Stadsnieuws. e kleinzoons van kSiraaf Rotenbach. """■WEEDE. BLAD „DE LEIDSCHE COURANT" MAANDAG 19 NOVEMBER 1928 EEN ONDERHOUD MET SCHUTTEVAER. Bijna klaar voor de start. |^b vertrek op begin December bepaald. wij boorden dat de onde kapitein ^Ittevaer, de 70-jarige zeerob in Leiden ■omen om bij bet publiek belangstel- ïïÜp^te wekken en van haar zoo mogelijk fi- J-pdeele medewerking te verkrijgen, beslo- tStSiwij eens een onderbond met den uit- (jfjj.':er te hebben, om van hem zijn nadere 'hen te vernemen. men uit de laatste krantenberich- seft vernomen is na de gerezen kwes- Plymouth, waar de boot moest wor- ikocht omdat de bemanning baar ga- [cbte, de zaak weer in orde gekomen lancieelo medewerking, zoodat de 'ederom het eigendom'van Schutte- rerd. gaf bij na de talrijke tegenslagen uitvinding, waaraan bij twingtig ja- i zijn leven arbeidde de moed niet Hl Ej wilde het plan, dat hem voor den H «Bbtond, volvoeren, om de wereld te be- dat zulk een reddingboot liet le- JftifllJVan vele menschen in de toekomst spa- mm vonden den heer Schuttevaer in het In-theater, waar hij het publiek van •varingen vertellen zou. Hij was daar zoon en twee zeelui, die voor de de reis reeds waren aangemonsterd, f Jeh respectievelijk als stuurman en F lisman belangeloos daarvoor ter be- ""ti-ng hadden gesteld. Het waren stuur- a der Laan en bootsman Meyer, aan De j, wij werden voorgesteld, twee stevig ge- stoere jonge kerels, die den ouden 3ttevaer bij het bewijzen van het nut uitvinding wilde helpen, het schemerdonker van de bioscoop- _.rukten wij den heer Schuttevaer de Zaai. [k kan wel voelen, zei ik hem, dat ik een 22 Ifnanshand te pakken heb." (STu is het nog niets, antwoordde Schut- zoo gauw ik aan boord ben, worden 1i»(i](weer zoo ruw als boomschors. zal tenminste maar niet te hard knij- 11, want ik vermoed, dat Uw handen daar IK tegen bestand zijn". En. wat zijn nu Uw plannen.", vroegen hem. jjpjjiiiOm over een week of twee zee te kie- De boot is betaald, levensmiddelen er reeds toegezegd. Nog een kleine fi- I pdeele steun en wij zijn er. nL|s dat de geheele equipage, vroegen wij, rand op de drie andoren, die U bij Uw over den Oceaan zullen vergezel- dayitrj» %Tijn zoon gaat niet mee, die is zooveel Jberichtgever en hij verzorgt de recla- BAl! De andere twee, stuurman van der in en bootsman Meyer zijn reeds aange- slwiD^sterd en zullen de reis meematen, ter- ar de vierde man nog wordt ge- I vaart dan zeker van Plymouth af, het gedeelte van de reis over het En- 16 kanaal hebt U al gehad daaromtrent bestaan bij ons uitge- ;e plannen, die echter nog niet vast- zoolang we de medewerking van an- nog niet hebben. Ons plan is over jen dagen met de „Gouwestroom" BPlymouth te vertrekken en een lijn- [mee te nemen, irende de twee dagen dat de „Gou- m" bij Plymouth liggen blijft, zul- öj met onze reddingboot in de baai lymouth een duikproef nemen, welke 1b de andere proeven gefilmd zullen waarbij tal van Engelsche auto- ai aanwezig zullen zijn. Bij het ver- |van de „Gouwestroom" gaan wij met toot aan boord van dat schip, en zul- imj buiten de baai van Plymouth, vanaf de T 'Kan te water gaan en vandaar onze blip™ naar New-York aanvangen." 1 de toebereidselen dan al zoover, dat Is k*x deze plannen aldus ook zullen worden uit gevoerd „Nog niet, antwoordde Schuttevaer, wij moeten nog onderhandelen met de Amster- damsche maatschappij, waarvoor de „Gou westroom' vaart, of zij op deze wijze haar medewerking wil verleenen, maar wij ver trouwen, dat het wel in orde zal komen." „Op onze tocht, vertelde hij verder, zul len wij in voortdurende verbinding staan met passeerende schepen, die wij bij goed weer zullen praaien om berichten voor ons te verzenden en zoo het weer slecht is zal bootsman Meyer, die een bekwaam seiner is, met Morse-teekens de passeerende sche pen de „berichten doen toekomen met het verzoek, deze verder radiogrophiseh rond te seinen. Mijn,zoon zal dan voor de publicatie in de bladen zorgen." Daarna bracht de 70-jarige zeeman de ramp van de „Vestris" ter sprake en zeide, dat deze ramp weer bewezen had, dat de reddingsbooten niet tegen de woedende elementen bestand waren en bijna allen waren gekasijsd. Met reddingsbooten als de zijne was dit onmogelijk geweest. „U had die storm, die wij hadden bij de rotsen van Eastbourne en in de baai van Plymouth, maar eens moeten meemaken." „Dank U vriendelijk", was ons ant woord. „Geen enkele reddingboot had het in dien storm uitgehouden en wij hadden zelfs ii -• ijden met de drie stoomschepen, die wij in dien storm ontmoet hebben." „Zouden wij dien tocht niet kunnen mee maken als journalist" vroegen wij hem lachend. „Ik denk, dat U gauw zeeziek zou wor den", was het antwoord van den heer Schuttevaer. Een keer hebben wij bij onze eerste proef buiten IJmuiden, een redac teur van de „Voorwaarts" aan boord gehad, maar de stumperd werd zoo zeeziek, dat hij weer blij was op den beganen grond te zijn." Toen kwam de directeur van. het Tria.- non-theater het gezelschap halen om zich op het tooneel aan den volke te vertoo- nen. Na een inleiding van den jongen Schut tevaer, die het gezelschap aan het publiek voorstelde en die een uiteenzetting gaf met eenigo foto's van de plannen, zooals die hierboven beschreven staan, vertelde de oude Schuttevaer dan de reis in zijn red dingboot over het Engelsche kanaal in on- vervalschte zeemanstermen, terwijl zijn zoon en reisgenooten intusschen kaarten verkochten v. welker opbrengst nog wat in strumenten. en levensmiddelen moeten wor den aangeschaft. Hem veel succes toewenschend namen wij daarna van Schuttevaer en zijn gezelschap afscheid. FEESTAVOND LEIDSCHE BURGERWACHT. In de Stadsgehoorzaal werd Vrijdag avond ter gelegenheid van het 10-jarig be staan der Vrijwillige Burgerwachten, van wege de Leidsche Burgerwacht, een feest avond gehouden, waarvoor veel belang stelling bestond. Onder de aanwezigen bevonden zich tal van militaire en bur gerlijke autoriteiten. De voorzitter van de Leidsche Burger wacht, Mr. Pijnacker Hordijk, sprak een kort openingswoord, waarin hij welkom heette den vertegenwoordiger van het ste delijk bestuur, wethouder Goslinga, den garnizoenscommandant, den commandant van het 6e regiment veldartillerie, den commissaris van politie, inspecteurs van politie, besturen van burgerwachten uit de omgeving, vertegenwoordigers van de Leidsche pers, vertegenwoordigers van corporaties en vereenigingen en de leden van de Leidsche Burgerwacht. Met een enkel woord herdacht spreker daarna den dezer dagen overleden inspec teur van de Burgerwacht Z.Exc. Luite nant-Generaal de Blok. Voorts herinnerde spr. aan het feit dat het nu tien jaren geleden is dat de Bur gerwachten in het leven werden geroepen. In November 1918 woedde de revolutie- storm die ook in Nederland verschillende gemoederen wakker riep en in beweging bracht. Evenwel het Nederlandsche volk heeft toen duidelijk doen blijken, d.at het in zijn geheel niets van revolutionaire bewegingen moest hebben en als één man heeft het zich geschaard om de troon van Koningin Wilhelmina. Toen zijn de burgerwachten opgestaan om als 't moest zich zelf ten offer te stel len voor de goede zaak. In de afgeloopon tien jaar hebben ze hun rol gespeeld en niet weinig bijgedragen tot handhaving van de rust en orde. En nu zou de vraag kunnen rijzen of de burgerwachten thans nog reden van be staan hebben, nu toch schijnbaar van re volutie geen sprake is. Het is echter spr. overtuiging dat de Burgerwacht onmoge lijk nog opgeheven kan worden. De com munisten zijn achterbaks en stil nog steeds in actie en op het programma van Busland staat nog steeds het ontketenen van een wereldrevolutie. En daarom moet de Bur gerwacht blijven en paraat zijn. De leden moeten er goed van doordrongen zijn welk een verantwoordelijke taak zij op zich heb ben genomen. Spr. wekt de Leidsche Bur gerwacht op haar uiterste best te doen. Ze heeft het voorrecht in Majoor van Mens zulk een voortreffelijk commandant te hebben, wat ze niet genoeg kan appre- Tenslotte wijst spr. er op dat zooals men hier is, een gevoel allen vereenigt, na melijk hartelijke liefde voor onze Koningin en daarom stelt hij voor staande te zin gen het oude "Wilhelmus. Allen -verheffen zich dan van hun zetels en plechtig klinkt onze Nationale Hymne. Daarna wordt een aanvang gemaakt met de afwerking van het programma. De heer Adriani, de conferencier van het Adriani-ensemble uit Den Haag, nam de leiding in handen en vlug volgden de af wisselende nummers elkander op. Van het begin van den avond tot het einde heeft het ensemble de zaal uitstekend bezig ge houden. Jan Arendse, bariton, zong ook eenige echt Hollandsche liederen o. a.: „De grijse Koningsvrouw" en „Holland ik vind je zoo lief en zoo mooi". Leon Guy deed on3 genieten van enkele sublieme vioolsolo's. Maar het grootste gedeelte van het pro gramma bestond uit vroaflijke liedjes waarin vooral Willy Walker en Herm. Stenz een dominerend aandeel hadden. Jan van Gelder zong liedjes bij de guitaar en Andree Engelbregt toonde zich een uit stekend humorist die een prachtig con tact had met de zaal. Franz Eckhardt zong eenige tenorsolo's en verder vormde het ensemble een orkest eerste klasse, zoo dat het zich op alle manieren zeer ver dienstelijk heeft gemaakt. De aanwezi gen hebben zich geen mmuut verveeld. Direct na de pauze weRlen de prijzen gewonnen in den laatsten schietwedstrijd en de medailles en diploma's voor verkre gen schietvaardigheid uitgereikt door don voorzitter met woorden van Hartelijke fe licitatie. Een apart woord van hulde ontvingen de heeren Van Bergen Henegouwen die wegens bijzondere toewijding de medaille van de Burgerwacht ontving en v. d. Vel den, die het burgerwacht-kruis ontving als de koningschutter van het afgeloopen jaar. De volledige lijst van prijswinner is als volgt: Hoofdprijzen ontvingen: Den Mr. Pijn» acker Hordijk-beker de heer W. Alphe naar; den Van Bergen Henegouwen-beker de beer D. Haverkorn. Klasse A: Broekhuijzen, wekker; Berg man, stoel; Kok, borstelstel. Klasse B: O. F. Kooreman, koffer en taschje; Alphenaar, fietslantaarn; Bar- then, servies; v. d. Vliet, handschoenen, Baal, sigaren; Kooreman, fruitschaal. Personeele baan: Barendse, tasch; Van Leeuwen, tafeltje; v. Staveren, portefeuil le; De Wit, bloemvaas, Gadri, Trompet. Veteranen: v. d. Velden, tafel; Kaapaan enveloppe met inhoud. Vrijè Baan: 1. Alphenaar, 2. v. Stave- fen, 3. de Wit, 4. Jaspers, 5. Segaar, 6. Baal, 7. A. van Vliet, 8. Haverkorn, 9. Langenbroek, 10. O. F. Kooreman. Deze ontvingen geldprijzen. Schietvaardigheid: v. d. Velden, ko ningschutter; A.: Alphenaar, Bergman; B: Dorst, Tiggelman, Van Mens, Barthen, Jaspers, De Wit, Segaar, Kaapaan, Ka ter, Hooyer, W. van Vliet, Pijnacker, Baal Deze ontvingen diploma's. Het was ongeveer half twaalf toen het Adriani-ensemble het laatste nummer van haar programma had gegeven, maar on danks dit late uur hadden nog slechts zeer weinigen de zaal verlaten en we kunnen dan ook niet anders zeggen dan dat de avond van het begin tot hot einde prachtig is BIOSCOPEN. Casino. Het Casino-theater geeft deze week een tweetal hoofdfilms, die niet voor elkaar behoeven onder te doen n.l. „'t Blondje" en „Politie-spionnen van Chicago". ,,'t Blondje" is de geschiedenis van een lief blond meisje met 'n drankzuchtige stief moeder, voor wie ze op 't atelier van Aaron Levensky geld verdient om te drin ken. Sally, 't Blondje, is verloofd met den stuurman Raymond, die verdacht wordt de stiefmoeder vermoord te hebben, als deze in haar kamer gevonden wordt. Hij vlucht en tijdens zijn afwezigheid maakt 't Blond je naam als filmster, doch blijft Raymond trouw. Als deze zich, ten slotte aanmeldt bij de politie, komt alles aan 't licht door de schranderheid van Levensky, die Sally's pleegvader wao geworden. De film is zeer interessant en heeft bovendien de verdien ste, dat ze het publiek zoo nu en dan eens hartelijk doet lachen. „Polite-spionnen van Chicago". De naam zegt reeds genoeg om den op sensatie be- lusten bioscoopbezoeker van pleizier in de handen te doen wrijven bij 't vooruitzicht eens iets zeer opwekkends te zien. Nu, hij kan deze week in Casino terecht, UIT DE RADIO,WERELD. Programma's voor Dinsdag 20 Nov. Huizon, 340.9 M. Na 6 uur 1870 M. (Uitsluitend K.R.O.-uitzendingen). 12.301.30 Lunchmuziek door hot K. B'. O.-Trio. 5.306.30 Gramofoonmuziek. 6.307.00 Duitsche los. 7.007.30 en 7.308.00 Cursus Kerk latijn. 7.558.15 Lezing door J. Bendor: „Ras" door Mary Grace en Ashtan. 8.15 Spr.: Prof. Dr. A. H. do HartogS Hot Protestantisme en het Atheismo. 9.00 Concert door het Amsterdamsch^ Salonorkest o. 1. v. F. Boshart. Hilversum, 1071 M 10.0010.15 Morgenwijding. 12.302.00 Concertdoor liet Boris Lensky-Trio. 3.004.00 Kniples. 6.007.15 Concert door hqt Boris Lonk* ky-Trio. j 8.05—8.35 Boekbespreking. 8.359.30 Concert door hot Omroop-or- kest o. 1. v. Nico Treep. Willem Sasbach, cello. 9.3010.00 Lezing door Mevr. Ohr. Door man: Selma Lagerlöf. 10.00 Persberichten. 10.4511.45 Dansmuziek. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Concert (sopraan, viool, piano). I.202.20 Orkestconcert. 2.50 Voor de scholen. 3.50 Muziek. 3.55 Fransche les. 4.20 Orkestconcert. 4.35 Lezing. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.05 Liefdadigheidsconoert. Dame Clara Butt. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberichten. 6.50 Muziek. 7.05 Pianoduetten van Schubert. 7.20 Lezing. 7.35 Muziek. 7.45 Lezing. 8.05 Concert. 8.208.50 Lezing: biology. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Muziekles. 9.55 Nieuwsberichten. 10.00 Vaudeville. M. Constanduros, in 'n schets. Dans-orkest. Aansluiting van het Palladium in London. II.00 Voorlezing uit „David Copper- field". 11.1512.20 Dansmuziek. „Radio-Paris", 1750 M. 12.502.10 Orkestconcert. 4.055.05 Orkestconcert. 8.3511.20 Concert. Fragmenten uit „Blauwbaard" van Offenbach. Oikest en solisten. Langenberg, 469 M. 10.55 Arbeidersliedercni voor bariton. 11.30 Mechanische muziek. 12.251.50 Orkestconcert. 5055.50 Orkestconcert. 7.20 Werken van Schubert. 8.05 Concert. Dubbelkwartot „Beetho ven." Königswusterhausen (Zees en', 1250 en 1700 M. c.a. 11.204.20 Lezingen en lesson. 4.205.20 Concert. 5.207.05 Lezingen. 7.508.20 Lezingen. 8.20 Schubert-concert. 8.5010,50 Lezing over wilde dioren- stemmen, met voorbeelden v. d. microfoon Ha m b u r g, 395 M. 3.35 Orkestconcert. 5.20 Dansmuziek. 7.20 Lezing: Schubert. 8.20 Russische duetten. Orkest en so listen. 9.5011.20 Cabaret en dansmuziek. Brussel, 509 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50 Trio-concert. 8.35 Fragmenten uit „Worther", opora van Massenet. 10.35 Sluiten. FEUILLETON. Willi" Vrij bewerkt naar het Duitsch door P. G. H oc k s. (Nadruk verboden). mew lom irüjlfe stond op en begon eenigszins opge- 0j|den de kamer op en neer te loopen. door .Oê" riep ze, „wat zou ik het vreeselijk 2, Bfden, als hij kwam te sterven!Dat lajWirleefde ik niet!....» Maar neen, hij jniet sterven! Daarvan ben ik zeker!" f 1,7»: Hisschicn heb ik 't mis!" begon vjjde na een korte pauze, „en dat hoop 1 van harte. Wat noohtans Marianne ETe- T.ft, ik zou u raden verder over haar stil! Ze moet 8 en zo zal wegl Nu kan Albert ha-ar Baipf vergeten I W'Een paar tikken op de kamerdeur maak- 1 een einde aan het gesprek. ngi$Binnen ber 'De kamerdienaar kwam binnen. 0 i„De nieuwe kamerdienaar is aangeko- ejïn, mevrouw de gravim Wanneer zoudt Q^jhem kunnen ontvangen?" „Dadelijk. En dezen brief moet n bij __^>rgmann laten bezorgen. Ook dadelijk" ^Lichtenberg nam i.en brief van haar aan Jfe en Eing heen om even later Hein- [(llIjPh Schmidt bij haar aan te dienen. «Heinrich Schmidt!" riep de kamerdie- en de nieuwe bediende trad b" mem Hij behoefde zich nu niet meer voor te stellen en wachtte, tot de oude dame het woord tot hem zou willen richten. Dit duurde nog eenige seconden. Eerst keek ze hem scherp aan, nam hem dan op van 't hoofd tot de voeten en nadat dit onderzoek haar klaarblijkelijk tevreden had gesteld, zei ze: „Mijn zoon, graaf Ro- tenbach heeft me verteld, dat u een paar jaar als verpleger in een ziekenhuis is werkzaam geweest." „Ja, uwe genade, drie jaar". „Juist. En met het oog hierop heeft hij u dadelijk in dienst genomen. Het is voor mij een groote geruststelling, dat u met zieken weet om te gaan. Ik verwacht van u, dat u mijn kleinzoon in alles bereidwil lig tegemoet zult willen komen, maar ntet, als hij van u iets zou willen vorlangen," hetgeen in strijd zou zijn met de voor schriften van den dokter. Mocht hij zoo iets van u willen vergen, dan meldt u mij zulks direct. Ik stel u verantwoordelijk voor elke onvoorzichtigheid in dezen. De dokter zal u zoo spoedig mogelijk zelf mededeelen, wat u bij zijn verpleging te doen en te laten hebt. Bovendion verlang ik iederen avond rapport van u te ont vangen over alles wat er om hem aeen gebeurd is: hoe hij zich bezig heeft ge houden, welke personen hem bezoolit heb ben en waarover hij met dezen gesproken heeft en of hij zich ook over iets opge wonden heeft. Als deze voorschriften van uwen kant nauwkeurig opgevolgd 1 n, kan hij misschien nog genezen. Als ik te vreden over u kan zijn, zal het niet aan mij liggen om uw salaris binnenkort aan merkelijk te verhoogen". „Ik zal al het mogelijke doen om uwe tevredenheid te verwerven", antwoordde Heinrich een buiging makend. „Daar vertrouw ik op. U kunt nu den kamerdienaar op gaan zoeken, dan kan hij u bij mijn kleinzoon brengen." Heinrich maakte nogmaals een buiging en verliet het vertrek. „Hij bevalt me wel", zei de gravin tot freule Von Richthof. „Ik geloof dat we een goeden ruil gedaan hebben." „Is u aan den jongen man niets opge vallen? Heb je zijn oogen goed bekeken?" „Nu, wat is het mot die oogen? Wat be doel je?" „Hij heeft precies dezelfde bruine oogen als de zoogenaamde eerste gemalin van graaf Anselm op die schilderij heeft. Je weet wel, dat schilderstuk, dat je op de rommelkamer hebt laten brengen." „Ik geloof, dat je niet wijs bent van middag. Eerst had je 't over die Marianne en nu weer over die oogen." Ze sloot haar schrijftafel en begaf zich naar een aangrenzend vertrek. iv. „Ha, ben j'e daar!" riep Albert zijn nieuwen bediende opgewekt toe, toen deze door den kamerdienaar binnengelaten werd. „Dat doet me pleizier I Ik heb erg naar uw komst verlangd. Ik weet van papa, dat je zieken kunt verplegen en daarom geloof ik zeker, dat je me niet zoo hard behandelen zult, als je voorganger. Hoe heet u? De kamerdienaar heeft uw naam wel geroepen, maar ik was zoo vol verwachting, dat ik dien niet goed ver staan heb." „Heinrich Schmid' heer graaf". De zieke was verrukt over het nette en heerachtige voorkomen van zijn bediende. Het "iel hem op, dat hjj zulke sympa thieke, verstandige oogen had en dat zijn kleeren, hoowel ietwat afgedragen, hem zoo keurig aan 't lijf pasten. „Mijn vorige bediende hielp me altijd met een zekeren tegenzin en dat vond ik naar. U zult dat niet doen. Dat zie ik u al". „Zieken verplegen is mijn beroep. Ik heb 't altijd met lust en liefde gedaan en nooit is het me te zwaar gevallen. Alleen verzoek ik u, mijnheer de graaf, aanvan kelijk wat geduld met me te willen hebben en me met eenige toegevendheid te wil len behandelen. Ik weet zoo weinig van de vormen, die hier in dit adellijk huis gangbaar zijn; van de gebruiken, die hier heerschen. Alle etiquette is mijn vreemd." Albert zag zijn bediende verwonderd aan. Zijn welgekozen woorden, zijn manier van spreken, dat niets gemaakts over zich had, kenmerkten den man van bescha ving en opvoeding. Hij moest daarom een ontwikkeling hebben, die uitstak boven die van een gewoon bediende. Albert wist niet, wat hij hiervan denken moest en vroeg eenigszins onzeker: „U heet Hein rich? Heinrich Schmidt?" „Jawel, mijnheer de graaf." „Heb je nog ouders?" „Neen." „"Wat deed je vader?" „Vader was schrijver". „Je schijnt uitstekend onderwijs geno ten te hebben". „Ik was op 't gymnasium in op een na de hoogste klasse." „Dan zijn we precies even ^er: Dr. Bank mijn taalleeraar zegt, dat ook ik het on derwijs in de hoogste klasse zon kunnen volgen." Onwillekeurig liet hij het minderwaar dige „je" varen en overgaande op „u"ging Albert voort: „Had u geen lust vorder te studeeren?" „Lust wel, mijnheer de graaf, maar do middelen ontbraken. Ik zou graag arts geworden fcijn." „Hoe kwam u er toe om verpleger te worden." „Deels uit nood en deels uit roeping. Toen vader Btierf, moest ik in mijn eigen onderhoud gaan voorzien. Eerst ben ik toen een paar jaar op een advocatenkan toor geweest en toen er een plaatsje in 't ziekenhuis openkwam als verpleger,heb ik gesolliciteerd en had het geluk aange nomen te worden en een goede opleiding te mogen ontvangen." „En wat bracht u or toe om deze be trekking aan te nemen?" „Het hooge salaris. Als ik genoog ver diend heb, ben ik van plan naar Amorika over to steken. Ik weet wel zooveel van: do geneeskunde, dat ik met die kennis daar ruimschoots in mijn bestaan zal kun nen voorzien." Wat hij den jongen graaf nu vertelde, was een verzinsel. Een verzinsel, dat hij lang van te voren had bedacht om to maken, dgt men hem voor niet zoo ont wikkeld zou houden, als hij inderdaad was. Dat hij verteld had het gymnasium bijna afgeloopon te hebben, had ook weer zijn reden. Hij hoopte daardoor te berei ken niet op eene lijn gesteld te worden met bet overige dienstpersoneel. (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5