Allerlei.
Burgerlijke Stand
Tverk werd geknecht en veranderd in een
staatsdepartement.
Niet alleen de registratie der priesters
belast met de zorg voor de heiligdommen,
zender dat hierin erkend werd het gezag
der bisschoppen maakte ons de stap van
30 Juli 1028 onvermijdelijk, maar vooral de
geest dier wetten en het doel om de Kerk
do vrijheid van onderwijs, preeken, en
toedienen der H. Sacramenten te ontrooven.
God zal U kracht geven en genade, als
go do materieelo voordeelen afwijst welke
worden aangeboden door de verschillen
de Protestantsche secten, door de Vrijmet
selarij en dergelijke anti-sociale en immo-
reele instellingen. Denkt daarom aan do
woorden van Jezus Christus zelf: „Wat
baat het den mcnsch, als hij de gansche
wereld wint, maar schade lijdt aan zijn
ziel?"
De Katholieken, die hun naam geven aan
Protestanten, Spiritualisten, Theosofen en
lie Katholieken die zich aansluiten bij de
Vrijmetselarij en andere secten, veroordeeld
loor de Kerk, werken ijverig om him ziel
/oor eeuwig verloren te doen gaan, om een
handjevol materieele winst. We geven toe,
heldenmoed is dikwijls noodig, maar God
eeft het recht om heroieke daden van ons
e eischen, maar in dat geval zal hij onze
lenschelijke natuur ook evenredig sterk
ïaken. Een groote God, is het inderdaad,
e God in Wien wij gelooven, in Wien wij
ize hoop stellen, Dien wij beminnen uit
eheel ons hart en geheel onze ziel. Hij is
aard om geëerd te worden met helden
moed door den menseh, die al wat tijdelijk
moet afwijzen, om Hem te volgen.
Als de leer van Paulus juist is, en dit is
do, want hij was bezield door den Hci-
gen Geest, als Christus, zooals Paulus ons
•ert, de Bruidegom is van de Kerk, dan
i Christus het bezit, het eigendom van
o Kerk, evenals de Kerk het bezit is van
hristus. De Kerk is dus alleen in staat,
>ns Christus voor te stellen, ons te vragen
>nze hoop in Hem te stellen. Zij alleen
an op ons toepassen de verdiensten van
e Verlossing. De Christus, zooals hij wordt
oorgesteld door de secten, die zich van de
'erk hebben afgescheurd, is een bespot
ing van Christus, en niet Christus de Zoon
an den levenden God, door den Hemel-
chen Vader gegeven aan de menschen,
pdat deze niet zouden verloren gaan. Gc-
.wongen de Christelijke atmospheer in te
demen van twintig (20) eeuwen, zeggen
'e vijanden van de Kerk, dat Christus niet
et monopolie is der Katholieken, maar een
rfenis van het menschdom. Zij bedriegen
ich, want Christus heeft Zichzelf overgc-
everd aan de Kerk, Zijn Bruid, opdat
Jeze Hem bekend zou maken aan alle
menschen.
Het is niet vreemd, dat wij iets willen
zeggen over het einde van het conflict,
waarnaar wij allen verlangen, maar dat,
menschelijkcrwijs gesproken afhankelijk is
van degenen, die over ons regeeren. Als zij
uit de petitie weer zouden hooren de stem
van heel het katholieke volk, als zij zouden
hooren de stem van het recht, dat niet af
hankelijk is van macht, dan zou de Kerk
behoeven te wachten, en zou er een over
eenkomst worden gesloten, waarop de na
tionale vrede wederom kan worden opge
bouwd.
Wil de Regeering liever direct onder
handelen met het Vaticaan, wij kunnen ver
zekeren, dat de geestelijkheid en het
Mexicaansche volk bereidwillig alle be
schikkingen van den Paus zal aanvaarden.
Wij betreuren het, dat vroeger politiek
en godsdienst zijn vermengd, een vermen
ging, die vermijd had kunnen worden als
de partijen hun twisten hadden gehouden
alleen op politiek terrein. Maar zoo gauw
de eene partij een godsdienstig princiep
aanviel riepen hun tegenstanders de hulp in
van hen, die deze godsdienstige principen
verdedigen. Het gevolg hiervan was, dat
de goede bedoelingen der kerkelijke auto
riteiten zeer veel tweedracht hebben ge
sticht.
Wij verklaren hierbij plechtig, dat wij
onze activiteit niet zullen uitstrekken op
politiek terrein en ons alleen bezig houden
met sociale arbeid en kerkelijke zaken. Wij
zullen ons niet mengen in het burgerlijk
gezag. Maar dan moeten ook de religieuse
rechten en de vrijheid der katholieken
worden erkend en geëerbiedigd, gebeurt dit
niet, dan kan de Kerk niet afstand doen
van haar rechtvaardige eischen, noch kan
zij verbieden, dat de burgers hun rech
ten verdedigen.
Het prijzenswaardig doel om Mexico te
brengen onder een waarachtig nationaal
regime, veronderstelt toch eerst dat de
persoonlijke vrijheid van ieder wordt ge
waardeerd en vooral de godsdienstvrijheid.
Wordt dit gedaan, dan zullen er spoedig
gelukkiger dagen aanbreken. Maar liggen
de harten der menschen in God's handen,
het lot der volkeren eveneens. Laten wij dit
niet uit het oog verliezen. Laten wij nim
mer vergeten dat deze tragische episode
uit onze geschiedenis alleen eindigen zal
door gebed en boet voor hen, die ons dit
lijden aandoen. Hoe lang deze pijnlijke
toestand duurt, des te krachtiger moeten wij
op God vertrouwen en met des te groot.er
blijdschap moeten wij offers weten te bren
gen, tot God met medelijden op ons neer
ziet. Laten wij troost vinden in de overtui
ging, dat God ons nimmer zal verlaten, en
ons zal bijstaan tot het einde.
lederen dag smeeken wij den Hemelschen
Vader dat Hij vrede moge geven aan Zijn
volk en vrijheid aan Zijn Kerk, Hem offe
rend den Zoon van God, door de handen
van Maria van Guadeloupe.
Wij mogen niet nalaten in dezen brief
ook iets te zeggen aan onze priesters. Wij
roemen ons op U, beminde priesters, omdat
Uw gedrag voorbeeldig is geweest, ja held
haftig. Niemand uwer herders heeft u vrij
willig verlaten; wij allen, ook de twee pre
laten welke zijn gedeporteerd en de pre
laten die zich nogin Uw midden bevin
den, hebben U steels bewonderd en wij
smeeken God, dat Hij U zijn troost schen-
ke en Zijn Vaderlijke goedheid. Ongetwij
feld zullen degenen die zijn toevertrouwd
aan Uw zorgen, uw ontberingen en harden
arbeid bijzonder waardeeren en op de
juiste wijze weten te schatten. Geliefde
priesters, blijft zoo arbeiden, opdat Ge da
gelijks meer gezegend worde door den He-
i. eischen Vader en hechter vereenigd wor
de met Christus. De H. Theresia van het
Kindje Jezus bood aan om vanuit den He
mel de priesters bij te staan. De Paus ver
wacht een oplossing van dit conflict door
tusschenkomst van deze heilige, voor wie
Hij een buitengewone devotie heeft. Laten
wij dus voor God treden in een geest van
nederigheid en eenvoud en ons overgeven
met die teedere liefde, die deze heilige ons
heeft geleerd; en vanaf haar troon in den
hemel zal zij ons de regen van rozen zen
den, waarnaar Mexico zoo verlangend uit
ziet.
No onze priesters komt gij, geloovige Ka
tholieken, die U georganiseerd hebt in de
verschillende religieuse en sociale vereeni-
gingen. De Katholieke Mexicaansche Jeugd-
vereeniging, de Nationale Bond voor Ver
dediging van de Godsdienst, de Ridders
van Columbus, en alle ondere organisaties,
die heldhaftig een apostelwerk blijven ver
richten .Uw namen zullen worden inge-
grift in het liefdevolle Hart van Christus,
onzen Koning.
Wij eindigen dezen brief en herinneren
onze geloovigen eraan, dat zij gelooven
moeten voor hen, die niet gelooven, hopen
voor hen die niet meer hopen, beminnen
voor hen die niet beminnen, en eerherstel
geven aan God voor hen, die Hem den rug
toekeerden.
Maar wij hebben ook een woord van lief
de voor alle anderen. Onze godsdienst is
liefde, zij kent geen haat. Wij willen allo
Mexicanen alleen herinneren aan de woor
den van Christus: „Ik ben de goede Her
der, Die de negen en negentig trouwe scha
pen achter laat in de schaapskooi en uit
gaat om het eene, dat verdwaald is, te zoe
ken".
Wie zou nog zijn hart kunnen weigeren
aan den Heer, als hij deze woorden hoort?
Moge Maria van Guadeloupe, door haar
machtige tusschenkomst, de dag voor ons
verkrijgen waarnaar alle Mexicanen verlan
gen, en waarvoor zij bidden voor haar beel
tenis, waar zij hernieuwen hun geloften van
trouw aan God en de Kerk".
w.g. MEXICAANSCH EPISCOPAAT.
De Qevaren van het verchroomen.
Chroom is een metaal, dat nooit in ge
degen toestand in do natuur voorkomt.
Eerst in 1797 heeft Vauqaelin hef in lood
erts ontdekt en het heeft lang geduurd
vóór de stof het laboratorium van den
scheikundige verliet en een rol ging ver
vullen in de nijverheid. In de laatste ja
ren is het chroom in gebruik gekomen ter
vervanging van nikkel. Het is zoo hard als
korundum, smelt nog moeilijker dan pla
tina, wordt door salpeterzuur niet aange
tast en glinstert als zilver. Het is echter,
in tegenstelling met nikkel, schadelijk
voor de gezondheid der arbeiders, die er
mede moet enwerken. Evenals bij het ver
nikkelen worden voor het verchroomen van
ijzeren voorwerpen, onderdeelen van auto
mobielen, waterkranen enz., deze in een
galvanisch bad gedompeld, waarin chroom-
zuur is gedaan. Het chroom zet zich dan
onder inwerking van de elektriciteit op
de ijzeren voorwerpen af en bedekt deze
met een laagje glanzend metaal, dat, har
der dan het ijzer, dit tegen roesten be
schermt en de aldus behandelde matrij
zen, stempels enz. minder spoedig doet
slijten. Het verchroomingsproces maakt
echter groote hoeveelheden waterstof
en zuurstof vrij, en deze voeren ook onop
gelost chroomzuur mede.
Dat chroomzuur is echter voor de werk
lieden een gevaarlijke stof. Bij inademing
tast het namelijk het neusschot aan en
vreet zich op den duur zóó diep in, dat
het kaakbeen wordt doorboord.
Bovendien tast het de handen en an
dere onbedekte lichaamsdeelen aan, waar
door zweeren ontstaan. Een paar deskun
digen hebben omtrent dit gevaar een rap
port opgesteld voor het jongste congres
van Amerikaansche sche;kundigen en o.a.
vastgesteld, dat een geringe verontreini
ging van de lucht met chroomzuur één
miligram oo 10 kubietê meter lucht al
voldoende is om in één week tijds neus
bloedingen en neuszweeren te veroorzaken.
Op den duur wordt het neusschot door
boord en de eenige goede zijde daarbij is,
dat de patiënt zelf daar niets van be
merkt, het vernielingsproces doet geen
pijn. D:t laatste is niet het geval met de
chroomgaten in handen, voeten enz. Wel
eigenaardig, dat, terwijl de neus zoo deer
lijk wordt mishandeld, mond en keel niet
worden aangetast zoo min als de spijsver
teringsorganen en de nieren.
De fabrikanten van verchroomde voor
werpen trachten door een flinke ventilatie
het gevaar zooveel mogelijk te bezweren,
doch de stellers van het rapport zijn van
oordeel, dat dit al'een mogelijk is, wan
neer geregeld een luchtstroom van 10 me
ter per seconde over de kuipen strijkt, ter
wijl den arbeiders het aantrekken van
rubberhandschoenen, schorten en over
schoenen wordt voorgeschreven. Vaseline
en mentholzalf moeten tevens als voorbe
hoedmiddelen tegen zweeren en gaten
worden gebruikt.
Wat kost het opereeren van ee- feeuw?
Voor het hof van beroep te Nancy is
dezer dagen gepleit in een merkwaardig
proces naar aanleiding van de operatie
van een leeuw. In Juni 1927 was het cir
cus Glcich te Straatsburg. Tijdens een
voorstelling had de dierentemmer Jackson
Decker zich moeten verdedigen tegen den
leeuw „Sultan", die plotseling woedend ge
werden was, en een revolverschot op het
dier gelost. De directie van het circus
riep dr. Deenier uit Soultz (Beneden-Rijn)
er bij om den kogel te verwijderen. De
dokter slaagde hierin na een moeilijke
operatie. Men kon den leeuw niet in slaap
maken en moest hem in een hoek van de
kooi plaatsen en kon alleen plaatselijke
verdooving toepassen. Herhaaldelijk moest
de operatie worden gestaakt want de
leeuw sperde telkens den muil open. Dr.
Dennier werd zelfs gebeten en gekrabd.
Ten slotte slaagde hij er in het projectiel
te verwijderen. Hij berekende hiervoor
15.000 francs.
(Voor de behandeling van andere die
ren van het circus had hij van 25 tot 100
francs gerekend).
Het circus Oleic1 weigerde deze som te
betalen en deed den dokter een proces
aan. De handelsrechtbank van Nancy stel
de den dokter in het gelijk. v..eich gl_g in
hooger beroep en zoo kwam de zaak voor
het hof van appèl te Nancy.
Namens den eischer werd aangevoerd
dat dr. Dennier heelemaal geen gevaar
had geloopen. Met behulp van beweegbare
schotten had men den leeuw in een heek
van de kooi gedrongen en door een
nauwe ruimte tusschen die schotten en
door de schotten beschermd had de dok
ter, trouwens bijgestaan door den tem
mer, de operatie verricht. De zoogenaamde
wonden, waarop de dokter zich beriep,
zouden 'echts onbeteekenende schram
metjes gewees: zijn. De raadsman van den
geneesheer voerde aan, dat voor een
operatie op een leeuw niet lietzenc'? ta
rief mocht gelden als voor een operatie
op een lam. De operatie was daarom zoo
gevaarlijk geweest omdat de leeuw buiten
gewoon gevaarlijk was.
Het hof overwoog in zijn arrest dat de
dokter een buitengewoon honorarium ver
diende met het oog op de omstandighe
den, maar dat het feit dat zijn naam er
bekend door was geworden, hem al in
zekere mate had schadeloos gesteld. Het
verminderde het honorarium tot de helft.
LEIDEN.
Geboren: Marinus Jacobus, z. van J.
de Ridder en C. S. Hollebeek. Cornelis
Pieter, z. van P. van Houten en E. Krom
hout. Hendrik Theodorus, z. van P. Har-
tevelt en H. Brugman. Johan Adriaan
Walther, z. van J. K. Verhoog en M. E.
Mulilau. Jan, z. van P. Pijnakker en M.
Vermont. Dick Gerrit, z. van J. Waas
dorp en C. Rotgans. Petrus Josephus, z.
van A. J. Duyndam en A. M. van Rijn.
Elisabeth Dederica, d. van W. J. Hooftman
en H. E. de Voogd. Hans, z. van H. Bar-
be en J. C. van Bruggen. Daniël Jacobus,
z. van A. G. Fasseur en M. Botermans.
Wilhelm, z. van P. Zwanenburg en G. Boo-
gert. Barend, z. van B. Mieloo en W.
Sinteur. Dirk Jozef, z. van A. Swagers
en J. P. v. Rossum. Helena, d. van P.
Springer en C. Keijzer. Geertruida, d.
van J. Kooreman en J C. Veltman. Ge-
rardus Martinus, z. van G. M. Friedhoff en
H. Beekma. Hendrika Catharina, d. van
H. F. Hanno en M. Kooien. Frans Theo-
door, z. van F. van der Heijden en G. Mij-
ling. Arie, z. van A. Verburg en M. C.
Lammens. Casper Cornelis, z. van C. C.
Zandvliet en T. van Weeren. Willem
Frederik, z. van J. de Bruin en C. Noest.
Cornelis, z. van D. J. Bonnet en A. van Sta-
den. Paulus, z. van J. A. Meijers en C.
P. Onvlee. Izak, z. van A. Ie Febre en
J. T>. Zweistra. Johannee Antonius, z.
van J. T. Cornelissen en C. A. v. d. Hoeven.
Johanna Emma, d. van W. F. Staffelen
en M. M. van der Burg.
Overleden: P. Th. M. Fisser-Bezie
vr. 52 j. D. J. Nyenhuis man lj. D.
Schrijver zn. 3 mnd. T. Verboom dr. 16
j. L. Kling man 50 j. A. Roodbeen-v.
d. Brenk vr. 55 j. S. M. v. d. Ameele-v.
d. Meij wede. 73 j. W. J. Hemerik man
55 j. H. v. Egmond man 58 j. C. Ruig-
rok wede. 71 j. A. M. Bekkering dr.
25 j. C. Breeveld man 43 j. M. A. Goes
zn. 24 j. C. Zwanenburg man 72 j. C.
Prevoo-Zierikzee wede. 68 j. G. v. Eg
gen zn. 14 j. J. v. Leeuwen man 53 j.
Stoomvaartberichten
STOOMVAART-MIJ. NEDERLAND.
BORNEO, arr. 1 Jan. te Amsterdam.
CHR1STIAAN IIUYGENS (uitr.), vertr.
1 Jan. van Suez.
JOHAN DE WITT (uitr.), arr. 2 Jan. te
Southampton.
KARIMATA vertr. 2 Jan. van Batavia
naar Amsterdam.
KONINGIN DER NEDERLANDEN
(thuisr.), vertr. 31 Dec. van Sabang.
MOENA, arr. 1 Jan. van Amsterdam
te Batavia.
PRINS DER NEDERLANDEN (uitr.),
arr. 1 Jan. te Sabang.
KON. H0LL. LLOYD.
EEMLAND (uitr.), arr. 29 Dec. te Santos.
MONTFERLAND (uitr.) arr. 29 Dec. te
BuenoS Ayres.
ORANIA (uitr.) pass. 2 Jan. Fernando
Noronha.
ZEELANDIA (thuisr.), vertr. 1 Jan. van
Rio Janeiro.
KON. NED. STOOMBOOT-MIJ.
VAN RENSSELAER (thuisr.) wordt he
denmiddag 4 ir te Amsterdam verwacht.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
BANDOENG (thuisr.) pass. 31 Dec. Sa-
gres.
GORONTALO (uitr.), pass. 1 Jan.
Quessant.
INDRAPOERA (thuisr.) pass. 1 Jan.
Perim.
INSULINDE vertr. 2 Jan. van Batavia
naar Rotterdam.
KEDOE (uitr.) arr. 1 Jan. te Belawan.
KOTA RADJA (uitr.) arr. 1 Jan. te
Sabang.
KOTA GEDE (thuisr.) pass. 31 Dec. Pon-
tellaria.
MADIOEN (uitr.) pass. 2 Jan Ouessant.
MEN ADO (thuisr.) vertr. 31 Dec. van
Belawan.
MEN ADO (thuisr.) vertr. 2 Jan. van
Sabang.
PALEMBANG (uitr.) arr. 1 Jan. te Be
lawan.
P-tiTRIA (uitr.) pass. 1 Jan. Gibraltar.
SOEKAMBOEMI (thuisr.) vertr. 2 Jan.
van Dje Jah.
TJERIMAI (uitr.) pass. 30 Dec. Perim.
TOjjA (thuisr.) arr. 30 Dec. te Catania.
HOLLAND—AMhRI KA-LIJN.
EEMDIJK, v. d. Pacifickust naar Rot
terdam, 31 Dec. te Cristobal.
GROOTENDIJK, (uitr.) arr. 30 Dec. te
Londen.
NOORDDIJK (thuisr.) arr. 28 Dec. te
Portland (O.).
RADNORSHIRE vertr. 30 Dec. van
Vancouver naar Rotterdam.
RIJNDAM verfr. 2 Jan. van Rotterdam
naar New York.
ROTTERDAM—ZUID AMERIKA-LIJN.
ALDABI (uitr.) vertr. 30 Dec. van Bahia
STOOMVAART-MIJ. OCEAAN.
CYCLOPS, van Japan naar Rotterdam,
vertr. 31 Dec. van Penang.
EüRYBATES, van Liverpool naar Ba
tavia, arr. 1 Jan. te Port Said.
HECTOR, van Japan naar Rotterdam,
vertr. 1 Jan. van Singapore.
MYRMIDON, van Japan naar Amster
dam, vertr. 2 Jan. van Cebu.
OANFA, van Japan naar Amsterdam,
vertr. 1 Jan. van Port Said.
PHRONTIS, van Batavia naar Amster
dam, arr. 31 Dec. te Londen.
STENTOR arr. 1 Jan van Amsterdam
te Liverpool.
TROiJjUS arr. 31 Dec. van Batavia, 1.
v. Londen te Liverpool.
DE VERREKIJKER
door Jozef Hachmann.
De zwarte nachtgier omhulde met zijne
donkere schaduwen eene eenzame arme
menschenziel. Nog eenmaal joeg zijn zware
vleugelslag hem voorbij al de lijdensstaties
van zijn gcheele leven: zijn bedrogen lief
de, zijn verloren rijkdom, toen slechte men
schen hem eer en goeden naam ontroofden
op het oogenblik, waarop het laatste, wat
hem overgebleven was, in de kille aarde
zonkEn toen hij die laatste groote
smart nog eens doorvoeld had, toen sloeg
de nachtgier zóó onheilspellend zijn vleu
gels uit en zijn geschrei klonk zóó hopeloos
en doordringend, dat hij verschrikt verder
wilde vluchten. Maar toen hij rond keek,
waarheen hij. zich wenden kon, toen zag
hij zich omgeven door bodemlooze afgron
den, waaruit een bedwelmende, zwarte
damp opsloegDeze kronkelde zich om
hem heen als een reuzengroote slang, wier
begcerige oogen hem aanstaarden met on-
verbiddelijk-kouden blik, die hem het ver
gif der vertwijfeling in de ziel druppel
deEn de vertwijfeling greep hem aan
en deed hem beven en trillen als had hij
een vreeselijke koortssloeg hem zijn
scherpe klauwen in zijn bloedend hart.
sprong hem wurgend naar de keelen
drukte hem de revolver in de hand, die
vochtig was van zweettoen plotseling
de gedachte aan de eeuwigheid door zijn
hoofd flitste.... Het wapen viel uit zijne
hand en nog eenmaal spande hij al zijn
krachten in.... hij opende zijn mond....
en midden in dien nacht met hare duister
nissen en verschrikkingen klonk dat ééne
woord in doodsangst uitgestooten „God'.
Het stond daar vóór hem geschreven als
een laatste hulp in den nood en staarde
hem aan met ondoorgrondelijke oogen. De
eenzame werd er door aangegrepen, maar
het duurde tr>ch een tijdje eer de beteeke-
nis ervan tot hem was doorgedrongen, want
het was reeds zoo lang geleden, dat hij
Hem ontmoetteNu echter vouwde hij
zijn handen tot gebed en hij werd gedwon
gen zijn knie te buigen„Heer help mij,
want ik verga".
En zie: de eerste boden van een nieuwen
dag vertoonden zich van verre en verdwe
nen was de vertwijfeling met hare afgron
den. En toen de eenzame zijn oogen op
sloeg, stond hij sprakeloos van verbazing.
Want vóór hem stond met trillende vleugels
aan de schouders, een heel klein wezentje,
dat ongeduldig stond te trippelen op de
teedere voetjes. „Wie zijt gij?" vroeg de
eenzame „en wat wil je van mij?" „Ik ben
een oogenblik van uw leven" antwoordde
het kleine wezentje met heldere stem.
De man lachte met het gewichtig ge
zicht, dat de kleine bij zijn antwoord zette
en zei geringschattend: „Er zijn er zooveel
van uw soort, maak maar, dat je wegkomt,
gij schijnt het toch al druk genoeg te heb
ben". Het oogenblik liet zich echter niet
van de wijs brengen: „Ik ben zeker ge
haast", zei het ernstig, „maar ik ben toch
wel wat anders dan mijne broeders, ik ben
het beslissende oogenblik voor uwe ziel, en
in mij ontmoeten Hemel en Hel elkander".
Nu werd de man oplettend en bemerkte
in de kleine handen een instrument dat bij
nadere beschouwing een verrekijker bleek
te zijn. Het Oogenblik reikte het hem over:
„Daar neem het, ik wil het u geven, want
door dezen verrekijker zult ge alles in
ware licht zien. Het is geen verrekijker,
waarmede men de dingen op afstand tot
zich kan halen. Neen, deze verrekijker is
niet op de ruimte, maar op den tijd inge
steld. Men kan het vele jaren vooruit, maar
ook jaren terug instellen. Stelt gij het te
rug, dan ziet gij in het verleden, stelt gij
het echter naar voren, dan ziet het in uw
toekomst. Hier, neem het, ik kom het u
brengen, want door dezen verrekijker ziet
gij alles in het ware licht".
En eer de man van zijne verbazing be
komen was, had het Oogenblik den verre
kijker in zijne hand gelegd en was ver
dwenen.
Geheel verbluft keek de man naar het
wonderbare instrument in zijne handen en
toen hij het nader beschouwde zag hij een
verschuifbaar wijzertje op nul staan en
zag dat er met kleine streepjes een schaal-
verdeeling was aangebracht. Naar de eene
zijde hadden de getallen het min-teeken,
naar de andere kant het plus-teeken.
Hij herinnerde zich nu, dat het kleine,
vlugge wezen, van wie hij het instrument
gekregen had, zeide: „De verrekijker is niet
op de ruimte, maar op den tijd ingesteld
er. men kan er zoowel mede in de toekomst,
als in het verleden zien".
,Aha", dacht onze vriend, „het min-tee
ken beteekent het verleden, het plus-teeken
de toekomst".
En nauwelijks had de man dit begrepen of
hij kon zijn ongeduld en nieuwsgierigheid
niet meer bedwingen. Hij schoof het wijzer
tje van het nulpunt af naar beneden
een flink stukwant hij wilde wel eens
een groot gedeelte van zijn leven, dat voor
bij was, overzienHij hield den verrekij
ker voor zijn oogen.... de ingestelde weg
van zijn leven lag voor hemMaar wat
was dat nu?Alles, wat hij vroeger voor
buitengewoon gewichtig gehouden had, lag
daar nu voer hem op zijn levensweg, als
iets, dat nauwelijks eenige aandacht waard
was, en alles, wat hij als iets van onderge
schikt belang beschouwde, bleek nu bui
tengewoon waardevol te zijn.... Had het
Oogenblik niet gezegd: „door dezen
verrekijker ziet gij alles in het ware licht".
Nieuwsgierig bleef hij kijken en zag nu,
dat zijn levensweg in het begin meer of
minder beschenen werd door een stralend
licht, en opwaarts liep naar de kristalhel
dere lucht van den blauwen Hemel. Later
maakte de weg echter een scherpe bocht,
ging dan plotseling steil naar beneden en
voerde naar een voortdurende groote duis
ternis.
Op de bocht zelf stond een groot zwart
kruis, 't Kruis trok vooral de aandacht van
den mantelkens opnieuw beschouwde
hij het weer en vroeg zich af, wat toch wel
de beteekenis daarvan zou zijn. Toen zag
hij, dat de zware balken zijn naam droe
gen en daaronder stond met schreiende
letters: „Verwijdering van God!" En nu
herkende hij ook de plaats, waar het kruis
op zijn levensweg stond: „Het was hot
oogenblik, waarin hij de eerste doodzonde
had bedreven en van toen af ging het al
tijd maar bergaf en de duisternis werd
steeds grooterDe man richtte toen den
verrekijker naar de steile helling om te pro-
beeren of hij in deze verschrikkelijke duis
ternis niets onderscheiden kon. Maar hoe
verbaasd was hij, toen hij vele lichtende
gestalten waarnam, wonderbare wezens met
schitterende kleederen en smartelijke ge
laatsuitdrukking. Op het voorhoofd droegen
zij echter een schitterende ster, die haar
als boden Gods deden herkennen. Merk
waardig: al deze verschijningen schenen
iets te zoeken, want zij zweefden onrustig
in het donker rond en riepen met hunne
heldere stemmen telkens en telkens weer:
„Keer terug, keer terug!" De man was zeer
verwonderd over deze verschijningen, maar
zijne verwondering veranderde in de uiter
ste verbazing, toen hij in hunne trekken
al de slagen van zijn lot herkende.
Hier waren allen op zoek, die hij steeds
lijden en droefheid genoemd had. Nu echter,
nu hij ze door den verrekijker in het ware
licht beschouwde, zag hij in, dat leed en
droefheid niet de juiste benaming voor deze
wezens was en hij zocht naar een anderen
naam voor hen. „Bezoekingen" wilde hij ze
noemen want zochten ze niet naar iemand
Riepen zij met hun zilveren stemmen niet
onophoudelijk: „Kom terug, kom terug!"
De stemmen drongen door merg en been
en wekten zoete herinneringen aan den
schoonen tijd, waarin vader en moeder in
het gezellige thuis het kinderparadijs nog
beschermden.
Onze vriend nam den verrekijker en
schoof het wijzertje terug op den tijd, dat
hij nog een jongen was. Hij hoopte op deze
manier de schoone jaren van zijn kindsheid
nog eens voor oogen te krijgen. Toen hij
echter het instrument weer voor z'n oogen
had, keek hij in het inwendige van de kerk
in zijn woonplaats. Zijn blik viel op het al
taar. Aan den voet stond een jongen met
een brandende kaars in de hand. In de
plechtig-ernstige trekken lag zalige vrede
en zijn hemelsche stem zong een lied van
geluk. De man luisterde naar die bekende
melodie, die uit het verre verleden door
de ruimte klonk. Ook het gezicht van den
knaap scheen hem hemelsch too en toch
kwamen hem de trekken bekend voor. Het
lied was bijna geëindigd, de woorden wer
den nog duidelijker, onze vriend luisterde
en trachtte ze goed te verstaan:nooit
wil ik van U wijken". En nu herkende hij
ook den knaap. Was hij dat zelf niet?
Ja, zeker, zoo zag hij er uit, toen hij voor
de eerste maal tot de Tafel des Heeren
naderde
Ontroerd legde de man den verrekijkeer
neer: wat was dat toch een gelukkige tijd,
hoe was het toch gekomen, dat hij later
zoo ongelukkig geworden was?
En de toekomst.
De verrekijker brandde hem in de han
den. Kon men er ook mee in de toekomst
zien? Men behoefde immers het wijzertje
maar te verschuiven naar den kant, waar
het plus-teeken stond. Onze vriend sidderde
over al zijn leden cn langen tijd had hij er
den moed niet toe. Plotseling echter nam
hij een besluit en schoof den wijzer zoo
vermogelijk naar de plus-zijde. Nauwelijks
echter keek hij weer door den vorrekijker
of daar weergalmden vreeselijke bazuin-
stooten door de lucht, die de wereld op
hare grondvesten deden sidderen en alle
menschen uit de vier windstreken bij elkaar
rieoen.
Het vuur der eeuwigheid omstraalde het
gelaat van een wereldrechter en het gan
sche Heelal was vervuld van slechts één
gedachteéén gedachte, die het door-
kiuiste, die het in beweging bracht en aan
trok als eene magneet van ongehoorde
kracht: „Komt ten oordeel, komt ten oor
deel Treedt nader voor de oogen van den
almachtigen, alwetenden, heiligen en recht
vaardigen God, komt nader voor de laatste,
groote afrekening, treedt nader ter beslis
sing van uwe eeuwigheid!"
En toen vielen de sluiers.... alle schijn
verdween als nevel voor de lichtende zon.
Alleen de waarheid bleef, onverbiddelijk
sterk stond zij daar als een ivoren zuil voor
den troon van den Eeuwige, in overweldi
gende, majestueuze schoonheid. En men
zag de menschheid in tweeën verdeeld: een
groep ter rechter-, de ander ter linkerzijde;
men zag, hoe de Schepper zijne schepselen
van Zich stietmen hoorde het vernie
tigende vonnis over de hoofden der ver
doemden neerkomen: „Gaat weg van Mij
vervloektenDeze vloek Gods weer
klonk door het gansche Heelal en werd be
grepen in de rijen der verdoemden, die een
wanhopig gehuil aanhievenToen echter
wendde de Rechter zich naar de rechter
zijde. Goddelijke muziek klonk in zijn
stem: „Komt, gezegenden mijns Vaders
Een gejubel vervulde het wereldruim, een
Machtig Alleluja stec-g op in eeuwig
heid
Een onbeschrijfelijk gevoel maakte zich
van de ziel van den man meester en de
woorden van het Oogenblik drongen nu in
hunne volle beteekenis tot zijn begrip
door: bij mij komen Hemel en Hel te
samen".
Peinzend legde onze vriend den verre
kijker uit de hand en bevond zich weer in
de werkelijkheid. Daar voor hem echter
stonden de woorden: „Broeder! Wij ver
manen u, dat gij de genade Gods niet
vruchteloos ontvangt,Hsgz."
4—2