GEMEENTERAAD VAN LEIDEN De kleinzoons van Graaf Rofenbach. TWttL'fc BLAD DE LEIDSCHE COURANT WOENSDAG 19 DECEMBER 1928 DE 3de EN 4de ZITTING VOOR DE BEGROOTING - B. EN W. NOG NIET AAN 'T WOORD OVERZICHT. Gisteren is het begrootingsfestijn voort gezet. De heer Romijn (Vrijheidsbond) be gon met een speech van 25 minuten, die hij zelf aanduidde als practijk in tegenstelling met de tot nu toe ter tafel gebrachte theorie. Daarna wierp de heer Heemskerk (R.K.) in een betoog van 50 minuten z'n licht over enkele belangrijke kwesties van gemeente-politiek. De heer ir. Bosman (Vrijheidsbond) gaf in een kalm-zakelijke uiteenzetting zijn meening over enkele vraagstukken naar den heer Bosman luistert men altijd graag, ook al is men 't niet met hem eens. De heer Bergers (R. K.), die graag veel in weinig tijd wil zeg gen, gaf in 20 minuten een reeks nuttige wenken. Toen heeft de Eikerbout (A.R.), die 35 minuten sprak, zoo nu en dan, ge lukkig, 'ns hartelijk laten lachen. De heer Kooistra (S.D.A.P.) sloot met een rede van 45 minuten. De avondvergadering opende de heer Manders (E K.) met een rede van een half uur, waaruit bleek, dat dit Raadslid zijn belangstelling aan verscheidene kwesties met aandacht had gewijd. De financieele specialiteit, de heer de Reede (C.H.), gaf een keurig-verzorgd betoog. Twintig minu ten vroeg de zakelijke heer Parmentier (A.R.) voor zich. De heer Baart (S.D.A.P.) was zeer uitvoerig in een rede van meer dan 'n uur. Korte zakelijke opmerkingen maakten de heeren v. Tol (R.K.) en Ver- weij (S.D.A.P.). D heer Heemskerk vervolgt zijn rede: De heer Romijn heeft gewezen op de a.s. herziening der gemeente-financiën, doch daarop kunnen wij niet wachten. Het is nog geheel de vraag of die regeling wel tot stand komt. Spr. vindt dan ook het voor- stel-Huurman-Wilmer-Wilbrink, dat een heel soepele redactie heeft, zeer gelukkig. Aan B. en W. wordt overgelaten hoe tege moet te komen aan de rechtvaardige wen- schen der minder gesitueerden. Ook spr. heeft een voorstel ingediend inzake reduc tie van de tarieven voor gas en electriciteit voor groote gezinnen. De winst is groot genoeg om te kunnen tegemoet ko men aan de belangen van deze verbruikers Wat de belastingvoorstellen van den heer v. Eek betreft, zegt spr., dat hij deze voor stellen niet kan steunen, voorzoover zij verzwaring brengen van den belasting druk; vooral keert hij zich tegen de voor gestelde opcenten-regeling. De heer Sijtsma heeft de rechterzijde gewaarschuwd tegen de voortzetting van de oude liberale politiek, doch het is een feit, dat wij in de diverse besturen nog lang niet die getalsterkte hebben waarop wij recht hebben. Wat de salarissen der wet houders betreft, meent spr. dat een toelage van 3000 voor deze gemeente niet te hoog is. Demping van de Mare acht spr. van groot belang en hij hoopt op een gun stig praeadvies op het voorstel van den heer Schüller. De heer Elke bout: En niet van mij De heer Heemskerk: Ik sta dichter bij den heer SchülLr. De heer Wilbrink: Wat is dat nou'? Dat gaat niet, hoor. (Gelach en geroep: De uiterste noodzaak De heer Heemskerk acht het voor stel van den heer Schüller practischer. Het. voorstel van den heer Eikerbout tot making van een grooten verkeersweg gaat spr. te ver. De kosten van demping zijn heusch niet zoo hoog, want anders moeten de bruggen toch verbeterd worden. Tot nu toe heeft spr. altijd gestemd te^en dem ping van het Levendaal, omdat hij steeds wachtte op de centrale rioleering. Thans zou het spr. zeer moeilijk vallen om zijn stem te onthouden aan een der voorstellen tot demping. Waarom de heer Eikerbout de Plantage wil verbeeden begrijpt hij niet. Spreker is vervolgens nog niet bekeerd tot de wen- schelijkheid tot invoering van de medezeg genschap. Wij kunnen kunnen trouwens niet voort met de medezeggenschap, zoo als men dat wil, want eerst moet de ge meentewet en bovendien nog de grondwet gewijzigd worden. Waarom kunnen de be staande dienstcommissies niet dienstbaar worden gemaakt aan de medezeggenschap. Het voorstel-Baart inzake het badhuis vindt spr. vrij onnoozel. Ook het voorstel- Baart tot het instellen van wachtdagen voor werkloozen vindt spr. onpractisch. Teil aanzien van de opmerking van den heer Huurman om de bode-wagens van de Hoogl. Kerkgracht te verplaatsen naar de Kaasmarkt, zegt spr., dat dit terrein te veel ingesloten ligt, waardoor het verkeer daar zeer moeilijk zal worden. Verder is rondgedeeld een vloeiblaadje om zooveel mogelijk schilderwerk binnens huis in i en winter te laten uitvoeren. Spr. sluit zich daarbij aan. De stem eens roepende om zuinigheid. De heer Bosman heeft met belang stelling geluisterd naar de woorden van den heer v. Eek, doch onder zijn voorstel len vindt hij weinig van zijn gading. Alleen steunt spr. den heer v. Eek, wanneer hij opkomt voc.' de persoonlijke vrijheid in zake de Zondagsviering. Spr. begrijpt niet waarom de heer Wilmer hier meegaat met de sombere Zondagsviering der ortho doxen, terwijl de Katholieken toch overi gens blijmoedig den Zondag plegen te vieren. Verder maakt spr. een opmerking over de personeelverhouding bij de gemeente. Zoo bijv. aan de Spanjaardsbrug. Degenen die de tol bedienen kunnen daar even goed de brug ook bedienen. Spr. zou vóór een algeheele reorganisatie zijn van het brug- genstelsel, waardoor heel wat bezuinigd zou .kunnen worde n. Ook bij den Plant soendienst is een overvloed van personeel. Het kweeken van plantjes en bloemetjes kan de gemeente beter uitbesteden. Het Kooipark kost heel wat en er wordt nog meer vernield. Sür. zou door de bewoners een soort „Schutz polizei" willen laten vor men, desnoods met subsidie van de ge meente, dan zou er heel wat minder ver nield worden. Verder heeft de gemeente een dikke 30 straatmakers in dienst. De heer Eiker bout: Dertig dikke straatmakers. (Hilariteit). De heer Bosman vindt dat getal te veel. Uitvöering in eigen beheer is ook hier te duur, laat men het aanbesteden. Verder vraagt spr. zich af, of de vesti ging van nieuwe industrieën moet worden bevorderd. Natuurlijk moet dat. Men kan zelfs de industrie dwingen zich hier te ves tigen, daar er weinig plaatsen in ons land zijn, die zóó gunstig liggen als Leiden. Het eenige nadeel is hel gebrek aan ter reinen, terwijl men ook nimmer moeite doet om de aandachj der industrie op Lei den te vestigen. Spr. wijst op het Laak kwartier in Den Haag. Daar heeft men iets bereikt met heel wat moeite. Datzelfde kan in Leiden gebeuren met minder moeite en minder kosten. Doch Leiden wacht tot dat de gebraden duiven in den mond vlie gen. De gemeente moet beginnen met zich terreinen te verschaffen en ze daarna bouwrijp maken. B. en W. vreezen verlies, doch als de zaak oordeelkundig wordt, aan gepakt, vreest spr. dat niet. Een zeker ri sico lopt de gemeente wel, doch de kansen staan voor Leiden zoo sterk niet. Verder merkt spr. over de werkloosheid op, dat de crisistijden voorbij zijn. De werkloosheidszorg was een crisismaatregel en men dient dus te overwegen hoe men die maatregel moet handhaven. Houdt men die zorg, dan moet ze verbeterd wor den en op beter basis georganiseerd. Kan de gemeente de werkloozen niet mobilisee- ren voor allerlei werkzaamheden, sigaren- maken De heer Wilbrink: voor de raads leden (Hilariteit). De heer Bosman staat niet principieel tegen het erfpachtstelsel, doch verwacht er geen voordeel van voor de gemeente, wat spr. nader uitwerkt. De zakenman aan 't woord. De heer Bergers maakt allereerst de opmerking, dat het houden van de begroo- tingsdebatten in de week vóór Kerstmis zeer lastig is voor verscheidene zakenmen- schen. Volgend jaar een week vroeger! Vervolgens verklaart spr. zich vóór de verhooging der wethouderssalarissen. Dat is niet meer dan billijk. Spr. keert zich tegen het voorstel-v. Eek tot wederinvoe ring van de zakelijke belasting op het be drijf. Eveneens tegen de toenemende over heidsbemoeiing op het gebied van de le vensmiddelen, zooals de heer v. Eek wil. Verder herinnert spr. eraan, dat de gas- winkel eigenlijk ingesteld is als toonkamer. Het wordt nu tijd om daartoe weer terug to keeren en speciaal om het huurkoop systeem af te schaffen. Tariefsverlaging vindt spr .prachtig, als het om financieele redenen maar kan. Hij is voor verlaging van de tarieven voor winkeliers. Komende tot de demping van de Mare, merkt spr. op, dat de toegangsweg tot de Mare vanaf den Haarlemmerweg .te nauw blijft. Het eerste gedeelte kan men niet dempen, daar anders de toegang voor de schippers wordt afge sneden. Men kan dat gedeelte echter wel verbreeden. Omtrent de onderbrenging van de brand weer bij de politie meent spr. dat dit een goede maatregel zou zijn. Men krijgt dan allemaal gedresseerde mannen. (Groote hi lariteit). Spr. geeft verder in overweging, dat de gemeente de huizen, welke zij niet noodig heeft, verkoopen zal en daarvoor grond, welke zij wel noodig heeft, koopen zal. Ver der dringt hij aan op asphalteering van meerdere straten. Wie is „wij"? De heer Eikerbout had gehoopt, dat B. en W. reeds praeadvies hadden uitge bracht inzake het bureau voor beroeps keuze. Verder wijdt spr. zijn aandacht aan den financieelen toestand van de gemeente Deze is niet rooskleudig en daarom ver wondert het spr. dat B. en W. met een nieuw fonds or sociale werken zijn geko men. Er is een tekort en toch gaat men iets reserveeren voor andere zaken in plaats van het tekort aan te zuiveren. Wat de personeel-aangelegenheid betreft, vraagt spr. hoe het nu eigenlijk staat met het werkliedenreglement, dat, ondanks vele toezeggingen, nog altijd niet ter sprake is gebracht. Veïder is spr. van meening, dat de po litie gerust gestreng de hand mag houden aan de verbodsbepaling om niet langs stil staande trams te fietsen. Ook vestigt hij de aandacht op het verkeer aan de Zijl poort. De weg is daar veel te nauw. Het geen eveneens, hoewel in mindere mate, het uitbreidingsplan er komt, kan de door Utrechtsche brug. Verbreeding acht hij, vooral in verband met de demping van het Levendaal, zeer urgent. Noodzakelijk acht spr. ook demping van de Mare. De heer Schüller wil demping vanaf de Oude Vest. Waarom zoo'n halve maatregel? Wanneer het pitbreidingsplan er komt, kan de door spr. voorgestelde verbindingsweg daarbij aansluiten. Wij zijn het dus niet eens De heer Schüller: Wie zijn die „wij". De heer Huurman: Hij en zijn vrouw. (Daverend gelach). De heer Eikerbout verdedigt verder de door hem geprojecteerde verkeersweg NoordZuid. Spr. zou geen rekening hou den met de beurtschippers. Maar als de nieuwe veemarkt er komtf De heer Groeneveld: Dat gaat op rolschaatsen(Er heerscht een moppige stemming). De heer Eikerboutdan zal er een nieuwen vaarweg moeten komen. Spr. behoudt zich zijn stem voor wat betreft demping van het Levendaal tot na een eventueele geheime zitting. De heer Wilmer heeft van spr.'s voor stel inzake verkeersweg gezegd, dat het of te vroeg of te laat komt. Spr. meent inte gendeel dat zijn voorstel op tijd gekomen is Over de volkshuisvesting zegt spr. dat het aantal woningen met lage huren vermin derd is tegenover stijging van het woning aantal met hooger hure. Bouwen van goed- koope woningen is noodzakelijk, daar vele arbeiders boven hun salaris moeten wonen. Tot nu toe is er niet voldoende in deze richting gewerkt. Verder merkt spr. op, dat het hem ver wonderd heeft dat de wethouder de motie inzake den brief van den directeur-gene raal van de Volkshuisvesting naast zich neer heeft gelegd. De Voorz. maakt hem erop opmerk zaam, dat deze kwestie niet aan de orde is. De heer Eikerbout gaat verder in op de salarissen van het politiepersoneel, waarbij hij ervoor pleit dat de agenten 2e klas met lang-jarigen diensttijd bevorderd kunnen worden tot agent le klas, ook zon der behaald diploma. Verder had spr. van B. en W. een ander standpunt verwacht in zake de handhaving van de Zondagswet. Het college begeeft zich met het toestaan van muziek op den verkeerden weg. Vervolgens verklaart spr., dat hij het to taal niet eens is met den heer Wilmer, wat betreft het primaire doel vna de 43-urige werkweek. Spr. is ook absoluut tegen de verhooging van de wethouderssalarisscn, evenals hij gestemd heeft tegen de verhoo ging der presentiegelden. De bouwheer. De heer Kooistra begint met uiteen te zetten, dat de S. D. A. P„ wanneer zij eenmaal en wethouderszetel zal innemen, beginnen zal met de uitvoering van het socialistische program. Thans vraagt hij echter eenzelfde aandacht voor de socialis tische voorstellen, als had de S. D. A. P. reeds achter de groene tafel gezeten. Hij maakt zich warm over hetgeen in Amster dam gebeurd is, waar alle partijen heb ben samengespannen om de socialistische wethouders te wippen. De heer Parmentier: Hier bieden wij u een zetel aan. De socialisten: Een aalmoes! De heer Kooistra komt daarna tot de verdediging van zijn voorstellen. Voor eerst vestigt hij de aandacht op de voor beelden van verschillende steden, die ge streefd hebben naar uitbreiding der ge meente en dit bevorderd hebben door straataanleg en het bouwrijp maken van gronden. Hij wenscht bijv. een straat te doen aanleggen van de J. W. Frisostraat en omgeving naar de Groenoordstraat in verband met de nieuwe veemarkt, en zoo geeft spr. -nog meerdere aanwijzingen, zoo als de verbinding van de Nieuwe Vaart met de Burggravenlaan. Spr. wil dan ook wel samenwerking zoeken met de parti culiere bouwers; de gemeente kan het dan gemakkelijk maken, om aan nieuwe stra ten te bouwen. Er is nog een te kort aan woningruimte en de gemeente behoort iets te doen. Niet wachten totdat de aan nemer om den grond komt, maar eerst de straat aanleggen om het bouwen aan te moedigen en dan den grond uitgeven in erfpacht. De heer Wilbrink heeft het Raamland als afschrikkend voorbeeld ge noemd, doch dat komt door de beper kende bepalingen, welke de gemeente zelf gesteld heeft. Vervolgens verdedigt spr. zijn tweede voorstel tot het verleenen van financieele steun aan bouwvereenigingen, opdat het mogelijk wordt, dat deze ver- eenigingen bouwen kunnen zonder rijks- steun. De regeering geeft niet voldoende steun om in de werkelijke woningbehoefte te kunnen voorzien. Spr. vestigt daarbij de aandacht op de krotwoningen. Hij be cijfert een tekort van circa 500 woningen aan het einde van 1927, aan de hand van de woningtelling. Bovendien blijkt uit de gegevens, dat de huren der woningen stel selmatig worden opgedreven, wat natuur lijk verband houdt met het woning-tekort. De gemeente behoort meer te doen en zij kan dat zoo gemakkelijk door een leening te sluiten om de bouwvereenigingen aan geld te helpen. Risico heeft de gemeente niet daar de gemeente op den duur de eigendom der woningen krijgt. Men moet niet langer blijven wachten op het parti culier initiatief, daar uit de cijfers blijkt, dat dit verre bij de woningbouwvereeni- gingen ten achter blijft, terwijl de nood hoe langer hoe hooger wordt. Spr. is geen voorstander van het denkbeeld om door t' verleenen van gemeentelijke hypotheken personen in de gelegenheid te stellen een eigen woning te krijgen. Het is beter, dat de gemeente de eigendom der woningen behoud.t Spr. wil wel meehelpen om groote I gezinnen van betere woningruimte te voorzien, met deze restrictie, dat men de UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Donderdag 20 December. Huizen, 340,9 M. Na 6 uur 1852 M. (Uitsluitend N.C.R.V.-uitzcndingcn.) 11.0011.30 Ziekendicnst. 12.301.45 Concert. 2.002.30 Schooluitzending: 2 Maanden onder de Toradja's van Middon-Celebes. 5.307.00 Concert. 8.00 Kerstwijdingsavond. Hilversum, 1071 M. 10.00—10.15 Morgenwijding. 12.152.00 Concert door het Borus Lens- ki Trio. 2.002.30 Lezing over „Electriciteit in huis", door W. H. Drukker. 4.00—5.00 Ziekenuurtje o. 1. v. Ant. v. Dijk. 5.005.30 Spcrtpraatje door H. Hollan der. 5.307.15 Concert door het "Omroep orkest. Elize de Haas: sopraan. 7.157.50 Engelsche les, conversatie. 8.15 Aansluiting van het Concertgebouw te Amsterdam. Spaansch concert. Het Con certgebouw-orkest o. 1. v. Pierre Monteux. Amparo Iturbi: piano. 10.15 Persber. 10.3011.00 Gramofoonmuziek. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 11.20 Gramofoonmuziek. 12a20 Concert. I.20—2.20 Gramofoonmuziek. 3.20 Vesper in de Westminster Abbey. 4.05 Lezing. 4.20 Franfareconcert. Callender's band. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Muziek. 6.35 Nieuwsber. 6.50 Landbouwber. 6.55 Muziek. 7.05 Schubert's pianosonaten. 7.20 Muziekpraatje. 7.35 Muziek. 7.45 Lezing. 8.05 Variëté. 9.20 Nieuwsber. 9.35 Lezing. 9.50 Nieuwsber. 9.55 Finsche avond. 10.25 Vioolconcert door Arthur Catterall. 10.5012.20 Dansmuziek. „R a d i o-P a r i s", 1750 M. 12.20 Protestantsche causerie. 12.502.10 Orkestconcert. 4.055.05 Symphonieconcert. 8.5011.20 Symphonieconcert. Daarna fragmenten uit „Aida' van VerdL Langenberg, 469 M. II.30 Mechanische muziek. 12.25—1.50 Operettemuziek. 5.055.50 Orkestconcert. 7.20 Concert. Muziek van L. Mozart en M. en J. Haydn. Daarna tot 11.20 Orkest concert. Königswustehausen (Zeesen), 1680 M. 11.503.50 Lezingen. 3.504.50 Concert. 4.506.40 Lezingen. 6.50 Causerie. 7.20 „Intermezzo", burgel. comedie in 2 acten van Rich. Strauss, o. 1. v. den com ponist. Daarna tot 11.50 Dansmuziek. Ha mburg, 395 M. 3.35 „Die verwandelte Katzo", operette. 5.20 Orkestconcert. 6.45 „Der Prophet", opera in 5 acten van Meyerbeer. 10.35 Dansles en dansmuziek. Brussel, 509 M. 5.20 Dansmuziek. 6.55 Trioconcert. 7.20 Gramofoonmuziek. 8.35 Orkestconcert. 9.05 Vlaamsche muziek en liederen. FEUILLETON. Vrij bewerkt naar het Duitsch door P. G. H oc k s. 34) „Ik kom u bedanken, dat je gemaakt heb, dat ik hier mag blijven. En u, mijnheer de secretaris, dank ik, dat u mijn belangen bij den jongen graaf zoo goed bepleit hebt. V is een goed mensch. Dat merkte ik gis teren al dadelijkHoe heb je het aan gelegd, Albert, om de bevelen van je grootmama ongedaan te maken? Maar ik hoef 't niet te weten ook. Ik kan hier blij ven en dat is gelukkig, want ik zou me doodgekniesd hebben, daar ginder in die groote stad, in die nauwe straten en tus- schen die hooge huizen! Wat ik zeggen wil grootmoeder is van morgen opeens zoo erg ziek geworden. We vonden ze op den vloer liggen in haar ka mer, heelemaal buiten kennis. Ze schijnt door het raam naar buiten gekomen te zijn en later is ze langs denzelfden weg weer naar binnen gekomen. Wat ze uitgevoerd heeft, weten we niet. Haar handen zaten vol aarde. We hebben haar gewasschen en op bed gelegd en toen kwam ze spoedig weer bij. Dr. Hauser kwam voorbij rijden en dien heeft vader toen aangeroepen. Hij beeft een recept gegeven en vader is nu naar Langenheim om de geneesmiddelen klaar te laten maken." „Is je grootmoeder ziek?" vroeg Hein- rich zeer verwonderd. „En gisteren was ze nog zoo flink." „Dat was ze ook, maar nu heeft ze hard de koorts. Ze ligt voortdurend te praten, maar wat ze zegt kan je haast niet ver staan. Maar ik moet weg. Ouwe Leni, onze huishoudster, zou even op grootmoe der passen, want ik wou u komen bedan ken; dat kon ik niet nalaten, 't Zal mis schien wel een heele poos duren, eer ik weer kan komen. Hef)t u misschien nog eens een mooi boek voor me? Ik verveel me anders zoo". „Ik zal eens zoeken en als ik er een vind, zal ik 't dadelijk laten brengen". „Dank u. Maar nou moet ik toch echt weg en gauw ook. Leni heeft nog zoo veel in de keuken te doen. Tot weerziens." Ze gaf Albert en ook Heinrich een hand en maakte zoo spoedig mogelijk, dat ze weg kwam. Albert keek haar na en verzocht Hein rich dan verder te rijden. „Hoe vindt u Marianne?" vroeg hij on der 't rijden aan Heinrich. „Een allerliefst kind. Doch eigenlijk is 't geen kind meer. Besef je wel,.Albert, dat in dien vertrouwelijken omgang met haar voor jullie allebei een groot gevaar ligt?" „Ik weet, wat je bedoelt." „Als de kinderlijke liefde, die je nu voor elkaar voelt, eens in echte liefde veran derde, zooals die bestaat tusschen man en vrouw, wat dan?" „Wat dan? Wel, als ik genezen mag, zooals ik hoop, dan trouw ik met haar, want ik ben er zeker van, dat zij ook van mij houdt." „Denkt u er wel aan, dat u is een graaf uit het doorluchtige huis Rotenbach en zij de dochter van Eergmann, den houtvester van uw vader. Het zou onverantwoordelijk zijn het hart te breken van zulk een lief, onschuldig kind als Marianne". „Dat zou ik zelf heel laag vinden, Hein rich. En daarom herhaal ik wat er ook moge gebeuren, Marianne wordt later mijn vrouw. Laat grootmama maar opkomen met haar adellijke hulptroepen, ik verze ker u, dat ze mij niet zal verslaan. Onder- tusschen dank ik u, dat u mij dit zoo rond borstig en openhartig hebt durven zeggen cn ik verzoek u, voor 't geval, dat u iets in mij opmerkt, waarin ik mij zou moeten verbeteren, mij dit even vriendelijk en ronduit te zeggen, zooals u 't nu gedaan hebt over mijn verhouding tot Marianne". Onderwijl waren ze weer bij het slot ge komen. „Voor dezen eersten keer is het genoeg, vindt u niet, Albert". „O ja. Rijd me nu maar naar binnen. Ik heb vanmorgen meer genoten, dan in jaren het geval is geweest. En dan, ik geloof, dat het tijd is voor mijn muziekles, die ik van elf tot twaalf moet hebben." Albert had dit nauwelijks gezegd, of de muziekleeraar kwam al binnen en Hein rich kon naar zijn eigen kamer gaan. Het eerste, dat hij daar deed, was naar de ven sterbank loopen om te kijken, of tijdeDs zijn afwezigheid alles op zijn plaats gebleven was. Hij vond alles onaangeroerd en merk te, dat het papier, dat op den bodem van 't kistje gelegen had, reeds zoover was op gedroogd, dat hij het open kon vouwen. XIV. Hij spreidde het papier voor zich uit op tafel. Het was beschreven geweest, maar vocht en vuil hadden de woorden uitgewischt of onleesbaar gemaakt. Toch vond hij nog eenige regels, waarin ver van elkaar losse woorden voorkwamen en het bleek hem, dat deze van veel belang voor hem waren, omdat ze in geregelde volgorde stonden. Hij las: van Duitsche ouders in Am. vroeg weesin Sant.... jaar gereisd in Arterug naar Cogravin ziek dienst een jaar geleden getrouw eed naam niet geweten verraad Meer kon hij niet ontcijferen. Hij bracht alles, wat hij hier ontdekt had in ver band met de mededeelingen van Marian ne's grootmoeder en stelde het volgende vast. Marianne's grootmoeder was in Santia go geboren van Duitsche ouders, was vroeg wees geworden, was in dienst getreden van de gravin met wie ze gereisd had in Arau- canië, een deel van Chili en was toen te ruggekeerd naar Concepcion. Hier was de gravin ziek geworden, nadat ze een jaar tevoren was getrouwd en later waren ze overgestoken naar Europa. Verder maakte hij er uit op, dat ze onder eede had moe ten belooven nooit een naam te noemen van de plaatsen, waar ze vertoefd had. Voor deze belofte ontving ze een aanzien lijke som geld. Later was haar geweten gaan spreken en had ze haar handelwijze betiteld met den naam van verraad en om haar geweten tot zwijgen te brCDgen, had ze haar bekentenis aan het papier toever trouwd, dit in 't kistje gesloten tegelijk met het geld en toen alles begraven. Hij was zeer gelukkig met zijn vondst en hij zou zich nog gelukkiger gevoeld hebben, als niet de tijding van de ziekte van Marianne's oude grootmoeder hem niet zoo had verontrust. Het was immers niet onmogelijk, dat ze zou sterven zonder een helder oogenblik te hebben en hij zou haar zoo graag nog eens gesproken hebben. Misschien, als hij den naam Concepcion noemde, zou zij zich dien herineven en met dien naam zou er misschien nog meer in haar geheugen terugkceren. Hij dacht even na en meende een gelegenheid gevonden te hebben om tot zijn doel te geraken. Zoodra te twaalf uur de muziekles afgr- loopen was, begaf hij zich naar Albert cn vroeg hem, of hij het niet prettig zou Za den, als hij Marianne nu even het beloofde boek ging brengen en eens ging onderzoe ken, hoe het met haar grootmoeder ging. Hij kon dan tegen den tijd van de lunch weer terug zijn. Albert vond dit een pracht-idee, liet Heinrich een boek uitzoeken, dat hij ge schikt voor 't meisje achtte en dan haastto deze zich naar de houtvesterswoning. „Wat 'n intriges moet ik toch gebrui ken", zei hij bij zich zelf, „om mijn doel te bereiken en dat zelfs tegenover Albert. Het stuit me vreeselijk tegen de borst, maar het moet." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5