BINNENLAND.
STADSNIEUWS.
LIEFDE'S
JEUGDDROOM
TWEEDE BLAD
DE LEIDSCHE COURANT
DINSDAG 18 SEPTEMBER 1928
R.K. UNIVERSITEIT
Gisteren zijn aan de Universiteiten te
Leiden, Utrecht, Groningen, Amsterdam,
Delft (Technische Hoogeschool), Rotter
dam (Handelshoogeschool), Wageningen
(Landbouwhoogeschool), Nijmegen (R. K.
I Universiteit), en Tilburg (R. K. Handek-
II hoogeschool) de rectoraten overgedragen,
waarbij zooals gebruikelijk, de aftredende
rector een redevoering hield.
Wij geven van die van den Leidschen
jlaftredenden rector-magnificus een uitge
breid verslag. De overige redevoeringen
zoo uitvoerig te vermelden zou te veel
plaatsruimte innemen; op een enkele dezer
komen wij wellicht nog terug.
Hier laten wij echter eenige merkwaar
dige passages volgen uit de rede, die prof.
dr. an Ginneken S. J. heeft gehouden bij
de overdracht van het rectoraat van de
ER. K. Universiteit te Nijmegen^ aan prof.
dr. J. Hoogveld.
-iDe mannen van de wetenschap
en van de politiek.
IHet valt niet te ontkennen, (aldus prof.
v. Ginniken) dat er hier te Nijmegen in
deze vijf jaar, zoowel op theologisch als
^philosophisch, zoowel op siciologisch als
juridisch; zoowel op apologetisch als histo
risch, zoowel op kunstbeschouwend als
letterkundig gebied degelijk wetenschap
pelijk werk is geleverd; en dat, wat de
groote, tegelijk politieke en wetenschap
pelijke leider van ons vorig geslacht, dr.
iSchaepman dus allemaal in zijn machtige
denkhoofd vereenigde, nu over twee centra
"begint verdeeld te raken: iNijmegen en den
Haag.
Dat wij heusch, langzaam maar zeker,
naar deze erfenis de hand uitsteken, was de
innerlijke beteekenis van onze Schaepman-
lenking op 23 Januari 1.1., die men naar
buiten weinig schijnt te hebben begrepen.
Men voelt ons èl te abstract, men denkt
ons te uitsluitend theoretisch; dat is aan
de Vrije Universiteit heel anders; of dat
ten minste heel anders in de glorie
dagen der vrije Universiteit; en zoo moet
jhet ook bij ons eenmaal worden. Want nu
zou men toch zeker verwachten, dat de
Katholieke politieke leiders er langzamer
hand prijs op zouden gaan stellen, met
inze toch in arbeids- en straf-kwesties, in
rente-, belasting- en handelszaken, in een
heids- en partijvraagstukken niet geheel en
al onbevoegde Nijmeegsche professoren een
beetje voeling te houden, en dat wel in de
lijn van beider gaven: het principieele, de
groote lijn, als men wil het theoretische,
van lieverlede ons ter bewerking toever
trouwend; en het concrete, de dagelijksche
karteling, de praktijk als men wil, voor
zich behoudend. Maar de werkelijkheid
beantwoordt niet aan deze hoop. Er is
Etusschen de Katholieke leiders: Ministers,
Senatoren of Kamerleden en de Nijmeeg-
h sche professoren hoegenaamd nog geen
blijvend verband, en als» zij elkaar in krant,
l- vergaderingen of partijraad eens toevallig
i ontmoeten, dan decreteert gewoonlijk de
politicus: welke beginselen Nijmegen te
belijden heeft mompelt soms zelfs iets
van roet in het eten en zint nog blijk
baar heelemaal niet op de ook ten dezen
toch zoo onmisbare arbeidsverdeeling. En
hiermee miszeggen wij niets aan de zonder
twijfel eminente gaven van den Amster
damsehen fc'ociologie-hoogleeraar, die de
voorzitter is onzer Kamerclub. Maar wij
handhaven toch de prioriteit van het rustig
breed© bespiegelend intellect van den bui
tenstaander boven de nog zoo slimme in-
iuïtes van de practisch politieke geniali
teit der zelf-betrokkenen.
De studenten.
Toen op 21 Februari j.l. de Roomsche
Studentendag voor het eerst te Nijmegen
zou gehouden worden, heeft de Raad van
Afgevaardigden der "Unie zich de nieuwe
verhoudingen alhier niet voldoende inge
dacht, en art. 3 van de Instructie voor de
Nijmeegsche fctudenten, volgens hetwelk
„de studenten niet bevoegd zijn eenige
openbare feestelijkheid te organiseeren
zonder verlof van den Rector-Magnificus",
eenvoudig weg geignoreerd; en zoo was
het mogelijk, dat deze als een triomf der
-t-
katholieke beginselen gedachte viering,
op sommige oogenblikken .meer een tegen
de universitaire overheid gemunte mani
festatie geleek, en op een tentoonstelling
van allerlei nieuwe dansvormen uitliep,
waaromtrent nu onlange de geestelijkheid
der stad Utrecht het bevrijde woord heeft
gesproken. Dank zij haar ook van dezer
plaatse hiervoor gebracht.
Zeer zeker zijn er, ook onder onze stu
denten, die de diepe beleving van den
Christus in hun wapen voeren, of in so
berheid en versterving front maken tegen
allo onnatuur en verkwisting; er zijn er,
die trouw samen ter Heilige Tafel, en
naar het Eucharistisch Lof gaan; maar
mijn bidden tot God: dat al de studenten
onzer Katholieke Universiteit zich toch
spoedig bij een van deze groepen zouden
aansluiten, is tot nu toe slechts zeer ge
deeltelijk verhoord.
„Nijmegen misschien de grootste
Universiteit van Nederland".
Spr. wees dan op het verloop der
oudere jaarsstudenten.
Als wij dit alles even met de andere
Nederlandsche Universiteiten vergelijken,
staan wij met ons globaal studentental,
wegens onze beperking tot drie faculteiten
natuurlijk nog later dan Utrecht, Gronin
gen en Amsterdam, doch sinds ons vierde
jaar reeds boven de Vrije Universiteit der
Gereformeerden.
Maar als wij de bezetting onzer litte
raire en juridische faculteiten afzonder
lijk bij die der overige universiteiten ver
gelijken, dan doen wij al heel aardig
mee. Het cijfer onzer juridische faculteit
staat toch hooger dan dat van de Vrije,
van Groningen en van Utrecht; maar la
ger dan dat van Leiden en Amsterdam.
Wij staan dus met onze juridische facul
teit juist tusschen de grootere en kleinere
universiteiten in het midden.
Maar met het aantal onzer litteraire
studenten overtreffen wij niet slechts de
Vrije, en Groningen, maar loopen reeds
Utrecht en Leiden te boven; zoodat al
leen Amsterdam het nog van ons wint.
De hier en daar al eens uitgesproken ge
dachte, dat op den duur Nijmegen mis
schien de grootste Universiteit van Ne
derland zou worden, lijkt, met deze cijfers
voor ons, niet zoo ongelooflijk meer als
eenige jaren geleden.
R. K. HANDELSHOOGESCHOOL
De rector-magnificus der R. K. Handels
hoogeschool te Tilburg, prof. dr. Th. Goos-
sens, heeft gisteren een redo gehouden bij
de opening van het tweede studiejaar. Ook
hij bracht verslag uit omtrent de lotgeval
len van deze hoogeschool.
Een voorzichtige raming had het aantal
studenten voor het eerste jaar begroot op
vijftien, aldus spr. Die raming is echter
erg aan den voorzichtigen kant gebleken,
want bijna het dubbele daarvan, n.l. 28
studenten, hebben zich volledig Laten in
schrijven. Naast die 28 zijn er nog 13 in
geschreven geweest voor sommige colle
ges-, zoodat in dit eerste jaar een totaal
van 41 ingeschrevenen bereikt is.
Over het onderwijs is nog weing, mede
te deelen. Examens zijn nog niet afge
legd. Immers het propaedeutisch examen
•juBtatpnjs opaow^ qaq ui ijsria ijjba
Prof. Goossens deelde ten slotte mee,
dat hem verzocht was- ook tijdens het
tweede studiejaar het rectoraat op zich te
nemen. Hij had dit verzoek gaarne aan
vaard.
OVERDRACHT RECTORAAT
Gisteren hebben wij reeds in het kort
melding gemaakt van de overdracht van
het rectoraat.
De rector ving zijn rede aan met in her
innering te brengen, dat 22 September
1927 H. K. H. Prinses Juliana in het album
studiosorum werd ingeschreven. Tot het
einde van het academiejaar heeft H. K. H.
aan het universitaire leven in zijn vollen
omvang deelgenomen.
Overleden.
Ifi schrille tegenstelling tot de verblij
dende tegenwoordigheid van onze Prinses
staan vele en zware, ja onherstelbare ver
liezen. Spr. noemde in de eerste plaat3
het overlijden van prof. Einthoven. De
tweede zware slag was het onverwachte
overlijden van prof. Lorentz op 4 Februari,
waarover spr. nader uitweidt»
Do rector herdacht verder den overle
den hoogleeraar prof. Vürtheim, alsmede
de oud-hoogleeraar ,Prof. Oort, den cur.a-
tor baron Sweerts de Landas Wyborgh,
commissaris der Koningin, die in het af-
geloopen academiejaar zijn overleden.
Met genoegen maakte spr. er melding
van, dat de ledige plaats in het college
van curatoren is iugenomen door Leiden's
burgemeester, mr. A. van de Sande Bak-
huyzen.
Reorganisatie.
Spr. wijst verder op de reorganisatie van
het beheer der universiteit. Spoediger dan
verwacht kon worden bleek de belang
stelling van de bevoegde autoriteiten in
deze aangelegenheid, waardoor de centra
liseering van de administratie der univer
siteit in één bureau, dat onder leiding van
den secretaris van curatoren het bureau
der universiteit zou zijn, waarvan de dra
den zoowel curatoren, senaat, faculteitsbe
sturen en studenten omvat, werd (^gericht
Voor den vorigen secretaris van curato
ren, baron De Vos van Steenwijk, was de
totstandkoming van dit bureau aanleiding
om zijn ontslag te nemen, omdat daardoor
zijn ambt verzwaard zou worden, gezien
dat dit bureau onder zijn leiding zou ko
men te staan, met een toelast van verant
woordelijkheid, als waaronder hij het niet
had aanvaard. Mr. P. J. Idenburg, secreta
ris van curatoren der gemeentelijke uni
versiteit van Amsterdam, werd tot zijn op
volger benoemd.
Vervolgens gewaagde de rector er van,
dat, mede als gevolg van het totstandko
men van het nieuwe bureau, prof. Krom
zich bereid heeft verklaard een deel van
het werk, dat tot dusver op de schouders
van de secretaris van den senaat was ge
legd, de eerste vijf jaar voor zijn rekening
te nemen.
De laatste verandering in de samenstel
ling van het college van curatoren het
op zijn verzoek aan jhr. De Gijselaar ver
leend ontslag als voorzitter en lid staat
mede in verband met de opvatting, waar
van het universiteitsbureau een uitvloeisel
is, de opvatting, dat een grootere efficien
cy, in den ruimsten zin, vereischt is. Reeds
spoedig nadat de heer Do Gijselaar zich
te Wassenaar gevestigd had, heeft hij als
zijn meening uitgesproken, dat deze veran
dering van woonplaats het vragen van ont
slag met zich zou dienen mede te brengen.
De senaat onderschrijft geheel zijn opvat
ting, dat de president en de secretaris van
curatoren, zijnde als het ware het dage-
lijksch bestuur, in Leiden dienen te wonen.
De verschillende leerstoelen.
Na melding te hebben gemaakt van de
veranderingen, die zich hebben voltrok
ken in de rij der hoogleerare®, lectoren en
privaatdocenten, vervolgde spreker met
er op te wijzen, dat de \erpliehtingen, aan
het te zwaar belaste professoraat in de
dierkunde verbonden, voor een deel wer
den overgebracht op een daartoe inge
steld aan dr. H. Boschma opgedragen
lectoraat. Dat hiermede aan alle wen-
schen der faculteit voor wis- en natuur
kunde zou voldaan zijn, zal niemand
meenen. De aanstelling van een tweeden
hoogleeraar in de geologie en de uitbrei
ding van het geologisch museum laten
nog immer op zich wachten.
Beschikte onze universiteit over de be
scheiden autonomie, die haar dezerzijds
bij herhaling is toegedacht, zou dan, zoo
vraagt spr. de geologie zulk een langdu-
rigen lijdensweg achter zich hebben ge
had en zou dan de gewone leerstoel in de
wijsbegeerte van het recht en tevens een
zetel in de faculteit der rechtsgeleerdheid
zooveel jaren onbezet zijn gebleven? Spre
ker betwijfelt dit. Herhaaldelijk toch heeft
de gestie van een lichaam, dat uit onze
universiteit is gegroeid, nl. de Universi
teitsraad van het Leidsch Universiteits
fonds, aan ieder, die daarvoor oog had,
doen zien hoe groot reeds de beteekenis is
van zelfbestuur binnen de grenzen van een
beperkt budget.
Na uiteengezet te hebben hoeveel an
dere voorzieningen in het onderwijs konden
worden getroffen, doordat de Universiteit
raad zijn schouders daaronder heeft gezet,
betoogde spreker, dat, indien het budget
van den Leidschen Universiteitsraad rui
mer ware, men er zeker van kon zijn, dat
geen enkele papieren brief en geen enkel
uur pleitens meer zou behoeven te worden
besteed aan de stelling, dat zonder be
hoorlijke voorziening van de z.g. moderne
talen de universiteit niet is, wat zij be
hoort te zijn, een stelling, die in bijna alle
beschaafde landen als axioma aangeno
men is.
Steun aan de Universiteit.
Naast het Leidsche Universiteitsfonds
traden ook andere lichamen op om aan de
belangen der universiteit dienstbaar te
zijn. Spr. noemde in dit verband Teyler's
Stichting, welke een bijzonderen leerstoel
in de theoretische natuurkunde aan de
Leidsche universiteit vestigde, voor het
bezetten waarvan prof. A. D. Fokker is
benoemd; de Vereeniging voor Tropische
Geneeskunde RotterdamLeiden, welke
haar hoogtepunt bereikte door de opening
op 18 October van het uitstekend ingerich
te ziekenhuis voor scheeps-, haven- en
tropische ziekten te Rotterdam, waarvoor
als blijk van waardeering, destijds een be
drag van 20.000 werd geschonken. Prach
tig werk werd ook verricht door het Insti
tuut Kern met het geven van cursussen in
levende Oostersche talen en de aan Snouck
Hurgronje op 8 Maart 1927 aangeboden
stichting, die onder den naam „Oostersch
Instituut" hare definitieve organisatie ont
ving, aarzelde niet zich vijf kinderen te
adopteeren, nl. de stichting De Goeje, de
Adat-recht stichting, het Oostersch Ge
nootschap in Nederland, het Instituut-
Kei n en de pas geboren Islam-stichting.
Zoo werd zij eensklaps tot één moeder in
Israel. Moge de adoptief-vader Van Vbl-
lenhoven veel genoegen van haar en haar
kinderen beleven.
Belangrijke instellinggen.
Onder de belangrijke instellingen, die in
den loop van het jaar tot stand kwamen of
werden in gebruik genomen, noemde spr.
het Rechts-Historisch Instituut, het^ insti
tuut voor geschiedenis der genees-, wis- en
natuurkunde, het Nedetlandsch Historisch
Natuurwetenschappelijk Museum (de
vrucht van dr. Crommelin's werk) en ten
slotte het ten behoeve van het Rijksmu
seum voor Oudheden opgerichte Reuvens-
Fonds.
Het nieuwe Ziekenhuis.
Na melding te hebben gemaakt van de
ingebruikneming van het nieuwe zieken
huis het Bocrhaavekwarticr zeide
spr., dat de publieke opinie, die de vol
tooiing ad calendas graecas had verscho
ven, en het geweten van hen, die reeds
moenden. een deel van hun belastingpen
ningen a fonds perdu to hebben gestort,
nu zijn gerust gesteld. Nog is het geheel
niet voltooid, maar wij vertrouwen, dat
het schip, tob voor do haven geloodst, die
ook behouden zal binnenloopen.
De Universiteit geen organisch
geheel.
Onze voldoening over het bereikte en
ons vertrouwen op de toekomst worden
zacht getemperd door de gedachte, dat de
overgang van academisch ziekenhuis tot
Boerhaavekwartier den samenhang onzer
gemeenschap eer losser dan hechter zal
maken. Een organisch geheel is trouwens
onze universiteit sinds lang niet meer; zij
is een spiegel van onze gespecialiseerde
cultuur. Hoe losser de innerlijke samen
hang is, des te sterker moet men die uiter
lijk trachten te maken. Patriarchale toe
standen maken plaats voor do inrichting
van een modern bedrijf. Het academisch
bureau omvat, behalve den secretaris van
curatoren en den pro-secretaris van den
senaat, een achttal ambtenaren. De tijd,
dat de pedellen alle studenten kenden, is
voorbij, ook de tijd, dat alle studenten als
zoodanig bekend waren. In den patriar
chalen tijd was de inschrijving van de stu
denten een eenvoudige zaak en met de
technische en financieele controle behoef
de niet veel omslag te worden gemaakt.
"Wanneer dan op eens controle noodig
blijkt, wil dat zeggen dat het oude sys
teem niet meer voldoet. De vraag, wie
dit het eerst had behooren in te zien, de
rector magnificus, het college van curato
ren, het betrokken departement of de Re-
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Woensdag 19 Sept.
H il ver sum, 1071 M.
12.302.00. Lunchmuziek door het Trio
Vorhey.
4.00—5.00. Maak het zelf! Rubriek van
mevr. Schaake-Verkozen.
G.oo—7.30. Concert door het kwartet
Rentmeester.
8.00. De dochter van den Tamboer-Ma
joor", operette in 3 bedrijven. Muziek van
Offenbach. Orkest o. L v. J. J. v. Amerom,
Algeh. voorb. Chris de Vos.
10.00. Persber.
Huizen, 340.9 M. Na 6 uur 1870 M.
(Uitsluitend NCRV.-uitzendingan).
12.30—1.45. Concert.
5.00—0.00. Kinderuurtje.
7.308.00. Declamatie door mej. J. C. M
Doyen. Een Afrikaansch programma.
8.00. Uitz. u. d. Groote Herv. Kerk te
Workura.
Daventry, 1600 M.
10.35. Kerkdienst.
11.20. Gramofoonmuziek.
12.20. Balladeconcert voor bariton en
piano.
12.50. Dansmuziek.
I.202.00. Orkestconcert.
4.20. Klassiek concert.
5.35. Kinderuurtje.
6.20. Dansmuziek.
6.40. Tuinb. causerie.
6.50. Nieuwsberichten.
7.05. Dansmuziek.
7.20. Lezing.
7.30. Madrigalen, gezongen door de Ra
dio-zangers.
7.45. Lezing: „Mechanics in Daily Life".
8.05. Militair Concert.
9.35. Lezing: The Value of a Bad Memo
ry.
9.50. Nieuwsberichten.
10.10. Pianoconcert.
10.35. „The Great Dressing Gown Pro
blem", muzikale comedie van Lance Bie-
veking.
II.20. Prof. Julia.n Huxley de telepaath.
11.3512.20. Dansmuziek.
Radio-Paris, 1750 M.
12.50. Concert.
4.05. Orkestconcert.
8.50. Concert.
Langenberg, 469 M.
12.50. Mechanische muziek.
1.252.50. Vocaal concert.
6.056.50. Kamermuziek.
8.20. Concert.
Daarna tot 12.20. Dansmuziek.
K o n i g s w u s t e r h a u s o n, 1250 M.
(Z e e s e n).
12.20—5.20. Lezingen.
5.206.20. Orkest-concert.
6.208.05. Lezingen
8.20. Frankische Boerenbruiloft. Brui-
loftsgebruiken, spreuken en spelen, ge
dichten, solo- en koorzang, dansen en mar-
schen.
9.20. Concert.
10.50—12.50. Concert.
H a m b u r g, 395 M.
4.35. Concert.
5.20. Werken van Sibelius door orkest.
ë.20. Dansmuziek.
8.20. Concert.
Brussel, 509 M.
5.20. Dansmuziek.
6.50. Orgelconcert.
8.35. Gramofoonmuziek.
8.5010.35. Galaconcert.
kenkamer, en op welk tijdstip dit bad die
nen Ie geschieden, zou misschien als prijs
vraag op het gebied van het administra
tief recht kunnen worden uitgeschreven.
Intusschen is de practische moeilijke zaak
thans opgelost: eenerzijds zijn maatrege
len genomen om te voorkomen, dat eenig
bewijs van inschrijving wordt afgegeven
zonder dat aan de financieele verplichting
is voldaan, anderzijds is er zooveel moge
lijk voor gezorgd, dat geen colleges wor
den bijgewoond door onbevoegden. Op ver
zoek van den secretaris van curatoren
heeft de burgemeester van Leiden de hulp
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
EFFIE A. ROWLANDS.
Nadruk verboden.
4)
Zij had de buitenjaloezieën neergelaten
en ze schrikte eenige uren later wakker
door den gloed van licht. Eerst dacht zij
dat zij aan het droomen was en ze wreef
zich de oogen uit; maar toen zij zich van
werkelijkheid bewust werd, was de
d nog sterker geworden en zag zij dat
de lucht rood gekleurd werd door een
felle vuurzee. Ze sprong uit bed en ont
dekte door het venster een hoog oplaaiend
vuur achter de boornen, welke de „Lin
dens" van het naburige huis scheidden;
en met een verschrikte kreet van „Brand!
Brand, op de Court"! schoot zij een och
tendjapon aan en snelde de kamer uit
01u de huisgenooten to wekken. Korten
tijd later ware kolonel Anerley en de
mannelijke bedienden op de plaats van
net onheil, letterlijk stom van verbazing
toen zij zagen hoe het vuur het oude ge-
houw reeds in zijn greep had. Do vensters
van mr. Emberson's kamer op dc tweede
verdieping waren als omlijst met vuur;
het houtwerk van de kozijnen was al bij-
na geheel verkoold en viel in stukken
naar beneden. Daarachter kon zich geen
levend mensch meer bevinden. Terwijl
eenige van de mannen naar de achterzijde
van het huis renden om de bedienden te
redden, schreeuwde de kolonel onder het
raam van Dick'skamer die zich in een
der zijvleugels van het gebouw bevond:
Brand! Een oogenblik later verscheen
Dick, bleek en verwilderd in het raam.
Je vader, Dick! Mijn God je vader!
riep de kolonel en de jongeman, sprong met
een kreet in de kamer terug om na een
paar seconden terug te keeren.
De trap is weg! riep hij en hij liet
zichzelf uit het raam langs de dikke twij
gen van de oude klimop naar beneden zak
ken. Hij wankelde als een dronken man,
toen hij den kolonel naar de voorzijde van
het huis volgde en hij staarde met een wit
en verwrongen gezicht omhoog naar de
ramen van zijn vaders kamer waaruit de
vlammen nu hoog oplaaiden. In afwachting
van de komst van de brandweer stonden
mannen en vrouwen in een lange rij en ga
ven elkaar de emmers water door die in
het vuur geworpen werden, maar men
kwam spoedig tot do overtuiging dat het
oude gebouw niet te redden was.
Zijn brandstapel! Zijn brandstapel!
Bijna onbewust kwamen deze woorden
Dick over de lippen, toen hij daar als in
een droom het tooneel der verwoesting
gadesloeg, terwijl rondom hem hard ge
werkt werd om te redden wat te redd'on
viel en uit te dragen wat het meeste
van waarde was.
Beheersch je kerelriep de kolonel,
hem in het voorbijgaan bij de schouders
vattend, Goeie God! Dick wordt wak
ker en help mee me de emmers, we moe
ten zien te redden wat we kunnen!
Laat maar! antwoordde Dick gebro
ken, wat geef ik er nu nog om!
De kolonel was pijnlijk getroffen toen
hij de wanhoop op Dick's gezicht zag. Be
grijpend dat het tragische lot van zijn va
der hem onverschillig maakte voor al het
andere, gebruikte hij een argument dat
naar zijn meening wel moest treffen:
Maar denk er toch eens aan wat een
verdriet het hem gedaan zou hebben wan
neer hij wist dat het huis totaal verwoest
werd.
Op deze wijze aangespoord hielp hij met
de andere mee. Spoedig kwam de brand
weer opdagen, maar het was te laat om
Ardwell Court nog te redden en toen de
vlammen eindelijk gedoofd waren stonden
alleen de Buitenmuren nog overeind.
Enid en Mrs. Anerley stonden bij een
groep vrouwen en toen het duidelijk was,
dat verder niets meer baten zou, naderde
het jonge meisje haar verloofde en legde
haar hand op zijn arm.
Kom mee, lieveling, zei ze, kom
mot mij mee en ga rusten. Je kunt nu toch
niets meer doen.
Hij volgde haar als een kind, maar sprak
geen woord; hij scheen heelemaal ver
doofd. Enid nam hem mee in een kamer en
hij viel neer in een stoel, als gebroken door
vermoeienis, recht voor zich uitstarend
met droeve, nietsziende oogen. Toen de
anderen stil waren heengegaan in het be
sef dat het jonge meisje de eenige was die
iets voor hem doen kon, liet hij het hoofd
in de handen zakken en zijn heele lichaam
schokte in krampachtige droge snikken.
Mijlen in het rond sprak iedereen over
de catastrophe en gaf zijn meening ten
beste over de oorzaak. Het was duidelijk
dat de ramp in het slaapvertrek van den
heer des huizes begonnen moest zijn en al
gemeen was men van oordeel dat hij waar
schijnlijk in bed had liggen lezen en de
gordijnen vlam hadden gevat. Maar deze
verklaring was toch niet houdbaar. Toen
men bij het doorzoeken van dc ruine het
overschot van den ongclukkigen heer van
Ardwell Court had gevonden, deed men
een griezelige en mysterieuze ontdekking,
het hoofd moest van den romp gescheiden
zijn; het was zelfs spoorloos verdwenen!
HOOFDSTUK IV.
Wat in de klimop verborgen was.
Het was laat op den avond van den dag
die op den brand volgde. Dc tragedie, die
den eigenaar van het landgoed het leven
had gekost, had een. sombere schaduw over
de streek gelegd en toen het nieuwe ele
ment van mysterie zich daarbij kwam voe
gen, gingen vermoedens en verdenkingen
van mond tot mond; do plaatselijke poli-
tie-ambtenaars die het toezicht hadden
over het onderzoek en het opruimen van
de ruïne, schudden gewichtig hun hoofden
en spraken fluisterend van misdaad.
De inspecteur richtte zijn schreden naar
de „Lindens" en vroeg mr. Emberson te
spreken, en de kolonel liet hem binnen in
de kleine kamer, waar de twee jonge men
sehen het grootste gedeelte van den dag
hadden doorgebracht. Mevrouw Anerley
volgde, verlangend om te weten welk doel
het bezoek van den Inspecteur had.
Deze gaf verslag van zijn ondervindin
gen en een gemompel van ontsteltenis ont
snapte allen, behalve dengene die er het
meest bij betrokken was, Jen zoon
van den overledene.
Na de eerste wilde uitbarsting van ver
driet was Dick in een toestand van indo
lentie geraakt, die pijnlijk om aan te zien
was. Hij sprak alleen als men hem er als
het ware toe dwong en werd ongeduldig bij
bewijzen kan zorg of sympathie; Enid was
de eenige die hij in zijn nabijheid kon
verdragen en wel voornamelijk omdat zij
iedere poging om haar medegevoel onder
woorden te brengen, achterwege liet; maar
alleen haar hand in do zijne legde of haar
hoofd tegen zijn schouder loundc; zoo kon
ze uren achtereen aan zijne zijde zitten,
intuïtief voelende, dat haar zwijgend ge
zelschap hem een steun was en zijn ge
schokte zenuwen tot rust bracht.
Hij had in het eerst tamelijk apathisch,
naar liet verhaal van den Inspecteur ge
luisterd, maar tegen het einde schoot hij
met een ruk rechtop en een blos van drift
kleurde zijn bleek gezicht toen hij hem
scherp toevoegde: De zaak is op zich
zelf al ernstig genoeg, Pollard, en je hoeft
haar niet erger te maken door redolooze
verdenkingen.
(Wwvt vervolgd).