WEEK-END LIED VAN DEZEN TIJD. ARIJSCH LEVEN. r—— WE Zondas -id. ;do, Ttigst? Dot h. lis Baterdag 3 November. De col- tie Six is geveild, op precies dezelfde agendjzc als de tuinders hun producten veilen, eenige verschil is dit, dat de collectie -een klein beetje meer heeft opgebracht. Set verschil tusschen schilderijen en de ■vducten van den kouden grond is intus- ien opmerkelijk want zijn er niet vele D°mi« [ilderijen, die schatten opbrengen en h- AUi arop een simpele bloemkool staat afge ef een stilleven noemt men dat •wijl een echte, onvervalschte bloemkool, wonde 5 de natuur zelf in zich- draagt en die dus doch; ijjd rijker en schooner is dan het na-ge- va; ook Imarkt hoogstens een kwartje opbrengt? lij ka IJ voelt, evenals ik, de schrille tegenstel- )k, ayjj g, maar dan wil ik u wijzen op die vele gj jote kunstschatten, die het leven ver- wij t ioien en verfraaien, die aan ons leven ja-ven toud geven en kleur. 1 de 1 Dat is een onomstootelijke waarheid, «Ui ,nt de collectie Six bracht alleen reeds ee millioen op en een bezit van twee verfcrMioen opent belangrijke perspectieven wanl pr de vermooiing en verfraaiing van ons •en, al gebruikt u alleen maar de rente z«; van. Maar nu vraag ik u, eerlijk en oprecht, 'd gaa. et u e>an Kunst? Want Kunst is iets .1 en verhevens dat boven de gewone ur van het dagelijksche leven uitgaat, unst schenkt vreugde en genot, hooger en ïrlos&e hooner. dan welk stoffelijk voorwerp ge- mvor&fen kan. ;unst geeft geluk en een rijkdom, die ider nus est; 3i heef der g v. Nede isdom iding AM ndde slf ,1 jk. .1, Hi p: bon angei it aldtf ,akte of uitgebeelde product bij een goe- niet te vatten, maar daarom ook niet te ontnemen is. En stel u eens voor! U gaat smaak vin den in schilderijen, u verzamelt er eenige, die u voor een koopje op den kop hebt ge tikt en morgi komt een Kunstkenner u vertellen, dat er bij u een Frans Hals in de gang hangt. U verkoopt die voor een paar ton en u is binnen. Wie doet je watl Dergelijke mogelijkheden opent de Kunst. Mijzelf is1 zooiets bijna overkomen. In mijn kamer hing een olieverfportret, voor stellende een man, die nu al eenige hon- derde jaren geleden begraven moet zijn, getuige zijn kleedij, die niet van de laatste snit was en juist stond ik op 't punt om in dit schilderijtje een Rembrandt te ontdekken, toen ik bemerkte dat het maar een repro ductie was. U zult moeten toegeven, dat het maar weinig scheelde, want als ik op dat be wuste oogenblik nu maar niet had ontdekt, dat ik hier met een reproductie te doen had, dan had ik een echte Rembrandt gehad. Doet u aan Kunst, lezer? O, Kunst is van veel hooger waarde, dan alle rijkdom der wereld, den armste der armen, die gevoel heeft voor kunst, en hierin vreugde vindt, kan deze vreugde nimmer ontnomen worden en geen aardsche macht zal in staat zijn dien mensch een geluk te ontnemen, dat de Kunstenaars dezer wereld hem eens schonken. Lezer, doe aan Kunst in welken vorm ook al hebt u maar een Kunstbeen! DANIËL. LOUDSPEAKER. a ïjt;' 1 d'f rels Vroeger was het op een glaasje Of een heel exquis diner, Waarvoor je werd uitgenoodigd, Ook wel op een kopje thee. Tegenwoordig zegt de gastvrouw, Zij is lid der K. R. O., Kom vanavond met uw man eens Bij ons op de radio. Je wordt vriendelijk ontvangeü Jas uit, hoed wordt afgezet In een hoek staat 't wonderkastje Eindelijk begint de pret. Wat gesnerk en wat geratel, En wel speakt de speaker luid, En een heel stel schrille klanken ■•Tuiten bei je ooren uit. Door de afdeeling Leiden van den K. R. O. is op Woensdagavond 7 November een loudspeaker wed strijd georganiseerd. Na een uur gedraaid te hebben, Alle knoppen gingen rond, Zegt de gastheer: het is storing Of een Mexicaansche hond. En om zich te excuseeren Voor dat Mexicaansche beest, Zegt hij altijd: ,,'k snap er niks van, Gister is 't zoo mooi geweest". En dan eind'lijk zwijgt het kastje* 'k Heb de radio dan gehoord, Met een zucht herneemt de gastvrouw Daad'lijk weer het hoogste woord. Maar de gastheer is mistroostig Want de avond lukte mis, Terwijl bovendien zijn ega Nu weer zijn loudspeaker is. Zooiets kunt u nu voorkomen Als u aan dien speakerstrijd, Op dien avond bei uw ooren En uw eigen speaker wijdt. Die is goed, dat is een soffie Die is reuze, die 's van mij, En u kreeg er bovendien nog Een heel aardig prijsje bij. J arm Q TROUBADOUR. eugf. ij e B' radö EEN BELANGRIJK HOLLANDSCH CULTUREEL BELANG. (Van onzen correspondent). J "Wanneer je langs de Zuidelijke buiten- Boulevards van Parijs wandelt-, dan zie je Tm den overkant van het verrukkelijke pre Montsouris een reeks vroolijke pavil- iens tusschen boornen en bloemen. En .©ral in het rond wordt er getimmerd en pmetseld, wordt kalk en beton langs de ligers omhoog gevoerd, worden bijna vol- nde gebouwen met lichte kleuren be- -.nilderd en leggen tuinlieden paden en "Bloemperken aan. Het is het reusachtige f'fcnraplex van de Cité Universitaire, studen- ustad van zon en licht. Aan de Parijsche universiteit-, de Sorbon- B, waren in 1925 ingeschreven meer dan i-000 studenten, waarvan drieduizend iemdelingen; twee jaar later was dat tal aangegroeid tot 25.000, terwijl het ntal vreemdelingen verdubbeld was. En* pt jaar is het aantal vreemde studenten Bstegen tot 7215. Door die enkele droge njfers wordt al klaar aangetoond de aan- ikkingskracht van Parijs op de Fransche buitenlandsche studeerende jongelui, ur tegelijk wordt daardoor een groote gewichtige kwestie gesteld: hoe kun- pn al die jongelui bestaan in de moeilijke 1 laterieele omstandigheden van tegenwoor- ig? En in 95 van de 100 gevallen moet laarop geantwoord worden: treurig! Op jttkele uitzonderingen na zijn de meeste fransche studenten kinderen van arme fa milies of van „anciens riches". Dikwijls zijn ouders niet in staat hen de kleine, laandelijksche toelage van enkele honder- m francs toe te zenden en moeten zij zelf )or les geven, door handwerk dikwijls >rten tijd geleden waren er eenigen nachts werkzaam als sjouwer aan de larkthallen het noodige verdienen om m budget sluitend te maken. Het probleem is niet van de laatste ja- ui. reeds lang is het zoo dikwijls-poëtisch ïzongen Quartier Latin een voor karig- foorziene studentenbeurzen al te kostbare verblijfplaats Ellendige bedompte kamer- Jpes,zes, zeven étages hoog, in de oude, on- f-giemsche huurkazernes van het studen- nkwartier werden verhuurd voor 250 tot wojï den comfort is er onbekend: gas en electrisch licht dikwijls een onbekende weeldegeen kans, dat ooit een zonnestraaltje een glimp van vroolijkheid zal doen schijnen in die sombere hokjes, waar vele Fransche stu denten sjouwend en ploeterend hun mooi ste levensjaren vreugdeloos moeten door brengen. „Aider les étudians, e'est aider Ia Fran ce", staat met groote letters geschreven in do verga-derzaal van het centrale pavillioen. Het zijn woorden van den heer en mevrouw Duetsch de la Meur the en het was hun lei dende gedachte bij het groote en edelmoe dige werk, dat zij volbrachten. Een som van 10 millioen francs stelden zij ter be schikking van de Sorbonne om-in het ge zondste gedeelte van Parijs pavillioens te bouwen met kamers voor 350 Fransche stu denten. In overleg met de regeering werd toen het groote plan opgesteld, dat sinds eenige jaren zijn voltooiing begint te nade ren. Door de wet van 27 Juni 1921 werd be sloten tot terugkoop door de Staat van de voormalige vestingterreinen aan de Zuid kant van Parijs, die gratis t-er beschikking van de universiteit werden gesteld om er de noodige gebouwen te doen verrijzen. Van haar kajit verplichtte de stad Parijs zich die terreinen in den daarvoor vereischten staat te brengen en er bovendien een park te doen aanleggen. Door verschillende nieu we schenkingen en door verdere regelingen met staat en stad heeft op het oogenblik de Citó Universitaire de beschikking over ongeveer 40 hectaar terrein. Sinds dien tijd is er gewerkt en ge zwoegd en het resultaat is een reeks pavil lioens in oud-Fransche stijl, die met hun torentjes en kanteelen, met hun pergolas vol bloemen en klimplanten, je den denken aan de kasteelen langs de Loire. Voor 180 tot 200 fres. in de maand, verlichting, ver warming en bediening inbegrepen, vinden 430 Fransche studenten hier een vroolijke, frissche kamer. In een gemeenschappelijke eetzaal kunnen zij hun maaltijden gebrui ken tegen fabelachtig-lagen prijs4.50 francs of 5 francs, terwijl voor hygiënische verzorging en lichamelijke ontwikkeling ter hunner beschikking staan badkamers en douches, gymnastiek- en schermzaaltalrij ke sportterreinen zijn nog in aanleg, waar zij in hun vrijen tijd kunnen tennissen en voetballen en hockeyen. Het is haast onnoo- dig te vermelden, dat een ruime bibliotheek jaarlijks met talrijke boekwerken wordt vermeerderd, dat muziek en tooneel er wordt beoefend. Een vorstelijke gift van twee millioen dollar, geschonken door John D. Rockefeller Jlr., met de belofte na vol tooiing van nog drie nieuwe giften, de eer ste van 60.000 dollar voor het eerste ja-ar, van 55.000 dollar voor het tweede en van 50.000 dollar voor het derde jaar stelt het Comité Univers:t ire in staat de aanleg en de voltooiing van deze gemeenschappelijke gebouwen en sportterreinen krachtig ter hand te nemen. Dat gemeenschappelijk betcekent niet: alleen gemeenschappelijk voor Fransche studenten. Want rondom de Fransche ge bouwen verrijzen de pavillioens der ver schillende landen: van Canada en België, van Japan en Argentinië., het Amerikaan- sche nadert zijn voltooiing; Engeland is druk aan het bouwen, Zweden, Spanje en Indo-China hebben hun terrein. En met groote letters op de schutting geschilderd, kun je er ook lezen: Fondation Néerlan- daise. Inziende het groote belang van c.n „ho me" voor Nederland sche studenten, die in een cultuurcentrum als Parijs altijd in vrij groot aantal hun studies beëindigen of in bepaalde vakken zich specialiseeren willen, begon in 1924 reeds het Centre d'Etudes Néerlandaises besprekingen te voeren, die in 1926 door de toezegging van een belang rijke gift een meer practische vorm konden aannemen. Wegens het nationale belang van een representatief Nederlandsch bouw werk op deze plaats werd de Hollandsche gezant te' Parijs, Jhr. Dr. J. Loudon, be reid gevonden persoonlijk de leiding op zich te nemen van het inmiddels opgerichte „Co mité van Actie voor do vestiging van een Nederlandsch Centrum in de Parijsche Universiteitsstad". De architect Dudok werd aangezocht- als technisch adviseur- op te tred?n en een ontwerp te maken voor een gebouw met een zestigtal kamers ge groepeerd om het Centre d'Etudes met ra ming der bouwkosten. Bovendien stelde het comité zich ten doel het verkrijgen va-n een geschikt terrein en het bijeenbrengen van de noodige fondsen. Om het initiatief van het Comité te steu nen werd 20 Juli 1926 door wijlen den heer Preyer aan de Parijsche Universiteit een bedrag van 60.000 gulden geschonken, dat ter beschikking van het Comité bleef op voorwaarde, dat het zijnerzijds voor 31 De- cermber 1926 een minstens even groot be drag zou hebben bijeengebracht. Dank zij de persoonlijke bemoeiingen van den gezant is een dusdanig bedrag verzameld, dat op 7 November 1927 de stichtingsacte van het Nederlandsche college door hem kon wor den geteekend, in de verwachting dat bin nen drie iaar de opening zal kunnen plaats hebben. Hierdoor heeft het Comité defini tief de beschikking gekregen over de bo vengenoemde voorwaardelijke schenking en tevens over het voorloopig toegezegde ter rein. Op een in het oog vallende plaats, voor de bezoekers reeds van verre zichtbaar als de hoeksteen van de geheele studentenstad, zal het „Nederlandsch Collegium" blijvend getuigenis afleggen van. het hooge peil on zer hedendaagsche bouwkunst. De archi tect heeft gewoekerd met het beperkte ter rein en is er in geslaagd voor minimalen prijs een monumentaal gebouw te ontwer pen. De inwendige inrichting, practisch en eenvoudig, voldoet aan hooge eischen van comfort en hygiëne. De heeren- en dames- studenten zijn ondergebracht in twee af zonderlijke afdeelingen die beide op de centrale hall uitkomen. Deze hall, dë aan grenzende groote gezelschapszaal met boe- kengalerij en podiums voor lezingen en uit voeringen, de muziekzaal en de theegalerij omsluiten een stillen tuin, waarop tevens uitzien de boven de groote zaal gelegen studievertrekken en een ruim gemeenschap pelijk atelier voor beoefenaars der beelden de kunsten. Deze harmonische omgeving van studie en rust zal als contrast met de vermoeien de drukte van een groote stad een weldadi- gen invloed kunnen uitoefenen. Bovendien zal de dagelijksche omgang in het „Neder landsch Collegium" met zijn verschillende categorieën van studenten in kunst, weten schap, techniek, handel, vol afwisseling zijn. Het begrip „student" is zeer ruim ge nomen. Onder de huisgenooten zal men niet alleen Nederlanders aantreffen, die zich voor verder studie of voor weten schappelijke onderzoekingen te Parijs op houden, maar eveneens Franschen, die in het bijzonder de geschiedenis en bescha ving van ons land en zijn koloniën bestu deer en. Aldus hoopt het Comité het „Neder landsch Collegium" te maken tot een cen trum van Fransch-Nederlandsche samen werking op intellectueel gebied en tot een instelling, waar de élite onzer studeerende jeugd duurzame vriendschapsbanden zal aanknoopen met dip van andere landen, hetgeen in de toekomst van groote betec- kenis kan zijn voor de rol, die Nederland in de samenleving der volken vervullen zal. Intusschen is deze maand een aanvang gemaakt met de voorbereidende bouw werkzaamheden het oorspronkelijke plan is eenigszins gewijzigd en uitgebreid, daar de ervaring met de exploitatie der reeds bestaande colleges de noodzakelijkheid heeft bewezen het aantal kamers van zes tig tot honderd te verhoogen. In verband daarmede is natuurlijk de raming van bouw- en installa-tiekosten belangrijk ge stegen. Het benoodigde kapitaal is op een klein bedrag na bijeengebracht; dankbaar zal het comité giften aanvaarden, gr00tere en kleinere, die haar in staat zullen stel len het Nederlandsch intellectueel leven in den vreemde op een waardige manier te huisvesten. Eventueel© giften kunnen ge adresseerd worden aan H. M.'s Gezant schap te Parijs, 85, rue de Grenelle. TOEGEVEN Vijf jaar. Hij sloeg zijn telloor achteruit, en gooi de zijnen lepel den vloer over. Appelen moet ik hebben Maar ze zijn nog niet rijp, ventje, waagde Moeder. 'k Moet er hebben En hij spreng van zijnen stoel af, en smeet den stoel achterover. Toe, manlief, haal wat peren. En vader ging den hof in. En kwam te rug, met zijn klak (pet) vol peren. Hier, manneken, allemaal voor u. Appelen, zeg ik, en hij stampte op den vloer. Morgen zullen de appelen rijp zijn. Ge liegt En hij sprong twee, drie stappen achter uit en gooide de peer vlak in moeder's ge zicht. Vader schoot toe. Frans, zei ze, laat het manneken ge rust. Hij is niet wijzeren Tien jaar. Bleetend (huilend) kwam hij uit de school terug en. zwierde zijn boekentasch den hoek in. Ik ga niet meer naar de school. Die leerlijke Meester Wat heeft hij u misdaan, Driesken? 'k Moet.weeral straf schrijven. Straf?GijWaarom dkt? Omdat ik mijn huiswerk niet gemaakt had. Dat zullen wij eens zien. Kom een» mee. E11 moeder deed haren blauwen schort af, nam den snaak bij zijn hand, en trok met hem de straat over. De meester stond aan 't bord, een kaart te teekenon tegen 't anderdaags, en smoor de zijn pijpken. Hewel, Moeder? Dat ge 'ne kinderbeul zijtBezie dat kind eens, hoe bleek!Ge beult hem afGe geeft hem veel te veel werkGe zult zijn koppeken doen barsten. De meester stond daar kalm, met den klot krijt in zijn hand. Moeder, moeder, wat doet ge toch ver keerd Altijd den kleine maar voorspre ken. Ge zijt hem aan 't bederven. Wat bederven? Gij kent niks van kin deren Hij zal de nagel aan uw doodkist wor den, Moeder. Gij hebt geen hart., gijGe zijt 'ne kin derbeul, gijKom, manneken Dertien jaar. -t— Vrouw, had vader meer dan eens ge zegd, terwijl hij naar den grond keek, vrouw we kunnen geenen weg meer met ons Driesken. Hij leert niet, hij is stout, hij is eigenzinnig. Ge overdrijft, 't is '11 gouden hart. Dat kan. Maar. 't zou hem deugd doen, dat hij een tijdje in vreemde handen was. Moeder had toch lang tegengenstribbeld, maar ten slotte toch En Dries was opgeschreven op 't collego en zou student worden. In een groote sluitmand werden stapels hemden en handdoeken en lakens en kou sen geladen en vier paar nieuwe schoenen. En onder dc kousen een dikke rooksbil en pakken chocolade. Vader had 't paard ingespannen en do mand op 't gerij gezet. Is de kleine gereed? Maar Dries zat te pruilen aan do tafel, slokte traagzaam aan zijn kom koffie, en beet met lange tanden door zijnen boter ham. Ik ga vandaag niet weg, bromde hij opeens. Maar, jongen toch Neen, 'k wil niet. 'k Heb buikpijn. Alia, alia, zei Vader. Maar ziet go niet, dat het kind nïefc wel is meende moeder. Allemaal flauwe praat. Stel het uit tot morgen. Voer hem morgen weg. 't Zal ook nog wel goed zijn Vader Laaide do sluitmand weer van 't gerij af en spande 't paard uit. 's Anderendaags wildo Dries zijn sohoc- nen niet aandoen, en zei beslist: Ik ga niet. Niet raar 't college, vriendje? 't Ia daar zoo gced Ik zeg dat ik niet ga. Hoort go dat? En Dries ging niet naar 't college. Negentien jaar. Op 'nen Zondagavond. Moeder zat alleen thuis, achter de stoof. Dries kwam binnen met 'nen ruk. Rood van gezicht. En rook naar bier. Mijn geld is op, zei hij barsch. En 'k' ga nog terug. 'k Moet nog geld hebben. Maar, kind toch.... Geld meet ik hebben, en rap. Moeder trok een schuif open, en haalde er een briefken van vijf frank uit. Dries grinnekte: Wat kan ik daarmee doen? En hij hief .het scheel (deksel) van do stoof (kachel) op en gooide 't briefken het vuur in. G eld, en rap 'k Heb anders niets, kind, verschoon de Moeder. Geen geld in huis. Maar Zon dag krijgt ge meer. Watte Ge liegt. En hij stampte', op den vloer. Geeft ge geld, ja of neen Och, jongen, 'k heb geen Liegen, dat doet ge! En met zijn volle hand sloeg hij zijn moe der vlak in haar gezicht. Daar En hij draaide om, rukte de deur open, en sloeg die met gewold toe, achter zijn hielen. Moedor stond daar te zien, verwezen. In 't eenzaam huis. En tranon rolden toen over haar kaken, veel. TH. VAN TICHELEN. DROOMEN ZIJN SCHADELIJK. Een Itaüaansche dokter stelt de theorie op, dat ieder in het belang van zijn ge zondheid er naar streven moet, zoo weinig mogelijk te droomen. De droom, verklaart hij, is steeds een ziekte-verschijnsel; ge zonde menschen droomen zelden en altijd kort; ze herinneren zich hun droom nau welijks en ontwaken des morgens gesterkt en verfrischt, terwijl voor hen, die door droomen bezocht worden, de heilzame wer king van den slaap grootendeels verloren gaat. Vanwaar komen droomen en hoe ont staan ze? De geleerden zijn steeds ijverig met deze vraag bezig geweest en hebben een groot aantal veronderstellingen opgesteld, om ze te beantwoorden. Een bevredigende oplos sing, die alle verschijnselen volkomen ver klaart, is tot nu toe niet gevonden. Wan neer we droomen bestrijden" willen, kun nen we ons daarom slechts aan de feiten der dagelijksche ervaring houden. De ervaring leert ons vóór alles den nau- wen samenhang tusschen droom en spijs vertering; men kan beweren, dat wel 90 pet der droomen in de maag ontstaan. Droomen zijn „fantasieën van de maag", de hersenen leveren slechts de plaats, waar de droomvoorstelling zich afspeelt en de middelen, waardoor ze tot stand komt. Menschen, die met volle maag naar bed gaan, droomen veel en meestal zijn het on aangename, zelfs kwellende beelden, die hun in den slaap verschijnen. De eerste re gel voor degenen, die over benauwde droo men klagen, is dus, dat ze zich vóór het naar bed gaan van een uitgebreiden of zwa- ren maaltijd onthouden. Dit in het bijzon der voor oudere menschen en voor hen, wier hart tengevolge van kwaal of ouder dom zwak geworden is. Wie daartegen zon digt, beweert de Itaüaansche dokter, stelt zich bloot aan ernstig nadeel voor zijn ge zondheid. Het is geen toeval, dat men altijd weer hoort van menschen, die plotseling des nachts gestorven zijn. Hoe kwam het dat ze stierven, terwijl ze na een goeden maal tijd, schijnbaar in de beste gezondheid in bed lagen Juist deze goede maaltijd draagt een groot deel van de schuld. De volle maag riep angstige droomen te voorschijn waar op het hart reageerde met heftig kloppen, zooals het immers ook in wakenden toe stand bij opwinding of schrik steeds doet. Gezonde menschen ontwaken dikwijls met hartkloppingen, nat van het trarjspireeren en sidderend midden in het diepst van hun slaap; een hartklopping wekte hen en ang stig herinneren zij zich dan de beelden van den droom, die, terwijl de oorzaak voort duurt, zich nog in den verderen slaap pleegt voot te zetten. Ook voor menschen, die aan nervositeit lijden, is genoemde regel van belang. Ze nuwachtigheid uit zich dikwijls in vreeo- aanjagende voorstellingen en deze worden door niets zoo. zeer als door storingen in de hartwerking bevorderd. De gassen, die bij de spijsvertering in de maag gevormd worden, brengen een druk teweeg op het hart, dat daardoor een versnelde werking krijgt. Deze storing wordt overgedragen op de hersenen en heeft benauwde drooomen ten gevolge. Er zijn echter buiten do spijsvertering nog andere oorzaken van droomen. Geuren, geluiden, temperatuursverandering, een slecht bed, een vekeerde houding van den slapende, evenals zorgen en kommer, roe pen droomen in het leven. Het ia bekend, dat velen, voornamelijk als hun hart niet meer goed Werkt, niet op hun linkerzij kun nen liggen. Wie 's avonds een licht verteerbaren maaltijd neemt, niet eerder dan twee a drie uur daarna zijn bed opzoekt en zich op zijn rechterzij legt, heeft de minste kans op pijnigende droomen. UIT HET HOUTLAND. De bosschen, waaraan do dun bevolkte Noordelijke landen van Europa nog zoo rijk zijn, leveren ontzaglijke hoeveelheden hout op, die voor verreweg het grootste gedeelte naar het buitenland worden uit gevoerd. Hout tot planken en balken ver zaagd om voor de steeds groeiende bevol kingen in de steden en op het land huizen te kunnen bouwen; hout in den vorm van latten en plankjes voor de kistenmakerijen, hout voor allerlei doeleinden in het dage lijksche leven. En dan niet te vergeten do duizenden stammen die er gestadig uit do bosschen worden gehaald om er do grond stof van té maken voor het krantenpa pier, dat tegenwoordig in nimmer te voren gekende hoeveelheden dagelijks door do rotatiepersen wordt bedrukt. Over de beteekenis, die de houtuitvoor voor den jongen staat Letland heeft, heb volgende. Het hout, dat de rivieren komt afzakken, niet allen uit dc eigen botschen, maar ook uit de verre dichte wouden van het Russische achterland, om in dó Lotland- schc zaagmolens verwerkt te worden en dan verder te worden getransporteerd naar de haven van Riga, waar boot na boot beladen wordt met de lichte last, die hoog zich boven op bet dek opstapelt. Een ware karavaan van houtschepen trekt zoo in het seizoen, dat het verkeer niet door ijs gang in de haven gestremd wordt, dag in dag uit langs de vatte routes door de Oostzee om dan, voorzoover zo geen be stemming hebben naar dc havens van de Duitsche Noordkust of dc Scandinavische landen zelf, door Kaiser Wilhelm-kanaal, in een lange file, die zich soms in de breede ingangen van dezen prachtigen verbindings weg verdicht tot een gedrang naar do Noordzee verder te varen. Want niet alleen Letland, maar ook Zuid-Finland, Noord en Zuid Zweden, en in mindere mate ook Est land en Litauon leveren het materiaal om die schier eindelooze rij van houtbooten te bevrachten. Het rivieroppervlak if er als 't ware geheel mee bedekt. 3—2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 7