Allerlei. Burgerlijke Stand Tverk werd geknecht en veranderd in een staatsdepartement. Niet alleen de registratie der priesters belast met de zorg voor de heiligdommen, zender dat hierin erkend werd het gezag der bisschoppen maakte ons de stap van 30 Juli 1028 onvermijdelijk, maar vooral de geest dier wetten en het doel om de Kerk do vrijheid van onderwijs, preeken, en toedienen der H. Sacramenten te ontrooven. God zal U kracht geven en genade, als go do materieelo voordeelen afwijst welke worden aangeboden door de verschillen de Protestantsche secten, door de Vrijmet selarij en dergelijke anti-sociale en immo- reele instellingen. Denkt daarom aan do woorden van Jezus Christus zelf: „Wat baat het den mcnsch, als hij de gansche wereld wint, maar schade lijdt aan zijn ziel?" De Katholieken, die hun naam geven aan Protestanten, Spiritualisten, Theosofen en lie Katholieken die zich aansluiten bij de Vrijmetselarij en andere secten, veroordeeld loor de Kerk, werken ijverig om him ziel /oor eeuwig verloren te doen gaan, om een handjevol materieele winst. We geven toe, heldenmoed is dikwijls noodig, maar God eeft het recht om heroieke daden van ons e eischen, maar in dat geval zal hij onze lenschelijke natuur ook evenredig sterk ïaken. Een groote God, is het inderdaad, e God in Wien wij gelooven, in Wien wij ize hoop stellen, Dien wij beminnen uit eheel ons hart en geheel onze ziel. Hij is aard om geëerd te worden met helden moed door den menseh, die al wat tijdelijk moet afwijzen, om Hem te volgen. Als de leer van Paulus juist is, en dit is do, want hij was bezield door den Hci- gen Geest, als Christus, zooals Paulus ons •ert, de Bruidegom is van de Kerk, dan i Christus het bezit, het eigendom van o Kerk, evenals de Kerk het bezit is van hristus. De Kerk is dus alleen in staat, >ns Christus voor te stellen, ons te vragen >nze hoop in Hem te stellen. Zij alleen an op ons toepassen de verdiensten van e Verlossing. De Christus, zooals hij wordt oorgesteld door de secten, die zich van de 'erk hebben afgescheurd, is een bespot ing van Christus, en niet Christus de Zoon an den levenden God, door den Hemel- chen Vader gegeven aan de menschen, pdat deze niet zouden verloren gaan. Gc- .wongen de Christelijke atmospheer in te demen van twintig (20) eeuwen, zeggen 'e vijanden van de Kerk, dat Christus niet et monopolie is der Katholieken, maar een rfenis van het menschdom. Zij bedriegen ich, want Christus heeft Zichzelf overgc- everd aan de Kerk, Zijn Bruid, opdat Jeze Hem bekend zou maken aan alle menschen. Het is niet vreemd, dat wij iets willen zeggen over het einde van het conflict, waarnaar wij allen verlangen, maar dat, menschelijkcrwijs gesproken afhankelijk is van degenen, die over ons regeeren. Als zij uit de petitie weer zouden hooren de stem van heel het katholieke volk, als zij zouden hooren de stem van het recht, dat niet af hankelijk is van macht, dan zou de Kerk behoeven te wachten, en zou er een over eenkomst worden gesloten, waarop de na tionale vrede wederom kan worden opge bouwd. Wil de Regeering liever direct onder handelen met het Vaticaan, wij kunnen ver zekeren, dat de geestelijkheid en het Mexicaansche volk bereidwillig alle be schikkingen van den Paus zal aanvaarden. Wij betreuren het, dat vroeger politiek en godsdienst zijn vermengd, een vermen ging, die vermijd had kunnen worden als de partijen hun twisten hadden gehouden alleen op politiek terrein. Maar zoo gauw de eene partij een godsdienstig princiep aanviel riepen hun tegenstanders de hulp in van hen, die deze godsdienstige principen verdedigen. Het gevolg hiervan was, dat de goede bedoelingen der kerkelijke auto riteiten zeer veel tweedracht hebben ge sticht. Wij verklaren hierbij plechtig, dat wij onze activiteit niet zullen uitstrekken op politiek terrein en ons alleen bezig houden met sociale arbeid en kerkelijke zaken. Wij zullen ons niet mengen in het burgerlijk gezag. Maar dan moeten ook de religieuse rechten en de vrijheid der katholieken worden erkend en geëerbiedigd, gebeurt dit niet, dan kan de Kerk niet afstand doen van haar rechtvaardige eischen, noch kan zij verbieden, dat de burgers hun rech ten verdedigen. Het prijzenswaardig doel om Mexico te brengen onder een waarachtig nationaal regime, veronderstelt toch eerst dat de persoonlijke vrijheid van ieder wordt ge waardeerd en vooral de godsdienstvrijheid. Wordt dit gedaan, dan zullen er spoedig gelukkiger dagen aanbreken. Maar liggen de harten der menschen in God's handen, het lot der volkeren eveneens. Laten wij dit niet uit het oog verliezen. Laten wij nim mer vergeten dat deze tragische episode uit onze geschiedenis alleen eindigen zal door gebed en boet voor hen, die ons dit lijden aandoen. Hoe lang deze pijnlijke toestand duurt, des te krachtiger moeten wij op God vertrouwen en met des te groot.er blijdschap moeten wij offers weten te bren gen, tot God met medelijden op ons neer ziet. Laten wij troost vinden in de overtui ging, dat God ons nimmer zal verlaten, en ons zal bijstaan tot het einde. lederen dag smeeken wij den Hemelschen Vader dat Hij vrede moge geven aan Zijn volk en vrijheid aan Zijn Kerk, Hem offe rend den Zoon van God, door de handen van Maria van Guadeloupe. Wij mogen niet nalaten in dezen brief ook iets te zeggen aan onze priesters. Wij roemen ons op U, beminde priesters, omdat Uw gedrag voorbeeldig is geweest, ja held haftig. Niemand uwer herders heeft u vrij willig verlaten; wij allen, ook de twee pre laten welke zijn gedeporteerd en de pre laten die zich nogin Uw midden bevin den, hebben U steels bewonderd en wij smeeken God, dat Hij U zijn troost schen- ke en Zijn Vaderlijke goedheid. Ongetwij feld zullen degenen die zijn toevertrouwd aan Uw zorgen, uw ontberingen en harden arbeid bijzonder waardeeren en op de juiste wijze weten te schatten. Geliefde priesters, blijft zoo arbeiden, opdat Ge da gelijks meer gezegend worde door den He- i. eischen Vader en hechter vereenigd wor de met Christus. De H. Theresia van het Kindje Jezus bood aan om vanuit den He mel de priesters bij te staan. De Paus ver wacht een oplossing van dit conflict door tusschenkomst van deze heilige, voor wie Hij een buitengewone devotie heeft. Laten wij dus voor God treden in een geest van nederigheid en eenvoud en ons overgeven met die teedere liefde, die deze heilige ons heeft geleerd; en vanaf haar troon in den hemel zal zij ons de regen van rozen zen den, waarnaar Mexico zoo verlangend uit ziet. No onze priesters komt gij, geloovige Ka tholieken, die U georganiseerd hebt in de verschillende religieuse en sociale vereeni- gingen. De Katholieke Mexicaansche Jeugd- vereeniging, de Nationale Bond voor Ver dediging van de Godsdienst, de Ridders van Columbus, en alle ondere organisaties, die heldhaftig een apostelwerk blijven ver richten .Uw namen zullen worden inge- grift in het liefdevolle Hart van Christus, onzen Koning. Wij eindigen dezen brief en herinneren onze geloovigen eraan, dat zij gelooven moeten voor hen, die niet gelooven, hopen voor hen die niet meer hopen, beminnen voor hen die niet beminnen, en eerherstel geven aan God voor hen, die Hem den rug toekeerden. Maar wij hebben ook een woord van lief de voor alle anderen. Onze godsdienst is liefde, zij kent geen haat. Wij willen allo Mexicanen alleen herinneren aan de woor den van Christus: „Ik ben de goede Her der, Die de negen en negentig trouwe scha pen achter laat in de schaapskooi en uit gaat om het eene, dat verdwaald is, te zoe ken". Wie zou nog zijn hart kunnen weigeren aan den Heer, als hij deze woorden hoort? Moge Maria van Guadeloupe, door haar machtige tusschenkomst, de dag voor ons verkrijgen waarnaar alle Mexicanen verlan gen, en waarvoor zij bidden voor haar beel tenis, waar zij hernieuwen hun geloften van trouw aan God en de Kerk". w.g. MEXICAANSCH EPISCOPAAT. De Qevaren van het verchroomen. Chroom is een metaal, dat nooit in ge degen toestand in do natuur voorkomt. Eerst in 1797 heeft Vauqaelin hef in lood erts ontdekt en het heeft lang geduurd vóór de stof het laboratorium van den scheikundige verliet en een rol ging ver vullen in de nijverheid. In de laatste ja ren is het chroom in gebruik gekomen ter vervanging van nikkel. Het is zoo hard als korundum, smelt nog moeilijker dan pla tina, wordt door salpeterzuur niet aange tast en glinstert als zilver. Het is echter, in tegenstelling met nikkel, schadelijk voor de gezondheid der arbeiders, die er mede moet enwerken. Evenals bij het ver nikkelen worden voor het verchroomen van ijzeren voorwerpen, onderdeelen van auto mobielen, waterkranen enz., deze in een galvanisch bad gedompeld, waarin chroom- zuur is gedaan. Het chroom zet zich dan onder inwerking van de elektriciteit op de ijzeren voorwerpen af en bedekt deze met een laagje glanzend metaal, dat, har der dan het ijzer, dit tegen roesten be schermt en de aldus behandelde matrij zen, stempels enz. minder spoedig doet slijten. Het verchroomingsproces maakt echter groote hoeveelheden waterstof en zuurstof vrij, en deze voeren ook onop gelost chroomzuur mede. Dat chroomzuur is echter voor de werk lieden een gevaarlijke stof. Bij inademing tast het namelijk het neusschot aan en vreet zich op den duur zóó diep in, dat het kaakbeen wordt doorboord. Bovendien tast het de handen en an dere onbedekte lichaamsdeelen aan, waar door zweeren ontstaan. Een paar deskun digen hebben omtrent dit gevaar een rap port opgesteld voor het jongste congres van Amerikaansche sche;kundigen en o.a. vastgesteld, dat een geringe verontreini ging van de lucht met chroomzuur één miligram oo 10 kubietê meter lucht al voldoende is om in één week tijds neus bloedingen en neuszweeren te veroorzaken. Op den duur wordt het neusschot door boord en de eenige goede zijde daarbij is, dat de patiënt zelf daar niets van be merkt, het vernielingsproces doet geen pijn. D:t laatste is niet het geval met de chroomgaten in handen, voeten enz. Wel eigenaardig, dat, terwijl de neus zoo deer lijk wordt mishandeld, mond en keel niet worden aangetast zoo min als de spijsver teringsorganen en de nieren. De fabrikanten van verchroomde voor werpen trachten door een flinke ventilatie het gevaar zooveel mogelijk te bezweren, doch de stellers van het rapport zijn van oordeel, dat dit al'een mogelijk is, wan neer geregeld een luchtstroom van 10 me ter per seconde over de kuipen strijkt, ter wijl den arbeiders het aantrekken van rubberhandschoenen, schorten en over schoenen wordt voorgeschreven. Vaseline en mentholzalf moeten tevens als voorbe hoedmiddelen tegen zweeren en gaten worden gebruikt. Wat kost het opereeren van ee- feeuw? Voor het hof van beroep te Nancy is dezer dagen gepleit in een merkwaardig proces naar aanleiding van de operatie van een leeuw. In Juni 1927 was het cir cus Glcich te Straatsburg. Tijdens een voorstelling had de dierentemmer Jackson Decker zich moeten verdedigen tegen den leeuw „Sultan", die plotseling woedend ge werden was, en een revolverschot op het dier gelost. De directie van het circus riep dr. Deenier uit Soultz (Beneden-Rijn) er bij om den kogel te verwijderen. De dokter slaagde hierin na een moeilijke operatie. Men kon den leeuw niet in slaap maken en moest hem in een hoek van de kooi plaatsen en kon alleen plaatselijke verdooving toepassen. Herhaaldelijk moest de operatie worden gestaakt want de leeuw sperde telkens den muil open. Dr. Dennier werd zelfs gebeten en gekrabd. Ten slotte slaagde hij er in het projectiel te verwijderen. Hij berekende hiervoor 15.000 francs. (Voor de behandeling van andere die ren van het circus had hij van 25 tot 100 francs gerekend). Het circus Oleic1 weigerde deze som te betalen en deed den dokter een proces aan. De handelsrechtbank van Nancy stel de den dokter in het gelijk. v..eich gl_g in hooger beroep en zoo kwam de zaak voor het hof van appèl te Nancy. Namens den eischer werd aangevoerd dat dr. Dennier heelemaal geen gevaar had geloopen. Met behulp van beweegbare schotten had men den leeuw in een heek van de kooi gedrongen en door een nauwe ruimte tusschen die schotten en door de schotten beschermd had de dok ter, trouwens bijgestaan door den tem mer, de operatie verricht. De zoogenaamde wonden, waarop de dokter zich beriep, zouden 'echts onbeteekenende schram metjes gewees: zijn. De raadsman van den geneesheer voerde aan, dat voor een operatie op een leeuw niet lietzenc'? ta rief mocht gelden als voor een operatie op een lam. De operatie was daarom zoo gevaarlijk geweest omdat de leeuw buiten gewoon gevaarlijk was. Het hof overwoog in zijn arrest dat de dokter een buitengewoon honorarium ver diende met het oog op de omstandighe den, maar dat het feit dat zijn naam er bekend door was geworden, hem al in zekere mate had schadeloos gesteld. Het verminderde het honorarium tot de helft. LEIDEN. Geboren: Marinus Jacobus, z. van J. de Ridder en C. S. Hollebeek. Cornelis Pieter, z. van P. van Houten en E. Krom hout. Hendrik Theodorus, z. van P. Har- tevelt en H. Brugman. Johan Adriaan Walther, z. van J. K. Verhoog en M. E. Mulilau. Jan, z. van P. Pijnakker en M. Vermont. Dick Gerrit, z. van J. Waas dorp en C. Rotgans. Petrus Josephus, z. van A. J. Duyndam en A. M. van Rijn. Elisabeth Dederica, d. van W. J. Hooftman en H. E. de Voogd. Hans, z. van H. Bar- be en J. C. van Bruggen. Daniël Jacobus, z. van A. G. Fasseur en M. Botermans. Wilhelm, z. van P. Zwanenburg en G. Boo- gert. Barend, z. van B. Mieloo en W. Sinteur. Dirk Jozef, z. van A. Swagers en J. P. v. Rossum. Helena, d. van P. Springer en C. Keijzer. Geertruida, d. van J. Kooreman en J C. Veltman. Ge- rardus Martinus, z. van G. M. Friedhoff en H. Beekma. Hendrika Catharina, d. van H. F. Hanno en M. Kooien. Frans Theo- door, z. van F. van der Heijden en G. Mij- ling. Arie, z. van A. Verburg en M. C. Lammens. Casper Cornelis, z. van C. C. Zandvliet en T. van Weeren. Willem Frederik, z. van J. de Bruin en C. Noest. Cornelis, z. van D. J. Bonnet en A. van Sta- den. Paulus, z. van J. A. Meijers en C. P. Onvlee. Izak, z. van A. Ie Febre en J. T>. Zweistra. Johannee Antonius, z. van J. T. Cornelissen en C. A. v. d. Hoeven. Johanna Emma, d. van W. F. Staffelen en M. M. van der Burg. Overleden: P. Th. M. Fisser-Bezie vr. 52 j. D. J. Nyenhuis man lj. D. Schrijver zn. 3 mnd. T. Verboom dr. 16 j. L. Kling man 50 j. A. Roodbeen-v. d. Brenk vr. 55 j. S. M. v. d. Ameele-v. d. Meij wede. 73 j. W. J. Hemerik man 55 j. H. v. Egmond man 58 j. C. Ruig- rok wede. 71 j. A. M. Bekkering dr. 25 j. C. Breeveld man 43 j. M. A. Goes zn. 24 j. C. Zwanenburg man 72 j. C. Prevoo-Zierikzee wede. 68 j. G. v. Eg gen zn. 14 j. J. v. Leeuwen man 53 j. Stoomvaartberichten STOOMVAART-MIJ. NEDERLAND. BORNEO, arr. 1 Jan. te Amsterdam. CHR1STIAAN IIUYGENS (uitr.), vertr. 1 Jan. van Suez. JOHAN DE WITT (uitr.), arr. 2 Jan. te Southampton. KARIMATA vertr. 2 Jan. van Batavia naar Amsterdam. KONINGIN DER NEDERLANDEN (thuisr.), vertr. 31 Dec. van Sabang. MOENA, arr. 1 Jan. van Amsterdam te Batavia. PRINS DER NEDERLANDEN (uitr.), arr. 1 Jan. te Sabang. KON. H0LL. LLOYD. EEMLAND (uitr.), arr. 29 Dec. te Santos. MONTFERLAND (uitr.) arr. 29 Dec. te BuenoS Ayres. ORANIA (uitr.) pass. 2 Jan. Fernando Noronha. ZEELANDIA (thuisr.), vertr. 1 Jan. van Rio Janeiro. KON. NED. STOOMBOOT-MIJ. VAN RENSSELAER (thuisr.) wordt he denmiddag 4 ir te Amsterdam verwacht. ROTTERDAMSCHE LLOYD. BANDOENG (thuisr.) pass. 31 Dec. Sa- gres. GORONTALO (uitr.), pass. 1 Jan. Quessant. INDRAPOERA (thuisr.) pass. 1 Jan. Perim. INSULINDE vertr. 2 Jan. van Batavia naar Rotterdam. KEDOE (uitr.) arr. 1 Jan. te Belawan. KOTA RADJA (uitr.) arr. 1 Jan. te Sabang. KOTA GEDE (thuisr.) pass. 31 Dec. Pon- tellaria. MADIOEN (uitr.) pass. 2 Jan Ouessant. MEN ADO (thuisr.) vertr. 31 Dec. van Belawan. MEN ADO (thuisr.) vertr. 2 Jan. van Sabang. PALEMBANG (uitr.) arr. 1 Jan. te Be lawan. P-tiTRIA (uitr.) pass. 1 Jan. Gibraltar. SOEKAMBOEMI (thuisr.) vertr. 2 Jan. van Dje Jah. TJERIMAI (uitr.) pass. 30 Dec. Perim. TOjjA (thuisr.) arr. 30 Dec. te Catania. HOLLAND—AMhRI KA-LIJN. EEMDIJK, v. d. Pacifickust naar Rot terdam, 31 Dec. te Cristobal. GROOTENDIJK, (uitr.) arr. 30 Dec. te Londen. NOORDDIJK (thuisr.) arr. 28 Dec. te Portland (O.). RADNORSHIRE vertr. 30 Dec. van Vancouver naar Rotterdam. RIJNDAM verfr. 2 Jan. van Rotterdam naar New York. ROTTERDAM—ZUID AMERIKA-LIJN. ALDABI (uitr.) vertr. 30 Dec. van Bahia STOOMVAART-MIJ. OCEAAN. CYCLOPS, van Japan naar Rotterdam, vertr. 31 Dec. van Penang. EüRYBATES, van Liverpool naar Ba tavia, arr. 1 Jan. te Port Said. HECTOR, van Japan naar Rotterdam, vertr. 1 Jan. van Singapore. MYRMIDON, van Japan naar Amster dam, vertr. 2 Jan. van Cebu. OANFA, van Japan naar Amsterdam, vertr. 1 Jan. van Port Said. PHRONTIS, van Batavia naar Amster dam, arr. 31 Dec. te Londen. STENTOR arr. 1 Jan van Amsterdam te Liverpool. TROiJjUS arr. 31 Dec. van Batavia, 1. v. Londen te Liverpool. DE VERREKIJKER door Jozef Hachmann. De zwarte nachtgier omhulde met zijne donkere schaduwen eene eenzame arme menschenziel. Nog eenmaal joeg zijn zware vleugelslag hem voorbij al de lijdensstaties van zijn gcheele leven: zijn bedrogen lief de, zijn verloren rijkdom, toen slechte men schen hem eer en goeden naam ontroofden op het oogenblik, waarop het laatste, wat hem overgebleven was, in de kille aarde zonkEn toen hij die laatste groote smart nog eens doorvoeld had, toen sloeg de nachtgier zóó onheilspellend zijn vleu gels uit en zijn geschrei klonk zóó hopeloos en doordringend, dat hij verschrikt verder wilde vluchten. Maar toen hij rond keek, waarheen hij. zich wenden kon, toen zag hij zich omgeven door bodemlooze afgron den, waaruit een bedwelmende, zwarte damp opsloegDeze kronkelde zich om hem heen als een reuzengroote slang, wier begcerige oogen hem aanstaarden met on- verbiddelijk-kouden blik, die hem het ver gif der vertwijfeling in de ziel druppel deEn de vertwijfeling greep hem aan en deed hem beven en trillen als had hij een vreeselijke koortssloeg hem zijn scherpe klauwen in zijn bloedend hart. sprong hem wurgend naar de keelen drukte hem de revolver in de hand, die vochtig was van zweettoen plotseling de gedachte aan de eeuwigheid door zijn hoofd flitste.... Het wapen viel uit zijne hand en nog eenmaal spande hij al zijn krachten in.... hij opende zijn mond.... en midden in dien nacht met hare duister nissen en verschrikkingen klonk dat ééne woord in doodsangst uitgestooten „God'. Het stond daar vóór hem geschreven als een laatste hulp in den nood en staarde hem aan met ondoorgrondelijke oogen. De eenzame werd er door aangegrepen, maar het duurde tr>ch een tijdje eer de beteeke- nis ervan tot hem was doorgedrongen, want het was reeds zoo lang geleden, dat hij Hem ontmoetteNu echter vouwde hij zijn handen tot gebed en hij werd gedwon gen zijn knie te buigen„Heer help mij, want ik verga". En zie: de eerste boden van een nieuwen dag vertoonden zich van verre en verdwe nen was de vertwijfeling met hare afgron den. En toen de eenzame zijn oogen op sloeg, stond hij sprakeloos van verbazing. Want vóór hem stond met trillende vleugels aan de schouders, een heel klein wezentje, dat ongeduldig stond te trippelen op de teedere voetjes. „Wie zijt gij?" vroeg de eenzame „en wat wil je van mij?" „Ik ben een oogenblik van uw leven" antwoordde het kleine wezentje met heldere stem. De man lachte met het gewichtig ge zicht, dat de kleine bij zijn antwoord zette en zei geringschattend: „Er zijn er zooveel van uw soort, maak maar, dat je wegkomt, gij schijnt het toch al druk genoeg te heb ben". Het oogenblik liet zich echter niet van de wijs brengen: „Ik ben zeker ge haast", zei het ernstig, „maar ik ben toch wel wat anders dan mijne broeders, ik ben het beslissende oogenblik voor uwe ziel, en in mij ontmoeten Hemel en Hel elkander". Nu werd de man oplettend en bemerkte in de kleine handen een instrument dat bij nadere beschouwing een verrekijker bleek te zijn. Het Oogenblik reikte het hem over: „Daar neem het, ik wil het u geven, want door dezen verrekijker zult ge alles in ware licht zien. Het is geen verrekijker, waarmede men de dingen op afstand tot zich kan halen. Neen, deze verrekijker is niet op de ruimte, maar op den tijd inge steld. Men kan het vele jaren vooruit, maar ook jaren terug instellen. Stelt gij het te rug, dan ziet gij in het verleden, stelt gij het echter naar voren, dan ziet het in uw toekomst. Hier, neem het, ik kom het u brengen, want door dezen verrekijker ziet gij alles in het ware licht". En eer de man van zijne verbazing be komen was, had het Oogenblik den verre kijker in zijne hand gelegd en was ver dwenen. Geheel verbluft keek de man naar het wonderbare instrument in zijne handen en toen hij het nader beschouwde zag hij een verschuifbaar wijzertje op nul staan en zag dat er met kleine streepjes een schaal- verdeeling was aangebracht. Naar de eene zijde hadden de getallen het min-teeken, naar de andere kant het plus-teeken. Hij herinnerde zich nu, dat het kleine, vlugge wezen, van wie hij het instrument gekregen had, zeide: „De verrekijker is niet op de ruimte, maar op den tijd ingesteld er. men kan er zoowel mede in de toekomst, als in het verleden zien". ,Aha", dacht onze vriend, „het min-tee ken beteekent het verleden, het plus-teeken de toekomst". En nauwelijks had de man dit begrepen of hij kon zijn ongeduld en nieuwsgierigheid niet meer bedwingen. Hij schoof het wijzer tje van het nulpunt af naar beneden een flink stukwant hij wilde wel eens een groot gedeelte van zijn leven, dat voor bij was, overzienHij hield den verrekij ker voor zijn oogen.... de ingestelde weg van zijn leven lag voor hemMaar wat was dat nu?Alles, wat hij vroeger voor buitengewoon gewichtig gehouden had, lag daar nu voer hem op zijn levensweg, als iets, dat nauwelijks eenige aandacht waard was, en alles, wat hij als iets van onderge schikt belang beschouwde, bleek nu bui tengewoon waardevol te zijn.... Had het Oogenblik niet gezegd: „door dezen verrekijker ziet gij alles in het ware licht". Nieuwsgierig bleef hij kijken en zag nu, dat zijn levensweg in het begin meer of minder beschenen werd door een stralend licht, en opwaarts liep naar de kristalhel dere lucht van den blauwen Hemel. Later maakte de weg echter een scherpe bocht, ging dan plotseling steil naar beneden en voerde naar een voortdurende groote duis ternis. Op de bocht zelf stond een groot zwart kruis, 't Kruis trok vooral de aandacht van den mantelkens opnieuw beschouwde hij het weer en vroeg zich af, wat toch wel de beteekenis daarvan zou zijn. Toen zag hij, dat de zware balken zijn naam droe gen en daaronder stond met schreiende letters: „Verwijdering van God!" En nu herkende hij ook de plaats, waar het kruis op zijn levensweg stond: „Het was hot oogenblik, waarin hij de eerste doodzonde had bedreven en van toen af ging het al tijd maar bergaf en de duisternis werd steeds grooterDe man richtte toen den verrekijker naar de steile helling om te pro- beeren of hij in deze verschrikkelijke duis ternis niets onderscheiden kon. Maar hoe verbaasd was hij, toen hij vele lichtende gestalten waarnam, wonderbare wezens met schitterende kleederen en smartelijke ge laatsuitdrukking. Op het voorhoofd droegen zij echter een schitterende ster, die haar als boden Gods deden herkennen. Merk waardig: al deze verschijningen schenen iets te zoeken, want zij zweefden onrustig in het donker rond en riepen met hunne heldere stemmen telkens en telkens weer: „Keer terug, keer terug!" De man was zeer verwonderd over deze verschijningen, maar zijne verwondering veranderde in de uiter ste verbazing, toen hij in hunne trekken al de slagen van zijn lot herkende. Hier waren allen op zoek, die hij steeds lijden en droefheid genoemd had. Nu echter, nu hij ze door den verrekijker in het ware licht beschouwde, zag hij in, dat leed en droefheid niet de juiste benaming voor deze wezens was en hij zocht naar een anderen naam voor hen. „Bezoekingen" wilde hij ze noemen want zochten ze niet naar iemand Riepen zij met hun zilveren stemmen niet onophoudelijk: „Kom terug, kom terug!" De stemmen drongen door merg en been en wekten zoete herinneringen aan den schoonen tijd, waarin vader en moeder in het gezellige thuis het kinderparadijs nog beschermden. Onze vriend nam den verrekijker en schoof het wijzertje terug op den tijd, dat hij nog een jongen was. Hij hoopte op deze manier de schoone jaren van zijn kindsheid nog eens voor oogen te krijgen. Toen hij echter het instrument weer voor z'n oogen had, keek hij in het inwendige van de kerk in zijn woonplaats. Zijn blik viel op het al taar. Aan den voet stond een jongen met een brandende kaars in de hand. In de plechtig-ernstige trekken lag zalige vrede en zijn hemelsche stem zong een lied van geluk. De man luisterde naar die bekende melodie, die uit het verre verleden door de ruimte klonk. Ook het gezicht van den knaap scheen hem hemelsch too en toch kwamen hem de trekken bekend voor. Het lied was bijna geëindigd, de woorden wer den nog duidelijker, onze vriend luisterde en trachtte ze goed te verstaan:nooit wil ik van U wijken". En nu herkende hij ook den knaap. Was hij dat zelf niet? Ja, zeker, zoo zag hij er uit, toen hij voor de eerste maal tot de Tafel des Heeren naderde Ontroerd legde de man den verrekijkeer neer: wat was dat toch een gelukkige tijd, hoe was het toch gekomen, dat hij later zoo ongelukkig geworden was? En de toekomst. De verrekijker brandde hem in de han den. Kon men er ook mee in de toekomst zien? Men behoefde immers het wijzertje maar te verschuiven naar den kant, waar het plus-teeken stond. Onze vriend sidderde over al zijn leden cn langen tijd had hij er den moed niet toe. Plotseling echter nam hij een besluit en schoof den wijzer zoo vermogelijk naar de plus-zijde. Nauwelijks echter keek hij weer door den vorrekijker of daar weergalmden vreeselijke bazuin- stooten door de lucht, die de wereld op hare grondvesten deden sidderen en alle menschen uit de vier windstreken bij elkaar rieoen. Het vuur der eeuwigheid omstraalde het gelaat van een wereldrechter en het gan sche Heelal was vervuld van slechts één gedachteéén gedachte, die het door- kiuiste, die het in beweging bracht en aan trok als eene magneet van ongehoorde kracht: „Komt ten oordeel, komt ten oor deel Treedt nader voor de oogen van den almachtigen, alwetenden, heiligen en recht vaardigen God, komt nader voor de laatste, groote afrekening, treedt nader ter beslis sing van uwe eeuwigheid!" En toen vielen de sluiers.... alle schijn verdween als nevel voor de lichtende zon. Alleen de waarheid bleef, onverbiddelijk sterk stond zij daar als een ivoren zuil voor den troon van den Eeuwige, in overweldi gende, majestueuze schoonheid. En men zag de menschheid in tweeën verdeeld: een groep ter rechter-, de ander ter linkerzijde; men zag, hoe de Schepper zijne schepselen van Zich stietmen hoorde het vernie tigende vonnis over de hoofden der ver doemden neerkomen: „Gaat weg van Mij vervloektenDeze vloek Gods weer klonk door het gansche Heelal en werd be grepen in de rijen der verdoemden, die een wanhopig gehuil aanhievenToen echter wendde de Rechter zich naar de rechter zijde. Goddelijke muziek klonk in zijn stem: „Komt, gezegenden mijns Vaders Een gejubel vervulde het wereldruim, een Machtig Alleluja stec-g op in eeuwig heid Een onbeschrijfelijk gevoel maakte zich van de ziel van den man meester en de woorden van het Oogenblik drongen nu in hunne volle beteekenis tot zijn begrip door: bij mij komen Hemel en Hel te samen". Peinzend legde onze vriend den verre kijker uit de hand en bevond zich weer in de werkelijkheid. Daar voor hem echter stonden de woorden: „Broeder! Wij ver manen u, dat gij de genade Gods niet vruchteloos ontvangt,Hsgz." 4—2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1929 | | pagina 8