UIT HET VATICAAN. DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND De kleinzoons van Graaf Rotenbach. DERDE BI AD DE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 15 DECEMBER 1928 Door Prof. ANDREAS RASETSCHNIG (Rome) Rome, 10 December 1928. Terwijl ik hier rustig op mijn kamer In de Villa del Rotunda zit te peinzen, wat ik u allemaal schrijven zal over de voornaamste gebeurtenissen uit de Eeuwi ge Stad, raast daar buiten de vinnig scherpe Noordenwind, de Romeinsche Aramontana die de menschen uit de ber gen wegjaagt naar de laagvlakten. De retraite, die in het Vaticaan ieder jaar gehouden wordt, is thans weer ge sloten. Deze geestelijke afzondering heeft een heele weeic geduurd en de H. Vader heeft alle oefeningen en preeken meege maakt. Zooals gebruikelijk is had de H. Vader plaats genomen in de kleine sacris tie in de Capella Mathilde, dicht bij de Pauselijke vertrekken. Behalve de H. Vader hebben ook de beide kardinalen Gasparri, en de kardi nalen Galli en Sbarretti, alsmede de pre laten die in het Vaticaan wonen en tal rijke prelaten uit de stad aan de gees telijke oefeningen deelgenomen. De predicaties werden gehouden door Mgr. Luca Passetto, titulair Bisschop van Gerra, en Dr. Leo da Calusa, pastoor van San Lorenzo buiten de muren, beide van de orde der Capucijnen. Na afloop der geestelijke oefeningen kwamen de retraitanten in de Consistorie- I zaal bijeen waar do H. Vader hen toe sprak en vermaande om te zorgen dat de genaden in deze week ontvangen niet vruchteloos zouden blijven, maar dat zij volgens het woord van St. Paulus over vloedige vruchten zouden voortbrengen. Na de audiëntie begaf de H. Vader zich weer naat zijn vertrekken om zijn dagelijksche bezigheid die een week lang onderbroken geweest zijn weer te hervat ten. Ook de audiënties die in de afgeloopen week niet verleend werden zijn thans weer begonnen. Zijn Eminentie Kardinaal Franeina Nava di Bontifé, Aartsbisschop van Ca tania, de oudste der Kardinaal-priesters, is na een langdurige ziekte en een be nauwden doorstrijd overleden. De overleden kardinaal werd reeds op 37-jarigen leeftijd bisschop gewijd. Paus Leo XIII zond hem in 1S95 als Nuntius naar Madrid, waar hij een buitengewoon gewichtige zending te vervullen had. In de laatste jaren kwam deze kardinaal slechts zeer zelden naar Rome. Wegens zijn hoogen leeftijd en wankele gezondheid nam hij zelfs geen deel aan de het laatst gehouden conclaaf waarbij Pius XI tot Paus gekozen werd. Thans rust hij uit van zijn arbeid; zijn werken volgen heml Dezer dagen is te Rome aangekomen Mgr. ïïinsley, titulair aartsbisschop van Sebastopol en rector van het Engelsch Seminarie te Rome, die op verzoek van den H. Vader een bezoek heeft gebracht aan de missies in Afrika. Het eerste deel van zijn missiereis die nu een geheel jaar geduurd heeft is thans volbracht. De bis schop bezocht de scholen der Katholieke Missie in de Engelsche koloniën van Afrika. Thans is hij naar Rome gekomen om dan H. Vader verslag uit te brengen over zijn inspèctietocht. Na het Kerstfeest te Rome doorge bracht te hebben zal Mgr. Kinsley zich naar Londen begeven om vandaar uit waarschijnlijk in Februari weer naar West-Afrika te vertrekken om daar de Katholieke missiën te gaan bezoeken. Tri de Jesuietenkerk heeft een zeer ge wichtige Bisschopswijding plaats gehad. Wegens de ongesteldheid van 'Kardi naal van Rossum, die nog steeds voort duurt en die langer aanhoudt dan men verwacht had, was deze plechtigheid reeds verschillende malen uitgesteld. Thans heeft kardinaal Granito di Belmonte, ge assisteerd door Mgr. Marchetti en Mgr. d'Herbigny, Bisschopsr. jding toege diend aan Mgr. Joachim Lima, aartsbis schop van Bombay; dit was een feit van zeer bijzondere bcteekenis, daar ze heeft plaats gehad ingevolge de bepalingen van het nieuwe Concordaat tusschen Portugal en het Vaticaan, dat enkele maanden ge leden door' kardinaal Gasparri en ,Zijn Exc. Dr. de Catro onderteekend is. U moet weten, dat na de Portugeesche revolutie, waarbij koning -Manuel van den troon verjaagd werd, de regeering der Republiek de Scheiding van kerk en Staat uitsprak: er wordt echter 'n uitzon dering gemaakt voor de koloniën en de regeering bleef de kerken, scholen en hos pitalen finantieelen steun verleenen. De H. Stoel kon zich echter met deze op vattingen der Portugeesche Rp publiek niet vereenigen, omdat de regeering de concordaatsbepalingen voor het moeder land had vervallen verklaard. Bovendien het koninkrijk, waarmede het Concordaat was gesloten, bestond niet meer. Daarom heeft de Portugeesche regee ring zelf weer een welwillende houding aangenomen en onderhandelingen met het Vaticaan aangeknoopt, die tengevolge hadden, dat 3 Mei j.l. een nieuwe overeen komst tusschen beide regeeringen onder teekend werd. De H. Vader zond een telegram aan den Apostolischen Nuntius om de regeering van Chili de deelneming te betuigen van Z. H. met de ramp die het land getroffen heeft. Tevens zond de H. Vader een half mil- lioen Lire om den nood der slachtoffers te lenigen. Z. H. d^ Paus ontving een groep ma trozen en officieren van het Amerikaan sche marineschip „Ralengh" in audiëntie. Zij werden door Mgr. Burke, Rector van het Amerikaansche College te Rome, aan Z. H. voorgesteld. Tijdens den oorlog was Mgr. Burke aal moezenier op een der slagschepen der Amerikaansche Marine. Dq, H. Vader sprak de bemanning wel willend toe en schonk hun plechtig Zijn - Apostolischen Zegen. Reeds vroeger hebben wij medegedeeld dat er een „modus vivendi" is gesloten tusschen het Vaticaan en do republiek Tsjecho-Slowalcije. Dientengevolge werden twee commissies ingesteld, om de ver schillende moeilijkheden, die tusschen de Republiek en hét Vaticaan gerezen waren, tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te brengen. De Apostolische Nuntius te Praag Mgr. Ciriaci, die Voor zitter was van de Kerkelijke Commissie had een zeer moeilijke taak. Het ging on der meer over grenswijziging van verschil lende bisdommen, wier rechtsgebied tn verschillende landen gelegen was. Zoo doende hadden in deze commissie zitting, twee Polen, twee Hongaren, een Duitscher en een Roemeen. De kerkelijke commissie ié met haar werk gereed. Mgr. Ciriaci zal de beslui ten der commissie aan den H. Vader ter goedkeuring voorleggen. Zoodra nu ook de regeeringscommissio haar taak beëindigd heeft zal men een gemeenschappelijke basis hebben, waarop de verdere onderhandelingen voor een concordaat zullen kunnen worden voort gezet. Op 20 December zal de H. Vader bij gelegenheid van de opening van het jubel jaar voor 's Pausen gouden Priesterfeest in de Basiliek van Sint Pieter aan het Pauselijk Altaar een stille H. Mis opdrar gen, waarbij talrijke bisschoppen en pel grims uit alle streken van Italië zullen tegenwoordig zijn. Aman Oellah. U kent Aman Oellah nog wel? Dat kleine donkere ko ninkje uit het verre Afghanistan, dat met zijn gemalin in het begin van dit jaar een rondreis door Europa heeft gemaakt. Hij is overal geweest, was onvermoeibaar in het verwerken van diners, in het be zichtigen van fabrieken, musea, onderzee booten, tanks, luchtmanoeuvres enz. enz. Overal kroop hij in en overal stapte hij heen. Een ijzeren constitutie moet de mo narch hebben gehad om alles te verwer den wat hem aangeboden werd. De ko ningin kon hem niet bijbeenen en moest zoo nu en dan eens uitrusten in haar hotel. Bij zijn terugkeer in zijn land heeft de koning direct de opgedane kennis produc tief willen maken en hij is aan het her vormen gegaan. Maar in een achterlijk land als Afghanistan gaat dat maar niet zoo gemakkelijk. Allerlei gebruiken, wel ke eeuwen lang diep ingeworteld zijn, berusten op godsdienstige overwegingen, en wie daaraan gaat tornen wordt be schouwd als een „ongeloovige". De koning wilde het volk een Eurojreqsche hoofd bedekking laten dragen en meer moderne onderwijsinstellingen invoeren, maar de „moella's" van het Oosccn vonden dat „ongeloovig" en derhalve stonden zij te gen den vooruit strevenden vorst op. Deze liet het er natuurlijk niet bij zitten en het gevolg was een klein burgeroorlog]e. De partijen hebbeli thans een wapenstil stand gesloten. Het werk van een hervor mer is niet gemakkelijk! Borms. Dat ondervindt dr. Borms in België ook. Hij wilde eveneens de Vlaamsehe beweging eens flink op pooten zetten, doch kwam in de kast terecht. Misschien herinnoren onze lezers zich nog uit do oorlogsjaren het Vlaamsehe activisme. Do Vlamingen werden tijdens den oorlog behandeld als tweede rangs burgers. Zij kregen officieren, i ie geen Vlaamsch verstonden en op alle mogelij ke manieren werden zij onderdrukt door de franskiljons, die het hoogste woord voerden. Toen kwam de Duitsche bezetting en wat' de Belgische regeering hun niet geven wilde verlangde een deel der Vlamingen van de Duitschers. Met enkele anderen ging dr. Borms in Maart 117 naar Berlijn om ecnerzïjds aan de Duitschers den eisch te stellen, dat zij gedurende de bezetting het recht der Vla mingen zouden erkernen, eerbiedigen cn doen toepassen door het tijdelijk bestuur; in de tweede - plaats zou deze reis naar Berlijn als -een geruchtmakende daad aan de wereld duidelijk maken, dat ook in België een verdrukt volk loefde, een volk waarvoor de bewuste leiders aanspraak maakten op het zelfbeschikkingsrecht, dat door de geallieerden als het doel van den oorlog was genoemd. De bestuurlijke scheiding werd door gevoerd en Borms tot directeur aan het Vlaamsch Ministerie van Kunsten en We tenschappen benoemd. Later werd Borms gevolmachtigde voor Nationaal Verweer in de Commissie van den Raad van Vlaan deren. Na den oorlog, in Februari 1919, is Borms te Brussel gearresteerd en door het Assisenhof van Brabant ter dood ver oordeeld. Hij weigerde een verzoek te richten tot -den Koning om deze straf in levenslange opsluiting te veranderen. Borms was bereid te sterven voor zijn Vlaanderen. De Koning zag zich genood zaakt het vonnis te wijzigen zonder dat een genade-verzoek van den betrokkene of van zijn nabestaanden aanwezig was. Thans is Borms te Antwerpen tot volks vertegenwoordiger verkozen. Een allesbehalve vleiende uitspraak van de kiezers voor de Belgische regeering. Nu is maar de vraag: mag Borms als Ka merlid zitting nemen I lür is een com missie uit de Kamer benoemd om dat te onderzoeken, doch wij geloover, niet, dat er kans bestaat, dat hij verkiesbaar zal worden verklaard. In zooverre is de verkiezing van Borms niets meer dan een demonstratie, c-ta aanwijzing van het Vlaamsehe vi-'k, dat de invrijheidstelling van Borms nu eens eindelijk moet gebeuren. V. B. Raad. Deze week is de Vol- kenbondsraad bijeen gekomen. De hoog mogende heeren hebben zich weer rondom de groene tafel geschaard ditmaal te Lugano en niet to Genève en spinnen wederom voort aan de draden van de internationale politiek. Zooals het gewoonlijk gaat, leveren de openbare zittingen weinig interessants op, doch ligt het zwaarste punt in de parti culiere besprekingen der staatslieden on derling, waarover natuurlek slechts vage geruchten loopen. Men heeft elkaar over en weer nogmaals verteld, hoe men denkt over de brandende kwesties van het her- stel- en het ontruimingsvraogstuk, maar veel voortgang zat ér niet in, daar men moeilijk vooruit kan loopen op de bespre kingen van de commissie van deskundi gen voor de herstelbetalingen. Naar verluidt, is men wederzijds zeer te vreden over het onderhoud tusschen den Italiaansehen vertegenwoordiger Grandi cn den Franschen minister Briand. Zulk een onderhoud was na al het voorgeval lene van den laatsten tijd hoog noodig om de verstandhouding tusschen de beide landen weer eens op te" kalefateren. Gekrakeel. Terwijl de groote broers te Lugano elkaar beknibbelen op «en ordentelijke manier te Lugano, vlienm de kleine jongens in Zuid-Amorika mekaar in de haren. Het oudo grensconflict om het Chaco- gobied is weer in een acuut stadium ge treden. Reeds dezen zomer L.in aan beide zijden van de grens, waarvan het beloop daar ter plaatse niet definitief is vast gesteld, troepen samen getrokken. Dezer dagen hebben volgens de berichten en kele honderden soldalen uit Paraguay zich meester gemaakt van een door Bo livia op het betwisre gebied opgericht fort, waarna de aanvallers weer ïjn te ruggedreven door de Bolivianen, die ver sterking had len gekregen. Dit grensgevecht, waarbij aan weers kanten dooden zijn gevallen, heeft groote beroering gewekt in de bij den strijd be trokken landen zelf en eveneens in die der buren, die zich beijveren, bemiddeling aan te bieden, waarvan de partijen echter niet gediend schenen, die, niet bepaald in Volkenbondsgeest, integendeel do di plomatieke betrekkingen hebben afgebro ken. Zoodat de quaestie ook in Volken bondskringen te Lugano de ernstige aan dacht heeft. Oorlog dus? Gaan de beide legertjes van enkele duizenden elkaar te lijf? De in dergelijke gevallen meer gehoordo woor den van gekrenkte volkswaardigheid enz. zouden het doen vermoeden. Maar een dergelijke vechtpartij in Zuid-Amerika, waar de a.s. president van de Vereenigde Staten is aangekomen op zijn zakenreis om poolshoogte te nemen van de mogelijk heden aldaar voor het Amerikaanscho ka pitaal, valt niet in de lijn van.Washington, waar juist de jaarlijksche Pan-Amerikaan- sche verzoenings- en arbitrage-conferentie is bijeengekomen. President Coolidge heeft daarbij fraaie woorden gesproken over de vervanging van geweld door recht tusschen de volken, waarna de conferentie met algemeene stemmen, dus ook die van de beide twistende republieken, besloot tot het instellen van een commissie, die moet beraadslagen over de bijlegging van het conflict tusschen Bolivia en Paraguay. De leden van de commissie, dip naast een Paraguaansch-Boliviaansche commiss>o zullen werken, werden benoemd door mi nister Kellogg; onmiddellijk daarop be gonnen de voorloopige besprekingen. Washington zal dit varkentje dus wel was- schen. Wellicht, dat het thans komt tot een definitieve regeling van den strijd om het Chaco-gebied, welke reeds van 1879 dateert. BRIEVEN VAN EEN WANDELAAR. LXV. Het is vandaag voor do Sint Vincentius Vereeniging een dag van groote beteeken:s. Omdat zij het feest viert van haren Presi dent van den Bijzonderen Raad, die deze gewichtige functie vijf cn twintig jaren vervult. Dit jubiló heeft een bijzondeie bo- teekenis en is van groote waarde. Ten eer ste omdat daarin ligt opgesloten de arbeid van een reeks van jaren, in dienst van de armen en vooral ook de jeugd, die verzor ging en opvoeding zoo zeer noodig heeft. Want, als er eenc Vereeniging is, _d:e in dc volle breedte en lengte het begrip wel dadigheid beheerscht en in toepassing brengt, dan is het de Sint Vincentius Ver eeniging, die inderdaad toont, dat geen enkel liefdewerk haar vreemd is en dat zij in haar werksfeer alles betrekt, wat valt binnen het kader van den verhoven plicht van den mensch, wel te doen aan armen en ongelukkigen, in hen ziende oen broeder en zuster in Christus, ja sterker nog, Chris tus zelf, Die gezegd heeft: „Alles wat gij den minsten der Mijnen hebt gedaan, dat hebt gij aan Mij gedaan". Deze uitspraak van den Heer tct volle werking te bren gen, is het zoo waardevolle streven van de Sint Vincentius Vereeniging. Sch'oon én verheven, van den waren geest van naas tenliefde getuigend, is voorwaar deze ar beid, indien verlicht tot heil der naasten en tot zelfheiliging. Wanneer wij de handschriften van den Stichter, de brieven van den Hoofdraad en do verslagen van de zittingen, in de gansehe wereld gehouden, lezen, dan ontroert ons vooral de diepe zin van dat echte roomsche charitatieve leven. Het is ontegenzeggelijk waar, dat nog te weinig onder onze roomsche menschen wordt deelgenomen aan den zoo schoonen arbeid, in dienst van den armen mede- mer.sch; dat nog te veel wordt gedacht aan eigen genot, koestering van lijf en leden en eigen verlangens, waarbij to loor gaat het besef, dat er ook zoo talrijken zijn, die alles derven, wat confort en kleeding, voed sel en dekking betreft. En daaruit spruit zoo licht voot do geest van ontevredenheid, die voert tot degenen, die wel veel belo ven, doch in gebreke blijven iets te geven. Hieronder hebben wij te verstaan het af zakken van dezulken naar den kant van het socialisme, waarin zij meenen te vinden be vrediging en voldoening van hun toch ook rechtmatige en wol te begrijpen menschen naar wat meer genot van aardsche goede ren, die toch niet zijn voor den engen groep der bezitters alleen. O, hoe schoon is de lectuur, waarop wij boven reeds de aandacht vestigden 1 Lees en herlees eens die kloeke, gespierdo taal van een Ozonam, bestudeer het pleidooi wat hij houdt voor de armen, hun good vecht, gefundeerd op uitspraken van Chris tus, om te worden geholpen in den zoo zwaren strijd des levens. Lees en overweeg hoe bevoorrecht gij dan zijt, als niets u nog deert, als in allo opzichten aan de behoef ten van het leven kan worden voldaanAls gij, meergegoeden, eens bcschouwdet, hoe Ozonam voor u een taak bereidt, die zoo volop zegen kan brengen Wij vragen u in gemoede af, zouden de sociale verhoudingen niet geheel anders zijn, als ook te dezen aanzien een andèrt geest vaardig was en veel werd voorkomen van wat nu aanleiding is tot verkeerde ver houdingen? Wanneer do bezittende han<i wat milder was geopend geworden en wel daden had gedeeld, zou dan niet een ster kere band, de liefde tot den naaste,de klas sen hebben verbonden? Wis en zeker zou de scherpte, waarmede men nu tegenovei elkaar staat, in belangrijke mate zijn afge slepen en een geest van onderlinge liefde zijn gekweekt, die der samenleving zeer ten goede zou komen. Want dit staat onomstoo telijk vast, dat men elkaar moet trachten te vinden in wederzijdsch hulpbetoon, waar uit de warmte van een echt christelijke naastenliefde straalt en dan ook meer an deren opwekt, dit liefdewerk ter hand te nemen. O zeker, wij begrijpen dat niet allen in staat zijn, er zelve op uit to gaan, om nooden te lenigen en woorden van troost tr spreken. Doch daar is raad voor. Een schare ijverige mannen staat u ten dien ste en wil uw verlangen tegemoet kómen. Wilt ge deel nemen aan do werken van rjaastcnliefde, geeft aan de Sint Vincen tius Vereeniging uw giften en tevreden kunt ge toezien en u verlustigen in do goe- FEUILLETON. Vrij bewerkt naar het Duitsch door P. G. H oc k s. 31) Toen hij haar dien middag zoo onver wachts teruggezien had, was zijn hart snel ler gaan kloppen. Toch had hij er niets van laten merken, omdat zijn wil kracht genoeg bezat zijn gevoelens op den ach tergrond te dringen. Maar dezen avond, toen een blos plotseling haar bleeke wan gen kleurde en haar hand bevend in de zijne lag om hem te danken voor Laar redding, toen fmd zijn anders zoo krach tige wil het moeten afleggen tegen de ge voelens van liefde, die hij in zijn hart voelde ontwaken voor dat heerlijke en schoone kind en met schrik moest hij zich bekennen, dat hij haar beminde en dat wel met een liefde, die voor hem hopeloos moest worden. Hopeloos! Want al zou het hem mogen gelukken ,te bewijzen, dat hij de wettige kleinzoon was van graaf An- selm, dan zou door dat bewijs een smet geworpen worden op de heele grafelijke familie. En als hij van zijn plannen afzag om zich te doen erkennen, dan bleef hij niets anders dan een eenvoudige doctor in de geneeskunde, tiiet wien een gravin uit het huis Rotenbach zich nimmer zou verloven, al voelde ze nog zooveel liefde voor heml Hij bevond zich in een moeilijken toe stand! Na een hevigen tweestrijd en na lang wikken en wegen meende hij een oplos sing gevonden te hebben. Indien het ge luk hem diende om de bewijzen te vinden die zijn grootmoeder van allen smaad zou den zuiveren en zijn vader in diens eer zouden herstellen, zou dat eerherstel dan niet kunnen geschieden zonder dat het groote publiek er iets van gewaar werd? Misschien zou de oude gravin er voor te vinden zijn, als hij plechtig verklaarde, dat hij haar zoon niet van diens titels en van het aloude erfgoed wilde berooven en af zag van zijn rechtmatig bezit. Hij vensch- te eerherstel van vader en grootmoeder. Meer verlangde hij niet. Met dat doel was hij hier gekomen en niet om in 't bezit te geraken van titels, geld en goed. Voor het oogenblik meende hij, dat dit de beste op lossing zou zijn en hen, die- hij hoogachtte en lief had, zouden smaad en schande be spaard blijven. Die gedachte gaf hem rust en afgetobd naar lichaam en geest viel hij in slaap. Toch duurde zijn slaap niet lang. Een af grijselijke droom deed hem vol schrik wak ker worden. Hij had gedroomd, dat men hem in de geheime vertrekken van den kamerdienaar opgesloten had en dat hij daar van honger moest omkomen.... Daar hij den slaap niet meer vatten kon stond hij stil op, kleedde zich aan en be gaf zich naar buiten. Het was nog heel vroeg. De zon was nog niet eens op en een dichte, koude nevel hing over de aarde, zoodat hijnauwelijks twintig schreden voor zich uit kon zien. Toen bij op den straatweg kwam, richtte hij, zooals hij den avond te voren reeds besloten had, zijn schreden naar het mau soleum. Hoe verwonderd was hij, toen hij, daar aangekomen, een oude vrouw op de hurken zag zitten bezig met een kolen schop een gat in den grond te graven. Hij deed nog eenige stappen en herkende toen in de hurkende gestalte Marianne's lcindsche .grootmoeder. Het oude vrouw tje, onbewust van zijn aanwezigheid, groef ijverig voort, terwijl ze op zingenden toon allerlei onverstaanbare woorden murmel de. Heinrich liet haar stil be^'jen, want wat ze hier zocht, was niet moeilijk te raden. Het duurde nog eenige minuten en toen hoorde hij haar met de kolenschop op iets stooten, dat een doffen klank gaf: waar schijnlijk het kistje, dat ze daar jaren ge leden begraven had. Ze gooide de schop weg, liet een rauwen kreet hooren en haalde dan een houten voorwerp uit den kuil te voorschijn, veegde met haar schort de aarde, die er aan kleefde weg en na zag Heinrich, dat het werkelijk het hou ten kistje was, waarvan de hoeken met geel koper waren beslagen. Ze richtte zich op, bel:'- het van alle kanten, zette het dan on den grond en maakte het gat weer dicht, waarna ze de plaats weer bedekte met den grooten zwa ren steen, die er vroeger gelegen had. Na dat ze het kistje, dat tamelijk zwaar scheen te zijn, weer opgenomen had, draai de ze zich om en zag Heinrich voor zich staan. Ze schrok heelemaal niet, integendeel, een lachje verscheen op haar gerimpeld gezicht en het kistje onder den arm ne mend, riep ze met de rechterhand naar hem wijzend: „Ja, u is Constance! God dank, dat u er weer is! Zoo heb ik u ook gezien, toen u in manskieeren in Amerika reisde njet graaf Anselm. U werd ziek en moest een verpleegster hebben en ik heb u trouw verzorgd. Toen werd uw zoon ge boren, maar u bleef nog lang ongesteld en het duurde wel een jaar, voordat u zoo ver genezen was, dat we naar Europa kon den oversteken. In Nizza bleven we weer een jaar en Lichtenberg was altijd bij ons, omdat hij u in 't gejieim beminde. Je her kent me nu toch, is 't niet? Ik ben Mary, die u in Amerika zoo trouw opgepast heb?" „In welke plaats van Amerika was 't ook weer Mary, dat we zoo lang geweest zijn? vroeg Heinrich, in spanning haar antwoord wachtend, „ik ben den naam vergeten". „Ik ook! Ik ook!" riep de oude vrouw. „Ik ben alles vergeten, omdat ik cr niet over spreken mocht! Maar nu hoef ik niet meer te zwijgen! Nu is u weer terug. U is joch Constance? Ji, u is hel. Gisteren heb ik u reeds herkend en nu ben ik hierheen gekomen om het kistje op te graven en u het Judasgeld te geven, dat liet bevit." Ze trad op Heinrich toe e.n gaf hem het kistje, zeggende: „Neem het alstublieft aan. Ik wil het niet meer hebben. Het is voor u." Hèinrich nam het van haar aan in de hoop, dat het papieren mocht bevatten, die hem voor zijn plan van dienst zouden kun nen zijn. „Denk nog eens goed na, Mary, hoe de stad heette, waar wij elkaar voor 't eerst zagen'', zei He'inrich, die nog eens een po ging wilde doen om haar geheugen aan 't werk te zetten. „Lag die stad in Zuid- Amerika of in Nocrd-Amerika?'' „Ik weet het niet meer." „Toen ik ziek was, heb ik je toen niel verteld, waar ik geboren ben en waar ik ben getrouwd?" „Ja, dat hebt u me wel verteld. U is de dochter van een vluchteling, die stierf, toen hij in Amerika aankwam. Lichtenberg vond u en zorgde voor u. Toen zag graaf Anselm u. Hij werd verliefd op u en trouwde met u." „En hoe heet die stad, waar hij met me trouwde?" „Hoe heet ze ook weer 1Ik.... ik weet het niet. Ik ben den naam vergeten". Ze raapte do kolenschop weer op, koek een paar seconden wezenloos voor fich uit, liep Heinrich voorbij en ligt weer haar eentonig geroep hooren: „Is u het, Con stance Heinrich volgde haar, ging naast haar loopen en vroeg bijna smeekend: „Toe, Mary, denk nog eens 'na! Waar zijn we getrouwd?" Ze antwoordde niet. Ze hoorde hem niet eens meer. Van alles, wat ze zoo even gezegd had, scheen ze zich niets meer te herinneren. Opnieuw was haar geest omfloerst door de duisternis van den tiaebt van den waanzin. Heinrich, inziende, dat verder vragen nutteloos zou zijn, Tiet haar voorgaan en volgde van verre. Hoe dichter ze bij de houtvesterij kwam, hoe harder ze begon te loopen en toen ze er was aangekomen, zag Heinrich haar door een open raam naar binnen klimmen. Hij vervolgde zijn weg naar het slot,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 7