BEEKMAN KERKNIEUWS. NIET PUUR Vragenbus. utha^ De roman van een missionaris. ®len in de Vriend s chaps eilanden Oceanië e°' dt de Agentia Fides: urenQp het vulcanischo miniatuur-eilandje ket Ua Fook, heeft pater Joung 42 jaren op helling van den uitgedoofden vulcaan ïhade rgebracht. Zijn leven vormt een waren dés 1 au. Gedurende een tiental jaren pro- om^or in de theologie in Frankrijk, vervol- et BHs verbonden aan het gevolg van de in- len f Ische koningin op het eiland Wallis, orlijng l'jj later het apostolaat aan op het 1 nd Nioua Fook. Door de bewoners uit- 2n j| ooten, zag hij zich genoodzaakt zich een d had ïe kouwen °P <*en krater van een Holv Jgeren vulcaan en moest zijn voedsel op srijzc van Robinson Crusoë zoeken. Jhans heeft pater Joung op 81-jarigen lam! 5elu^ van de bewoners 'n het eiland tot het Katholicisme te heb- bekeerd. ïioua Fook is een van die verloren plek- aarde, die men slechts op de groote issen vinden kan. Het maakte deel uit de Tnoga- of Vriendschaps-archipel, hoewel ze een klein koninkijkje omvat, ankolijk is van GrooteBretagne. Het be- irt tot het apostolisch vicariaat van Oen- al Oceanië, dat *7800 Katholieken omvat, i bijna een dorde is van de totaal bevol- g van 23.795 zielen. Een eigenaardigheid het eilandje Nioua Fook is, dat het ge- mlijk de „Blikken doos" wordt genoomd, het feit dat de zwemmer die de brieven gest kr het potschip brengt dat ze meenemen van boord de aangekomen post ont- jt, die hem wordt toegegooid, gesloten een verzegelde blikken doos-, opdat deze drijven op den terugweg naar deze ge- ulijke kust. Voj Zff Van m'n Boekentafel. TIJDSCHRIFTEN. Tijdschrift voor R.-K. Ouders en Opvoeders. No. 19. Boekhuis, Tilburg. VO0|Voóreorst sluit hier G. P. v. d. Burg zijn bikel over de vorming der hartstochten t cenige practische bemerkingen. Ouders eten hun' kinderen niet beoordeelen naar /geen ze nu zijn, maar naar hetgeen ze n jllen worden als him neigingen niet be- gerscht en beteugeld worden. Over straf ei i in toorn gegeven zegt liij: „die zullen er door t kind beschouwd worden als ,ln igclukken, die hen overkomen zijn, alsof door een beschonkene werd mishan- d, zoodat het geen verband kan leggen anT (schen die daad en gewetensplicht". Een »er opvallend, breed artikel over moeder- cheid en eerste kindsheid, voornamelijk in OW licht van 't groote stadsleven van Gerh. ekelbcrg geeft rake aanmerkingen over j onderwerp. Aan kinderen onzer eeuw onzer groote steden, onzer arbeidersge- men, maar ook de aristocratie de moeder >ugschenken, dat is de opzet. Vooral de Triester roept hij op om zich met deze dsproblemen bezig te houden. Zij moeten dxop-begrijpende, erbarmenden blik in ziel van 't volk weten te slaa-n in diens o» en lemmer. Zij hebben zooveel mid- om daarvoor te werkenhun preeken, feenigingen, congregaties etc. De ru- ik „Uit Boek en Blad" heeft een stuk de Katholieke Vrouw over «amenwer- 5 tus8chen moeder en 6chool en een :rst practisch stukje over „Voeding en pgiëflc van Dr. Zeehandelaar. Daarbij men nog „Verscheidenheden" en 't steeds kkende, paedagogisch verhaaltje van BerkvcnsHulsmans. 't Tijdschrift ïjft hoog staan. Zelfs de niet-kntholieke ootpers schenkt er regelmatig aandacht INGEZONDEN MEDEDEELING. Kwaliteit en prijswaardigheid zijn üereenigd in 2km. OPVOEDING. Anna v. Goch Kaubach vertelt in „Hot Kind": Het kindje is niet ouder dan oven twee jaar; in het bleeke snoetje staan de oogen groot, met de wijde verwondering die kin deren vaak in hun oogen hebben. Het klei ne meisje moet de eersteling zijn van de niet zoo héél jonge ouders, want zij too- nen in 't openbaar de overmaat van be langstelling voor elk gebaartje, elke be weging van hun spruit, die gewoonlijk al leen aan een eersteling wordt geschonken. Of.... aan een pleegkind. Dit kindje verkeert gedurende den tram rit onophoudelijk in den greep van een rusteloos werkende lust in opvoedon. Geen oogenblik wordt 't aan zichzelf overgelaten; tusschen vader en moeder staande op de bank, het gezichtje naar buiten gekeerd, wordt het voortdurend aangespoord tot kijken, opmerken, na praten. 't Mondje dat nog slechts gebrekkig de woorden kan vormen, spant zich in om iets voort te brengen, dat op het moei lijke woord lijkt; ondertusschen wuift het handje, op vaders bevel, tegen den agent. De tram staat stil bij een wachthuisje met een klok. „Zie je de klok wel? Hoe laat is 't? Half acht. Zeg eens half acht De groote wijzerzeg eens groote wij zer. Terwijl de tram voortrijdt, struikelt het kinderstemmetje over den grooten wijzer. Bij een volgende halte staat een rij auto's. Moeder grijpt de gelegenheid tot onderrichten aan. Hoeveel auto's staan daar wel. Tel ze maar; met de handje aanwijzen!" Moeders hand stuurt de kleine vingers. „Eén, twee drie, vier, vijf.... hé dat 's jammer, nu rijden we al weg. Je kunt toch verder tellen, tot tien". En 't stem metje herhaalt wat moeder voorzegt. Als er-buiten niets te zien is, worden de dingen in de tram onderwerp voor een les. "„Do lus, de bank, de ruit De conducteur moet bedankt worden voor 't kaartje, uitstappende passagiers toegewuifd; op een onverwacht oogenblik verlangt moeder een zoen, vader een aai over zijn wang. Als 't kindje straks in bed ligt, heeft 't een zwaren werkdag achter den rug. Wanneer een lange reeks van zulke werkdagen het kindje nerveus en over spannen gemaakt hebben, zullen vader en moeder zich waarschijnlijk in naïve ver bazing afvragen: „hoe "dat mogelijk is, bij zoo'n goede verzorging als zij 't kind ge geven hebben?" EEN MEDISCHE KRUISTOCHT IN AFRIKA. De strijd tegen de slaapziekte. Door een jong Amerikaansch geneesheer, Dr. W. K. Stratman-Thomas, die Augustus n.l. uit Amerika naar den Belgischen Con go vertrok, wordt thans een wetenschap pelijke expeditie op touw gezet, teneinde de slaapziekte welke jaarlijks nog duizen den inboorlingen het leven kost, te bestrij den. Deze ziekte keerscht over een oppervlak te van ruim twee en een half millioen vier kante kilometers. Zij alleen maakt meer slachtoffers dan alle ander ziekten te za- men. Zij spaart evenmin het vee als de menschen, en het komt voor, dat 70 pet. van de geheelo bevolking van een dorp er door aangetast wordt. Afdoende bestrijding zou derhalve gelijk staan mot de ontdek king van een nieuwe bevolking. Dr. Tho mas wordt in zijn pogingen door een drie tal instellingen gesteund, n.l. de Universi teit te Wisconsin, waar hij zijn eerste on derzoekingen deed, de stichting Simon Guggenheim, welke de expeditie organi seert en de firma Parke Davis Co., fa brikant m van chemische producten, welke bem ook van de noodige preparaten hebben voorzien, waarvan men goede resultaten verwacht. Dr. Clement Chesterman, secre taris van de Koninklijke Engelscho Ver- eeniging voor Hygiëne en Tropische ge neeskunde, vergezelt hem. Het voornaam ste wat Dr. Thomas zich thans ten doel stelt, is deze gevreesde ziekte trachten te localiseeren, daar juist het toenemend on derling verkeer ook de ziekte verspreid heeft. Het voornaamste is dan ook de slaapziekte in haar uitgangspunt aan te tasten, daar sedert den oorlog de tsé-tsé- vlieg, welke de ziekte overbrengt, tot in Arabië is doorgedrongen en daar slacht offers maakte, evenals de tongvlieg, welke honderden kameolen heeft gedood. Ten tijde der slavernij in Amerika stierven tal van uit Afrika geïmporteerde negers aan deze ziekte, zelfs is heb aan te nemen, dat het paard, waarvan bij de komst der Euro peanen in 1492 geen spoor was te ontdek ken, reeds door deze ziekte volkomen uit geroeid was. Het hoofdkwartier der expe ditie wordt in de hoofdplaats Leopoldvillo gevestigd, doch de operatiën zullen voor namelijk in de omgeving van Stanleyville plaats hebben, alwaar hij de beschikking heeft over de medicamenten, welke hem door het Hospital Ya-kusu verstrekt wor den. Wijl het een absolute onmogelijkheid is, om alle gevallen in een hospitaal te be handelen, zal Dr. Thomas zich van dorp tot dorp begeven en intusschen zich to Boma in verbinding stellen met don Geneeskun digen Dienst van den Staat. Dr. Thoma-s heeft zijn voorbereidende werkzaamheden aan de Uiversinteit te Wisconsin verricht, alwaar hij gedurende vijf jaren een spe ciale studie van do oorzaken der slaapziek te maakte. De proeven in het laboratorium hebben gunstige resultaten opgeleverd, zoo dat hij nu den tijd gekomen acht, dio op de lijders toe te passen. De groote moeilijk heid is een geneesmiddel toe te passen, dat tegelijkertijd voor mensch zoowel als dier bruikbaar is. De ziekte lieerscht, wat do menschen betreft, slechts in Afrika en Zuid-Amerika, doch met betrekking tot de dieren over de geheelo wereld, waardoor vel economische schade wordt geleden. Er wordt getracht een groot aantal gevalbn met arsenicum to behandelen, welke gedu rende mit stens een maand het voorwerp van een nauwkeurige studie zullen blijven. Indien de uitslag met de minder gevaarlij ke soorten dezer ziekte gunstig is, zal mon ook de gevaarlijke gevallen, welke zich voornamelijk in Ehodesië voordoen af doende trachten te bestrijden. De Afrikaan- echo slaapziekte is verschillend van die, welke men in Amerika en in Europa aan treft, de eerste is veel meer voortwoeke rend en heeft alleen in Oeganda in twin tig jaar tijds aan 300.000 menschenlevons een einde gemaakt. Zoodra. de werkzaam heden in Centraal Afrika beëindigd zijn, zal Dr. Thomas aldus de „Métropolo", zijn proeven in Argentinië en op de Philippij- nen voortzetten. MGR. DR. JAN OLAV SMIT NAAR ROME GEROEPEN. Het Apostolische Vicariaat van Noorwegen. Men schrijft ons in eene particuliere correspondentie d.d .17 October j.l. uit Noorwegen: „Mgr. Dr. Jail Olav Smit is voor een post naar Rome geroepen en heeft ontslag gekregen als Apostolisch Vicaris van Noor wegen. Wij hebben daarvan van uit Oslo mededeeling gekregen, 't Is een zwaar ambt in zoo'n uitgestrekt land met zoo weinig katholieken en zoo weinig gelde lijke middelen. Do goede God zegen? Mgr. Smit en zijn opvolger beiden in hun nieu wen werkkring". Het bestuur van het Apostolisch Vica riaat van Noorwegen is ondertusschen overgedragen aan Mgr. Olav Offerdahl mot den titel van Apostolisch Administrator. Mgr. Smit is reeds in Rome aangeko men en verblijft in de Anima. BENOEMINGEN. Paters Dominicanen. Tot pastoor te Utrecht, H. Dominicus, is benoemd pater G. A. M. Pccters; tot kapelaan te Amsterdam. H. Dominicus. pa ter J. Knippenburg, tot kapelaan te Am sterdam, H. Thomas van Aquine, pater A. M. J. A. Janssens. tot kapelaan te Alk maar, H. Dominicus, pater J. J. P. Fréhe, tot kapelaan te Schiedam, H. Joannes do Dooper, pater L. C. Bietta, tot assistent te Nijmegen, H. Dominicus, pater E. Tep- pema. De Priesterkleoding in hef bisdom Haarlem. Naar wordt vernomen zal met ingang van 1 November a.s. de nieuwe kleeding voor de geestelijke in het Haarlemsch bis dom worden ingevoerd. De nieuwo klec- ding onderscheidt zich van de vorige door de lange broek in plaats van de korte, en door ,4© geklccdo in plaats van do zg.n. statiejas. Naar de missie. De Weleorw. Father A. Kroon, van do St. Josephcongrcgatio van Mill Hill, en ge boortig uit Wassenaar, is gisteren naar zijn missicstandplaats in den Congo vertrokken. Den 9en November a.s. zullen weder drie Zusters van de Congregatie der Zus ters van Liefde te Tilburg naar de missie in Paramaribo (West Indië) -vertrekken, n.l.: Zr. M. Chrysanthe (Elisabeth Bos, geb. te Utrecht), Zr. M. Honesta (Anna Muysers, geb. te Vcnray) en Zr. Neomadia (Wilhelmina Bcrkvens, geb. te Assen). Zr. Chrysantho cn Zr. Neomadia zijn be stemd voor do melaatschen-inrichting Ge rardus Majella, Zr. Honesta voor het St. Vincentius-ziekenhuis. Do Zusters reizen met hot stoomschip „Nickerie" en in gezelschap van eenige Pa» ters Redemptoristen, dio naar hunne mis- sio in Suriname terugkeeren. Mgr. J. D. J. Acngcnent naar Delft Z. D. H. Mgr. J. D. J. Aengenent, bis schop van Haarlem, zal Maandag 29 Octc bcr een bezoek brengen aan het Moeder huis der Zusters Augustinessen te Delf. Mgr. zal er de plechtigheden leiden va., de inkleeding der postulanten. INGEZONDEN MEDEDEELING. Heeft Uw Jongen een JAS noodig? KOMT EENS PASP U SLAAGT ZEKER EN KOREVAARSTRAAT Vraag: Ik verdien ƒ40 per week, be laai 6 huishuur en heb te zorgen voor mij en mijn echtgenoot© en nog een zoon vu: 17 jaar. Jk betaal aan porsonecle bela3tiny 39.60. Nu ben ik aangeslagen voor inkom stenbelasting voor 87.57. Aftrek voo;- noodzakelijk levensonderhoud 650, is dat goed? En mijn zoon van 17 jaar is ook aan geslagen vqor 4.3-1, hij verdient ƒ17, moet die al betalen? Antwoord: Of het bedrag van den aanslag juist is kunnen wij niet met zeker heid zeggen, dit hangt af van het percen tage dat de gemeente uwer inwoning heft. de berekening zal echter wel juist zijn; be lastingplichtig zijt U en uw zoon beiden. Meent u bezwaren te hebben, dan kunt I reclamoeren bij den inspecteur de directe belastingen, zio daarvoor uw aanslagbiljet, Vraag: Daar mijn dienstbode op staan de voet is weggeloopen zonder iets er va): te zegm en zij per maand haar goh', ontving, hoeft zij nu nog recht op liaar laatste loon? Antwoord: Doordat uw dienstbode de dienstbetrekking onrechtmatig heeft ver broken, wordt zij U verschuldigd cone scha deloosstelling gelijk aan het loon van zes weken, dit mcogt U verrokenon mot het nog niet uitbetaalde loon. ;obDOOR AFRIKA'S WOUDEN ier i (V ervolg). en r?°^s tGvoren, kwamen ook hier de i l !~istencn ons bij den ingang tegemoet, tii u' 0C^?."' Cither, komt gij) was het whaaldelijk geroep van oud en jong, iristen en heiden. Men bracht ons eieren, 0 ertenvleesch, ananassen en bananen, ar )aar het Zaterdag was, bleef ik ook den mdag daar. De Christenen waren velen, 11 er werd lang biecht gehoord, zieken wa- JA n er hoegenaamd geen, sleohts één, wien :oa c de laatste H.H. Sacramenten kon toe- teienen, en die dan ook 3 dagen na mijn irtrek uit z'n dorp, tot een beter leven [erging. In dit dorp waren ook nog eenige doop- oof -Is te supplieeren en een groote palaver beslissen. Een paar struische, flink ge- ouwde heidenen, nog half wilden, hadden 1ZG Catechisten met den dood bedreigd 6 1 was er z'n omheining binnenge- 00 :onSen. Do chef was bij de dagvaarding, 'wee der belhamelss bekenden en kwamen Diet oen goede waarschuwing af, maar derde ontkende alle schuld. Zijn beken- dis volgde, na eerst een pak slaag toege- end te hebben. hoopte toen dat de palavers nu een rfe nd zoudon nemen, want het begon mij erg 1 vervelen. Altijd zoo'n oploop, uren dis- issiecron, etc. etc. Maandagmorgen vToeg ïrtrokken wij weer naar Izaka, een arsch van 6 uren, en vandaar naar Ko- u: oro, het dorp van onzen Hoofdcatechist, t o reis was erg vermoeiend, vooral het uren lang zitten in een prauw, op een ïeren kist, juist de breedte van het lijf. veral bosschen, hier en daar apen en het ïntonig gehuil van een of ander dier. Do et ind was nogal erg tegen, hetgeen onze lij icht niet vergemakkelijkte. De weg van zaka naar Kodoro, was vreeselijk. Overal roote gaten, boomstammen, modder en o> Qgcdierte, en zulks drie uren lang. Het weet liep mot straaltjes van mijn gezicht, aarbij scheen do zon onbarmhartig. Op laatst gaf ik het springen op, van den ^nen boom op den ander, en werd en met ic oenen en al door water en modder ge- 1 aa m de hoop, nadat wij ons doel zou- en bereikt hebben, mij te kunnen baden n van klecding verwisselen. Om 5 uur wa- d wij op de plaats van bestemming en as ik goed om naar bed te gaan. Ik heb eerst 13 biechten geboord, van hen, die de rivieren op moesten als travailleurs van eene compagnie, en toen onder de wol, want ik gevoelde wat koorts en dan is het verkeerd door te blijven loopen. De kerk was nieuw gebouwd, maar nog niet geheel en al af. Flink en groot, ook het huis van den Catechist was netjes schoongeveegd, en, voor zoover men zulks kan verwachten, geriefelijk. Wij bleven daar nog één dag en ben alleen 3 uren verder gewandeld naar Hodoro-Bobambo, alwaar de Christenen op jacht waren en eerst om 5 uur terugkwa men. Er waren er velen. Na de H. Mis weer op stap. De achtergelaten kisten stonden reeds klaar, alsmede de dragers, 19 man sterk. Van Hodoro Bobambo, gingen wij naar Kodoro, van Kodoro naar Iyaka, las daar om 4.30 de H. Mis en kozen toen het water. Na een half uur flink geroeid te hebben, kwamen wij aan een kleine beach, en daar de bosschen in. Uit voorzorgsmaatregelen, zochten de jongens een groote zware stok, en knoopten een net er aan vast, een draagstoel. Later ben ik er wat blij mede geweest, want mijn pen zal u niet beschrij ven de wegen en welke wij geloopcn heb ben, in dat groote bosch. Laat mij vol staan met te zeggen, dat mijne dragers tot boven hunne knieën in zuivere modder wegzonken en zicli moesten vastklampen aan takken der struiken, die den weg ver sperden. Toen dat achter ons lag, was het 10 uur, en werd er wat gebruikt. Toen is er geloopon, tot Jumbo, alwaar wij om 1 uur arriveerden, en konden daar niet blijven, hoe moede wij ook waren, omdat daar geen plaats voor ons was, daar er absoluut geon Christenen woonden. Zonder meer doorge marcheerd tot Ebongo, waarwij om 3 uur aankwamen. Aldus hadden wij een marsch gemaakt van 7.30 in den morgen tot 3 uur in den middag met een half uur rust. Wij troffen het erg slecht, daar or hoe genaamd geen eten voor ons was. Met do dragers had ik erg te doen, maar raad wist ik niet. In mijn kist was heel weinig en niet genoeg voor allen, en wonderen doen, dat kan ik niet. Er maar in berusten en aan O. L. Heer een offertje brengen. Dos morgens wilden wij weer doorgaan, maar de chef kwam mij vragen te blijven, want hij zou z'n mannen morgen op jacht stu ren. Dit beviel mij zeer goed, maar den volgenden morgen goot het hemelwater, dus geen jacht en toch blijven. Ora 12 uur klaarde het op, werd er ingepakt en door gereisd naar een andeer dorp. Ook daar was het huilen. Biechthooren en jongens hun catechismus ondervraagd, een kleine 20. Deze jongens zijn heidenen en gaan bij den Catechist op de leering. Zulks doen zij, ja soms 5 of 6 jaren, totdat zij de ge- heele catechismus van voor naar achter en van achter naar voor kennen, zulks is voor hen niet zoo gemakkelijk als het wel schijnt, want hun taal is geheel anders dan de taal der catechismus. Wij hopen hen spoedig hun eigen catechismus te kunnen geven. Na de H. Mis, naar een ander dorp, daar éen dag, en daarheen moesten dan ook de andere Christenen komen, daar het niet zoo vér was. Maar de catechist ge loofde daar niet aan. Het zou een groote schande zijn voor allo Christenen en ook den chef, indien de .,Mon Père" niet van de gelegenheid gebruik maken cm zijne kin deren te zien, wijl hij zich toch in hun na bijheid bevond. Do andere Christenon zou den hen zeggen, dat het niet goed was in zijn dorp, want, was de „Mon Përo" dan niet bij hen geweest, en waarom dan sloeg hij hun dorp over? Doet do „Tafa" dan iets, zonder wettige reden? De moeilijk heid was er, en was te voorkomen door ook in zijn dorp te verblijven. Toen wij in het dorp arriveerden, ging er een ge weldig lxocrah, op, wezenlijk, hun eenvou dige manier van welkom, beloonde onzo moeiten, meer dan honderdvoud. Den volgenden morgen op stap naar Poma. Om 8 uur waren wij reeds op weg. Rustig lag do groote rivier, geen rimpel brak de effen watervlakte. Dicht begroeide bosschen aan weerskanten, warm scheen de zon op ons. Vogels floten, de roeiers zon gen hun lied. Terwijl het ranke bootje langs den oever scheerde, kon het brevier gebed gebeden worden. Na een tocht van 3 uren, moesten wij uitstijgen, en de reis per voet vervolgen. Hier ook, als overal, groote bosschen, welke ons schaduw brachten. Toen wij nog een 2 uur' af waren van het doel onzer reis, viel er weer iets voor, maar door er haastig bij to zijn >en nog al harde maatregelen te nemen, werd het erg ste verhinderd. Eene heiderischo vrouw had gebaad, en was niet fatsoenlijk ge kleed. Zij was eene heidonsche en mijn dragers die Christenen waren, namen er ergernis aan. Men zeido haar, zich een beetje beter tc klcodcn, daar wij nu in een dorp kwamen, waar vele Christenen woon den. Op dit gezegde, begon zij te roepen en zeide dat de Christenen haar aanvie len. Haar echtgenoot, die sous-chef was van het dorp, kwam met zijne mannen op mijn dragers af, en zij begonnen er ondor to ranselen. Wij kwamen achterop. Do kisten werden op den grond gesmeten en men bo- gon met stokken en messen een vochtpartij te houden. Door geroep en gehuil merkten wij dat er iets gaando was en haastten ons naar het terrein van het gevecht. Dc gum mistok uit do handen gewrongen van eon der combattanten en daarmede begonnen wij eerst de menschen tot bedaren te brengen om tc hooren hoo do zaak zich had toegedragen. Het duurde nog al lang, alvorens zij allen zwegen, want de een wilde zich niet door oen ander laten overbluffen. Hier en daar vielen er klappen, want zonder slagen uit te deelen, is er geon stilte te krijgen. Dc sous-chef cn gade werden bevonden in on gelijk te zijn en hij werd er voor gestraft. Dit gevalletje was nu goed afgeloopen cn wij marcheerden verder. Er werd nog lang gepraat naderhand over dit incident. Ook in Poma ivcrdon wij hartelijk ontvangen on daar er velo Christenen waren, ook geko men van andere omliggende dorpen, was er veel te doen. Instructie geven, catechis mus, doopon en biechthooren. Om half ne gen werd het rustig en kon ik mij te ruste begeven. Den volgenden morgen na dc H. Mis was er preek „Over den goeden boom, welke goede vruchten draagt" etc. Met een hartelijk vaarwel van allen, gingen wij weer op weg naar Bosotcre, anderhalf uur verder, terwijl wij de andere dorpen lieten liggen, daar de Christenen daar woonach tig, reeds dc H. Sacramenten hadden ont vangen. Hier waren de Christenen niet zoo talrijk, zoodat meer, tijd kon gegeven wor den aan huwelijks-instructies en catechis mus. Don volgendon morgen gingen wij naar Bosoakoa, een route por prauw, en daarna to voot, 7 uur gaans. De weg was verschrikkelijk, geen kans bijna op do been tc blijven, men liep veel gevaar den nek te breken. Daarbij kwam nog de bitto, wij wa ren dan ook erg moe toen wij om 2 uur arriveerden. Direct kwamen do Christe nen met geschillen, die zij hadden met dc heidenen, die hen don kans niet gaven een huwelijk te sluiten. Do kerk was netjos en velen kwamen dan ook om de H. Suce menten tc ontvangen. Den volgenden mor gen, Zaterdag, 6 uur geloopen naar Bose- bango, hot einde van mijn reis. Toen u ij een half uur vertrokken waren, kwam ons iemand achterop, ons meldend, dat de hei denen met de Christenen waren slaags geraakt. Wij konden niet moor terugkee ren, daar het morgen Zondag was en o: nog vele Christenen to bozookon warem li. schreef echter eon briof naar den Admini strateur, om de zaak aldaar to ondorzoe- kon, daar wij niet kondon zoggen wio hei eorst begonnen waren. Cm 3 uur nrrivcei- don wij te Bosobango. Dit dorp hoeft vele Christenen cn alhoowol ik hoopte geen twistgedingen to behoeven beslissen gelukte hot mij toch niet. Er waren jr 0 nogal ernstig, on heb er mijn Zondag aa:: gegeven om do zaken in orde te brengen in zoover het. mij mogelijk was. Het behoef; niet gezegd, dat wij woor ract een blij hart do thuisrois aanvaarden, blijde als wij wa ren op de reis er naar toe. Maandagavon i om 7 uur kwamen wij te Yyaka, na de morgens om 7 uur onB laatste dorp to heb ben verlaten, dus geen rust gehad. Wani indien iemand der lezers zou mogen denkc;. dat 9 uren lang en 9 lango uren op oer ijzeren kist in een prauw rust geven raad ik hem aan zulks eens te beproeven. De. morgens las ik de H. Mis on om G uren waren wij reeds op weg naar Basankusr, alwaar wij om 11.30 in den middag aan kwamen. Met groot gonocgen denk ik no;, dikwijls terug aan dozo reis. Do reis hoef. mij veel doen zien cn geleerd. Behalve do minder pleizierigo dagen, kan ik toch ooT terugzien op de vele gczeligo. De Christe nen in één woord hebben zich getoond als kinderen, die zich verheugen bij hc zien hunner Vader. Hun hongor gestild, hunne zondenschuld weggevaagd, gesterkt. in Hem, in Wien en door Wien wij leven en zonder Wien wij niets zijn. Do reis wa: een groote troost, want het was hot work van onze Goddelijke Heiland en der H. Apostelen. Do vermoeienissen en kleine ongemakken eon offertjo van Hem, Die Zich gewaardigde aan Gns gelijk te wor den in alles, behalve in do zonden. Dc christenon zijn blijde cn zij zijn do oilze, want met den H. Apostel Jacobus, kunnen alle Priesters, maar vooral de missionaris zeggen: „Dat zij lien in zorg on vermoeie nissen hebben gebaard". En nu, tot slot, dierbare lezers, wil ik dit stukje eindigen mot do bode onze armo Congo-Missie te gedenken in uwe gebeden, opdat God ons Werk moge zegenen cn vele, nog zeer ve len mogen kennen Hem, Wien te dienen regeeren is. D. J. SIMONS, Basankusu. 3—di

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 9