Stadsnieuws.
e kleinzoons van
kSiraaf Rotenbach.
"""■WEEDE. BLAD
„DE LEIDSCHE COURANT"
MAANDAG 19 NOVEMBER 1928
EEN ONDERHOUD MET
SCHUTTEVAER.
Bijna klaar voor de start.
|^b vertrek op begin December
bepaald.
wij boorden dat de onde kapitein
^Ittevaer, de 70-jarige zeerob in Leiden
■omen om bij bet publiek belangstel-
ïïÜp^te wekken en van haar zoo mogelijk fi-
J-pdeele medewerking te verkrijgen, beslo-
tStSiwij eens een onderbond met den uit-
(jfjj.':er te hebben, om van hem zijn nadere
'hen te vernemen.
men uit de laatste krantenberich-
seft vernomen is na de gerezen kwes-
Plymouth, waar de boot moest wor-
ikocht omdat de bemanning baar ga-
[cbte, de zaak weer in orde gekomen
lancieelo medewerking, zoodat de
'ederom het eigendom'van Schutte-
rerd.
gaf bij na de talrijke tegenslagen
uitvinding, waaraan bij twingtig ja-
i zijn leven arbeidde de moed niet
Hl Ej wilde het plan, dat hem voor den
H «Bbtond, volvoeren, om de wereld te be-
dat zulk een reddingboot liet le-
JftifllJVan vele menschen in de toekomst spa-
mm vonden den heer Schuttevaer in het
In-theater, waar hij het publiek van
•varingen vertellen zou. Hij was daar
zoon en twee zeelui, die voor de
de reis reeds waren aangemonsterd,
f Jeh respectievelijk als stuurman en
F lisman belangeloos daarvoor ter be-
""ti-ng hadden gesteld. Het waren stuur-
a der Laan en bootsman Meyer, aan
De j, wij werden voorgesteld, twee stevig ge-
stoere jonge kerels, die den ouden
3ttevaer bij het bewijzen van het nut
uitvinding wilde helpen,
het schemerdonker van de bioscoop-
_.rukten wij den heer Schuttevaer de
Zaai.
[k kan wel voelen, zei ik hem, dat ik een
22 Ifnanshand te pakken heb."
(STu is het nog niets, antwoordde Schut-
zoo gauw ik aan boord ben, worden
1i»(i](weer zoo ruw als boomschors.
zal tenminste maar niet te hard knij-
11, want ik vermoed, dat Uw handen daar
IK tegen bestand zijn".
En. wat zijn nu Uw plannen.", vroegen
hem.
jjpjjiiiOm over een week of twee zee te kie-
De boot is betaald, levensmiddelen
er reeds toegezegd. Nog een kleine fi-
I pdeele steun en wij zijn er.
nL|s dat de geheele equipage, vroegen wij,
rand op de drie andoren, die U bij Uw
over den Oceaan zullen vergezel-
dayitrj»
%Tijn zoon gaat niet mee, die is zooveel
Jberichtgever en hij verzorgt de recla-
BAl! De andere twee, stuurman van der
in en bootsman Meyer zijn reeds aange-
slwiD^sterd en zullen de reis meematen, ter-
ar de vierde man nog wordt ge-
I vaart dan zeker van Plymouth af,
het gedeelte van de reis over het En-
16 kanaal hebt U al gehad
daaromtrent bestaan bij ons uitge-
;e plannen, die echter nog niet vast-
zoolang we de medewerking van an-
nog niet hebben. Ons plan is over
jen dagen met de „Gouwestroom"
BPlymouth te vertrekken en een lijn-
[mee te nemen,
irende de twee dagen dat de „Gou-
m" bij Plymouth liggen blijft, zul-
öj met onze reddingboot in de baai
lymouth een duikproef nemen, welke
1b de andere proeven gefilmd zullen
waarbij tal van Engelsche auto-
ai aanwezig zullen zijn. Bij het ver-
|van de „Gouwestroom" gaan wij met
toot aan boord van dat schip, en zul-
imj buiten de baai van Plymouth, vanaf de
T 'Kan te water gaan en vandaar onze
blip™ naar New-York aanvangen."
1 de toebereidselen dan al zoover, dat
Is k*x
deze plannen aldus ook zullen worden uit
gevoerd
„Nog niet, antwoordde Schuttevaer, wij
moeten nog onderhandelen met de Amster-
damsche maatschappij, waarvoor de „Gou
westroom' vaart, of zij op deze wijze haar
medewerking wil verleenen, maar wij ver
trouwen, dat het wel in orde zal komen."
„Op onze tocht, vertelde hij verder, zul
len wij in voortdurende verbinding staan
met passeerende schepen, die wij bij goed
weer zullen praaien om berichten voor ons
te verzenden en zoo het weer slecht is zal
bootsman Meyer, die een bekwaam seiner
is, met Morse-teekens de passeerende sche
pen de „berichten doen toekomen met het
verzoek, deze verder radiogrophiseh rond
te seinen.
Mijn,zoon zal dan voor de publicatie in
de bladen zorgen."
Daarna bracht de 70-jarige zeeman de
ramp van de „Vestris" ter sprake en zeide,
dat deze ramp weer bewezen had, dat de
reddingsbooten niet tegen de woedende
elementen bestand waren en bijna allen
waren gekasijsd. Met reddingsbooten als
de zijne was dit onmogelijk geweest.
„U had die storm, die wij hadden bij de
rotsen van Eastbourne en in de baai van
Plymouth, maar eens moeten meemaken."
„Dank U vriendelijk", was ons ant
woord.
„Geen enkele reddingboot had het in
dien storm uitgehouden en wij hadden zelfs
ii -• ijden met de drie stoomschepen, die
wij in dien storm ontmoet hebben."
„Zouden wij dien tocht niet kunnen mee
maken als journalist" vroegen wij hem
lachend.
„Ik denk, dat U gauw zeeziek zou wor
den", was het antwoord van den heer
Schuttevaer. Een keer hebben wij bij onze
eerste proef buiten IJmuiden, een redac
teur van de „Voorwaarts" aan boord gehad,
maar de stumperd werd zoo zeeziek, dat
hij weer blij was op den beganen grond te
zijn."
Toen kwam de directeur van. het Tria.-
non-theater het gezelschap halen om zich
op het tooneel aan den volke te vertoo-
nen.
Na een inleiding van den jongen Schut
tevaer, die het gezelschap aan het publiek
voorstelde en die een uiteenzetting gaf met
eenigo foto's van de plannen, zooals die
hierboven beschreven staan, vertelde de
oude Schuttevaer dan de reis in zijn red
dingboot over het Engelsche kanaal in on-
vervalschte zeemanstermen, terwijl zijn
zoon en reisgenooten intusschen kaarten
verkochten v. welker opbrengst nog wat in
strumenten. en levensmiddelen moeten wor
den aangeschaft.
Hem veel succes toewenschend namen wij
daarna van Schuttevaer en zijn gezelschap
afscheid.
FEESTAVOND
LEIDSCHE BURGERWACHT.
In de Stadsgehoorzaal werd Vrijdag
avond ter gelegenheid van het 10-jarig be
staan der Vrijwillige Burgerwachten, van
wege de Leidsche Burgerwacht, een feest
avond gehouden, waarvoor veel belang
stelling bestond. Onder de aanwezigen
bevonden zich tal van militaire en bur
gerlijke autoriteiten.
De voorzitter van de Leidsche Burger
wacht, Mr. Pijnacker Hordijk, sprak een
kort openingswoord, waarin hij welkom
heette den vertegenwoordiger van het ste
delijk bestuur, wethouder Goslinga, den
garnizoenscommandant, den commandant
van het 6e regiment veldartillerie, den
commissaris van politie, inspecteurs van
politie, besturen van burgerwachten uit
de omgeving, vertegenwoordigers van de
Leidsche pers, vertegenwoordigers van
corporaties en vereenigingen en de leden
van de Leidsche Burgerwacht.
Met een enkel woord herdacht spreker
daarna den dezer dagen overleden inspec
teur van de Burgerwacht Z.Exc. Luite
nant-Generaal de Blok.
Voorts herinnerde spr. aan het feit dat
het nu tien jaren geleden is dat de Bur
gerwachten in het leven werden geroepen.
In November 1918 woedde de revolutie-
storm die ook in Nederland verschillende
gemoederen wakker riep en in beweging
bracht. Evenwel het Nederlandsche volk
heeft toen duidelijk doen blijken, d.at het
in zijn geheel niets van revolutionaire
bewegingen moest hebben en als één man
heeft het zich geschaard om de troon van
Koningin Wilhelmina.
Toen zijn de burgerwachten opgestaan
om als 't moest zich zelf ten offer te stel
len voor de goede zaak. In de afgeloopon
tien jaar hebben ze hun rol gespeeld en
niet weinig bijgedragen tot handhaving
van de rust en orde.
En nu zou de vraag kunnen rijzen of de
burgerwachten thans nog reden van be
staan hebben, nu toch schijnbaar van re
volutie geen sprake is. Het is echter spr.
overtuiging dat de Burgerwacht onmoge
lijk nog opgeheven kan worden. De com
munisten zijn achterbaks en stil nog steeds
in actie en op het programma van Busland
staat nog steeds het ontketenen van een
wereldrevolutie. En daarom moet de Bur
gerwacht blijven en paraat zijn. De leden
moeten er goed van doordrongen zijn welk
een verantwoordelijke taak zij op zich heb
ben genomen. Spr. wekt de Leidsche Bur
gerwacht op haar uiterste best te doen. Ze
heeft het voorrecht in Majoor van Mens
zulk een voortreffelijk commandant te
hebben, wat ze niet genoeg kan appre-
Tenslotte wijst spr. er op dat zooals
men hier is, een gevoel allen vereenigt, na
melijk hartelijke liefde voor onze Koningin
en daarom stelt hij voor staande te zin
gen het oude "Wilhelmus. Allen -verheffen
zich dan van hun zetels en plechtig klinkt
onze Nationale Hymne.
Daarna wordt een aanvang gemaakt
met de afwerking van het programma. De
heer Adriani, de conferencier van het
Adriani-ensemble uit Den Haag, nam de
leiding in handen en vlug volgden de af
wisselende nummers elkander op. Van het
begin van den avond tot het einde heeft
het ensemble de zaal uitstekend bezig ge
houden.
Jan Arendse, bariton, zong ook eenige
echt Hollandsche liederen o. a.: „De grijse
Koningsvrouw" en „Holland ik vind je
zoo lief en zoo mooi". Leon Guy deed on3
genieten van enkele sublieme vioolsolo's.
Maar het grootste gedeelte van het pro
gramma bestond uit vroaflijke liedjes
waarin vooral Willy Walker en Herm.
Stenz een dominerend aandeel hadden.
Jan van Gelder zong liedjes bij de guitaar
en Andree Engelbregt toonde zich een uit
stekend humorist die een prachtig con
tact had met de zaal. Franz Eckhardt
zong eenige tenorsolo's en verder vormde
het ensemble een orkest eerste klasse, zoo
dat het zich op alle manieren zeer ver
dienstelijk heeft gemaakt. De aanwezi
gen hebben zich geen mmuut verveeld.
Direct na de pauze weRlen de prijzen
gewonnen in den laatsten schietwedstrijd
en de medailles en diploma's voor verkre
gen schietvaardigheid uitgereikt door don
voorzitter met woorden van Hartelijke fe
licitatie.
Een apart woord van hulde ontvingen
de heeren Van Bergen Henegouwen die
wegens bijzondere toewijding de medaille
van de Burgerwacht ontving en v. d. Vel
den, die het burgerwacht-kruis ontving
als de koningschutter van het afgeloopen
jaar.
De volledige lijst van prijswinner is als
volgt:
Hoofdprijzen ontvingen: Den Mr. Pijn»
acker Hordijk-beker de heer W. Alphe
naar; den Van Bergen Henegouwen-beker
de beer D. Haverkorn.
Klasse A: Broekhuijzen, wekker; Berg
man, stoel; Kok, borstelstel.
Klasse B: O. F. Kooreman, koffer en
taschje; Alphenaar, fietslantaarn; Bar-
then, servies; v. d. Vliet, handschoenen,
Baal, sigaren; Kooreman, fruitschaal.
Personeele baan: Barendse, tasch; Van
Leeuwen, tafeltje; v. Staveren, portefeuil
le; De Wit, bloemvaas, Gadri, Trompet.
Veteranen: v. d. Velden, tafel; Kaapaan
enveloppe met inhoud.
Vrijè Baan: 1. Alphenaar, 2. v. Stave-
fen, 3. de Wit, 4. Jaspers, 5. Segaar, 6.
Baal, 7. A. van Vliet, 8. Haverkorn, 9.
Langenbroek, 10. O. F. Kooreman. Deze
ontvingen geldprijzen.
Schietvaardigheid: v. d. Velden, ko
ningschutter; A.: Alphenaar, Bergman; B:
Dorst, Tiggelman, Van Mens, Barthen,
Jaspers, De Wit, Segaar, Kaapaan, Ka
ter, Hooyer, W. van Vliet, Pijnacker, Baal
Deze ontvingen diploma's.
Het was ongeveer half twaalf toen het
Adriani-ensemble het laatste nummer van
haar programma had gegeven, maar on
danks dit late uur hadden nog slechts
zeer weinigen de zaal verlaten en we
kunnen dan ook niet anders zeggen dan
dat de avond van het begin tot hot einde
prachtig is
BIOSCOPEN.
Casino.
Het Casino-theater geeft deze week een
tweetal hoofdfilms, die niet voor elkaar
behoeven onder te doen n.l. „'t Blondje" en
„Politie-spionnen van Chicago".
,,'t Blondje" is de geschiedenis van een
lief blond meisje met 'n drankzuchtige stief
moeder, voor wie ze op 't atelier van
Aaron Levensky geld verdient om te drin
ken. Sally, 't Blondje, is verloofd met den
stuurman Raymond, die verdacht wordt de
stiefmoeder vermoord te hebben, als deze
in haar kamer gevonden wordt. Hij vlucht
en tijdens zijn afwezigheid maakt 't Blond
je naam als filmster, doch blijft Raymond
trouw. Als deze zich, ten slotte aanmeldt
bij de politie, komt alles aan 't licht door
de schranderheid van Levensky, die Sally's
pleegvader wao geworden. De film is zeer
interessant en heeft bovendien de verdien
ste, dat ze het publiek zoo nu en dan eens
hartelijk doet lachen.
„Polite-spionnen van Chicago". De naam
zegt reeds genoeg om den op sensatie be-
lusten bioscoopbezoeker van pleizier in de
handen te doen wrijven bij 't vooruitzicht
eens iets zeer opwekkends te zien.
Nu, hij kan deze week in Casino terecht,
UIT DE RADIO,WERELD.
Programma's voor Dinsdag 20 Nov.
Huizon, 340.9 M. Na 6 uur 1870 M.
(Uitsluitend K.R.O.-uitzendingen).
12.301.30 Lunchmuziek door hot K. B'.
O.-Trio.
5.306.30 Gramofoonmuziek.
6.307.00 Duitsche los.
7.007.30 en 7.308.00 Cursus Kerk
latijn.
7.558.15 Lezing door J. Bendor: „Ras"
door Mary Grace en Ashtan.
8.15 Spr.: Prof. Dr. A. H. do HartogS
Hot Protestantisme en het Atheismo.
9.00 Concert door het Amsterdamsch^
Salonorkest o. 1. v. F. Boshart.
Hilversum, 1071 M
10.0010.15 Morgenwijding.
12.302.00 Concertdoor liet Boris
Lensky-Trio.
3.004.00 Kniples.
6.007.15 Concert door hqt Boris Lonk*
ky-Trio. j
8.05—8.35 Boekbespreking.
8.359.30 Concert door hot Omroop-or-
kest o. 1. v. Nico Treep. Willem Sasbach,
cello.
9.3010.00 Lezing door Mevr. Ohr. Door
man: Selma Lagerlöf.
10.00 Persberichten.
10.4511.45 Dansmuziek.
Daventry, 1600 M.
10.35 Kerkdienst.
11.20 Gramofoonmuziek.
12.20 Concert (sopraan, viool, piano).
I.202.20 Orkestconcert.
2.50 Voor de scholen.
3.50 Muziek.
3.55 Fransche les.
4.20 Orkestconcert.
4.35 Lezing.
4.50 Orkestconcert.
5.35 Kinderuurtje.
6.05 Liefdadigheidsconoert. Dame Clara
Butt.
6.20 Lezing.
6.35 Nieuwsberichten.
6.50 Muziek.
7.05 Pianoduetten van Schubert.
7.20 Lezing.
7.35 Muziek.
7.45 Lezing.
8.05 Concert.
8.208.50 Lezing: biology.
9.20 Nieuwsberichten.
9.35 Muziekles.
9.55 Nieuwsberichten.
10.00 Vaudeville. M. Constanduros, in
'n schets. Dans-orkest. Aansluiting van
het Palladium in London.
II.00 Voorlezing uit „David Copper-
field".
11.1512.20 Dansmuziek.
„Radio-Paris", 1750 M.
12.502.10 Orkestconcert.
4.055.05 Orkestconcert.
8.3511.20 Concert. Fragmenten uit
„Blauwbaard" van Offenbach. Oikest en
solisten.
Langenberg, 469 M.
10.55 Arbeidersliedercni voor bariton.
11.30 Mechanische muziek.
12.251.50 Orkestconcert.
5055.50 Orkestconcert.
7.20 Werken van Schubert.
8.05 Concert. Dubbelkwartot „Beetho
ven."
Königswusterhausen (Zees en',
1250 en 1700 M. c.a.
11.204.20 Lezingen en lesson.
4.205.20 Concert.
5.207.05 Lezingen.
7.508.20 Lezingen.
8.20 Schubert-concert.
8.5010,50 Lezing over wilde dioren-
stemmen, met voorbeelden v. d. microfoon
Ha m b u r g, 395 M.
3.35 Orkestconcert.
5.20 Dansmuziek.
7.20 Lezing: Schubert.
8.20 Russische duetten. Orkest en so
listen.
9.5011.20 Cabaret en dansmuziek.
Brussel, 509 M.
5.20 Dansmuziek.
6.50 Trio-concert.
8.35 Fragmenten uit „Worther", opora
van Massenet.
10.35 Sluiten.
FEUILLETON.
Willi" Vrij bewerkt naar het Duitsch
door P. G. H oc k s.
(Nadruk verboden).
mew
lom
irüjlfe stond op en begon eenigszins opge-
0j|den de kamer op en neer te loopen.
door .Oê" riep ze, „wat zou ik het vreeselijk
2, Bfden, als hij kwam te sterven!Dat
lajWirleefde ik niet!....» Maar neen, hij
jniet sterven! Daarvan ben ik zeker!"
f 1,7»:
Hisschicn heb ik 't mis!" begon
vjjde na een korte pauze, „en dat hoop
1 van harte. Wat noohtans Marianne ETe-
T.ft, ik zou u raden
verder over haar stil! Ze moet
8 en zo zal wegl Nu kan Albert ha-ar
Baipf vergeten I
W'Een paar tikken op de kamerdeur maak-
1 een einde aan het gesprek.
ngi$Binnen
ber 'De kamerdienaar kwam binnen.
0 i„De nieuwe kamerdienaar is aangeko-
ejïn, mevrouw de gravim Wanneer zoudt
Q^jhem kunnen ontvangen?"
„Dadelijk. En dezen brief moet n bij
__^>rgmann laten bezorgen. Ook dadelijk"
^Lichtenberg nam i.en brief van haar aan
Jfe en Eing heen om even later Hein-
[(llIjPh Schmidt bij haar aan te dienen.
«Heinrich Schmidt!" riep de kamerdie-
en de nieuwe bediende trad b" mem
Hij behoefde zich nu niet meer voor te
stellen en wachtte, tot de oude dame het
woord tot hem zou willen richten.
Dit duurde nog eenige seconden. Eerst
keek ze hem scherp aan, nam hem dan op
van 't hoofd tot de voeten en nadat dit
onderzoek haar klaarblijkelijk tevreden
had gesteld, zei ze: „Mijn zoon, graaf Ro-
tenbach heeft me verteld, dat u een paar
jaar als verpleger in een ziekenhuis is
werkzaam geweest."
„Ja, uwe genade, drie jaar".
„Juist. En met het oog hierop heeft hij
u dadelijk in dienst genomen. Het is voor
mij een groote geruststelling, dat u met
zieken weet om te gaan. Ik verwacht van
u, dat u mijn kleinzoon in alles bereidwil
lig tegemoet zult willen komen, maar ntet,
als hij van u iets zou willen vorlangen,"
hetgeen in strijd zou zijn met de voor
schriften van den dokter. Mocht hij zoo
iets van u willen vergen, dan meldt u mij
zulks direct. Ik stel u verantwoordelijk
voor elke onvoorzichtigheid in dezen. De
dokter zal u zoo spoedig mogelijk zelf
mededeelen, wat u bij zijn verpleging te
doen en te laten hebt. Bovendion verlang
ik iederen avond rapport van u te ont
vangen over alles wat er om hem aeen
gebeurd is: hoe hij zich bezig heeft ge
houden, welke personen hem bezoolit heb
ben en waarover hij met dezen gesproken
heeft en of hij zich ook over iets opge
wonden heeft. Als deze voorschriften van
uwen kant nauwkeurig opgevolgd 1 n,
kan hij misschien nog genezen. Als ik te
vreden over u kan zijn, zal het niet aan
mij liggen om uw salaris binnenkort aan
merkelijk te verhoogen".
„Ik zal al het mogelijke doen om uwe
tevredenheid te verwerven", antwoordde
Heinrich een buiging makend.
„Daar vertrouw ik op. U kunt nu den
kamerdienaar op gaan zoeken, dan kan
hij u bij mijn kleinzoon brengen."
Heinrich maakte nogmaals een buiging
en verliet het vertrek.
„Hij bevalt me wel", zei de gravin tot
freule Von Richthof. „Ik geloof dat we
een goeden ruil gedaan hebben."
„Is u aan den jongen man niets opge
vallen? Heb je zijn oogen goed bekeken?"
„Nu, wat is het mot die oogen? Wat be
doel je?"
„Hij heeft precies dezelfde bruine oogen
als de zoogenaamde eerste gemalin van
graaf Anselm op die schilderij heeft. Je
weet wel, dat schilderstuk, dat je op de
rommelkamer hebt laten brengen."
„Ik geloof, dat je niet wijs bent van
middag. Eerst had je 't over die Marianne
en nu weer over die oogen."
Ze sloot haar schrijftafel en begaf zich
naar een aangrenzend vertrek.
iv.
„Ha, ben j'e daar!" riep Albert zijn
nieuwen bediende opgewekt toe, toen deze
door den kamerdienaar binnengelaten
werd. „Dat doet me pleizier I Ik heb erg
naar uw komst verlangd. Ik weet van
papa, dat je zieken kunt verplegen en
daarom geloof ik zeker, dat je me niet zoo
hard behandelen zult, als je voorganger.
Hoe heet u? De kamerdienaar heeft uw
naam wel geroepen, maar ik was zoo vol
verwachting, dat ik dien niet goed ver
staan heb."
„Heinrich Schmid' heer graaf".
De zieke was verrukt over het nette en
heerachtige voorkomen van zijn bediende.
Het "iel hem op, dat hjj zulke sympa
thieke, verstandige oogen had en dat zijn
kleeren, hoowel ietwat afgedragen, hem
zoo keurig aan 't lijf pasten.
„Mijn vorige bediende hielp me altijd
met een zekeren tegenzin en dat vond ik
naar. U zult dat niet doen. Dat zie ik u
al".
„Zieken verplegen is mijn beroep. Ik
heb 't altijd met lust en liefde gedaan en
nooit is het me te zwaar gevallen. Alleen
verzoek ik u, mijnheer de graaf, aanvan
kelijk wat geduld met me te willen hebben
en me met eenige toegevendheid te wil
len behandelen. Ik weet zoo weinig van
de vormen, die hier in dit adellijk huis
gangbaar zijn; van de gebruiken, die hier
heerschen. Alle etiquette is mijn vreemd."
Albert zag zijn bediende verwonderd
aan. Zijn welgekozen woorden, zijn manier
van spreken, dat niets gemaakts over zich
had, kenmerkten den man van bescha
ving en opvoeding. Hij moest daarom een
ontwikkeling hebben, die uitstak boven
die van een gewoon bediende. Albert wist
niet, wat hij hiervan denken moest en
vroeg eenigszins onzeker: „U heet Hein
rich? Heinrich Schmidt?"
„Jawel, mijnheer de graaf."
„Heb je nog ouders?"
„Neen."
„"Wat deed je vader?"
„Vader was schrijver".
„Je schijnt uitstekend onderwijs geno
ten te hebben".
„Ik was op 't gymnasium in op een na
de hoogste klasse."
„Dan zijn we precies even ^er: Dr. Bank
mijn taalleeraar zegt, dat ook ik het on
derwijs in de hoogste klasse zon kunnen
volgen."
Onwillekeurig liet hij het minderwaar
dige „je" varen en overgaande op „u"ging
Albert voort: „Had u geen lust vorder te
studeeren?"
„Lust wel, mijnheer de graaf, maar do
middelen ontbraken. Ik zou graag arts
geworden fcijn."
„Hoe kwam u er toe om verpleger te
worden."
„Deels uit nood en deels uit roeping.
Toen vader Btierf, moest ik in mijn eigen
onderhoud gaan voorzien. Eerst ben ik
toen een paar jaar op een advocatenkan
toor geweest en toen er een plaatsje in 't
ziekenhuis openkwam als verpleger,heb
ik gesolliciteerd en had het geluk aange
nomen te worden en een goede opleiding
te mogen ontvangen."
„En wat bracht u or toe om deze be
trekking aan te nemen?"
„Het hooge salaris. Als ik genoog ver
diend heb, ben ik van plan naar Amorika
over to steken. Ik weet wel zooveel van:
do geneeskunde, dat ik met die kennis
daar ruimschoots in mijn bestaan zal kun
nen voorzien."
Wat hij den jongen graaf nu vertelde,
was een verzinsel. Een verzinsel, dat hij
lang van te voren had bedacht om to
maken, dgt men hem voor niet zoo ont
wikkeld zou houden, als hij inderdaad
was. Dat hij verteld had het gymnasium
bijna afgeloopon te hebben, had ook weer
zijn reden. Hij hoopte daardoor te berei
ken niet op eene lijn gesteld te worden
met bet overige dienstpersoneel.
(Wordt vervolgd), j