!mrsiïir
mrnmmmmmmm
F
clc voorgeschiedenis. rtpr. vindt. do houding
van de rechterzijde benepen klein. Men
heeft met de oppositie tegen spr.'s vroe
ger voorstel tot uitstel niets anders bereikt
dan dat spr. 'thans met een nieuw voorstel
moest komen.
Spr. heeft geen andere verwachting dan
dat het verworpen zal worden. Toch wil hij
het verdedigen. Het kan voorkomen, dat
minder kapitaalkrachtige personen tot
wethouder worden gekozen en daarom kan
het noodig zijn de wachtgeldregeling uit te
breiden.
De heer Wilmer ziet er geen gemeen
tebelang in om nog veel over deze zaak te
praten. Men moet nu eenmaal vasthouden
aan het reglement van orde. Het denk
beeld van meerdere uitbreiding is reeds
vroeger ter sprake gekomen. Een jaar zal
over Jt algemeen wel voldoende zijn voor
een oud-wethouder om een andere betrek
king te vinden. Met zeer bijzondere om
standigheden kan men in een algemeene
regeling moeilijk rekening kruinen houden.
Met moet dit wachtgeld niet gelijkstellen
met een wachtgeld voor onderwijzers e. d.
In veel gevallen gaat een aftredende wet
houder niet in salaris achteruit, ook al
komt hij voor .wachtgeld in aanmerking.
De heer Wilbrink vindt het van de
S. D. A. P. benepen, als zij met een voor
stel komt, waarvan zij weet, dat het geen
zin heeft. De S. D. A. P. blijkt bevreesd te
zijn, dat zij straks wethouders moet benoe
men, die na aftreden geen plaats meer in
de maatschappij kunnen krijgen.
De heer V a-11 e n t g o e d Het voorstel
geldt tooh ook voor uw zijde
De heer Wilbrink: Laat ons maar
voor ons zelf zorgen. Het is wel eigenaar
dig, dat de S. D. A. P. nu al bezorgd iB
voor de onbezorgdheid van hun eventueele
aftredende toekomstige wethouders. Zulke
menschen moesten de laatsten zijn om van
benepen standpunt te spreken.
De heer Baart 't Is schuimig.
De heer Wilbrink: Baantjesjagers!
De heer Schüller: Jij verdient aan
de gemeente onder een anderen naam.
De heer v. E c k meent, dat de heer Wil
mer geen idee heeft van de belangen van
dezen tijd. De S. D. A. P. bedelt niet om
eigen wethouders, maar de democratie
eischt dat aftredende wethouders in staat
moeten zijn om te kunnen leven. Te mee-
nen, dat zij na 1 jaar wel een betrekking
kinjnen vinden is wel wat optimistisch en
in strijd, met de werkelijkheid. Wanneer
een oud-wethouder na een jaar geeu be
trekking heeft., is het dan niet de plicht
van de gemeente hem te helpen1? Het finan
cieel bezwaar moet geen reden zijn voor
een wethouder, die zich onmogelijk heeft
gemaakt, om maar aan te blijven, evenmin
mag het vooruitzicht straks broodeloos te
zijn een aanleiding zijn voor iemand om
geen wethouderszetel te aanvaarden.
De heer Groeaeveld meent, dat het
reglement van orde zich niet verzette tegen
uitstel van de behandeling van het amen
dement Yallentgoed in een vorige vergade
ring. Verder verwijt spr. den voorz. dat hij
den heer Wilbrink niet tot de orde heeft
geroepen, toen deze sprak van „baantjes
jagers".
De heer Valient goed vraagt zich
af, hoe hij dan wel had moeten handelen,
om zijn amendement te doen inlasschen.
De heer Heemskerk zou het met den
heer Vallentgoed eens zijn, als het hier
voor de wethouders een levenskwestie
gold. Verscheidene wethouders kunnen
naast hun wethouderschap hun» eigen be
roep blijven uitoefenen.
De heer v. Eek wijst erop, dat dit 'wel
de tegenwoordige toestand is, maar dit kan
veranderen. Wanneer een werkman wet
houder zou worden, zou hij een behoorlijk
bestaan vinden in het bestaande wethou
derssalaris. Hij verliest dan zijn eigen be
trekking en dan is het noodig, dat hem een
behoorlijk wachtgeld wordt toegekend. De
wethouderskeuze is tooh al zoo beperkt;
laten wij de keuze niet nog niet moeilijker
maken.
Het voorstel wordt verworpen met 16
tegen 9 stemmen. Voor stemde alleen de
S. D. A. P.
De raadhuisbrand.
16o. Beantwoording van de interpella
tie van den heer Sijtsma, in zake den
brand van het Raadhuis.
De Voorz. zegt, dat in 'het toegezon
den rapport de interpellatie voldoende be
antwoord is.
De beer S ij tsma brengt hulde aan de
eerlijkheid van B. en W. Bezwarende om
standigheden zijn niet verzwegen. Doch
spT. had verwacht^ dat B. en W. erkend
hadden, dat zij een groote aansprakelijk
heid op zich geladen hebben door verlof
te geven tot het doorbranden van de
kachels. Er blijven verder nog enkele vra
gen open.
Wanneer zijn B. en W. en de hoogste
ambtenaren gewaarschuwd en wanneer wa
ren zij op het terrein van den brand?
Van wien is de leiding bij het blusschings
werk uitgegaan?
Spr. heeft vernomen, dat liet om 5 uur
nog mogelijk was om iets te redden.
\Vaarom is dat niet gebeurd? Spr. ge
looft, dat er meer gedaan had kunnen zijn
Waarom is de brandweer niet begonnen
met het blusschingswerk aan de Bree-
straat? Dan had men van het historische
gedeelte wellicht meer kunnen redden.
Zooals bekend, is de aanleiding tot den
brand geweest de maatregel op den voor
avond van den brand, waarbij afgeweken
is van de instructie om des avonds de
vuren te dooven. Deze afwijking is ge
schied op een invallende gedachte van den
concierge. Was dat geen roekeloos besluit?
Hadden B. en W. daarover beraadslaagd,
of de brandweer geraadpleegd, dit besluit
zou niet zijn gevallen tenzij onder grooter
toezicht.
Het rapport schuift de schuld op de
schoorsteen, waarvan moest worden veron
dersteld, dat deze de extra-belasting zou
kunnen dragen. Waarom moest dat veron
dersteld worden? Spr. vindt dat vreemd.
Heeft men dan niet opdracht gegeven, om
de kachels zacht te laten branden In ieder
geval, was de brand niet uitgebroken als
deze maatregel niet was genomen. Dat was
een noodlottig besluit, waarover van te
voren ernstig had moeten worden nage
dacht. De beste bedoelingen hebben na
tuurlijk voorgezeten. Daarom wil spr. geen
motie van afkeuring voorstellen, doch wel
wil hij het nemen van dezen maatregel
openlijk betreuren.
De heer M e ij n e n vindt deze interpel
latie niet sympathiek, en spr. gelooft ook
niet, dat zij eenig resultaat kan opleveren.
Op 12 Febr. heeft de Voorz. toegezegd, dat
er een rapport zou komen. Daarop viel
staat te maken en de heer Sijtsma had op
diö toezegging moeten vertrouwen en de
wethouders en de ambtenaren in dezen tijd
niet móeten haasten. De interpellatie was
zeer ontijdig. Was het de bedoeling van
den heer Sijtsma de schuldvraag te stellen?
Maar dan is een interpellatie niet doeltref
fend, want aan de schuldkwestie zit veel
meer vast, dan door een interpellatie kan
worden opgelost. Overal is eenige nalatig
heid of onachtzaamheid, achteraf aan te
wijzen.
Dat is evenwel geen aanleiding genoeg
om de schuldigen aan te wijzen. Achteraf
kan men zeggen; was ik maar op dc ge
dachte .gekomen, om te vragen of de schoor
steen en wel in staat waren om .die overbe
lasting van warmte te verdragen. Maar het
is moeilijk om op het juiste oogenblik al
tijd te komen met de juiste gedachte.
Heeft de heer Sijtsma het college van B.
en W. een les willen geven? Zeker, voor ons
allen valt. uit deze ramp iets te leeren,
maar dan is de heer Sijtsma met zijn inter
pellatie te laat. Wat er te leeren viel heeft
het college van B. en W. wel terdege ge
leerd.
De heer S c h 11 e r vindt het geen.aan
gename taak om over het rapport te spre
ken. De conclusie der S. D. A. P. is, dat-de
bewaking en de controle niet in orde wa
ren in aanmerking genomen het branden
van alle kachels, waarmede spr. geen blaam
wil werpen op den agent Picrik, noch op
iemand anders. De bewaking had aan meer
dan één man moeten zijn opgedragen on
der de genoemde omstandigheden. De re
den daarvan ziet spr. in de- onvoldoende
sterkte van 'den politié-nachtdienst. De ge-
heele nachtbewaking moet verzorgd worden
door niet meer dan 14 man, wat veel te
weinig is. Op die manier kan de politie bij
brand niet direct noch iu voldoende sterk
te aanwezig zijn.
Verder vraagt ook spr. of er niet wat
meer gered had kunnen worden..
De heer Bosman gaat in hoofdzaak
met den heer Meijnen mee. Wanneer het
kalf verdronken is dempt men de put. Had
men van te voren geweten dat er brand zou
uitbreken, dan had men andere maatrege
len genomen. Thans meent spr. dat er vol
doende voorzorgsmaatregelen zijn geno
men. De schoorsteen krijgt in het rapport
de schuld. Spr. vindt dit evenwel zeer on
waarschijnlijk. Er zijn nog andere mogelijk
heden. De brand is uitgebroken in een kast
van de aid. Pensioenen. Men kwam veel in
die kast. Er werd gerookt. Wat ligt meer
voor do hand, dan dat de brand door een
brandende sigaret is ontstaan. Spr. vindt
het hoogst onwaarschijnlijk, dat die kast
zoo heet is geworden, dat er brand ont
stond. Het lijkt wel of men huiverig is ge
weest om- in- een andere richting tc zoeken.
Toch is dat een leemte in het rapport.
De heer Wilbrink is het niet eens
met den heer Mennen. De interpellatie van
den heer S. was niet ontijdig, integendeel.
Er werden allerlei geruchten rondgestrooid
en daarom was het gewenscht, dat er spoe
dig een antwoord kwam van B. en W. Ook
de verantwoordelijkheidskwestie moost
spoedig onder het oog worden gezien. Het
heeft spr. in het rapport getroffen, dat zij
bewust waren van het gevaar, dat er school
in het laten braaiden van de kachels. De
ronde van den agent moest nl. verlengd
worden. Beter ware geweest, dat men toen
de bewaking versterkt had. Mogelijk was
de brand tooh wel uitgebroken. Omtrent
de maatregel zelve, meent spr. dat deze
voor verwarming van het huis in een der
gelijke kou niet veel zou hebben geholpen.
Verder had spr. gaarne in het rapport
vermeld gezien hoe de brandweer den
brand heeft gevonden en welke de toen
genomen eerste maatregelen waren. Verder
wordt geen gewag gemaakt van de attentie
van den telefonist. Deze man had een extra
gratificatie verdiend.
De heer Huurman merkt op, dat men
niet vergeten .moet, dat het stadhuis een
oud gebouw was, waar nog, houten balken
in do schoorsteenen waren. Gewoonlijk ziet
men daar geen nadeelige gevolgen van,
maar bij deze voortdurende en overmatige
verhitting, is het zeer waarschijnlijk, dat
het hout tot ontbranding is overgegaan.
Verder waren er veel scheuren, waardoor
vonkel^ gedrongen kunnen zijn. Een bran
dende sigaret als brandoorzaak acht spr.
niet waarschijnlijk.
De heer Groeneveld merkt op, dat
vele ambtenaren van gemeentewege een
telefoon hebben. "Waarom heeft men bij ge
legenheid van den brand niet alle aangeslo
ten ambtenaren opgebeld?
Wellicht ware dan meer te redden ge
weest. Verder meent spr. dat bij de vrijwil
lige brandweer ook niet alles juist is inge
richt. De 'brandweerlieden krijgen, niets
vergoed als er loos .alarm is. Maar daarbij
bereikt men, dat zij zich nog eens om
draaien, ais zij 's nachts gewekt- worden.
De heer v. Es heeft ook iets in het rap
port gemist. Is het niet mogelijk, dat het
uitstroomende gas mede oorzaak is geweest
van de snelle uitbreiding van den brand.'
Heeft- men pogingen gedaan om de gastoe-
voer af te sluiten?
De V o o r z. wil' overgaan tot beantwoor
ding der sprekers, doch op aandringen van
de vergadering wordt het'antwoord uitge
steld tot de avondzitting.
AVONDZITTING.
Aan het woord is thans de Voor z. tot
beantwoording der verschillende sprekers.
Het speét spr. dat de heer Sijtsma zijn
vragen stelde voordat B. eft W. in de gele
genheid waren.deze te beantwoorden. Met
de meeste spoed, is gewerkt om het rap
port op te stellen. Ook spr. heeft zich af
gevraagd, wat de bedoeling van den heer
Sijtsma was. Om de openbare meening ge
rust te stellen? Maar dan was de heer
Sijtsma te vroeg, want wij konden iu de
vorige zitting niet antwoorden. Dan had
de heer Sijtsma eenvoudig kunnen zeggen:
Haast u wat. Maar na afloop van een der
gelijke gebeurtenis kan men praten zooveel
als men wil, men kan zoovele opvatting-en
huldigen als men wil, maar daarmede
schiet men niet op. Een absoluut juiste
gedragslijn, wat gedaan had moeten wor
den, is niet meer te geven. Wat. de heer
Meijnen gezegd heeft. ,wa-s juist. Na afloop
is het gemakkelijk nalatigheid aan te wij
zen.
Het toezicht zou zeer onvoldoende geweest
zijn, zegt men, doch dat kan spr. niet in
zien. Alle kachels hebben niet fel, doch
matig gebraftd. Alleen de schoorsteen kan
het gedaan hebben. Men zegt-, één agent
was niet voldoende, doch spr. vraagt, hoe
veel toezicht had de ramp dan wel kunnen
voorkomen? Hadden, wij naast iedere
kachel een agent moeten plaatsen? Overal
blijven vulkachels :s nachts doorbranden;
in particuliere huizen kijkt niemand daar
ooit naar om.
De heer Schüller heeft opgemerkt, dat
in de geheel o stad het politietoezicht on
voldoende zon zijn, ma-ar had men deze
brand of een andere brand kunnen voor
komen door meer -agenten op straat te la
ten loopen? De heer Sijtsma had een des
kundige willen geraadpleegd zien, doch de
commandant van de brandweer heeft zelf
de schoorsteen gebouwd en heeft verze
kerd, dat deze in orde was. De heer Groe
neveld had vele ambtenaren willen waar
schuwen, doch dab was niet mogelijk. De
ontvanger is telefonisch gewaarschuwd,
doch heeft het bellow niet gehoord; hij
kwam te- laat. Spr'. heeft zelf geconstateerd,
dab het spoedig gevaarlijk was binnen te
treden. Spr. heeft zelfs aan eenige ambte
naren het binnengaan verboden.
De heer Wilbrink heeft gevraagd naar
den toestand, waarin de brandweer de
brand aantrof. De vlammen sloegen flink
uit de panden aan de Vischniarkt. De be
doeling van den commandant was, om den
brand aan de voorzijde aan te pakken,
doch door het bevriezen van 'net materiaal
is daarvan niets terecht gekomen. De
brand greep door den wind zóó snel om
zich heen, dat er aan behoud van eenig
deel niet te denken was. De heer Bosman
heeft de oorzaak van den brand ter sprake
gebracht. B. en W. hebben niets vermeld,
van andere oorzaken. Dat komt omdat B.
en W. zijn afgegaan op nauwkeurige aan
wijzingen van den agent Pierik en er geen
twijfel bestaat, of de aangegeven oorzaak
is de juiste geweest. De agent "Pierik heeft
de kast gecontroleerd en geen brandende
sigaar of sigaret of rook aangetroffen. De
leiding bij de blussching was bij den com
mandant van de brandweer onder opper
toezicht van den burgemeester. De autori
teit-en zijn gewaarschuwd te ongeveer half
5. Niet alle wethouders zijn gewaarschuwd
en ook de directeur van gemeentewerken
niet, omdat daarvoor op het moment geen
aanleiding meer voor bestond.
De heer "Wilbrink heeft de lof gezwaaid
van den actie ven telefonist. B. en W. heb
ben hem een dankbrief gezonden, waarvan
een afschrift is gestuurd aan den directeur-
generaal van de posterijen. Voor een extra
gratificatie was geen reden; er zijn zoo-
velen geweest, die buitengewoon hun best
hebben gedaan. De ga'st-oèvoer is afgeslo
ten zoo gauw dat mógelijk was en waar
dat mogelijk was.
De heer Groeneveld heeft gewezen op
misstanden bij de vrijwillige brandweer.
De heer Groeneveld is onjuist ingelicht.
De opkomende manschappen krijgen 1.50
voor het eerste uur of gedeelte daarvan.
De heer Bosman is nog niet geheel
voldaan. In het rapport zelf ziet spr. een
aanwijzing dat de schoorsteen de schuld
niet was n.l. omdat dé telefoon ging bel
len. De oorzaak daarvan wa-s: het smelten
van de loodkabels. Lood smelt bij 300 gra
den. dus gouw er dan hout gaat branden
n.l. bij 500 graden, zoodat de telefoon eer
der had moeten gaan bellen voordat, de
brand zou zijn uitgebroken. Het blijkt, dat
de brand eerst is uitgebroken, waaruit
volgt, dat het de heete schoorsteen niet
geweest kan zijn.
Wethouder Splinter zegt, dat de
schoorsteen zelf in orde was, doch naast
de schoorsteen stond een kast. Door de
oververhitting had de kast geen tijd om
af te koelen. Dat is waarschijnlijk een
proces van dagen geweest. Toen er lucht
bij kwam, ontvlamde het hout. Dat kon
evengoed 's nachts plaats vinden als over
dag. Spr. heeft zoojets al meer meege
maakt.
De heer Schüller merkt op, dat vol
gens het rapport de schoorsteen reeds eer
der van binnen stond te branden. Wat de
wethouder zegt, houdt dus geen steek; dat
is in strijd met het rapport. Spr. blijft er
bij, dat controle van één man te weinig
was bij het stoken van zooveel kachels.
Een ronde van l1/2 uur is te lang. Verder
vraagt spr. waarom de boeken niet in de
brandkasten waren opgeborgen? Spr.
hoeft aangedrongen op meer nachtbewa
king; dan zouden er meerdere agenten op
de ho.ofdwachb geweest zijn en had men
eerder hulp -kiinpen bieden. Vlak na het
verhuizen van de politie heeft men het
stadhuis ;s nachts zelfs geheel onbewaakt
gelaten.
De heer S ij t s m a keert zich eerst te
gen den hèer Meijnen. Dat de interpella
tie den heer Meijnen niet sympathiek was,
kan spr. niet helpen. Het was spr.'s bedoe
ling klaarheid te verkrijgen omtrent deze
brand in verband met de loopende geruch
ten. -Het deed spr. genoegen dat de eigen
fractie van den heer Meijnen het niet met
hem eens bleek te zijn.
Spr. erkent, dat de burgemeester de
maatregel van het doorbranden der kachels
met de beste bedoelingen heeft goedge
keurd, maar dat is toch maar de oorzaak
van den brand geworden. Was het niet be
ter geweest, daarover eerst de wethouders
op te bellen? Wanneer men 40 kachels laat
branden en alle deuren openzet, dan gaat
het tochten van belang, dat kan toch ieder
inzien.
De voorz. merkt op, dat het achteraf
gemakkelijk is te zeggen, wat. niet en wat
wel gedaan had moeten worden. Spr. zal
daa-rop niet nader ingaan. Hij vestigt nog
eens de aandacht erop, dat de ontvanger
gewaarschuwd is. Spr. was in de meening,
dat de belangrijke stukken in de kluis wa
ren opgeborgen.
Toen de politie verhuisd is, is het aan
brengen van dc daarna ingevoerde politie
post wat vertraagd. In dien tijd was het
toezicht van buiten af iets verscherpt.
De heer Groeneveld blijft er bij, dat
men de gemeenteambtenaren spoedig had
moeten waarschuwen, wellicht was nog wat
te redden'geweest.
De voorzitter zegt, dat er toch niets
meer te redden was. Men moet niet verge
ten, welk een nacht het was. Zelfs met rook-
maskers kon men cle kostbare maar zware
schilderijen niet meer redden.
De heer M eij n e n heeft niet beweerd te
spreken namens zijn fractie. Dit is geen
principieele kwestie. Verder merkt spr. op,
dat alle sprekers het over het rapport heb
ben gehad. Ook in dit opzicht was de inter
pellatie dus overbodig, wij hadden over het
rapport kunnen spreken.
'Rondvraag.
De heer Wilbrink heeft zich in zijn
ergernis over de strijdwijze van den heer
Vallentgoed laten verleiden om het woord
„baantjes-jager ij" te gebruiken. Hij trekt,het
tlians in.
De. heer V allen t goed verklaart, daar
mede genoegen te willen nemen.
De heer v. Eek vraagt om den goeden
geest onder de raadsleden te bevorderen!
om weder-invoering van het gebruikelijke
kopje thee 's avonds. (Hilariteit).
De voor z. zal trachten om aan dat ver
langen tegemoet te komen.
De heer S pendel vraagt, in welk sta
dium het verkeer op de Mare verkeert,
waarop de v o o r z. antwoordt, dat een wij
ziging tier desbetreffende strafverordening
op handen is.
De heer Groeneveld meent, dat cle
banken van de publieke tribune niet goed
genoeg zijn. Het zijn „gevangenis-banken".
Verder wijst hij op het euvel, dat kinde
ren langs de huizen bonnetjes van het Leger
des Heils trachten te verknopen.
De v o o r z. meent, dat de banken van de
tribune ideaal zijn.
(De heer Wilbrink is bezig ze te probee-
ren: „Ze zitten best, meneer de voorzitter!")
Hij zegt een onderzoek toe naar het bon
ne j te s verkoopen
De heer Vallentgoed dringt op
maatregelen aan in verband rnot heb gas op
de Rijnkade.
Waarop wethouder Splinter ant
woordt, dat a.s. Woensdag de gunning der
werkzaamheden aldaar plaats vinclt.
De heer v. E s wenscht maatregelen te
gen de verkeersopstopping op de Hooge-
wóerd, veroorzaakt cloor cle auto's, uit cle
garage van den heer Stalling®.
Verder heeft spr. vernomen, dat er we
derom een steiger zal worden aangebracht
rondom de ruïnes van het stadhuis, wat
circa ƒ4000 zal moeten kosten.
De heer Splinter bevestigt dit laat
ste. Deze steiger is noodzakelijk èn om de
bouwvallen te schoren (vanmiddag zijn er
nog steenen naar beneden gevallen; èn om
te onderzoeken wat er nog bruikbaar is. De
kosten zullen wel circa 4000 groot ziju,
doch al het hout blijft het eigendom van de
gemeente en behoudt zijn waarde.
De heer v. d. R e ij den vraagt, in welk
stadium de spoor-overweg aan den Rijnsbur-
gerweg verkeert.
De voorz. kan daaromtrent geen mede-
de elingeri doen.
Daarna gaat de raad in geheime zitting.
ONGELUKKEN.
SLACHTOFFERS VAN HET VERKEER.
Motorrijder aangereden.
De 19-jarige P., motorrijder uit Soester-
berg werd Zaterdagmiddag op het kruis
punt WoudenbergschewegKrullelaan te
Zeist, door een auto aangereden, hoewel
volgens verklaring van P. cle chauffeur had
moeten stoppen, omdat het. motorrijwiel
•rechts kwam.
P. werd met een bekkenbreuk naar het
ziekenhuis overgebracht, terwijl zijn motor
geheel vernield was. Een metgezel op de
duo kwam er zonder letsel af. De politie
stelde een onderzoek in, wien in dezen
schuld treft.
Gevaarlijke training.
Bij een -training door een aantal motor
rijders, die met een vaartje van 80 K.M.
Udenhout passeerden, botste een der mo
torrijders uit Eindhoven tegen een bcrom.
De motor werd totaal stukgeslagen. Den
berijder werd een stuk uit heb been gerukt.
Hij wercl per auto naar Eindhoven overge
bracht.
Nog een motorongeluk.
Gisteravond heeft te Hapert op den pro
vincialen weg een ernstig motorongeval
plaats gehad. De motorrijder A. Heuvel-
mans uit Hapert, die op weg was naar
Eindhoven, maakte ten gevolge van slippon
van zijn motor een ongelukkigen val. Le
vensgevaarlijk gewond werd hij opgenomen
en naar het ziekenhuis te Eindhoven ver
voerd.
Auto tegen een paal opgereden.
Gistermiddag omstreeks 5 uur is een
auto van de firma Presser uit Rotterdam
op den Rotterdamscïien Weg te Delft door
het slippen tegen een paal opgereden. De
inzittenden kwamen er goed af. De auto,
die ernstig beschadigd werd, werd wegge
sleept met behulp van een kraanwagen
van den heer M. Romein te Delft.
Een jongetje zwaar gewond.
Op den hoek van de Weesperzijde en
Overamstelstraat heeft gistermiddag een
ernstig ongeval plaats gehad.
Toen een auto, die op de Weesperzijde
reed, de Over-Amstelstraat wilde passeeren,
kwam plotseling van achter een stilstaande
tramwagen een jongen, die de straat wilde
oversteken. De chauffeur van de auto
kwam in een buitengewoon moeilijke situa
tie, want eenige meters voor hem stond te
gen het trottoir een andere auto stil. Veel
ruimte was er niet, doch om te trachten het
kind te redden remde hij uit alle macht
en wendde liet stuur in de richting vat
trottoir. Hij reed daardoor tegen de'
staande auto op, die van voren geheel
ingedeukt.
Ook het ongeveer Y-jarige jongetje
in de Over-Amstelstraat woont, werd evjv
wel geraakt en bleef zwaargewond aank
hoofd op de straat liggen. Het kind weij
door den geneeskundigen dienst in
gen toestand naar het O. L. Vr. Gasthui,
vervoerd.
Uit een rijdende tram gesprongen.
Een man doodgereden.
Gisteravond stapte de 51-jarige fabiie'
arbeider G. v. d. Ven uit St. Oedenrode al
daar op de tram. Toen de tram aan 'M
rijden was, bemerkte hij dat hij in een vei
keerde tram gestapt» was. Hij wilde het rij
tuig tijdens 'do rit verlaten. Bij het
springen kwam hij zoo ongelukkig te vallei
dat hij door. den volgenden wagen weri
overreden en gedood. De man was gehuwd
Onder den trein.
Gisterenmiddag bij het binnenkomen, van
den trein van 3.35 uit Amsterdam is op hei
station te Den Haag een man van het per.
ron gevallen en door den trein overreden
In de wachtkamer binnengedragen, gaf hei
slachtoffer weldra den geest.
Van een stelling gevallen.
Een arbeider gedood.
Gistermorgen heeft bij het in aanbouw
zijnde. ïsraëitisehe oude mamien- en vrou
wenhuis aaii de Neuhuyskade te Den Haaj
een doodelijk ongeluk plaats gehad. De 29-
jarige B. V., wonende in de Jan Steen straat,
vervoerde, specie in een kruiwagen op een
steiger. Bij het omgaan van een hoek is de i
kruiwagen waarschijnlijk omgeslagen en
naar beneden gevallen, den man met zich
medetrekkende: V. bekwam een schedel'
breuk en werd dood opgenomen.
Verdronken.
Te Oudega is pet 2-jarig dochtertje vanj
den veehouder W. in een sloot verdronken,
Nekkramp.
E en meisje overleden.
In Amstenrade hebben zich drie geval-
len van. nekkramp voorgedaan. Een jeug.
dig meisje i9 reeds overleden.
BRANDEN.
Felle brand te Amsterdam.
Gisteravond te ongeveer 8 uur zagen
voorbijgangers op den Binnen-Amstel te
Amsterdam plotseling geweldige vlammen
slaan uit de gelijkstraatsche verdiep»
van een huis aan den overkant van he!
water, het 's-Gravelandsche Veer, ee;
stukje kade tuss-chen den Groenburgwd
en den Kloveniersburgwal, waar de
avonds zeer weinig verkeer is. Er rnoete
eenige minuten verloopen zijn voordat d;
brandweer gewaarschuwd was, want tos
de eerste motorspuit aankwam had dtf
brand, die een buitengewoon fel en kwaad'
aardig,.karakter had, zich langs de. tra,
van hetbrandende huis reeds uilgeböif
tot de eerste verdieping.' .ÖbE uit de vei-
sterruiten daarvan loeide weldra hei
vuur en in minder dan geen tijd stontlu
daarna ook de tweede en derde verdiegjffl
in lichtelaaie. Het huis dat in brand stoni1
was in zijn. geheel als magazijn in gebruik'
bij den. lieer A. Cohen, groot- en kleinha®
de-laar in muziek; van onder tot boven
stond het vol met pakken muziekboeken
partituren enz. Er moet een zec.r grootf
voorraad papier opgeslagen hebben gele
gen, want toen de brand na ruim een urn
gefoiuscht was, werden er weinig andere
overblijfselen dan ontzaglijke massa's door
de vlammen half of geheel verteerd papier
gevonden. Het blus.schen is geen gemakke
lijk werk geweest, omdat bef huis aan den
achterkant zoo moeilijk te bereiken bleek
waar allerlei ingebouwde panden de brand
weer den weg versperden.
Met 16 stralen bestreed de brandweer
het vuur, maar dit bleek nog niet vol
doende, zoodat ook de drijvende stoom
spuit Jan van -der Heyden te hulp kwam
Na..ruim een uur was het geheele perceel
van ou'der tot boven schoon uitgebrand. Dc
eigenaar van den muziekhandel, die er in
gevestigd was geweest, de heer Cohen,
was buitenslands, zoodat omtrent den om
vang van de aangerichte schade niets be
kend is.
Van den Binnen-Aanstel gezien leverde
de brand een tamelijk beangstigend, maar
fantastisch mooi schouwspelhet stond
hier en op de brug- voor deDo el en straal
dan ook zwart van de mensehen.
Het blusschingswerk stond onder leiding
van den commandant der brandweer des
heer Gordijn. Aanwezig waren ook de
waarnemend-burgemeester, wethouder- J-i
ter Haar, wethouder von Frijtag Drab»
en de hoofdcommissaris van politie, de hees
Versteegh.
Boschhrand te Apeldoorn.
Een der mooiste gedeelten van lit
Spreugenbosch eigendom van de gemeeni
Apeldoorn, is Zondagmiddag verwoest doö
een brand, die om kwart voor twee uit
brak, meldt de Courant. Fel woekerden de
vlammen beneden in het struikgewas it
de dennen. Dank zij de activiteit van
vrijwillig brandweercorps, onder leiding
van opperbrandmeester G. Oosterbroek,
kon de brand beperkt worden tot rui®
een hectare. Met drie stralen werd d®
vuurzee, die een fantastisch en aanblik
bood, aangetast. Een detachement ver
keerspolitie had het terrein afgezet.
Een ijsslachtoffer.
Auto opgevischt.
Gistermorgen heeft te Terschelling d®
blazer TS. 37 aangebracht de op 3 Maart
bij de Friesche kust door het ijs gezakt"
auto. Het lijk van den heer Bakker W'
vond zich nog in de auto.
2-3