!mrsiïir mrnmmmmmmm F clc voorgeschiedenis. rtpr. vindt. do houding van de rechterzijde benepen klein. Men heeft met de oppositie tegen spr.'s vroe ger voorstel tot uitstel niets anders bereikt dan dat spr. 'thans met een nieuw voorstel moest komen. Spr. heeft geen andere verwachting dan dat het verworpen zal worden. Toch wil hij het verdedigen. Het kan voorkomen, dat minder kapitaalkrachtige personen tot wethouder worden gekozen en daarom kan het noodig zijn de wachtgeldregeling uit te breiden. De heer Wilmer ziet er geen gemeen tebelang in om nog veel over deze zaak te praten. Men moet nu eenmaal vasthouden aan het reglement van orde. Het denk beeld van meerdere uitbreiding is reeds vroeger ter sprake gekomen. Een jaar zal over Jt algemeen wel voldoende zijn voor een oud-wethouder om een andere betrek king te vinden. Met zeer bijzondere om standigheden kan men in een algemeene regeling moeilijk rekening kruinen houden. Met moet dit wachtgeld niet gelijkstellen met een wachtgeld voor onderwijzers e. d. In veel gevallen gaat een aftredende wet houder niet in salaris achteruit, ook al komt hij voor .wachtgeld in aanmerking. De heer Wilbrink vindt het van de S. D. A. P. benepen, als zij met een voor stel komt, waarvan zij weet, dat het geen zin heeft. De S. D. A. P. blijkt bevreesd te zijn, dat zij straks wethouders moet benoe men, die na aftreden geen plaats meer in de maatschappij kunnen krijgen. De heer V a-11 e n t g o e d Het voorstel geldt tooh ook voor uw zijde De heer Wilbrink: Laat ons maar voor ons zelf zorgen. Het is wel eigenaar dig, dat de S. D. A. P. nu al bezorgd iB voor de onbezorgdheid van hun eventueele aftredende toekomstige wethouders. Zulke menschen moesten de laatsten zijn om van benepen standpunt te spreken. De heer Baart 't Is schuimig. De heer Wilbrink: Baantjesjagers! De heer Schüller: Jij verdient aan de gemeente onder een anderen naam. De heer v. E c k meent, dat de heer Wil mer geen idee heeft van de belangen van dezen tijd. De S. D. A. P. bedelt niet om eigen wethouders, maar de democratie eischt dat aftredende wethouders in staat moeten zijn om te kunnen leven. Te mee- nen, dat zij na 1 jaar wel een betrekking kinjnen vinden is wel wat optimistisch en in strijd, met de werkelijkheid. Wanneer een oud-wethouder na een jaar geeu be trekking heeft., is het dan niet de plicht van de gemeente hem te helpen1? Het finan cieel bezwaar moet geen reden zijn voor een wethouder, die zich onmogelijk heeft gemaakt, om maar aan te blijven, evenmin mag het vooruitzicht straks broodeloos te zijn een aanleiding zijn voor iemand om geen wethouderszetel te aanvaarden. De heer Groeaeveld meent, dat het reglement van orde zich niet verzette tegen uitstel van de behandeling van het amen dement Yallentgoed in een vorige vergade ring. Verder verwijt spr. den voorz. dat hij den heer Wilbrink niet tot de orde heeft geroepen, toen deze sprak van „baantjes jagers". De heer Valient goed vraagt zich af, hoe hij dan wel had moeten handelen, om zijn amendement te doen inlasschen. De heer Heemskerk zou het met den heer Vallentgoed eens zijn, als het hier voor de wethouders een levenskwestie gold. Verscheidene wethouders kunnen naast hun wethouderschap hun» eigen be roep blijven uitoefenen. De heer v. Eek wijst erop, dat dit 'wel de tegenwoordige toestand is, maar dit kan veranderen. Wanneer een werkman wet houder zou worden, zou hij een behoorlijk bestaan vinden in het bestaande wethou derssalaris. Hij verliest dan zijn eigen be trekking en dan is het noodig, dat hem een behoorlijk wachtgeld wordt toegekend. De wethouderskeuze is tooh al zoo beperkt; laten wij de keuze niet nog niet moeilijker maken. Het voorstel wordt verworpen met 16 tegen 9 stemmen. Voor stemde alleen de S. D. A. P. De raadhuisbrand. 16o. Beantwoording van de interpella tie van den heer Sijtsma, in zake den brand van het Raadhuis. De Voorz. zegt, dat in 'het toegezon den rapport de interpellatie voldoende be antwoord is. De beer S ij tsma brengt hulde aan de eerlijkheid van B. en W. Bezwarende om standigheden zijn niet verzwegen. Doch spT. had verwacht^ dat B. en W. erkend hadden, dat zij een groote aansprakelijk heid op zich geladen hebben door verlof te geven tot het doorbranden van de kachels. Er blijven verder nog enkele vra gen open. Wanneer zijn B. en W. en de hoogste ambtenaren gewaarschuwd en wanneer wa ren zij op het terrein van den brand? Van wien is de leiding bij het blusschings werk uitgegaan? Spr. heeft vernomen, dat liet om 5 uur nog mogelijk was om iets te redden. \Vaarom is dat niet gebeurd? Spr. ge looft, dat er meer gedaan had kunnen zijn Waarom is de brandweer niet begonnen met het blusschingswerk aan de Bree- straat? Dan had men van het historische gedeelte wellicht meer kunnen redden. Zooals bekend, is de aanleiding tot den brand geweest de maatregel op den voor avond van den brand, waarbij afgeweken is van de instructie om des avonds de vuren te dooven. Deze afwijking is ge schied op een invallende gedachte van den concierge. Was dat geen roekeloos besluit? Hadden B. en W. daarover beraadslaagd, of de brandweer geraadpleegd, dit besluit zou niet zijn gevallen tenzij onder grooter toezicht. Het rapport schuift de schuld op de schoorsteen, waarvan moest worden veron dersteld, dat deze de extra-belasting zou kunnen dragen. Waarom moest dat veron dersteld worden? Spr. vindt dat vreemd. Heeft men dan niet opdracht gegeven, om de kachels zacht te laten branden In ieder geval, was de brand niet uitgebroken als deze maatregel niet was genomen. Dat was een noodlottig besluit, waarover van te voren ernstig had moeten worden nage dacht. De beste bedoelingen hebben na tuurlijk voorgezeten. Daarom wil spr. geen motie van afkeuring voorstellen, doch wel wil hij het nemen van dezen maatregel openlijk betreuren. De heer M e ij n e n vindt deze interpel latie niet sympathiek, en spr. gelooft ook niet, dat zij eenig resultaat kan opleveren. Op 12 Febr. heeft de Voorz. toegezegd, dat er een rapport zou komen. Daarop viel staat te maken en de heer Sijtsma had op diö toezegging moeten vertrouwen en de wethouders en de ambtenaren in dezen tijd niet móeten haasten. De interpellatie was zeer ontijdig. Was het de bedoeling van den heer Sijtsma de schuldvraag te stellen? Maar dan is een interpellatie niet doeltref fend, want aan de schuldkwestie zit veel meer vast, dan door een interpellatie kan worden opgelost. Overal is eenige nalatig heid of onachtzaamheid, achteraf aan te wijzen. Dat is evenwel geen aanleiding genoeg om de schuldigen aan te wijzen. Achteraf kan men zeggen; was ik maar op dc ge dachte .gekomen, om te vragen of de schoor steen en wel in staat waren om .die overbe lasting van warmte te verdragen. Maar het is moeilijk om op het juiste oogenblik al tijd te komen met de juiste gedachte. Heeft de heer Sijtsma het college van B. en W. een les willen geven? Zeker, voor ons allen valt. uit deze ramp iets te leeren, maar dan is de heer Sijtsma met zijn inter pellatie te laat. Wat er te leeren viel heeft het college van B. en W. wel terdege ge leerd. De heer S c h 11 e r vindt het geen.aan gename taak om over het rapport te spre ken. De conclusie der S. D. A. P. is, dat-de bewaking en de controle niet in orde wa ren in aanmerking genomen het branden van alle kachels, waarmede spr. geen blaam wil werpen op den agent Picrik, noch op iemand anders. De bewaking had aan meer dan één man moeten zijn opgedragen on der de genoemde omstandigheden. De re den daarvan ziet spr. in de- onvoldoende sterkte van 'den politié-nachtdienst. De ge- heele nachtbewaking moet verzorgd worden door niet meer dan 14 man, wat veel te weinig is. Op die manier kan de politie bij brand niet direct noch iu voldoende sterk te aanwezig zijn. Verder vraagt ook spr. of er niet wat meer gered had kunnen worden.. De heer Bosman gaat in hoofdzaak met den heer Meijnen mee. Wanneer het kalf verdronken is dempt men de put. Had men van te voren geweten dat er brand zou uitbreken, dan had men andere maatrege len genomen. Thans meent spr. dat er vol doende voorzorgsmaatregelen zijn geno men. De schoorsteen krijgt in het rapport de schuld. Spr. vindt dit evenwel zeer on waarschijnlijk. Er zijn nog andere mogelijk heden. De brand is uitgebroken in een kast van de aid. Pensioenen. Men kwam veel in die kast. Er werd gerookt. Wat ligt meer voor do hand, dan dat de brand door een brandende sigaret is ontstaan. Spr. vindt het hoogst onwaarschijnlijk, dat die kast zoo heet is geworden, dat er brand ont stond. Het lijkt wel of men huiverig is ge weest om- in- een andere richting tc zoeken. Toch is dat een leemte in het rapport. De heer Wilbrink is het niet eens met den heer Mennen. De interpellatie van den heer S. was niet ontijdig, integendeel. Er werden allerlei geruchten rondgestrooid en daarom was het gewenscht, dat er spoe dig een antwoord kwam van B. en W. Ook de verantwoordelijkheidskwestie moost spoedig onder het oog worden gezien. Het heeft spr. in het rapport getroffen, dat zij bewust waren van het gevaar, dat er school in het laten braaiden van de kachels. De ronde van den agent moest nl. verlengd worden. Beter ware geweest, dat men toen de bewaking versterkt had. Mogelijk was de brand tooh wel uitgebroken. Omtrent de maatregel zelve, meent spr. dat deze voor verwarming van het huis in een der gelijke kou niet veel zou hebben geholpen. Verder had spr. gaarne in het rapport vermeld gezien hoe de brandweer den brand heeft gevonden en welke de toen genomen eerste maatregelen waren. Verder wordt geen gewag gemaakt van de attentie van den telefonist. Deze man had een extra gratificatie verdiend. De heer Huurman merkt op, dat men niet vergeten .moet, dat het stadhuis een oud gebouw was, waar nog, houten balken in do schoorsteenen waren. Gewoonlijk ziet men daar geen nadeelige gevolgen van, maar bij deze voortdurende en overmatige verhitting, is het zeer waarschijnlijk, dat het hout tot ontbranding is overgegaan. Verder waren er veel scheuren, waardoor vonkel^ gedrongen kunnen zijn. Een bran dende sigaret als brandoorzaak acht spr. niet waarschijnlijk. De heer Groeneveld merkt op, dat vele ambtenaren van gemeentewege een telefoon hebben. "Waarom heeft men bij ge legenheid van den brand niet alle aangeslo ten ambtenaren opgebeld? Wellicht ware dan meer te redden ge weest. Verder meent spr. dat bij de vrijwil lige brandweer ook niet alles juist is inge richt. De 'brandweerlieden krijgen, niets vergoed als er loos .alarm is. Maar daarbij bereikt men, dat zij zich nog eens om draaien, ais zij 's nachts gewekt- worden. De heer v. Es heeft ook iets in het rap port gemist. Is het niet mogelijk, dat het uitstroomende gas mede oorzaak is geweest van de snelle uitbreiding van den brand.' Heeft- men pogingen gedaan om de gastoe- voer af te sluiten? De V o o r z. wil' overgaan tot beantwoor ding der sprekers, doch op aandringen van de vergadering wordt het'antwoord uitge steld tot de avondzitting. AVONDZITTING. Aan het woord is thans de Voor z. tot beantwoording der verschillende sprekers. Het speét spr. dat de heer Sijtsma zijn vragen stelde voordat B. eft W. in de gele genheid waren.deze te beantwoorden. Met de meeste spoed, is gewerkt om het rap port op te stellen. Ook spr. heeft zich af gevraagd, wat de bedoeling van den heer Sijtsma was. Om de openbare meening ge rust te stellen? Maar dan was de heer Sijtsma te vroeg, want wij konden iu de vorige zitting niet antwoorden. Dan had de heer Sijtsma eenvoudig kunnen zeggen: Haast u wat. Maar na afloop van een der gelijke gebeurtenis kan men praten zooveel als men wil, men kan zoovele opvatting-en huldigen als men wil, maar daarmede schiet men niet op. Een absoluut juiste gedragslijn, wat gedaan had moeten wor den, is niet meer te geven. Wat. de heer Meijnen gezegd heeft. ,wa-s juist. Na afloop is het gemakkelijk nalatigheid aan te wij zen. Het toezicht zou zeer onvoldoende geweest zijn, zegt men, doch dat kan spr. niet in zien. Alle kachels hebben niet fel, doch matig gebraftd. Alleen de schoorsteen kan het gedaan hebben. Men zegt-, één agent was niet voldoende, doch spr. vraagt, hoe veel toezicht had de ramp dan wel kunnen voorkomen? Hadden, wij naast iedere kachel een agent moeten plaatsen? Overal blijven vulkachels :s nachts doorbranden; in particuliere huizen kijkt niemand daar ooit naar om. De heer Schüller heeft opgemerkt, dat in de geheel o stad het politietoezicht on voldoende zon zijn, ma-ar had men deze brand of een andere brand kunnen voor komen door meer -agenten op straat te la ten loopen? De heer Sijtsma had een des kundige willen geraadpleegd zien, doch de commandant van de brandweer heeft zelf de schoorsteen gebouwd en heeft verze kerd, dat deze in orde was. De heer Groe neveld had vele ambtenaren willen waar schuwen, doch dab was niet mogelijk. De ontvanger is telefonisch gewaarschuwd, doch heeft het bellow niet gehoord; hij kwam te- laat. Spr'. heeft zelf geconstateerd, dab het spoedig gevaarlijk was binnen te treden. Spr. heeft zelfs aan eenige ambte naren het binnengaan verboden. De heer Wilbrink heeft gevraagd naar den toestand, waarin de brandweer de brand aantrof. De vlammen sloegen flink uit de panden aan de Vischniarkt. De be doeling van den commandant was, om den brand aan de voorzijde aan te pakken, doch door het bevriezen van 'net materiaal is daarvan niets terecht gekomen. De brand greep door den wind zóó snel om zich heen, dat er aan behoud van eenig deel niet te denken was. De heer Bosman heeft de oorzaak van den brand ter sprake gebracht. B. en W. hebben niets vermeld, van andere oorzaken. Dat komt omdat B. en W. zijn afgegaan op nauwkeurige aan wijzingen van den agent Pierik en er geen twijfel bestaat, of de aangegeven oorzaak is de juiste geweest. De agent "Pierik heeft de kast gecontroleerd en geen brandende sigaar of sigaret of rook aangetroffen. De leiding bij de blussching was bij den com mandant van de brandweer onder opper toezicht van den burgemeester. De autori teit-en zijn gewaarschuwd te ongeveer half 5. Niet alle wethouders zijn gewaarschuwd en ook de directeur van gemeentewerken niet, omdat daarvoor op het moment geen aanleiding meer voor bestond. De heer "Wilbrink heeft de lof gezwaaid van den actie ven telefonist. B. en W. heb ben hem een dankbrief gezonden, waarvan een afschrift is gestuurd aan den directeur- generaal van de posterijen. Voor een extra gratificatie was geen reden; er zijn zoo- velen geweest, die buitengewoon hun best hebben gedaan. De ga'st-oèvoer is afgeslo ten zoo gauw dat mógelijk was en waar dat mogelijk was. De heer Groeneveld heeft gewezen op misstanden bij de vrijwillige brandweer. De heer Groeneveld is onjuist ingelicht. De opkomende manschappen krijgen 1.50 voor het eerste uur of gedeelte daarvan. De heer Bosman is nog niet geheel voldaan. In het rapport zelf ziet spr. een aanwijzing dat de schoorsteen de schuld niet was n.l. omdat dé telefoon ging bel len. De oorzaak daarvan wa-s: het smelten van de loodkabels. Lood smelt bij 300 gra den. dus gouw er dan hout gaat branden n.l. bij 500 graden, zoodat de telefoon eer der had moeten gaan bellen voordat, de brand zou zijn uitgebroken. Het blijkt, dat de brand eerst is uitgebroken, waaruit volgt, dat het de heete schoorsteen niet geweest kan zijn. Wethouder Splinter zegt, dat de schoorsteen zelf in orde was, doch naast de schoorsteen stond een kast. Door de oververhitting had de kast geen tijd om af te koelen. Dat is waarschijnlijk een proces van dagen geweest. Toen er lucht bij kwam, ontvlamde het hout. Dat kon evengoed 's nachts plaats vinden als over dag. Spr. heeft zoojets al meer meege maakt. De heer Schüller merkt op, dat vol gens het rapport de schoorsteen reeds eer der van binnen stond te branden. Wat de wethouder zegt, houdt dus geen steek; dat is in strijd met het rapport. Spr. blijft er bij, dat controle van één man te weinig was bij het stoken van zooveel kachels. Een ronde van l1/2 uur is te lang. Verder vraagt spr. waarom de boeken niet in de brandkasten waren opgeborgen? Spr. hoeft aangedrongen op meer nachtbewa king; dan zouden er meerdere agenten op de ho.ofdwachb geweest zijn en had men eerder hulp -kiinpen bieden. Vlak na het verhuizen van de politie heeft men het stadhuis ;s nachts zelfs geheel onbewaakt gelaten. De heer S ij t s m a keert zich eerst te gen den hèer Meijnen. Dat de interpella tie den heer Meijnen niet sympathiek was, kan spr. niet helpen. Het was spr.'s bedoe ling klaarheid te verkrijgen omtrent deze brand in verband met de loopende geruch ten. -Het deed spr. genoegen dat de eigen fractie van den heer Meijnen het niet met hem eens bleek te zijn. Spr. erkent, dat de burgemeester de maatregel van het doorbranden der kachels met de beste bedoelingen heeft goedge keurd, maar dat is toch maar de oorzaak van den brand geworden. Was het niet be ter geweest, daarover eerst de wethouders op te bellen? Wanneer men 40 kachels laat branden en alle deuren openzet, dan gaat het tochten van belang, dat kan toch ieder inzien. De voorz. merkt op, dat het achteraf gemakkelijk is te zeggen, wat. niet en wat wel gedaan had moeten worden. Spr. zal daa-rop niet nader ingaan. Hij vestigt nog eens de aandacht erop, dat de ontvanger gewaarschuwd is. Spr. was in de meening, dat de belangrijke stukken in de kluis wa ren opgeborgen. Toen de politie verhuisd is, is het aan brengen van dc daarna ingevoerde politie post wat vertraagd. In dien tijd was het toezicht van buiten af iets verscherpt. De heer Groeneveld blijft er bij, dat men de gemeenteambtenaren spoedig had moeten waarschuwen, wellicht was nog wat te redden'geweest. De voorzitter zegt, dat er toch niets meer te redden was. Men moet niet verge ten, welk een nacht het was. Zelfs met rook- maskers kon men cle kostbare maar zware schilderijen niet meer redden. De heer M eij n e n heeft niet beweerd te spreken namens zijn fractie. Dit is geen principieele kwestie. Verder merkt spr. op, dat alle sprekers het over het rapport heb ben gehad. Ook in dit opzicht was de inter pellatie dus overbodig, wij hadden over het rapport kunnen spreken. 'Rondvraag. De heer Wilbrink heeft zich in zijn ergernis over de strijdwijze van den heer Vallentgoed laten verleiden om het woord „baantjes-jager ij" te gebruiken. Hij trekt,het tlians in. De. heer V allen t goed verklaart, daar mede genoegen te willen nemen. De heer v. Eek vraagt om den goeden geest onder de raadsleden te bevorderen! om weder-invoering van het gebruikelijke kopje thee 's avonds. (Hilariteit). De voor z. zal trachten om aan dat ver langen tegemoet te komen. De heer S pendel vraagt, in welk sta dium het verkeer op de Mare verkeert, waarop de v o o r z. antwoordt, dat een wij ziging tier desbetreffende strafverordening op handen is. De heer Groeneveld meent, dat cle banken van de publieke tribune niet goed genoeg zijn. Het zijn „gevangenis-banken". Verder wijst hij op het euvel, dat kinde ren langs de huizen bonnetjes van het Leger des Heils trachten te verknopen. De v o o r z. meent, dat de banken van de tribune ideaal zijn. (De heer Wilbrink is bezig ze te probee- ren: „Ze zitten best, meneer de voorzitter!") Hij zegt een onderzoek toe naar het bon ne j te s verkoopen De heer Vallentgoed dringt op maatregelen aan in verband rnot heb gas op de Rijnkade. Waarop wethouder Splinter ant woordt, dat a.s. Woensdag de gunning der werkzaamheden aldaar plaats vinclt. De heer v. E s wenscht maatregelen te gen de verkeersopstopping op de Hooge- wóerd, veroorzaakt cloor cle auto's, uit cle garage van den heer Stalling®. Verder heeft spr. vernomen, dat er we derom een steiger zal worden aangebracht rondom de ruïnes van het stadhuis, wat circa ƒ4000 zal moeten kosten. De heer Splinter bevestigt dit laat ste. Deze steiger is noodzakelijk èn om de bouwvallen te schoren (vanmiddag zijn er nog steenen naar beneden gevallen; èn om te onderzoeken wat er nog bruikbaar is. De kosten zullen wel circa 4000 groot ziju, doch al het hout blijft het eigendom van de gemeente en behoudt zijn waarde. De heer v. d. R e ij den vraagt, in welk stadium de spoor-overweg aan den Rijnsbur- gerweg verkeert. De voorz. kan daaromtrent geen mede- de elingeri doen. Daarna gaat de raad in geheime zitting. ONGELUKKEN. SLACHTOFFERS VAN HET VERKEER. Motorrijder aangereden. De 19-jarige P., motorrijder uit Soester- berg werd Zaterdagmiddag op het kruis punt WoudenbergschewegKrullelaan te Zeist, door een auto aangereden, hoewel volgens verklaring van P. cle chauffeur had moeten stoppen, omdat het. motorrijwiel •rechts kwam. P. werd met een bekkenbreuk naar het ziekenhuis overgebracht, terwijl zijn motor geheel vernield was. Een metgezel op de duo kwam er zonder letsel af. De politie stelde een onderzoek in, wien in dezen schuld treft. Gevaarlijke training. Bij een -training door een aantal motor rijders, die met een vaartje van 80 K.M. Udenhout passeerden, botste een der mo torrijders uit Eindhoven tegen een bcrom. De motor werd totaal stukgeslagen. Den berijder werd een stuk uit heb been gerukt. Hij wercl per auto naar Eindhoven overge bracht. Nog een motorongeluk. Gisteravond heeft te Hapert op den pro vincialen weg een ernstig motorongeval plaats gehad. De motorrijder A. Heuvel- mans uit Hapert, die op weg was naar Eindhoven, maakte ten gevolge van slippon van zijn motor een ongelukkigen val. Le vensgevaarlijk gewond werd hij opgenomen en naar het ziekenhuis te Eindhoven ver voerd. Auto tegen een paal opgereden. Gistermiddag omstreeks 5 uur is een auto van de firma Presser uit Rotterdam op den Rotterdamscïien Weg te Delft door het slippen tegen een paal opgereden. De inzittenden kwamen er goed af. De auto, die ernstig beschadigd werd, werd wegge sleept met behulp van een kraanwagen van den heer M. Romein te Delft. Een jongetje zwaar gewond. Op den hoek van de Weesperzijde en Overamstelstraat heeft gistermiddag een ernstig ongeval plaats gehad. Toen een auto, die op de Weesperzijde reed, de Over-Amstelstraat wilde passeeren, kwam plotseling van achter een stilstaande tramwagen een jongen, die de straat wilde oversteken. De chauffeur van de auto kwam in een buitengewoon moeilijke situa tie, want eenige meters voor hem stond te gen het trottoir een andere auto stil. Veel ruimte was er niet, doch om te trachten het kind te redden remde hij uit alle macht en wendde liet stuur in de richting vat trottoir. Hij reed daardoor tegen de' staande auto op, die van voren geheel ingedeukt. Ook het ongeveer Y-jarige jongetje in de Over-Amstelstraat woont, werd evjv wel geraakt en bleef zwaargewond aank hoofd op de straat liggen. Het kind weij door den geneeskundigen dienst in gen toestand naar het O. L. Vr. Gasthui, vervoerd. Uit een rijdende tram gesprongen. Een man doodgereden. Gisteravond stapte de 51-jarige fabiie' arbeider G. v. d. Ven uit St. Oedenrode al daar op de tram. Toen de tram aan 'M rijden was, bemerkte hij dat hij in een vei keerde tram gestapt» was. Hij wilde het rij tuig tijdens 'do rit verlaten. Bij het springen kwam hij zoo ongelukkig te vallei dat hij door. den volgenden wagen weri overreden en gedood. De man was gehuwd Onder den trein. Gisterenmiddag bij het binnenkomen, van den trein van 3.35 uit Amsterdam is op hei station te Den Haag een man van het per. ron gevallen en door den trein overreden In de wachtkamer binnengedragen, gaf hei slachtoffer weldra den geest. Van een stelling gevallen. Een arbeider gedood. Gistermorgen heeft bij het in aanbouw zijnde. ïsraëitisehe oude mamien- en vrou wenhuis aaii de Neuhuyskade te Den Haaj een doodelijk ongeluk plaats gehad. De 29- jarige B. V., wonende in de Jan Steen straat, vervoerde, specie in een kruiwagen op een steiger. Bij het omgaan van een hoek is de i kruiwagen waarschijnlijk omgeslagen en naar beneden gevallen, den man met zich medetrekkende: V. bekwam een schedel' breuk en werd dood opgenomen. Verdronken. Te Oudega is pet 2-jarig dochtertje vanj den veehouder W. in een sloot verdronken, Nekkramp. E en meisje overleden. In Amstenrade hebben zich drie geval- len van. nekkramp voorgedaan. Een jeug. dig meisje i9 reeds overleden. BRANDEN. Felle brand te Amsterdam. Gisteravond te ongeveer 8 uur zagen voorbijgangers op den Binnen-Amstel te Amsterdam plotseling geweldige vlammen slaan uit de gelijkstraatsche verdiep» van een huis aan den overkant van he! water, het 's-Gravelandsche Veer, ee; stukje kade tuss-chen den Groenburgwd en den Kloveniersburgwal, waar de avonds zeer weinig verkeer is. Er rnoete eenige minuten verloopen zijn voordat d; brandweer gewaarschuwd was, want tos de eerste motorspuit aankwam had dtf brand, die een buitengewoon fel en kwaad' aardig,.karakter had, zich langs de. tra, van hetbrandende huis reeds uilgeböif tot de eerste verdieping.' .ÖbE uit de vei- sterruiten daarvan loeide weldra hei vuur en in minder dan geen tijd stontlu daarna ook de tweede en derde verdiegjffl in lichtelaaie. Het huis dat in brand stoni1 was in zijn. geheel als magazijn in gebruik' bij den. lieer A. Cohen, groot- en kleinha® de-laar in muziek; van onder tot boven stond het vol met pakken muziekboeken partituren enz. Er moet een zec.r grootf voorraad papier opgeslagen hebben gele gen, want toen de brand na ruim een urn gefoiuscht was, werden er weinig andere overblijfselen dan ontzaglijke massa's door de vlammen half of geheel verteerd papier gevonden. Het blus.schen is geen gemakke lijk werk geweest, omdat bef huis aan den achterkant zoo moeilijk te bereiken bleek waar allerlei ingebouwde panden de brand weer den weg versperden. Met 16 stralen bestreed de brandweer het vuur, maar dit bleek nog niet vol doende, zoodat ook de drijvende stoom spuit Jan van -der Heyden te hulp kwam Na..ruim een uur was het geheele perceel van ou'der tot boven schoon uitgebrand. Dc eigenaar van den muziekhandel, die er in gevestigd was geweest, de heer Cohen, was buitenslands, zoodat omtrent den om vang van de aangerichte schade niets be kend is. Van den Binnen-Aanstel gezien leverde de brand een tamelijk beangstigend, maar fantastisch mooi schouwspelhet stond hier en op de brug- voor deDo el en straal dan ook zwart van de mensehen. Het blusschingswerk stond onder leiding van den commandant der brandweer des heer Gordijn. Aanwezig waren ook de waarnemend-burgemeester, wethouder- J-i ter Haar, wethouder von Frijtag Drab» en de hoofdcommissaris van politie, de hees Versteegh. Boschhrand te Apeldoorn. Een der mooiste gedeelten van lit Spreugenbosch eigendom van de gemeeni Apeldoorn, is Zondagmiddag verwoest doö een brand, die om kwart voor twee uit brak, meldt de Courant. Fel woekerden de vlammen beneden in het struikgewas it de dennen. Dank zij de activiteit van vrijwillig brandweercorps, onder leiding van opperbrandmeester G. Oosterbroek, kon de brand beperkt worden tot rui® een hectare. Met drie stralen werd d® vuurzee, die een fantastisch en aanblik bood, aangetast. Een detachement ver keerspolitie had het terrein afgezet. Een ijsslachtoffer. Auto opgevischt. Gistermorgen heeft te Terschelling d® blazer TS. 37 aangebracht de op 3 Maart bij de Friesche kust door het ijs gezakt" auto. Het lijk van den heer Bakker W' vond zich nog in de auto. 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 10