UIT HET VATICAAN WEEK-END LIED VAN DEZEN TIJD door PROF. ANDREAS RASETSCHNIG (Rome). ROME, 10 Maart 1929. Mot het gebruikelijke ceremonieel hoeft Z .H. do Paus iu do Troonzaal van hot Va ticaan tie gezanten, die bij den H. Stoel geaccrediteerd zijn, in feestelijke audiëntie ontvangen, en deze keer niet alleen de Am bassadeurs, de gezanten en de gevolmach tigd ministers, maar ook het personeel der gezantschappen, dat in gala-uniform ver schenen was. De Braziliaansche gezant, Magalhaes de Azeredo, hield als Deken van het Diploma- tencorps een toespraak, waarin hij den H. Vader dank betuigde voor de welwillend heid. die Z. H. aan de gezanten bewezen heeft, door hun, alvorens het verdrag van Lateranen gctcckend werd, bij monde van den Kardinaal-Staatssecretaris, in kennis te stellen met* de groote historische gebeur tenis, die tusschcn Italië en den H. Stoel ging voltrokken worden. En nog to meer zijn wij hierom verheugd, nu eindelijk, na 60 jaar, tot voldoening van beide partijen, een einde gemaakt is aan een pijnlijke situatie, waarover de Katholieken der ge- heele wereld bedroefd waren. De H. Stoel en Italië hebben vrede gesloten, terwijl zij het verleden willen begraven en alleen vooruitzien i'n de toekomstDe H. Stoel, het middelpunt der H. Kerk, waarvan de stralenkrans uitschittert over de wereld, wier rijke oogst aan verdiensten en roem rijke daden in den loop der tijden haar weerga niet vindt; Italië, een bevoorrechte natie, wiens kunstwerken op gebied van wetenschap, poëzie en schoonheid, voort durend tot het nageslacht zullen blijven spreken. Nadat de gezant in heerlijke woorden een typeerend overzicht gegeven had van den langen lijdensweg der Romeinscbe kwestie onder de regeering der groote Pau sen Pius IX, Leo XII, Pius X en Benedic- tus XV vervolgde hij: Voor Uwe Heilig heid was het geluk weggelegd» dit moei lijk vraagstuk op te lossen, als een welver diend loon voor al hetgeen uwe voorgan gers daarom moesten verduren; want Gij hebt reeds sedert het oogenbllk uwer uit verkiezing in biddend smceken uitgezien naar het uur der Voorzienigheid, waarvan de eerste zegen Urbi et Orbi reeds in uw geest een aankondiging en onderpand be- teekende. Dat ook na 1S70 de diplomatieke verte genwoordigers bij den H. Stoel gebleven zijn, heeft steeds gegolden als een teeken van 's Pausen souveroiniteit. En het moge ons veroorloofd zijn bij deze gelegenheid met gerechtvaardigde voldoening en niet zonder eenigen trots de taak te prijzen, die onze voorgangers en wij zelf hebben mo gen vervullen als vertegenwoordigers van mogendheden in de vorming van de nu niet meer te verwoesten historische traditie, die in de waardeering der volkeren evenals in den geest hunner verantwoordelijke regeer ders de figuur van den souveréiiren Paus ia het volle daglicht plaatst, niet alleen om ringd van kardinalen en prelaten, maar ook van het diplomatieke korps, als zichtbaar' toeken van werkelijke souvereiniteit. En wij zijn er thans ook verheugd over, dat deze opvatting ook gedoeld wordt door Italië, het moederland van zoovele diepzin nige denkers, beroemde schrijvers en kun stenaars, maar vooral ook de bakermat van zoovele heiligen. Bezield van een op rechte genegenheid voor den H. Stoel en Italië begroeten wij thans het verzoenings werk, dat tot stand gekomen is, dank zij het eenzelfde verlangen van Uwe Heilig heid, van Zijne Majesteit, koning Victor Emanuel III en van het hoofd der Regee ring Mussolini en onzen geliefden kardi naal Gasparri. Wij weten, dat dit kleine grondgebied waarmede Uwe Heiligheid in groote edel moedigheid zich tevreden heeft gesteld, •waardoor wederom een bewijs van hooge wijsheid werd geleverd, slechts ten doel heeft het stempel te drukken op de werke lijke en zichtbare onafhankelijkheid die den H. Stoel als hoogste majesteit der moreele onafhankelijkheid niet mocht ontbreken. Wij beschouwen dit grondgebied als de groote woonstede van ons aller Vader, waar wij steeds ons eigen thuis weten, terwijl het wakend vaderoog met teere zorgvuldigheid verheen ziet over de grenzen der landen, naar de geestelijke nooden en behoeften en de gerechte verlangens aller volkeren. Wij verklaren met Uwe Heiligheid dat dit grondgebied weliswaar niet zeer groot van afmeting is, maar het is buitengewoon waardevol, om de waardevolle kunstschat ten, die het voor heel de wereld heeft, ter wijl het voor vele zielen een toevluchtsoord en een lichtende toren ie, waarheen hon derden millioenen zich getrokken gevoelen. Met de beste heilwenschen aan te bie den namens de gezanten en de regeeringen die zij vertegenwoordigen besloot cle De ken van het Diplomatieke corps zijn toe spraak die meer dan een half uur geduurd had. In zijn antwoord legde de H. Vader den bijzonderen nadruk op de groote beteeke- nis van het schitterend schouwspel, dat hier viel waar te nemen, en dat dit de aan genaamste en gelukkigste audiëntie was die. Hij ooit had verleend; dit moet men nipt als een oratorisch gezegde beschou wen, maar als de zuivere werkelijkheid. De aanwezigheid van dit illustre gezel schap gaf hem deze gedachten in, daar de IL Vader in ieder hunner afzonderlijk als in een Apocalyptisch visioen him respec tievelijke souvereinen, presidenten, volke ren en landen zag. De II. Vader wist dat de diplomaten ge komen waren, om hem te bedanken voor do tijdige mededeeling, die zij van kardinaal Gasparri hadden ontvangen, doch than? wilde de H. Vader hen zelve bedanken, wijl zij deze vertrouwelijke mededeelingen aan hun regceringen hebben overgebracht en aldus veel ertoe hebben bijgedragen, cm de openbare uieening in de gehcele wereld gunstig te stemmen ten opzichte van de oplossing der Romeinscbe kwestie, waarvan de H. Vader uit alle landen dei' wereld, van-talrijke rogeeringsoverheden bewijzen van sympathie en instemming mocht ont vangen. Verder sprak de H. Vader over de juri dische en moreele waarborgen voor de be stendigheid van den nieuw geschapen toe stand. De juridische waarborgen veronder stellen echter, dat er een vijand is waarte gen ze gericht zijn. Neen, de H. Vader ver trouwt volkomen op. den goeden wil van hen, die do onderhandelingen met den H. Stoel openden en tot een goed resultaat geleid hebben. De H. Vader was diep ont- roerd door de lawine van gelukwenschen, die hem uit alle oorden der wereld hadden bereikt, maar vooral was hij getroffen door de mededeeling van zoovelen die hem ver zekerden dat zij weer hun Paaschplicht zou den gaan vervullen. Dat beteekent den te rugkeer van den godsdienstvrede. Dat is van veel meer beteekenis als de politieke en burgerlijke vredespogingen, hoe waardevol die overigens ook mogen zijn. Deze geda'chten hebben den Paus weër in herinnering geroepen zijn geliefde alpen, waar hij vroeger zoo gaarne vertoefde. Men moet tot do hoogste toppen stijgen, om een heerlijk vergezicht te kunnen aanschouwen. Wanneer de H. Vader nadacht over het feit, dat in zoovele zielen den vrede was teruggekeerd, dan kon het niet anders of hij moest Gode dankbaar zijn en allen, die door him werk en goeden wil hebben, bij gedragen om den'vrede te brengen in de harten van onnoemelijk velóïi. Tenslotte gaf de H. Vader aari alle" aan wezigen zijn Apostolischen Zegen. Senator Guglielmo Marconi werd door Z. H. den Paus in bijzondere audiëntie ont vangen. De H. Vader onderhield zich met den grooten geleerde over zijn nieuwste uitvindingen op 't gebied van Radio-tele- graphie, waarin do H. Vader,» evenals iu alle andere takken van wetenschap, buiten gewoon veel belang stelt. De H. Vader vroeg nog enkele technische bijzonderheden over het groote station voor draadlooze telegrafie en telefonie, dat door de Italiaansche regeering in do Vaticaaa- sche Stad gebouwd zal worden. Binnen enkole dagen zal aan het diplo matieke corps een noenmaal in het Vati caan worden aangeboden, waarbij de H. Vader zich zal doen vertegenwoordigen door Kardinaal Gasparri. Voorts is officieel bepaald, dat het La tijn de officieele taal zal zijn voor de stad van het Vaticaan. Ongeveer 80 gezinnen, die in geenerlei betrekking staan tot de Vaticaansche stad, zullen zich elders moeten vestigen, waar de nieuwe gouverneur van Rome reeds wo ningen ter beschikking heeft gesteld. De munten, die uitgegeven zullen worden in goud, zilver, nikkel en brons, zullen aan een zijde het borstbeeld van den regeeren den Paus dragen en aan de andere zijde het jaartal, waarin ze zijn aangemunt. Voor de overige aangelegenheden heeft de H. Vader een commissie benoemd die do voorloopige regeering van, cle stad van het Vaticaan zal vormen. BRIEVEN VAN EEN WANDELAAR. Lxxn. De liefdadigheid heeft in de koude winterperiode weer eens schitterende triomphen gevierd. Als uitvoeisel van de naastenliefde, waarvan zij een heerlijke uitstraling is, die haar tot meerder Jcven ■wekt en dringt zich te uiten in daden, die een bevrediging dos harten schenken aan hen die haar beoefenen. Meer nog als die deugd voortspruit uit een zuiver godsdienstigen drang die in den arme ziet het evenbeeld van den Christus, dié ge zegd heeft: „Wat gij den minsten der mijnen hebt gedaan, dat hebt gij aan Mij gedaan". Waar dit besef de ziel be roerde, het medelijden opriep, is als van zelve de spontanëiteit geboren, die zoo veel wist tot stand te brengen, die op zoo'n prijzenswaardige wijze den even- menscli, die in bitteren nood verkeerde, de behulpzame hand wist te bieden en te steunen in de groote ellende, die uit den barren winter over hen kwam. Im mers wat al vindingrijk was de blanke deugd, die haar vleugelen breed uit spreidde over de in nood verkeerende massa, die beslist aan alles behoefte had; zij kwam voeden, dekken en kleeden, trad als een reddende engel de nederige stulp binnen van den arme, zelfs binnen de woning van den, door de omstandigheden tot behoefte gekomen, nijveren werker, die noodgedwongen was de hulp der liefda digheid in te roepen of wel voor wie anderen, met hun verborgen gehouden behoefte bekend, een goed woord spraken bij hen, dio de liefdewerken hadden te regelen. Wat dit voor deze laatste men- schen beteekent, is niet onder woorden te brengen: zelve 6teeds in staat ge weest», om in eigen onderhoud te voor zien, nu door den nood gedwongen de hand uit te steken of wel te moeten be leven dat derden op hun nood de aan dacht moeten vestigen, opdat zij in hun nooddruft steun en hulp erlangen. Over het algemeen was de ellende van velerlei aard, vooral daar waar ook in normale tijden door de liefdadigheid de hand moest worden geboden. Wij hebben ze betredon, die. woningen, die niets ge meen hebben met een behoorlijk onder dak;. die slechts zijn geheel onvolledige schutplaatson tegen cle winter-elementen, welke in hun immer grimmiger verwoed heid die woning plaatsen in hei' centrum van aanhoudende aanvallen. Waartegen geen enkel middel tot verweer stond cn hulp van de liefdadigheid alleen bescher ming bood. Die dan ook in ruime mate wercl geboden, door de eigen middelen die spoedig wegvloeiden tot den laatsten stuiver en dringend versterking behoef den. En dit moet tot eerc van velen gezegd worden: op den eersten oproep hebben zij zich opgemaakt om de helpende hand te bieden en de organisaties, welke tot taak hebben do leiding te voeren, in staat to stellen met haar zegenrijk werk voort te gaan. En er is zoodoende zeer veel gedaan! Doch de vraag rijst of nog niet meer had kunnen worden verricht, of nog niet op breeder schaal in do nooden had kunnen worden voorzien. En dan tre den ons voor den geest die schare van.wel voldane menschen, die, zelve genietende van de vleeschpotten van Egypte, in geen enkel opzicht zich hebben bezig gehou den met wat buiten hun welverwarmde kamer, welvoorziene tafel en keurige gar derobe gebeurde, en slechts oog en oor hadden voor wal eigen belang vroeg. Spre kende staaltjes zjjn helaas voorhanden van menschen, die, desgevraagd, weigerden om van hel ruimo bezit wat hen toch ook maar geleend is iets af te staan voor den noodlijdenden evenmcnsch; die in star cgoismo hun gezichtkring zoodanig verengden, dat het hart koud en de beurs dicht bleef. Een standpunt, dat al is het nu wel achteraf sterk te veroor- deelen is en getuigt van een groot te kort aan de beleving van ivat de gods dienst on zelfs de humaniteit huldigt. Daardoor verliest men niet alleen de groote voldoening, die weldoen in ons le vendig maakt en het besef zijn plicht te hebben gedaan ten opzichte van zijn evenmcnsch, maar ook en dat is inder daad een voorname factor men verliest talrijke verdiensten, die te vergaron een grefote schat kunnen vormen, warneer eens het levenseind is gekomen. Brengen deze overwegingen tot naden ken, dan willen wij ook nog herinneren, dat het voor weldoen nooit te laat is en dat do gelegenheid, wat is verzuimd in te halen, nog volop aanwezig is. Immers, door cle groote en kostbare be moeiingen van de, weldadigheid beoefe nende, vereenigingeg, is een groote be hoefte ontstaan aan aanvulling van de middelen die zoo welbesteed zijn wegge vloeid. Waar cle eliende zich misschien voor den buitenstaander niet meer zoo zeer cloct gevoelen, is dit maar schijn; de behoeften zijn in vele gezinnen .nog even nijpend, de voorzieningen nog even noodzakelijk, terwijl er velen ziin, die eerst nog zoolang mogelijk zich zelve hielpen, doch nu toch nog gedwongen worden een beroep te doen op de lief dadigheid. En ook voor dezulken moet hulpe wezen; zij mogen niet worden te leurgesteld, terwijl zij voor algeheele on dergang moeten worden behoed. Ziet, daar is nog een vruchtbaar emplooi voor hen, die tot heden hebben verzuimd-, de gelegenheid, verdiensten' te vergaren, te benutten. Want daar is nog veel, zeer veel noodig en,' waar meerderen reeds blijk gaven voor den, lijdenden medemensch wat over te hebben, is het nu tijd, dat zij, die nog van verre bleven toezien, wat na der treden en eens .een offertje brengen op het altaar van de liefdadigheid. Zo zul len dan h,et.. finanqieeloevenwicht; kun nen herstellen en aén onze verëenigingen en instellingen de middelen verschaffen om haar zegenrijk werk, ter liefde Gods, voort tc zetten en. niet alleen stoffelijke hulp te kunnen bieden, doch de gift te gebruiken als den sleutel, die huis en hart ontsluit en den weg vrij maakt tot het brengen van geestelijke opbeuring tevens, die van niet te schatten waarde is voor het godsdienstig en zedelijk leven van den bezochte. Daaraan te kunnen bijdragen, moet zijn een werk van groote bevrediging en blije zelfvoldoening. Met. graagte zullen onze vereenigïngen van liefdadigheid zich beijveren in ont vangst te nemen, wat haar wordt toege zonden en, wees er verzekerd van, zij zul len de gaven op een zeer oordeelkundige wijze besteden, rekening er mee houdende, waar de meeste behoefte is. Zoo zal er een wisselwerking zijn, die de meest vruchtbare resultaten zal be reiken en het opnieuw geschapen contact tusschen de vereenigingen en hare wel doeners zal niet nalaten grootelijks te worden versterkt en -voor de toekomst een verhouding scheppen, die als een levend bewijs zal zijn van de welbegrepen op vatting, welke onze kringen huldigen: om will.e van den Christus den evennaaste be minnen en zijn nooden lenigen. WANDELAAR. DE RING VAN ALUMINIUM. Is dat me „gewond" zijn? Duizelig.... z'n oogen vol zand, maakte de huzaar zich los van zijn neergeschoten paardmaar terwijl hij zijn hand terugtrekt, bemerkt hij dat deze heelmaal bebloed is •Vlug betast hij .zich wan alle kanten?.. Zijn hand mankeert niets!Neen!...4 Maar zijn been Wat' is dat zwaar Daar zal de wonde wel wezen In ieder geval tijd om dat nauwkeurig na te gaan is er niet, want daar ginder, aan den zoom van dat kleine boschje, bemerkt hij een somber-groene lijn, die reeds naar de vlakte heenbuigt en schiet in zijn richting. Het zijn de „Duitsche Jagers". Het komt er op aan om hier niet te blijven stilliggen l i Hij beziet zijn merrie, die vreeselijk schijnt te lijden.... graag zou hij haar met zijn revolver afmaken?Maar dan zou hij dadelijk 't doel worden van al de Duitsche kogels.- Adieu, miju arme Rigolette Dan, zich bukkend en over den grond kruipend, komt hij in een veld mot haver waarboven het roode dak van een kleine boerderij uitsteekt. Hij is nog geen twee honderd meter ver!ofde kogels fluiten om hem heenmen heeft hem bemerkt! Als hij tenminste het huis maar kon bereiken 1hij zou er zich in barricar- deeren en duur zijn huid verkoopen. Het gevaar geeft hem als vleugelshij kruipt voort op handen en voeten, dan vooruit, dan wachtend, schuifelend als een haas komt hij toch naderbijdaar is hij in den moestuin, vlak bij de muren van de boerderij, waarvan de kalk al springt on der den drang van 't schieten? Maar wat beteekent dat?.... bij den in gang van de boerderij staat een jong boe renmeisje, dat, hevig ontsteld, hem teeke nen geeft Hierheen.haast udaar staat een paard klaar! een paard zonder za del, met als teugel een koord.... is 't een zwart paard of een vos, een paard uit la Perche of uit de Ardennende kleine huzaar weet slechts één ding, dat hij er reeds op zit, en dat hij, in volle galop het steenig pad aan den andeven kant der vallei afrentbeschut tegen de kogels Opeens laat do huzaar zijn paard stil staanik ben toch een barbaar'... maar dat jonge meisje?.dat gaan ze nu natuurlijk fusilleeren ik ken ze, die ellendelingen Toen keerde hij terug.... De sombere groene lijn, waaiervormig verspreid, is nu tot vlak bij de boerderij gekomen. Vliegensvlug rent de huzaar de open plaats voor de boerderij in.... Deze was ledig. Met één schop trapte hij de deur onen. Niets!.... dan een andere'Nog niets!.... dan een derde, die van de keu- kon!Eindelijk!Het arme meisje ligt daar op haar knieën, met gevouwen handen voor een beeld der H. Maagd, dal- zij daar midden op de tafel geplaatst had. Heilige Maria. Moeder Gods, bid voor ons, arme zondaars, nu en in. 't uur van onzen dood On zen dood?.... Nog niet Het meisje beet te pakken, haar op zijn paard te liijschen er zelf op te springen en het pad af te rennen tot hij beneden aan de vallei gekomen was: dat alles was 't werk geweest van slechts enkele secon denmaav seconden, die wel jaren schenen. Toen hij buiten het bereik van den vijand gekomen was, keerde de huzaar zich eens om. Hot. is toch wel grappig, een heel bataljon van vijanden, die er niet toe kunnen komen je naar tc schieten. De boerderij ging op in de vlammen de steenen van 't pad sprongen omhoog, af geschoten takken zwiepten hem in 't ge zicht.... Maar toch wilde hij zien Boven de vlammen en den rook zag do huzaar, boven op 't dak de luitenant van de Duitsche Jagers, een lange, droge man met een monocle, die hem toejuichte! Hij was gered.... gered en toege juicht Conclusie. Een dezer dagen kreeg een' priester, dien ik goed kénde, twee jongelui bij zich die zich in den echt wilden verbinden: een huzaar en een jong, blond meisje met blauwe oogen; een meisje, zooals men zich Teanne d'Arc voorstelt. En toen de priester den ring zegenend., deze aandachtig beschouwde, zag hij dat hij van aluminium was. en dat er een klein koperen plaatje op was. aangebracht. waarop écu datum té lezen stond"do datum van de gebeurtenis, die ik u in deze schets heb verhaald. „Geld." Pierre 1'Ermite. HalloMet het stedelijk ziekenhuis Pardon. Ik ben verkeerd verbonden. Dan moet u zelf komen, dan kan de dokter het verband zien en de wond op nieuw verbinden. Voor alles: jc moet nooit een onwaar heid spreken, al ga je er de gevangenis voor in. Hier is iemand voor u, mijnheer. Als het iemand met een rekening is, ben ik niet thuis. Bezoeker: Waarom vertrekt n uw gezicht zoo Gastheer: O, mijn voet is ingeslapen. Bezoeker: Dan zal ik u maar niet lan ger storen. Zet dien heer daar buiten de deur, kellner, sprak de ober bij het sluiten. Valst niet! lederen keer, als ik hem aanstoot, betaalt hij zijn rekening. Jantje: Grootvader, was u in de ark van Noë? Opa: Neen, waarom? Jantje: Waarom is u dan niei ver dronken? ONZE LEVENSWIJZE Het ïs ongetwijfeld een merkwaardig I verschijnsel, dat andere menschen meer be- >h zorgd zijn voor ons lichaam dan wij zelf. Zij (ri vertellen ons onophoudelijk op allerlei ma. 6n nieren, hoe wij ons lichaam gezond moeten >n houden en allerhande schadelijke invloeden ee moeten weren. U moet al die vriendelijke en raadgevingen vooral niet in den wind slaan. j; Bedreigen U niet iederen dag de veel. o arraige poliepen van influenza, griep en m veel meer dergelijke lastveroorzakendo ge kwalen 1 e Onze teere weefstelsels worden iederen er dag belaagd door windvlagen, tocht en h: koude en daartegen dienen wij allen te wa. ken in 't belang der maatschappij. En nu moet U er niet voor terugschrik. an ken, dat Dr. Kwak U aanraadt, Uw slaap ee te genieten bij wijdgeopende ramen, ter. ^-a wijl Dr. Zalver U met de grootste ernsi jti wijst op de noodzakelijkheid de ramen Uwer slaapkamer potdicht gesloten te hou R den. Zulke dingen behoeven U geenszins ei van de wijs te brengen. U brengt dan een- voudig heide methoden in toepassing en ,o sluit de ramen Uwer slaapkamer den eenen n! nacht om ze in den volgenden nacht zoo ei wijd mogelijk geopend te houden. ,fc Deze en dergelijke hygiënische maatrë. ia gelen is U verplicht aan U zelf en aan de jr maatschappij, want is de gezondheid niet oc het kostbaarst bezit? En daar de gezondheid van het lichaam R onverbrekelijk verbonden is, eiseht daarom t niet ons lichaam een aanzienlijke portie n] aandacht, al schenken wij die aandacht c daaraan ook veel te weinig. n En dan prijzen wij ons zeiven gelukkig .n burgers te zijn van den staat als die der o< Nederlanden, die zoo met cus is ingenomen. U1 dat zij altoos waakt en werkt voor ons lichamelijk heil. j Zij heeft ons verzekerd zoolang wij min- der dan drieduizend' gulden per jaar ver- n dienen, zoodat ons eigenlijk zoo goed als )0: niets kan overkomen. js Zit hierin dan voor ons geen aanwij'zing >t om ons wat meer bezorgd te toonen voor ons eigen lichaam. i Ik heb een man gekend, die ons allen e tot voorbeeld strekte. Die man leefde vol- a, gens een vastgestelde levensregel. ,]a 's Avonds prompt om 10 uur begon hij nr zijn jas uit te trekken, aldus aanstalten lg makend om zich ter ruste te begeven. Hij ,0. deed dit, al zat zijn heele kamer vol visite, die ziende, dat deze onthullingen niet al- j leen tot zijn jas beperkt bleven, natuurlijk e allen het hazenpad kozen. in lederen morgen om 8 uur dook hij in )Si t bad om zijn lichaam te verfrisschen, tot- in dathet ongeluk niet uitbleef. - Hij vergat op een morgen zijn hoofd- bo- ven water te houden en verdronk. Ik bezweer U daarom kies een levens- regel, lees ijverig de advertenties in da afc kranten en geloof alle advertenties. ,n Mag ik U inzage verschaffen van mijn aI levensregel, waarvan ik nooit of nimmer ook an maar één seconde afwijk.- tg Hier is zij: eI lederen morgen doe ik een half uur ka mergymnastiek, gevolgd door een koud bai en a-leohol-massage (de laatste inwendig!), Ik borstel mijn tanden vijf minuten, op a de klok af en wrijf gedurende tien minu ai ten stevig mijn hoofdhuid. 00 Ik zeep mij gedurende de voorgestelire e]j ven drie minuten in en masseer mijn ge ,a laat behoorlijk na het scheren. Ik gebruik tweemalen een keelspuit en n driemaal een gorgeldrank tegen verkoud heid, ontstoken keel, tabaksdamp, griep en zo o voort. er Ik neem ruim den tijd voor mijn onfc bijt en trouwens ook voor alle andere maal tijden en kouw iedere x.ap vijftig maal, ge lijk verordineerd is. Na het ontbijt moet ik even rust nemei zegt het voorschrift, en ik benut dien tijc x\] om mijn bladen door te lezen. Bij goed ,er licht natuurlijk. De vier kilometers naar et van mijn kantoor leg ik steeds te voet a£ Ik laat geen dag voorbijgaan zonder ont spanning van eenigen aard, naar mate vai het jaargetijde: schaatsenrijden, golf, ten nis, fietsen. Mijn avonden worden besteed aan gees telijke én maatschappelijke ontspanning vooral op het gebied der jongste uitvin dingen in zake hygiënische lijfsverzorging Onder geen enkele omsmtandigheid echtei zou ik afstand willen doen van mijn negen f uren slaap, zooals voorgeschreven. n Het nog resteerende uur van iederen dag besteed ik aan mijn arbeid. DANIëL. ZIJN AATSTE TAA. Ik sta nu heelemaal alleen Te droomen in mijn stal, En met gehinnik en geween Aanzie ik mijn verval. 'k Aanvaard mijn eind, zooals het moet, 't ls 't eenigst, wat mij rest. Want ik ben enkel nog maar goed Voor 't geven van wat mest. Heel vroeger liep ik langs de straat Heel opgetuigd en mooi, 'k Was niet zoo mager op de graat, "k At lijnkoek, haver, hooi. Nu werpt men mij slechts hooi nog voor. Dat 's nu mijn grootste fuif, En 'k trek 't met lange tanden d.oor De reten van mijn ruif. Verzuchting van een oude km Platpooten krijg ik van het staan, Mijn knieën worden krom, En niemand kijkt mij haast meer aan, Ik sta hier stil en stom. De auto's snorren druk voorbij, De claxon snerpt cn gilt Mijn claxon hinnikt droef daarbij, Als Jk eenmaal word gevild. 't Benzinepaard heeft ons gedood En ons bestaan vernield, ;k Verzet in weken haast geen poot En ben doör haat bezield. Mijn schonken steken door mijn vel, En mijn gemoed schiet vol, Daar Tr zoncler groet 'of laatst va-arwt Zal sterven als een knol. die tig O, auto, stinkend, vunzig beest, Met je benzinegeur, De slechtsteu, die er zijn geweest, Zijn jij en je chauffeur. Want slechts dan loop ik in den stoet Heel langzaam, ongestoord, Als 'k naar het kerkhof rijden moet, Die door jon zijn vermoord! TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 10