PUROL
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET
BUITENLAND
LIEFDE'S
JEUGDDROOM
TWEEDE BLAD
„DE LEIDSC^IEr COURANT"
ZATERDAG 6 OCTOBER 1928
Luchttriomfen. Er moge ge
klaagd v. orden over malaise overal, op het
gebied van de luchtvaart beleven wij toch
een tijdperk van grooten bloei. En met
trots mogen wij constateeren, dat Neder
land een eerste plaats inneemt in het rijk
der luchten.
Vliegen niet onze Fokkers naar Indië
met een zekerheid en accuratesse alsof In
dië na.ust de deur lag. Twee zijn reeds aan
gekomen i-a een vlucht, welke tot in de
puntjes af was. De derde heeft jammer ge
noeg eenige pech gehad in Britsch-Indië.
Prillwitz, de bestuurder, meende nog vóór
den avond Allahabad t.e kunnen bereiken
doch was door toenemenden tegenwind ge
dwongen in de duisternis te landen op een
renbaan te Cawnpore. Hij tornde tegen
een hooiberg op en zijn toestel werd be
schadigd. Inmiddels is het vierde vlieg
tuig van Schiphol vertrokken, met een mon
teur aan boord, die onderdeelen voor de ge
strande machine bij zich heeft. Zoo'n enke
le pechvogel beteekent niet veel, als men
zich herinnert, dat ook de Duitsche vlie
ger von Hünefeld daar in de buurt aan het
vliegen was en thans heelemaal zoek ge
raakt is.
De Duitschers blijven overigens ook niet
achter, dat bewijst de nieuwe Zeppelin,
die deze week een majestueuze vlucht over
ons land maakte. Binnenkort, waarschijn
lijk begin volgende week, wordt de groote
tocht naar Amerika ondernomen.
Aan boord zullen zich behalve de beman
ning ongeveer zestien personen bevinden
van wie vier betalende passagiers, Ame
rikanen, die zich op het oogenblik in
Duitschland bevinden en op deze wijze
naar Amerika willen terugkeeren. Do Ame
rikanen betalen voor den overtocht drie
duizend dollar per persoon.
Het rijksverkeerministerie heeft drie
plaatsen laten reserveeren. Ook de rijks
raad zal een vertegenwoordiger meezen
den. Verder zullen zich aan boord bevin
den twee deskundigen op radiogebied en
zes journalisten.
Die kerels zijn toch maar overal op en
bijAls de Zeppelin nu maar het stormge.
bied op den Oceaan weet te omzeilen. Zoo-
als men weet, heerscht er op het oogen
blik een orkaan op den Atlantischen
Oceaan, welke het gevolg moet zijn van
den storm in West-Indië.
Politieke storm. Toen de Brit-
sche minister van buitenl. zaken, sir Aus
ten Chamberlain, zijn herstellingsreis be
gon, liep hij net bovengenoemde» cycloon
mis. De bofferd. Thans loopt hij weer een
stormpje mis. Want men is in Engeland
niets te spreken over het beleid van zijn
departement inzake het Fransch-Engelsphe
vlootaccoord. Zelfs de conservatieve pers
uit haar misnoegen over het niet publicee-
ren van dit accoord. Sinds Amerika geant
woord heeft, dat het compromis totaal on
geschikt is als basis voor verdere onder
handelingen, is het accoord dood, mors
dood. Maar nu gaat de Britsche pers
spreken van een „lijkenlucht", welke al
lerwegen de diplomatieke atmosfeer ver
giftigt. Het „lijk" moet voor den dag ko
men Ook Frankrijk zou te Londen steeds
sterker aandringen op onmiddellijke publi
catie van het accoord, dooh de Engelsche
regeering weigert.
Frankrijk heeft alle stukken, die over
het vlootaccoord tusschen de Engelsche
en de Fransche regeering vóór de totstand
koming ervan gewisseld waren, ter kennis
van de Amerikaansche regeering gebracht
en Engeland is toen schoorvoetend gevolgd.
Men vraagt zich nu af, of Parijs en Londen
wel een zuiver geweten gehad hebben,
toen zij niet direct het geheele accoord aan
Amerika voorlegden en waarvan de publi
catie zoo hardnekkig geweigerd wordt.
(Zoo juist bereikt ons het bericht dat
Frankrijk tot publicatie is overgegaan).
Men begint zich hoe langer hoe meer
te keeren tegen het stelsel van geheime
diplomatie. In de binnenlandsche politiek
zijn de „onder-onsjes" uit, maar in de bui-
tenlandsche politiek bestaan zij nog, oni
redenen van staatsbelang, maar niet altijd
in het belang der volken.
W ecnen in angst. Geen gqbeime
diplomatie in Oostenrijk. Daar heboten de
socialistische, communistische en anti-so
cialistische organisaties al weken lang luid
keels verkondigd, dat zij elkaar morgen,
Zondag, eens flink de waarheid zullen zeg
gen.
De z.g. Heimwehren, een soort burger
wachten tegen den socialistischen vloed,
hadden tegen 7 October in Wiener Neu
stadt een groote demonstralie aangekon
digd, waaraan alle leden uit het gansche
rijk, zouden deelnemen. Toen de socialisten
dat hoorden, besloten zij direct om op dien
zelfden dag eveneens te Wiener Neustadt
oen tegen-demonstratie op touw te zetten,
terwijl de communisten ook nog een duit in
bet zakje deden en de partijen ophitsten
om een flinken janboel te maken. Dat zag
er leelijk uit. Vooraanstaande mannen
spraken de meening uit, dat het niet zon
der bloedvergieten zou afloopen. Er werd
om een verbod gevraagd, doch de partijen
antwoordden, dat zij zich niet aan een
eventueel verbod zouden storen. Weenen
geraakte in paniekstemming. Men herin
nerde zich de onlusten van enkele jaren
geleden en vreesde het ergste.
Doch ntar het zich laat aanzien, zal het
heele geval wel met een sisser afloopen. De
beide partijen, Heimwehren en socialisten,
hebben toegezegd, dat zij op verschillende
uren zouden demonstreeren en niet langs
dezelfde wegen zullen trekken. Bovendien
heeft de regeering van mgr. dr. Seipel mas
sa's troepen in de stad geconcentreerd, zoo
dat er misschien hier en daar een kloppar
tijtje zal voorvallen, maar overigens de
schrik waarschijnlijk erger zal blijken dan
de. werkelijkheid.
De journalisten, die overal bij zijn waar
wat te „doen" is, zijn reeds bij bosjes in
Wiener Neustadt aangekomen. Zij hopen op
interessante copy.
Abcssynië. Verleden week kwam
er plotseling een bericht uit het verre
Abessynië, in 't hartje van Afrika, dat de
prins regent Ras Tafari Makonnen in ver
band met een ontdekte samenzwering ver
heven zou worden tot koning van Abes
synië. Men hoort zoo weinig van dit eigen
aardige rijk, wiens tegenwoordige heer-
scher eenige jaren geleden een reis naar
Europa maakte, dat het wel eens interes
sant is, het een en ander mede te deelen
over dit stukje van het Zwarte Wereld
deel.
Over Abessynië regeert sinds 1916 kei
zerin Judith, dochter van keizer Menelik
en weduwe van den troonopvolger. In 1913
was keizer Menelik gestorven en door
keizer Jozua, den zoon van Judiths oudste
zuster opgevolgd, maar deze werd in 1916
afgezet en toen kwam Judith cp den troon.
Haar erfgenaam is haar neef Ra6 Tafari
Makonnen, een man van 37 jaar.
De reden van Jozua's afzetting hield
verband met den wereldoorlog en met
godsdienstige problemen.
Jozua was n.l. geen goed opvolger van
den roemrijken Menelik, die de Italianen
zoo danig klop had gegeven. Hij was een
zwakkeling en een tyran, man van losse
zeden en sinds 1914 „bekeerd" tot don Is
lam. Abessynië nu is een land, waar sinds
eeuwen het Christendom staatsgodsdienst
is. Jozia's overgang, gepaard met Moham-
medaansche gewoonte om een harem te
hebben, ergerde zijn onderdanen. Voorts
koos hij in den oorlog partij voor Duitsch
land, zij heb niet met de wopenen, maar
hij verspreidde het gerucht, dat alle Duit
schers en Oostenrijkers Mohammedanen
waren geworden. Daarop kondigde hij aan,
dat hij weldra de geallieerden zou aanval
len.
Dit was aanleiding voor de diplomaten
van Engeland en Frankrijk om in te grij
pen. Zij verkten samen met de Noorde
lijke stamhoofden der christelijke Abes-
syniërs en 26 September 1916 werd Jozua
plechtig door het hoofd der Abessynisché
kerk vervallen verklaard van den troon, op
grond van afvalligheid, terwijl keizerin Ju
dith hem opvolgde met Ras Tafari Makon
nen als regent en troonopvolger. J'ozua's
vader Michael die zich veel flinker toonde
dan zijn zoon, begon den strijd tegen 't
nieuwe bewind maar werd in den bloedigcn
slag van Siano overwonnen en gevanke
lijk naar de hoofdstad gevoerd. Jozua zet
te den strijd Dog korten tijd voort, maar
werd in 1917 verslagen en zwierf sedert
dien, steeds opgejaagd door de Abcssy-
nische bergen.
Onder het bewind van Judith en Tafari
nam Abessynië's prestige nog toe. Het
werd in 1923 lid van den Volkenbond.
Voorts wist Abessjmië handig de mogend
heden tegen elkander uit te spelen: Frank
rijk tegen Engeland en Italië. Onlangs
sloot het weer een verdrag van vriend
schap met het laatste land.
Nu wordt Tafari de heerscher ook in
naam, terwijl hij het reeds lang inderdaad
is geweest. Morgen, Zondag, heeft de kro
ning plaats.
BRIEVEN VAN EEN WANDELAAR.
LIX.
Als gekegelde bezoeker van den Leii-
schen Raad, in vergadering bijeen, komt
het ons voor, dat het aspect danig aan het
veranderen is en in het oog vallend de ver
houdingen zich bezig zijn te wijzigen.
Vooral heeft de praatgrage zin zich tot
proportiën uitgezet, die den toehoorder z'n
hart doen vasthouden, omdat vooral met
die breedsprakigheid de duidelijkheid van
het betoog niet toeneemt, zelfs in groote
mate afzakt, naar der. kant van het praat
maar-raak, vorm en inhoud is maar bij
zaak. Immers, men staat er verbaasd van.
hoe moer en meer alles met.de haren er
wordt bijgesleept, wat met de zaak zelve in
geen enkel verband staat en er alleen op
ingesteld is, met een verbluffende speelsch-
heid cm de kern. van de zaak heen te
zwemmen. Wij aarzelen niet dit een sabo
tage te noemen van wat onder nuchter za
ken behandelen wordt verstaan en een on
gemotiveerd beslag leggen op den kostba
ren tijd van vele*:, terwijl de zaak, waar
het om gaat, er in geen enkel opzicht mee
gediend is, veelal zelfs wordt geschaad.
Benijdenswaardig is do positie van hen,
die geroepen zijn al die vertoogen aan te
hooren, geenszins, afgescheiden nog van de
geestelijke armoede, welke kwistig in die
vertoogen wordt rondgestrooid en de hol
heid van de phro.sci>, welke ten gehoore.
worden gebracht. Men meet ze maar eins
met juistheid beluisteren die langgerekte
betoogen, die, de allures van voornaam
heid aannemende, als een lesje opgezegde
redevoeringen, en men zal het met ons
beamen, dat er veel wind door de zeilen
gaat, die het scheepje geen zier nader
brengt naar den veiligen haven.
Bovendien zijn vele van die redeneerin
gen in opzet en samenstel niet op haar
plaats in een Raadszaal en hooren zij veel
meer thuis op een avond, waar een propa-
gandavergadering is en men de massa
tracht \c biologeeren. en tot zich te trek
ken. Een tikje cnnoozel is het, te meenen
dat men in den Raad leden vindt, die zich
van hun stuk laten brengen, waar zij te be
slissen hebben in principieele zaken, die
geen afwijking dulden. Deze mannen heb
ben genoegzaam inzicht, dan dat zij zich
op een dwaalspoor laten leiden door wat
handig in elkaar gezette vertoogen inhou
den en geenerlei concessie zijn zij bereid
daaraan te doen, omdat men de S. D. c-,
den voet volgt en haar bedoelingen volko
men doorgrondt. We hoorden het de «S. D.
Maandag in den Raad toezeggen dat de
verhoudingen zich zullen wijzigen en de
strijd zich zal toespitsen. Ze voegden de
daad direct bij bet woord waar aan de or
de was de medewerking te verleencn aan
den bouw van een vijfde lokaal ten behoe
ve van de Ger. Schoolvereeniging. Men
trok hier duchtig van leer en men heeft
zich tevens in de kaart laten zien, wat be
treft zijn nog steeds levende afkeer van
den groei van het bijzonder onderwijs, dat
nieuwbouw en bijbouw noodig maakt, ter
wijl daarvoor bij het openbaar onderwijs
niet alleen daaraan geen behoefte bestaat,
doch sluiting, van scholen aan de orde
komt. Wij onderschrijven de opmerking,
van rechts gemaakt, dat er in dc rechtschc
kringen gelukkig nog groei in het aantal
gezinsleden is, waardoor verklaard is, dat
de cijfers een andere verhouding aanne
men, waarmede meerdere behoefte aan
schoolruimte gepaard gaat. De agitatie liep
dood tegen een stemming die het voorstel
van B. en W. deed aannemen.
Van een ellenlange langademigheid was
de bespreking over de werkverschaffing
aan de Leidsche Hout. Wij hadden vooraf
het voorstel gelezen en keken vreemd op
dat een loon van 42 centen in het vooruit
zicht werd gesteld, wat bij een 48 urigei
werkweek ruim twintig gulden per weel:
doet beuren. En onwillekeurig vroegen wij
ons af, is dat nu een rechtvaardig loon
geeft dit nu een menschwaardig beslaan
Doch men heeft deze zaak van twee kan
ten te bezien. Ook in het licht van een
meerder inkomen in vergelijking van den
steun, welke de werkloozen wordt toege
legd. Bedeneert men volgens dien maat
staf, dan is het slechts een rekensommet je
20 is meer dan 14. De koopkracht wordt
wel verheegd, doch dat is in vele gevallen
fictief. Immers in den werkloozen tijd is
men wel zoodanig achteruitgegaan, dat men
slechts binnen behoeft te treden bij die ge
zinnen, oru te kunDen constateeren, dat alle
comfort is verdwenen niet alleen, doch bo
vendien in velerlei opzicht een behoefte
zich voordoet, die in een lange periode van
beteren v elstand niet geheel kan worden
ingehaald. Dat- zijn de feiten die ook onze
R.-K. Raadsleden vcor oogen stonden, toen
zij in hcc belang van de bij den Hout te-
wrkgostelden een gunstiger conditie trach
ten te bedingen. Zij werden echter geboy
cot door de ministerieele bepalingen, gege
ven bij de toezegging van de 25 pet. toe
slag, waarbij het liraiet werd gesteld van
42 centen per uur. Nu blies men van S. D.-
sijde al weer dar.ig aan den hoorn over
hongerloon; deelde men naar verschillende
kanten tal van onbewezen beschuldigin
gen uit; gaf men de brui van rekening hou
den met de werkelijkheid, die tot onmacht
sloeg. Dan maar zich los gemaakt van de
ministerieele subsidieDoch men vergat,
dat dan deze Hout-kwestie aan de Gemeen
te een 50.000 zou kosten. Dat is nu wel
oen gemakkelijke raad, dooh een gevaarlijk
experiment, dat de deur openzet voor con-
sequentiên, die vooraf niet te voorzien zijn.
Uit hetgeen wij boorden was onze fractie
unaniem voor een royaler belooning, gezimi
de overtuiging, dat hetgeen wordt uitge
keerd beslist te wéinig is. Doch anderzijds
ging meu daar niet accoord met het door
de S. D. aangegeven middel en vond men
zich niet verantwoord, een aanval te doen
op de openbare kas, te meer waar in de
twintig gulden toch al reeds element van
verbetering schuilde. En, al was het dan
niet met heeler hart. het was ook in het
vooruitzicht, dat bij verwerping niets zou
ge-beuren. Men stemde voor het voorstel
van B. en W. in het goed vertrouwen dat
niets zal worden nagelaten om dc loonen
zoodanig te stellen, dat de mogelijkheid
niet is buitengesloten, dat men gelegen
heid heeft boven den norm van 42 cenis
uit te komen. De kwestie van werkschuw
heid, die hierbij sterk naar voren kwam,
gaf gelegenheid tot menig hartelijk woord
tusschen wethouder en >S. D.-fraelie. W ij
hebben daar in het dagelijksck leven ook
een paar frappante staaltjes van beleefd
en, al is het aantal niet verbazen.I groot,
toch willen wij den wethouder bijvallen,
dat er zijn die liever van den steun minder
trekken, dan zij met eerlijk werk kunnen
verdienen, waartoe zij in het belang va;i
hun gezin toch ten. zeerste verplicht zijn.
Ook het cijfermateriaal omtrent deze zaak
brengt menige grond tot bevestiging van
die stelling.
Waar alle goede dingen in drieën be
staan, was het ook hier zoo. Een dorde
punt vond duchtige bestrijding in den S. D.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
la dooito van 30-«0 co 90 tt. Tube SO cl. B.j Apoth. en DrogliU»'
hoek. Het raadslid Schiiller sneed do
kwestie van den verkoop van grond van
Zuiderzicht aan en heeft er menig woordje
aan zoek gemaakt. Was zoo'n bespreking
nu nog maar gefundeerd op goeden grond,
was de argumentatie nu maar slechts
cenigermato steekhoudend, dan kon men
er vrede mee hebben en zou men er zelfs
toe moeten komen den man te prijzen, die
in een gedocuroenteeerd betoog zich vasten
grond onder de ^oeten wist te verschaffen.
Doch, het was, als in den laatsten tijd
meermalen is geschied, niets meer dan een
rolletje, een sprekende uiting van het stre
ven van dc S. D. om toch maar propagan
da te maken naar ééne zijde. Naar den
kant van den arbeider, die in de oogen van.
de S. D. h e t v o 1 k is, in den meest engen
zin andere groepen van de bevolking tel
len bij hen niet mee. Volkshuisvesting, rie
pen zij, op Zuiderzicht en geen betere wo
ningen, die zijn er genoeg. En dan, er is
voor arbeiderswoningen toch geen grond
meer beschikbaar van eenigo beteekenis
Hier al dadelijk kregen zij de kous op
den kop, daar de wethouder eon lijst pu
bliceerde van gronden, elke voor de Volks
huisvesting beschikbaar zijn en nog wel
van zoodanige grootte, dat er nog wel nefc
zooveel huizen op kunnen gebouwd worden,
als er reeds zijn gezet door gemeente en
bouwvereenigingen. Die vlieger ging dus
oiec. op. Dan erfpacht, zei de heer Kooi-
straDat is je ware, of zelf exploiteeren.
Alsof van het laatste niet een tot voorzich
tigheid manend voorbeeld is in de eigen-
exploitafio van de gronden aan het Raam-
land, die iederen dag aan de gemeente
verlies opleveren. En wat erfpacht betreft,
het kan misschien een liefhebberij zijn voor
de gemeente, dcch dan een die geen en
kele groep zal bevredigen. Als wij eens zien
naar andere gemeenten, wat al misère daar
uit voortvloeit, dan moet men wel wat hui
verig staar, tegenover dit instituut. En nu
kan de heer Kooistra het zonder blikken
of blozen wel aanprijzen en er dik over
orakelen, het blijft voor ons vaststaan daft
hij er niets van weet, of wel de bezwaren
opzettelijk verdonkeremaant. Wat er van
zij, erfpacht hanteeren blijft altijd oen zoor
gevaarlijke bezigheid. Stelt men den canon
te hoog, dan buit men den burger uit en
maakt hem. het bouwen onmogelijk. Stelt
men den canon te laag, dan doet men de
gemeente schade. En in deze is het juisfcq
midden kiezen een op moeilijkheden stui
tende zaak. Waar haa|t overigens de op
erfpacht bouwende de hypotheek vandaan.
Een gemeentelijke hypotheekbank, zegt do
S. D. Doch dan is het mogelijk, dat, als ir»
Den Haag de door de gemeente in erf
pacht, volgens den canon getaxeerde waar
de zoodanig is, dat do andere gemeente
lijke instelling niet bereid is er hypotheek
op te geven. En waar wij toch al zooveel tot
verschil aanleiding gevende dingen heb
ben, houde de gemeente zich buiten dozo
netelige kwestie en stelle zich tevreden met
een grondpolitiek, die gaat in de richting
zooals het hier bedoelde voorstel aan
duidt en dat door den raad, als practisch
en logisch werd geaccepteerd.
Het is overigens een treurig verschijnv
sel, als de S. D. personen in een verkeerd
daglicht stelt, door een veronderstelling
te lancecren, die op geen enkele grond
steunt en niets meer is dan een laster
praatje. Dat is niet kiesch, dat is niet fair,
dat grenst aan laster. Op ons, luisteraar,
maakte dat Maandag den indruk van ge
mis aan argumenten, van een afzakken
van debatpeil naar den drabberigen bo
dem van het ontoelaatbare. Onze iuzichtea
in de goede bedoelingen van zoo'n debat
werden in de Maandag gehouden Raadsver
gaderingen niet versterkt, doch moesten
een flinke veer laten.
Wandelaar.
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
EFFIE A. ROWLANDS.
Nadruk verboden.
19)
U is gekomen om me te ondervra
gen over het geval van vannacht, begon
Dick toen de detective met een beleefde
buiging binnenkwam. Het is lieusch tijd
verspilling, want ik weet minder dan wie
ook. Ik ben gisterenavond eerder dan ge
woonlijk naar bed gegaan. Ik laat altijd
mijn raam open.
Het was dicht toen wij binnenkwa
men, merkte Bevan op, en mr. .Screed
knikte begrijpend.
En ik sluit nooit mijn deur. Dus van
welke zijde mijn aanvaller binnenkwam en
of er meer dan een was, zult U zelf moe
ten ontdekken.
Er was er maar één. We hebben zijn
voetsporen kunnen volgen, rondom het
huis. Hij is door het raam van de biblio
theek binnengekomen. Of hij een handlan
ger hier had onder de bedienden of dat
het niet sluiten van het raam van de bi
bliotheek toeval of zorgeloosheid is ge
weest, weet ik nog niet. Ik vermoed het
laatste, daar de voetstappen niet regel
recht naar het zwakke punt leidden. U
heeft den indringer dus niet gezien, mijn
heer Emberson1?
Neen, de prop met chlorform moet
me op het gezicht zijn gelegd, terwijl ik
sliep, want ik herinner me niets, tot ik
ziek en ellendig weer wakker werd en de
kolonel en mijn vriend hier, bezig waren
me met koud water weer bij te brengen.
En hoe verklaart U het feit, dat juist
Uw kamer onderzocht is? Bewaart U hier
niets van waarde? En is dat aan anderen
bekend
Enid's oogen ontmoetten die van Dick,
niet langer dan een seconde en werden on
middellijk afgewend. Maar dc detective
had het opgemerkt.
Er zijn verschillende menschen die
weten dat mijn vaders brandkast hier
staat, antwoordde Dick langzaam. Mis
schien heeft iemand gedacht er dingen van
groote waarde in te vinden. Er is tenmin
ste een poging gedaan om de brandkast te
forceeren.
Zonder twijfel. Doch als de kast het
doel van den inbraak was geweest, zou de
indringer betere gereedschappen hebben
meegebracht. Neen, mijnheer Emberson,
met die verklaring komen we er niet. Mijn
opinie is, en hij keek den jongen man
strak in de oogen, dat- de inbreker
niets af wist van Uw vaders brandkast en
pas getracht heeft, deze te openen, toen
hij hetgeen hij zocht, nergens anders kon
vinden. Nu vraag ik U, wat kan hij heb
ben gezocht?
Het spijt me zeer, dat kan ik U niet
zeggen, antwoordde Dick. Met opzet ver
meed hij nu Enids kant uit te kijken, maar
dez opzettelijkheid riep een zwakken glim
lach te voorschijn op het gezicht van don
detective.
Omdat Uzelf geen vermoeden hebt?
vroeg hij achteloos. Emberson werd rood
van kwaadheid.
Ik hoop dat mijn antwoord voldoen
de is.
r Hm, U is gisteren naar Londen ge
weest, nietwaar mijnheer Emberson? vroeg
Screed plotseling.
Ja.
Heeft U eenige reden om Uw bezoek
aan Londen in verband te brengen inet
wat hier gebeurd is?
Natuurlijk niet. Dick was geen mees
ter in het liegen; luj bloosde vorradelijk
toen hij dit antwoord gaf.
Zoudt U er op tegen hebben me te
vertellen, wat U in Londen heeft gedaan,
zoodat ikzelf kan oordeelen?
Zeker heb ik dat en het komt ine
voor dat het nogal onbeschaamd van U is,
me dit te vragen, was liet opgewonden
antwoord. Ik ging voor particuliere
aangelegenheden en ik weiger beslist U of
iemand anders verantwoording af te leg
gen van wat ik gisteren heb gedaan.
Screed zou een gemakkelijke overwin
ning hebben kunnen b.ehalen, door een
rapport uit zijn zak te voorschijn te too-
veren, dat een uitgebreid relaas bevatte
van Dick's doen en laten in Londen, de
poging om hem te berooven en zijn wei
gering om den aanvaller te laten arrestëe-
rcn. Screed kende dit rapport, dat hij met
de eerste post ontvangen had, bijna van
buiten. Maar hij vond het verstandiger,
een afwachtende houding aan te nemen en
de manier, waarop de jonge man om de
dingen heendraaide, was voor hem van bij
na even groote waarde, als openhartige
mededeelingen zouden zijn geweest.
Hij glimlachte daarom vriendelijk, toen
Ted Bevan, die verbaasd over Dick's
vijandelijkheid de zaak trachtte te sussen
door op te merken:
Maar mijnheer Screed heeft toch niet
de bedoeling om je te beleedigen, Dick.
Je kunt toch niets anders verwachten, dan
dat de politie je vragen zal stellen.
Ik heb mijnheer Screed niet gevraagd
te komen, antwoordde Dick, zoodra ik
dat doe, kan hij me vragen wat hij ver
kiest, nu niet.
Bevan stond op het punt wat te zoggen,
toen een lichte aanraking op zijn arm en
de smeekende blik van Enid hem deed
zwijgen.
Mijnheer Bevan heeft volkomen ge
lijk, wanneet hij zegt, dat het absoluut
mijn bedoeling niet was, om U te belee
digen, mijnheer Emberson, zei de detective
bedaard. We zijn er aan gewend, dat
de betrokken personen in een geval als dit,
dc politie alle mogelijken bijstand verlee-
nen, maar U behandelt me, alsof ik U
natuurlijke vijand was inplaats van Uw
vriend.
Als dit zoo is, komt het doordat U
Uw bemoeiingen te ver drijft, was het
antwoord. Ik ben volkomen bereid U
alles te vertellen wat ik weet, maar ik heb
U vooraf gewaarschuwd dat dit heel wei-
nig was; maar mijn persoonlijke aangelc
genheden wensch ik er buiten te houden. j
In dat geval, was het volmaakt kal®e
antwoord, moet ik het zonder Uw hulp
doen. Screed ging naar dc deur, alsof hij
wilde vertrekken, toen bleef hij een oogen
blik staan, als om na te denken en wend
de zich daarop tot Enid, terwijl hij haar
doordringend aankeek.
Misschien is U in staat rao een aan«
wijzing te geven? vroeg hij beleefd.
Ik riep ze verwonderd uit.
Ja u. Heeft U misschien ook een pak
ketje met, laten wo zeggen, juweelen, in be
waring gegeven aan mijnheer Emberson?1
Als dat het geval is, zouden we iets als een
aanwijzing hebben omtrent hetgeen hier
gebeurd is.
Enid verbleekte en stamelde:
Neen, ik heb mijnheer Emberson nooit
iets in bewaring gegeven.
De detective wachtte even. Haar ver
warring ontging hem evenmin als Dick's
nauwelijks verborgen angst, wat de volgen
de vraag zou zijn.
Het was maar een gedachte, die zoo
bij me opkwam, zei Screed. Goeden mor
gen, miss Anerly! Goeden morgen, hoeren!
Dezen keer vertrok hij werkelijk en be
steedde zijn scherpzinnigheid aan dc lage
re regionen van liet huis en in den tuin.
o'gd).