A h
GROENTEN
UiTGEWOGEEl
BLIKGItOENTEN
WegieQ®©Bï! verkrijgbaars
KeereB?gracfa£ 63 TeU. @09
KERKNIEUWS.
Gem. Berichten.
De kleinzoons van
Graaf Rofenbach.
DERDE BLAD
DE LEIDSCHE COURANT
VRIJDAG 14 DECEMBER 1929
IN HET LAND VAN DEN MIKADO.
door
Prof. Dr. Overmans S. J.
Prof. a. d. Universiteit te Tokio.
Japan, gelegen in het uiterste Oosten,
is aan 'n moeilijken strijd onderhevig. De
ontwikkeling heeft zich voltrokken met
ongebroken snelheid. Toen in 't jaar 1872
zich de grenzen openden, rekende men
niet met zoo'n plotselinge invasie van
vreemde bschavingen. Twee machten ont
plooiden zich in dezelfde richting, voor
eerst de reactie tegen de verscherpte uit
sluiting van vreemde elementen en tege
lijkertijd de invasie van de moderne tech
niek. Dadelijk heeft de regeering inge
zien, dat zij tegenover de machtige be
ïnvloeding van het buitenland moest stel
len een sterke tegenweer in het belang
van het Japansclie volk. Vooral keert zich
dit verzet tegen het Bolchewisme, dat
vooral de laatste weken driest het hoofd
opstak in het land van den chrysantemum.
Vooral 't communisme is een gevaar voor
Japan, dat met zijn eigenaardig verleden
zoolang zich afzijdig hield van „de ont
wikkeling der groote wereld". Een andere
vraag is nu of zij dit verzet heeft inge
leid met juiste en afdoende middelen.
Nog zijn geen wettelijke maatregelen
getroffen of daar verheft zich reeds de
tegenkanting van helderziende leiders.
Het spreekt vanzelf, dat van een wet
telijk toezicht op de onderwijs-inrichtin-
gen niet veel heil te verwachten is. Door
wettelijke toezichtinstituten kan men zulke
bewegingen niet den pas afsnijden. De
plannen van den Japanschen minister van
onderwijs en eeredienst gaan geheel in
die richting en verraden de groote be
zorgdheid omtrent den inwendigen bouw
en basis van het Rijk. Wellicht dat daar
mee bereikt wordt, dat het Japansche
volk zich bewust wordt van de hem om
ringende gevaren, maar als actie tot het
behoud van de Japansche beschaving is
zulk een démarche nagenoeg vruchteloos
en overbodig.
Doch hiermee is 't program van de
regeering niet uitgeput, zij beoogt een ver
nieuwing van den Japanschen volksgeest.
De Japansche kunst en literatuur wijs
begeerte en historie moeten het cultuur-
ideaal bepalen, niet het Americanisme,
dat zich geenszins bekommert om Japan's
traditie. Doch het is het Japansche volk
niet ontgaan, dat achter deze plannen
zich slechts verbergt een handige propa
ganda van het oude Boeddhisme, dat zich
te nauwernood staande kan houden te
midden der vernieuwingen van de laat
ste decenniën.
Het ziet er naar uit, alsof heel deze
onderneming op touw is gezet, om de
verlaten afgoden weer op den troon te
brengen. In dit verband is 't verheugend
te constateeren, hoe het katholicisme in
Japan zich 't lot van 't Japansche volk
in de^es uren van zware beslissingen aan
trekt: Vooral de Katholieke diplomaat
Skimoo Imsi, voormalig gezant bij de
Italiaansche regeering maakt zich in dit
opzicht zeer verdienstelijk.
Hij heeft de bemoeiingen der regeering
op den voet gevolgd en concludeert, dat
het geen zin heeft blindelings zich tegen
alle vreemde invloeden schrap te zetten.
Veel belangrijker is de oorsprong van de
slechte ideeën te peilen. Die alleen moe
ten wij zoeken en bestrijden. We moeten
ons te weer stellen tegen het Marxisme.
Doch ook dat alleen zal ons niet helpen.
Het meest bedroevende euvel is het ge
mis aan waarlijk religieuze gezindheid.
De wereldoorlog is slechts te verstaan als
een opperste uiting van dezen goddeloo-
zen tijdgeest. Niet door politie-middelen
en gewelddadige vernieuwing van een ver-
ganen tijd zullen wij ons volk weldadig
zijn, maar door heiliging van onze gezind
heid, door den eenen waren godsdienst.
Zij alleen is in staat over het socialisme
en het communisme te zegevieren. Zij
leert die tegenstrijdige volkeren een
dracht en wederzijds begrip. Zeker, we
dulden geen invloed op ons volk, welke
tot waanzin en wanorde roept, zooals in
Rusland. We moeten het volk de oogen
openen voor een ware religie. Daarmee
zullen we het den grootsten dienst bewij
zen en het bovendien vrijwaren tegen
noodlottige invloeden."
Niet in naam van geweld en wanorde,
doch in naam der liefde zal de gods
dienst Japan redden en sterk maken in
de rij der volkeren. Juist, die staats
lieden, die hun volk waarlijk liefhebben,
zullen dit werk erkennen. Wanneer hun
liefde echt is, dan zullen zij van het volk
niet blindelings datgene eischen, wat het
op den duur slechts ten verderve vceren
kan. Integendeel ze zullen niet ophouden
het volk in de armen te voeren van de
Katholieke Kerk.
Zullen Imsi's woorden gehoor vinden?
De toestanden waren nooit zoo gunstig
als thans. Doch een groote hinderpaal
voor den groei van het Katholicisme is
de omstandigheid, dat de Missie nog die
middelen ontbreken, om ook naar buiten
zich te kunnen manifesteeren als de eenig
ware religie. Wellicht dat deze nieuwe
expansie van het Boeddhisme het volk
voor de groote beslissing zal plaatsen?
De protestanten maken in 't geheel geen
indruk op het gele ras, want dit volk voelt
als bij intuïtie, dat waar verbrokkeling
is en tweespalt geen eenheid en religieuze
vrede kunnen heerschen. Daarom staat
het Japansche Katholicisme in het teeken
van groote verwachtingen. Hem moge niet
ten dienste staan de rijke hulpbronnen
der Amerikaansche secten, hij bezit het
onderpand der eene onveranderlijke waar
heid van Christus. Hij wil het Japansche
volk daarenboven in het bezit laten van
zijn eigen aard en wezen en bovenal haar
toonen, dat ook het gele ras geroepen is
voor het Koninkrijk van Christus.
Van m'n Boekentafel.
Boekzaal der geheele wereld. No.
22. Boekhuis Tilburg. Een zeer
belangrijke aflevering. Feber
neemt enkele Mussoliniana on
der de crifeische loupe.
Het oordeel over den duce is voor een
buitenstaander niet gemakkelijk, vooral
niet voor een zoon van het koele noorden,
wars van gebaar en romantiek in de staats
kunde. Terecht wijst Feber op de onstel-
lende consequenties waartoe Mussolini's
staatsidee leidt, indien deze logisch wordt
doorgevoerd, consequenties waarvoor vele
vereerders van den Duce blind zijn. Ver
der een Kroniek over Hongaarsche lette
ren, die als elke na-oorlogsch literatuur
een s.crisis doormaakt, waarbij in het ka
tholieke kamp alleen nog een spoor van
eenheid te bespeuren valt, alhoewel ook
daar vormen en stijl wijd uiteenloopen.
Dr. v. d. Mark noemt de vertaling van
Hello's: De Kreet van Abels Bloed, een
„fijnzinnige gave van een scherp-ontle-
dend en fijn aanvoelend mensch (A. van
Duinkerken) aan denkend en ingekeerd Ne
derland". Ridder de v. d. Schueren geeft
een temperamentvolle bespreking over
Süd Afrika: die Zukunft van Dr. de Brey-
ne. De dithyrambischo toekomstmuziek
van den Belgisch Duitschen schrijver wordt
begeleid met enkele verbluffend-nuchtere
dissonanten van den altijd lezenswaardi-
gen wereld-reiziger. Neemt daarbij een de
gelijke Fdrnkroniek, een kritiek of Bas-
tiaanse's Nederlandsche Letterkunde, die
ons inzicht nergens verrijkt en waarTn
stroomingen en richtingen ondergestoven
liggen onder het gruis van namen en
titels; wetenswaardige verscheidenheden,
en men zal moeten erkennen dat Boek
zaal orienteert.
La vie Catholique. Boekhuis
Tilburg.
Deze afl. bevat reeds interessante mede-
deelingen over het Congres der Priester
roepingen te Lyon. Het eigenlijke verslag
moet nog volgen. Jacques Debout beklem
toont de gedachte dat het eerste motief
tot aanwerving van priesterroepingen niet
mag zijn: de schrikbarende priesternood
die in Frankrijk heerscht, maar Gods on
miskenbaar recht op den dienst van hen,
die Hij riep. Die roepingen gaan te vaak
verloren, omdat de kiemen ervan niet wer
den verzorgd, of erger nog werden ge
dood uit onbedachtzaamheid of moedwil.
Dit is een verkorting van Gods Recht. Ray
mond Galoyer bezocht de Herfsttentoon-
stclling der schoone kunsten en is slechts
matig te spreken over de religieuze kunst.
Hebben de kunstenaars niets te zeggen, of
bereiden ze een verrassing voor? Francois
Verrielst legt de indrukken vast van graaf
d'Yanville, den algemeenen secretaris van
het Permanent Comité der Eucharistische
Congressen. Het buitengewone succes van
Sydney schrijft hij toe aan de edelmoedige
voorbereiding en tevens aan de onsympa
thieke bestrijding ervan door de Metho
disten, wier felle fanatisme een zeer gun
stige stemming voor de katholieken bij
bet gros der andersdenkenden heeft ver
wekt.
Voorts allerlei be^ngrijks op kunst,
maatschappelijk, godsdienstig en staat
kundig gebied: hetgeen dit weekblad
maakt tot een zeer waardevolle bron van
inlichtingen voor het Katholieke leven in
Frankrijk en daarbuiten.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Benoemingen.
In het Aartsbisdom
Z. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht
heeft benoemd tot assistent te Achteveld
den Weleerw. heer C. J. A. Venings (2 Juli
1.1. priester gewijd).
De congregatie van den H. Geest
Het sterftecijfer der
M i s 8 i o d a r i 8 8 e n.
In het jaar 1S42 zijn de Paters van den
H. Geest met de Evangelieprediking in
Afrika begonnen.
Wij laten hieronder een statistiek vol
gen van het aantal hunner missionarissen,
die in Afrika gestorven zijn. De statistiek
is verdeeld over tientallen van jaren, geeft
het aantal missionarissen, die in de ver
schillende decennieen gevallen zijn en te
vens hoeveel onder hen nog voor hun der
tigste levensjaar en hoeveel na hun vijf
tigste levensjaar bereikt te hebben. De
cijfers spreken hier duidelijk genoeg en
behoeven geen verder commentaar.
Van 1842 tot aantal v.h. 30e n. h. 50e
1875 70 30 3
1885 47 15 9
1905
1915
1925
165
113
37
Aldus gezamenlijk van 1842 tot 1925 een
offer van 678 missionarislevens, waarvan er
162 hun 30ste levensjaar nog niet hadden
bereikt, en er slechts 117 na hun 50ste le
vensjaar gestorven zijn.
Onbekende helden.
Men seint uit Ranchi (Oost-Indïe) dat
een Zwitsersche religieuse van de Ame
rikaansche Jesuiten-missie in Patna (In-
die) aangetast door de melaatschheid
reeds drie maanden te sterven ligt.
Dit is reeds de tweede zuster der Patna-
missie die ten slachtoffer valt aan die
vreeselijke ziekte. Beide waren van de
orde der Barmhartige Zusters van het H.
Kruis waarvan het moederhuis in Zwitser
land is en die in Merrill (Wisconsin, Ver.
Staten) een noviciaat gevestigd hebben.
Maar zulke helden kent de wereld nietl
Zuster Angeline f
In het pensionaat te Dongen is in den
ouderdom van 83 jaar overleden de Eerw.
Zuster Angeline (in de wereld mej. A. M.
Magilse).
ONGELUKKEN.
SLACHTOFFERS VAN HET VERKEER.
Een auto te water.
Woensdagavond omstreeks 10 uur is op
den Haagweg nabij de tol onder Rijswijk
de heer C. van Beele uit Rotterdam met
zijn auto tengevolge van de gladheid van
den weg in de Haagvaart gereden en on
der water terecht gekomen. De heer C.
redden. Een passagier de heer Wolfensper-
gen, die bij hem zat, werd met groote moei
te door het personeel van de tol gered.
Hij had enkele verwondingen bekomen cn
werd in Rijswijk verbonden. De auto werd
later gelicht.
Auto tegen autobus gebotst
Woensdagavond omstreeks 8 uur is op
den Rotterdamschen weg nabij Delft een
Z. H. A. M.-bus tengevolge van de glad
heid van den weg geslipt en daardoor
dwars op den weg komen te staan. Op het
zelfde oogenblik kwam van de tegenover
gestelde zijde een auto, bestuurd door den
heer Lipman uit Rotterdam, die werd ge
raakt, in elkaar gedrukt en totaal ver
nield. Er zijn geen persoonlijke ongelukken
bij voorgevallen.
Auto door neergelaten afslult-
boomen gereden.
Woensdagavond stond trein 942 te
Voorthuizen op het punt naar Nijkerk te
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Zatfcrdag 15 December.
Huizen, 3 4 0,9 M. Na 6 uur 1 852 M.
(Uitsluitend K.R.O.-uitzendingen).
12.301.30 Lunchmuziek door het K.R.
O.-Trio.
3.004.00 Kinderuurtje o. 1. v. mevr. S.
Nuwenhuis-v. cl. Rijst.
5.300.30 Gramofoonmuziek.
6.306.40 Spr. M. K. W. Gerisch: Waar
heen met de kerstvacantie.
6.406.50 Radiopraatje. Spreker W.
Peeters. Onderwerp: Selectiviteit.
6.507.Ó0 Katholieke Berichten.
7.007.30 Engclsche les.
7.308.00 Knipcursus.
8.00Concert. Het Amsterdamsche Sa
lon-orkest o. 1. v. F. Boshart. H. Cooroans,
bas; J. Boezer, declamatie; J. Cooymans,
piano.
Hi 1 v e r s u m, 1071 M.
10.0010.15 Morgenwijding.
12.152.00 Concert door het Boris Lens-
ki-Trio.
2.004.00 Aansluiting van het Theater
Tuschinslcy. Orkest o. 1. v. Max Tak. P,
Palla, orgel.
4.00 4.30 Italiaansch, beginners.
4.305.00 Italiaansch, gevorderden.
5.005.30 Fransch, beginners.
5.306.00 Fransch, gevorderden.
6.00—6.45 Concert door het Omroep
orkest. Walsen en marschen.
6.457.15 Duitsch, beginners.
7.157.45 Duitsch, gevorderden.
8.20 VARA. Concert.
Daventry, 1600 M.
10.35 Kerkdienst.
I.202.20 Het Carlton Octet.
3.50 Populair concert.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Muziek.
6.35 Nieuwsberichten.
7.00 Muziek.
7.05 Schubertliederen voor bariton. 1
7.20 Omroepcau8erie.
7.35 Muziek.
7.45 Int. Rugby-wedstrijd.
8.05 Populair concert.
9.20 Nieuwsberichten.
9.35 Lezing.
9.50 Nieuwsberichten.
9.55 „Up tot scratch", radio-revue.
10.5512.20 Dansmuziek.
„R a d i o-P a r i s", 1750 M.
12.502.10 Gramofoonmuziek.
4.055.05 Dansmuziek.
8.3511.20 S.vmphonieconcert.
Daarna „L'Education manqueé", van
Chabrier. Orkest, koor en solisten.
Langenberg, 469 M.
II.30 Mechanische muziek.
12.251.50 Orkestconcert.
5.055.50 Luit- en mandoline-orkest.
7.20 Vroolijke avond. Orkest, band en
solisten.
Daarna tot 12.20 Dansmuziek.
Königswusterhausen, 1250 M.,
Z e e s e n, 1680 M.
11.204.20 Lezingen en lessen.
4.205.20 Orkestconcert.
5.207.05 Lezingen en lessen.
7.20 Dubbelkwartet. Vocaal concert.
8.20 Het Schmidt-Gentner-Orkest.
Daarna tot 11.50 Dansmuziek.
Hamburg, 395 M.
3.50 Muzïeksprookjes.
5.20 Orkestconcert.
7.20 Dansmuziek.
9.5011.10 Cabaret en dansmuziek.
Brussel, 509 M.
5.20 Orkestconcert.
7.05 Pianoconcert.
7.20 Gramofoonmuziek.
8.20 Concert i. h. Conservatorium in
Luik. Solistenconcert.
vertrekken, toen het spoorwegpersoneel
plotseling een sterk wit licht op de spoor
baan ter hoogte van den overweg opmerk
te. Het vond daarin aanleiding maatrege
len te nemen, waardoor het vertreksein
werd opgeschort.
Bij onderzoek bleek, dat een auto, ko
mende uit de richting Apeldoorn, door een
gesloten afsluitboom was gereden, dozen
FEUILLETON.
Vrij bewerkt naar het Duitscb
door P. G. H oc k s.
30)
„Ik dank u hartelijk, mijnheer de graaf
voor deze groote onderscheiding".
De oude gravin liet een waarschuwend
kuchje hooren. Ze was van plan iets to
gaan zeggen, maar Albert zag haar met
zulke groote oogen aan, dat ze zweeg,
maar toch vol ergernis haar zakdoek aan
de lippen bracht.
„Ik heb u ook nog te zeggen", mijnheer
Schmidt, „dat mijn zoon, voor wien u zoo
veel sympathie voelt, welke sympathie van
zijn kant wederkeerig is, gaarne zou
zien, dat u den avond met hem hier in de
familiezaal in onzen kring zoudt willen
doorbrengen en ik voeg er bij, dat ook ik
dat gaarne zou wenschen."
„Maar, mijnheer de graaf, dat is te veel
goedheid. Dat kan ik werkelijk niet doen."
„Doe het dan ter wille van mij", zei
Albert.
„Neen, neenDat zou van mijn kant te
onbescheiden zijn."
„We spreken er verder niet meer over,
mijnheer Schmidt. U komt iederen avond
na het souper hier. Wij rekenen cr vast
°P"-
Heinrich durfde nu niet meer weigeren
en ging op Albert's verzoek naast den zie
kenwagen zitten.
„Heb ik 't er niet goed afgebracht?"
vroeg de jonge graaf zacht aan Heinrich.
„Het is veel te erg".
„O, neen, lang niet genoeg."
Gravin Louise en freule Von Richthof
stonden op om zich naar haar eigen ver
trekken te begeven.
„Grootmama, ga alstublieft nog een
oogenblik zitten", vroeg Albert met luide
stem, „ik zou nog zoo graag opheldering
ontvangen over een belangrijke zaak.
Misschien kunt u of papa mij die verschaf
fen."
„In welke zaak, beste jongen?" vroeg
grootmama, terwijl ze zich weer neder
zette.
„Ik heb toevallig vernomen, dat Ma
rianne Bergmann morgen door Willet»
naar het station gebracht zal worden om
in de residentie naar haar tante te gaan
en dat ze voorloopig hier niet terug mag
komen. Hebt u daar last toe gegeven,
papa?"
„Ik, Albert? Zeker niet. Ik weet daar
niets van. Ik zou er ook niet aan gedacht
hebben om zooiets te doen. Je bent met
het kind opgegroeid en ik ben er van over
tuigd, dat haar vertrek je erg Zou spijten."
„Spijten!? 't Zou me nog zieker maken,
dan ik nu ben. Wat heeft dat kind al niet
gedaan om te maken, dat ik me niet ver
veelde I En nu haalt men ze van mij weg..
Weet u er iets van grootmama? Of doet de
houtvester het op zijn eigen houtje?"
„Neen. Het is op mijn uitdrukkelijk ver
langen, dat ze weggaat en haar vader vindt
het goed".
„En waarom moet ze weg?" vroeg Al-
bert scherp.
„Omdat ik 't noodig acht voor haar op
voeding".
„Zoo! Ze kan hier anders ook genoeg
leeren. De beide vroegere gouvernante's
van Rosamunde hebt u nog altijd niet ont
slagen. Die kunnen Marianne les geven..
Neen, grootmoeder, de oorzaak zit dieper.
U misgunt mij het genoegen iederen dag
een half uurtje met dat meisje te keuve
lenPapa, vindt u goed, dat grootma
ma met uw ondergeschikten maar doet,
wat ze wil en in alles handelt, alsof zij hier
te gebieden heeft en u niets te zeggen
hebt??"
„Albert, ik moet u ernstig verzoeken
niet verder te gaan!" riep de gravin ver
toornd uit.
„Ja, ja! Maak me nog maar verwijten
ook! U zult me nog dooden
„Albert, spreek zoo toch niet!" riep ze
angstig.
Graaf Stefan, die er een hekel aan had
het zich erg moeilijk te maken, liet zijn
moeder in alles de vrije hand, maar dit1
vond hij wel een beetje kras en daarom
zei hij op beslisten toon: „Maak je niet
ongerust, Albert. Grootmama zal er niets
tegen hebben, als ik morgenochtend vroeg
aan den houtvester laat weten, dat Ma
rianne voorloopig hier kan blijven".
De gravin stond op en liep in fiere hou
ding naar haar zoon en fluisterde hem in
't oor: „Ik heb je onlangs opmerkzaam ge
maakt op 't. mogelijke gevaar..
„En ik heb u geantwoord, dat ik 't voor
kinderspel houd", antwoordde graaf Ste
fan even zacht.
„Als Marianne blijft, schuif ik alle ver
antwoordelijkheid van mij af en werp ik
ze op u".
„Dio zal ik kalm van u overnemen".
„Al goed", antwoordde ze. Dan wensch-
te ze allen een kort, afgebeten „wel te
rusten" toe en ging woedend naar haar
kamer met zulke rasse schreden, dat
Lichtenberg bijna te laat kwam om de
deur voor zijn gebiedster te openen.
Albert's houding kon ze zich niet ver
klaren. Tweemaal had hij 't vandaag ge
waagd aan haar macht te twijfelen, ja
meer nog, haar heur macht te ontnemen.
Deed hij dat uit zich zelf, of zat daar
iemand achter? Dien nieuwbakken secre
taris met zijn beschaafde manieren en zijn
intelligent uiterlijk vertrouwde ze niet.
Die man was haar een raadsel en onwil
lekeurig haatte ze hem.
Albert boog zich naar Heinrich en fluis
terde: „Vindt u me niet slecht, dat ik zul
ke middelen aanwend om mijn doel te be
reiken?"
Heinrich kon hierop niet antwoorden,
want graaf Stefan vroeg juist aan Rosa
munde, of ze zoo vriendelijk zou willen
zijn een lied te zingen. Ze antwoordde,
dat ze erge hoofdpijn had en dat ze daar
om liever naar haar kamer zou willen
gaan. Ze stond op, wenschte allen een
goeden nacht en begaf zich naar haar
slaapvertrek. Ook de andere dames ver
wijderden zich en de heeren bleven alleen.
Heinrich moest een paar glazen wijn
drinken en de graaf onderhield zich al
dien tijd zeer minzaam met hem.
„U spelt toch kaart, mijnheer Schmidt?"
„Zeker, mijnheer de graaf".
„Dat doet me genoegen. Dan kunnen
we in 't vervolg met ons vieren een par
tijtje doen".
Het was tijd voor Albert om naar bed
te gaan. Heinrich bracht hem naar zijn
slaapkamer, hielp hem uitkleeden cn droeg
hem in bed en na samen nog wat gepraat
te hebben, begaf ook hij zich ter ruste,
maar het was hem onmogelijk, na alles
wat hij dien dag ondervonden had, den
slaap te vatten.
XII.
De gebeurtenissen van dien middag,
waren wel in staat, als hij er over nadacht
hem uit den slaap te houden. Hij was als
vijand hier op 't slot gekomen met het
vaste voornamen om met de grafelijke fa
milie, dio zijn schuchteren vader had vcr-
stooten en zijn arme grootmoeder zelfs na
haar dood had onteerd, een strijd aan te
binden tot het bittere einde. Eu zie, nau
welijks was hij een paar weken hier, of
zijn haat was geluwd en voor twee leden
dier familie zelfs veranderd in vriend
schap en liefde. Ja liefde. De wijze,
waarop Albert van het begin af met hem
had omgegaan; het vertrouwen dat deze
hem had geschonken; de stappen door de
zen gedaan om zijn positie te veraangena
men dat alles, gevoegd bij het medelij
den, dat de ziekte van den verlamden jon
gen bij hem opwekte en zijn bezorgdheid
voor diens leven, door booswichten be
dreigd, dat alles was oorzaak, dat hij van
den jongen was gaan houden.
Ook de vader van Albert was hem met
groote welwillendheid tegemoet getreden.
En Rosamunde?
(Wordt vervolgd)