GREPEN UIT DE HISTORIE
HET PRENTJE IN DE KRA
DE PLAATS VAN DE COURANT THANS
EN VROEGER. VLUGSCHRIFTEN EN
PAMFLETTEN. HEEL OUDE COLLEGA'S
- WAS DE SLANG IN HET PARADIJS
EEN JOURNALIST?
„Is de krant er nog niet?'
Een ongeduldig gestelde vraag, wanneer
de oude getrouwe, die steeds op lijd komt,
eens een kwartiertje op ziek laat wachten.
Wij zijn zóó gewend aan ons dagelijksch
portie nieuws, dat wij er niet meer buiten
kunnen. Juist de ergernis, welke wij onder
vinden, als de krantenlooper ons eens een
keer heeft overgeslagen of de trein of post
ons in den steek laat, is het beste compli
ment voor de wijze, waarop een krant
zijn taak vervult. Was de krant niet onmis
baar, wij zouden haar niet missen.
Zooals onhoudbare tosstanden het lang
ste blijven bestaan, zoo schelden wij altijd
het hardste op die dingen, welke ons het
meeste gemak bezorgen.
Wie sputterde nooit tegen een tram die
twee minuten te laat was? En toch, was
er geen tram, wij zouden moeten loopen.
Zelden was er zoo'n allerakeligst ver
voermiddel als de tegenwoordige trein.
Toch verlangt niemand den trekschuit te
rug.
Het is bekend, dat dc telefoon een nagel
aan onze doodkist is, en toch
Zoo verschijnt de krant dagelijks met
kolommen vol nieuws, maar toch „staat er
nooit wat in!"
Wij zijn eigenlijk verwende menschen en
het zou ons goed doen, als wij eens de tij
den van weleer konden meemaken, toen
er nog geen trams en treinen liepen, toen
er nog telefoon rinkelde en er geen krant
was, die ons inlichtte over alles wat er op
de wereld gebeurde.
Het is nog niet zoo heel lang geleden,
dat onze voorvaderen, met de Goudsche
pijp in den mond, zich bogen over hun
„krant", die bestond uit één blaadje en om
de twee dagen versoheen. Dan vertelde va
der aan zijn gezin, dat er veertien dagen
geleden een schip was aangekomen dat het
laatste nieuws meegebracht had uit een
vreemd land, welk „nieuws" reeds meer
dan een maand oud was. Zoo ging het er
100 jaar geleden naar toe. Stel u voor, dat
do „Leidsche Courant" de Oceaanvlucht
van Lindberg een paar weken later had
vermeld, of de ramp van de „Italia" pas
bericht had, nadat Nobile en zijn metge
zellen weer goed en wel in Italië waren
aangekomen, of een weekje gewacht had
met nieuws over de Romeinsche kwestie of
den brand van het Stadhuis.
En toch waren onze grootvaders en over
grootvaders reeds danig in hun schik met
hun tweedaa-gsche krantje. Het was ten
minste een geregelde berichtgeving. Voor
dien tijd waren de kranten nog niet zoo
slecht; ze waren alleen maar niet zoo vlug
en niet zoo volledig ingelicht. De bericht
geving ging er een beetje primitief naar
toe en het formaat was zoodanig, dat zelfs
de man met den minsten vrijen tijd de
heele krant volledig kon uitspellen. Een
grooten oplaag hadden ze ook niet en dat1
was maar goed ook, want de snelpers en
de rotatie-pers waren nog niet uitgevon
den.
Niettegenstaande htm betrekkelijk gerin
ge oplaag hadden sommige kranten in dien
tijd reeds een kolossalcn invloed. Zoo
noemde niemand minder dan de groote
Napoleon do door Joseph von Görres op
gerichte en geredigeerde „Rheinisehe Mer-
kur" de „vijfde grootmacht" in Europa.
Toentertijd werd in Parijs de bekende
„Moniteur" uitgegeven. Wie den naam
„Moniteur" hoort, denkt onwillekeurig aan
dien merkwaardigen ommezwaai van het
blad, dat de vlucht van Napoleon van het
eiland Elba bekend, maakte met de woor
den „Heb beest is losgebroken" en eenige
dagen later aankondigen moest, dat „Zijne
Majesteit dc Keizer was teruggekeerd te
midden van zijn verheugde onderdanen."
Ook in dien tijd waren dus niet alle
kranten even beginselvast! Wat hun even
wel weer niet zoo heel kwalijk genomen
kan worden, oindat de persvrijheid toen
nog niet beschouwd werd als een der grond
rechten van een vrijen en beschaafden
staat. Menig redacteurtje, dat zijn eigen
meening ronduit durfde uitspreken, maak
te kennis* met het nog niet gemoderniseer
de gevangeniswezen. Gewoonlijk bereikte
die afwijkende meening niet eens de druk
pers want dc censuur was zeer waakzaam.
Ook hier te lande werd op de pers een
waakzaam oogje gehouden, al behoorde
Holland niet tot de meest felle persvervol
gers.
Waar de censuur al te streng was nam
men z'n toevlucht tot een eigenaardig mid
del, nl. de doodengesprekken. Dc censuur
liet de levenden niet aan liet woord komen,
welnu, dan zouden de dooden hun meening
uitspreken over de politieke, economische
en cultureele problemen! Ook liet men het
wel voorkomen alsof men over toestanden
in geheel vreemde landen schreef, terwijl
het voor iederen lezer duidelijk was, dat er
de toestanden in het eigen land mee be
doeld waren.
Ondanks alle vindingrijkheid kwam het
daarom toch nog wel voor, dat de niet-po-
litieke tijdschriften, die niet aan zulk een
strenge overheidscontrole onderworpen wa
ren, de taak der politieke voorlichting
moesten overnemen.
Het verschil tusscshen krant en tijd
schrift was vroeger "overigens geringer dan
nu, het verschil is thans gelegen in de pe
riode vau verschijnen en in het feit, dat
de meeste tijdschriften slechts een bepaald
gebied van het cultureele leven bestrij
ken.
De nieuwsbladen uit de 17e en 18e eeuw
legden zich voornamelijk op de politiek
toe en op het verspreiden van nieuws en
kwamen evenals de periodieken ook zeker
niet meer dan eens in de week uit.
Voorzoover bekend versoheen het eerste
nieuwsblad in Duitsclilandhet werd ge
drukt door Joannes Carolus in Straatsburg
en de jaargang van 1609 wordt nog te Hei
delberg in de universiteits-bibliotheek be
waard.
Nederland was er ook al vroeg bij en
de oudste Nederlandsche krant, welke wij
nog bewaard hebben, is er een van 1619,
welke werd uitgegeven door Broer Jans-
zoon.
Nederland zorgde zelfs voor de bericht
geving in Engeland, want in het British
Museum te Londen vindt men verscheide
ne exemplaren van la-anten, alle van om
streeks het jaar 1620, welke hier in Am
sterdam en Den Haag werden uitgegeven
en gedrukt. Een daarvan prijkte bijv. mét
den titel „Courant Newes out of Italy,
Germany, Bohema, Poland, etc." welke
krant werd uitgegeven door George Vesc-
ler te Amsterdam.
De oudste nog bestaande Nederlandsche
krant is de „Opregte Haarlemsche Cou
rant"', welke in 1656 door Mr. Casteleijn
aanvankelijk onder oen anderen titel werd
opgericht.
Vóór de 17e eeuw was liet vlugschrift
in de mode, dat niet periodiek verscheen,
doch slechts dan als iemand eens lust ge
voelde om aan de mcnschheid te verkondi
gen wat liij zooal dacht. Veelal geschiedde
dat in den vorm van een samenspraak, van
vraag en antwoord, zooals bij ons dc kin-
der-catechismus is samengesteld.
De nog overgebleven pamfletten en
spotprenten zijn legio, zij werden vaak rij
kelijk met teekeningen geïllustreerd.
Er zijn zelfs beroemde kunstenaars ge
weest, die zich tot het teekenen van der
gelijke pamfletten leenden. Zoo zagen wij
verleden jaar op de Pressa in Keulen pam
fletten met teekeningen van Dürer en van
Lucas Oranaeh. In den tijd van Luthetf
verschenen cr bijv. heel wat spotprenten
in Duitschland op de Katholieke Kerk,
welke soms allesbehalve fraai waren, o. a.
van Cranaoh. Men was in dien tijd overi
gens wat minder verfijnd in zijn uitdruk
kingen dan tegenwoordig en dat in aan
merking genomon, begrijpt men het wel
eens, dat de censuur nogal hardhandig
was.
Hier in Holland heeft o.a. onze dichter
vorst Vondel zich op zijn tijd bezig gehou
den met rijmen van vlugschriften. Met
eenigen trots mogen wij hem dus ook rang
schikken onder de rijen der oude „journa
listen".
Wanneer wij het woord „journalist" zoo
ruim nemen, dat ook vader Vondel onder
dat begrip valt, dan waren er in de dagen,
dat de boekdrukkunst pas was uitgevon
den en ook daarvóór heel wat journalisten.
Want het tegenwoordig dagbladbedrijf
is immers hoofdzakelijk voortgekomen uit
de berichtgeving en de oude Middeleeuw-
sche berichtgevers waren degenen, die....
brieven schreven.
De brief is dus de oer-cel geweest,
waaruit liet moderne dagblad zich heeft
ontwikkeld. Per koerier werden de brieven
met hun inhoud van nieuws en allerhande
inlichtingen van oord tot oord gebracht en
dan werd het nieuws van mond tot mond
rondverteld. Verschillende kranten dragen
nog' den naam van „Koerier" in hun titel
blad als herinnering aan dien ouden vorm
van berichtgeving.
Die brieven werden dikwijls gedrukt en
zoo in massa verspreid. Een bekend voor
beeld daarvan is de brief, welke in 1493
Columbus schreef aan den schatmeester
Rafael Sanchez over de ontdekking van
Amerika. Deze brief werd in bijna alle ta
len der toenmalige wereld vertaald en in
allo landen in tallooze exemplaren ver
spreid. Dit "was ongetwijfeld de eerste ge
drukte nieuwstijding die snelle en alge-
meene verspreiding vond. En dit voorbeeld
van Columbus hebben later vele brief
schrijvers nagevolgd.
Gaan wij nog verder in de geschiedenis
terug, dan vinden wij zelfs „journalisten"
beroeps-journalisten nog wel die hee-
lemaal geen drukpers, zelfs geen papier
noodig hadden om hun nieuwtjes aan den
mail te brengen.
Zij trokken van de oene stad naar de an
dere, van burcht tot burcht, en zongen hun
liederen, die het groote nieuws van dien
tijd bezongen. Het waren de troubadours,
die behalve hun liederenbundel, ook een
schat van plaatselijke berichtjes meebrach
ten.
Zooals tegenwoordig het nieuwsblad met
vreugde wordt begroet, als men de welbe
kende klank van de brievenbus hoort, zoo
werd in de vroege Middeleeuwen de trou
badour met gejuich begroet, als hij zijn in
trede deed in een of ander ridderslot en
met spanning werden zijn mededeelingen
en verhalen tegemoet gezien. Hij was im
mers een man, die veel gereisd en veel ge
zien en nog fneer gehoord had. Hij had hei
voordeel, dat hij altijd wat te vertellen had
van oproer of oorlog in de buurt, iets wat
de tegenwoordige krantenman niet altijd
kan vertellen. Tegenwoordig moeten wij
ons vergenoegen met oorlogjes aan de an
dere zijde der aarde-, waarvoor niemand
zich bijster interesseeri", omdat „het toch
altijd wat is" en metongelukjes van trei
nen, auto's en fietsen.
Mischien had zelfs Caesar ook al een
illustere voorvader van ons journalisten
met ditzelfde euvel te kampen. Hij stuur
de zijn berichten over den Gallischen oor
log regelmatig naar Rome, waar ze op
borden werden bekend gemaakt (de acta
diurna of acta populi).
Gallië was althans voor dien tijd, een
halve eeuw vóór Christus' geboorte vrij
ver van Rome verwijderd, zoodat menig
Romein ook wel eens gedacht zal hebben:
„Ach die Caesar, met zijn berichtjes over
die barbaren! Weet hij niets interessanters
te vertellen?"
De geschiedenis herhaalt zich en er is
niets nieuws onder de zon. Dat er sinds
Caesar wel het een en ander veranderd is
in de berichtgeving, kan moeilijk ontkend
worden. Het principe is echter nog steeds
zoo gebleven.
Caesar was een der eerste oorlogs
correspondenten en een zeer goede ook.
want hij wist het uit de beste bron! Hij
behoefde niet van „zeer betrouwbare zijde"
te vernemen, hij voerde zelf oorlog en was
overal op en bij. Een ideale toestand, voor
een correspondent!
Verder dan Caesar gaan wij niet terug
DE KRANT MOET LUCHTIG ZIJN.
DE SOVJETS RECLAME MAKEN.
PROBLEEM VAN DUIDELIJKE
HOE
HET
FOTO'S
Geen krant bestaat er tegenwoordig
meer of zij heeft zoo nu en dan een prentje
hetzij foto of teekening, in haar kolommen.
Dat is een eisch des tijds geworden.
Onze tijd is te onrustig en de krantenle
zer heeft geen geduld om een pagina, welke
niets anders dan kleine lettertjes tekst be
vat, door te lezen. Een artikel, hoe belang
rijk ook, dat precies een heele pagina zou
vullen, heeft groote kans ongelezen te blij
ven, als er geen koppen of teekeningetjes
of wat dan ook tussohen staan, welke de
muurvlakte breken en de aandacht trek
ken. Een krant moet tegenwoordig een
beetje los en luchtig in elkaar zitten, de
tekst moet uitwendig een niet te zwaren
en massieven indruk maken, moet „ver
lucht" worden, liefst door wat illustratie.
In de Middeleeuwen heeft men het heel
goed begrepen, dat het volk veel gemakke
lijker door afbeeldingen te bereiken was,
dan door boeken of voorzoover ze niet
lezen of schrijven konden door lange
vertoogen. Een goede teekening zegt dik
wijls meer dan ellenlange artikelen, spreekt
een duidelijker taal, wordt onmiddellijk
aangevoeld en begrepen en blijft daarom
langer in het geheugen hangen.
Li de Middeleeuwen had men tallooze
geschriften welke eigenlijk alleen beston
den uit prenten met een onderschrift. Be
kend is bijv. de z.g. „biblia pauperum", de
bijbel van de simpele zielen, een houtsnee-
werk uit de 15e eeuw, dat in een 50-tal
prenten de geheele geschiedenis van het
Nieuwe Testament behandelde. Aanschou
welijk onderwijs voor wie niet lezen of
schrijven konden. En bovendien aantrekke
lijk.
Want het is wel merkwaardig hoeveel
meer een plaat de aandacht trekt dan een
geschreven tekst. Kijkt u ook niet het eerst
naar de prentjes in de krant? Hoe groot
do aantrekkingskracht van een plaatje is,
kan iedereen gemakkelijk bij zichzelf con-
stateeren, als hij er zich eens rekenschap
van geeft, dat liij bijv. van een geheele pa
gina anecdotes doorgaans dienene het eerst
leest, welke voorzien zijn van een prentje.
Nu is het over het algemeen wel waar,
dat hij anecdotes de plaatjes gewoonlijk
geestiger zijn dan liet onderschrift, maar
zou dat feit zijn verklaring niet daarin vin
den, dat wij de geteekende situatie eerder
doorvoelen en begrijpen dan wanneer deze
door woorden geschetst wordt? Wij begrij
pen de geteekende grap beter en gauwer
en daarom lijkt ons de teekening geesti
ger.
Het bekijken van prenten en foto's is
ook geestelijk veel minder inspannend dan
het lezen. En de mensck, houdt nu oenmaal
van zijn gemak. De bioscopen profiteeren
van deze mensohelijke eigenschap en neüien
een ongekende vlucht, terwijl het tooneel
ondanks subsidies en alle mogelijke aan
moediging, ondanks liet niet te loochenen
feit, dat het tooneel veel beter kunstgenot
schenkt dan de doorsnee film, een kwij
nend bestaan leidt. De menschen zitten nu
eenmaal graag daar, waar zij heel wat te
zien krijgen, zonder dat zij erbij behoeven
te denken. En wat bij het lezen de men
schen nauwelijks zou iuteresseeren, dat
pakt hen als zij het op de film aanschouwe
lijk voor zich zien.
De Sovjets hebben vooral het nut en de
propagandistische kracht van de film ter
dege begrepen. In Rusland zijn er 80 fir
ma's, die zich toeleggen op de vervaardi
ging van allerlei films met revolutionnaire
strekking.
In het afgeloopen jaar hebben zij 430
dergelijke films gemaakt. En dat deze niet
alleen voor de propaganda in het buiten
land bedoeld zijn, bewijst het feit, dat Rus
land thans niet minder dan
telt.
Door de oogen moet het bolsjewisme
het volk binnendringen. Niet alleen in,
bioscoop, maar overal wordt de propaga
da door middel vaii platen gevoerd. 0p(
pleinen en in de straten, in de openbj
gebouwen en in de vergaderloealen, ovg
hangt het vol met groote plakkaten. Hei Fan
men hier en elders kranten met prenten,
Rusland is de prent en de krant haast
en hetzelfde geworden. Het volk kan
nieuws in beelden op de straten zien,
schreeuwende kleuren en met levensgroo pere
beelden, de z.g. muurkranten. Nerge 'her
wordt dereclame-kunst zoo uitgebuit
voordeele van een idee als in Sovjet,
land. En toen de Russen ook in Ohina
beerden om de nationalistische bewegji pjlat
in bolsjewistische banen te leiden, dedi
zij daar precies eender en zij zorgden
terdege voor, dat zij hun plakkaten fab jing
ceerden in dep geest van het Ohineesci iwaz
volk en overeenkomstig hun eigenaardig ite
voorstellingswijze.
De Amerikaansohe bladen hebben ni
minder dan de Russen de trekkracht va *C1'
de afbeelding in dienst gesteld van hc
ideaal, den dollar. Sla maar eens een Anj
rikaansohe krant op. Op ieder pagina foto
Ke
Kom"
lat,
laar
tart
pi noes
De Yankees kennen te goed de waani
van de reclamezij weten hoe zij een krai) van
aan den man moeten brengen. Het vol tere
vraagt lichte kost, welnu, geef het liohi 'am
kost, geef het illustraties, laat het plaal
jes kijken.
Ons volk is iets anders geaard dan ht
Amerikaansohe. Wij verlangen v
kranten iets anders dan sensatie en flas
witeiten, wij willen op de eerste plaats v
ten, wat er gebeurd is en hoe de vork
den steel zit. Maar dat neemt niet w
dat een moderne krant toch het meer lucb
tige element van de illustratie niet m
verwaarloozen.
Nu is dat alles gemakkelijker gezegd di
gedaan, want - dat mogen wij wel eve
verklappen zulke prentjes in de krai
zijn een dure en omslachtige liefhebber
Een paar regels tekst kunnen in een
mezien worden gezet, doch van een teel
ning of foto moet eerst een lcoper-clicl
gemaakt worden, waarvoor afzonderlijl
fabrieken bestaan. In Leiden bestaat ed
ter voor ons zoo'n gelegenheid niet; en
naaste cliché-fabriek bevindt zich in Dt
Haag.
Bovendien behoort bij het afdrukl;
van de krant aan de foto-cliché's extra-
te worden besteed, anders worden h
vlekken, die een pagina eerder ontsies
dan verfraaien. Daartoe werkt het si
papier, dat de kranten gebruiken, niet
paald mee. Wie een gedrukte foto ondi
het vergrootglas bekijkt, zal bemerken, di
deze uit fijne puntjes bestaat. Hoe mind
wit er tusschen deze donkere stipjes
ten wordt, hoe dichter zij op eikand
staan, des te duidelijker wordt de fo
Maar niet in de krant! Hoe grover integi
deel een cliché is, des te beter drukt
af. Het probleem is dus, een compromis
vinden tussohen deze twee tegenstelling®
Om het toenemend belang, dat aan
kranten-illustratie wordt toegekend, sté
men natuurlijk alles in het werk om di
compromis fe vinden en de eisohen
techniek en duidelijkheid met elkaar
overeenstemming te brengen. In dit va
band mogen wij besoheidenlijk de aandadi
van onze lezers er op vestigen, dat wij oi
vleien met do hoop, door het aanbrengB
van de nieuwste vindingen op dit gebie
telkens een stapje dichter te naderen
het ideaal van een volkomen duidelijk
kranten-foto.
in de geschiedenis. Het is welletjes. Twin
tig eeuwen journalistiek, 't is geen kleinig
heid. Menigeen zal moeten bekennen, dat
hij niet wist, dat de journalistiek zóó
oud was. En als wij nog verder teruggaan,
moeten wij zelfs dc slang in het Paradijs
voor een journalist verklaren! Vertelde
Eva niet een kolossaal nieuwtje?
bleek onjuist te zijn, doch dat komt
woordig ook nog wel voor, zelfs in de besï
bladen
Hf 11
1
DE ROTATIEPERS, WAAROP DAGELIJKS „DE LEIDSCHE COURANT" WORDT GEDRUKT
Een beschrijving ervan vindt men elders in dit nummer.