DE APOSTELEN PLUKKEN KORENAREN OP SABBATH Handwondjes PUROL BENOEMINGEN. Z. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht heeft benoemd tot kapelaan te Wagenin- gen den Weleerw. heer H. A. A. Ninte- man, tot kapelaan te Veenhuizen den Weleerw. heer J. M. te Riele (neomist), tot kapelaan te Breukelen den Weleerw. heer L. S. ter Schure, tot kapelaan te Munstersche Veld, den weleerw. heer Ch. ten Velthuis, tot kapelaan te Ankeveen den Weleerw. heer J. L. Smulders, tot as sistent te Mariaparochie den Weleerw. heer J. W. N. Delteijk, en tot assistent te Irnsum den Weleerw. heer A. H. M. San ders, de vier laatsten 22 Juli j.l. priester gewijd. De Bisschop van Haarlem over het H. Hart-werk der schilden. Het secretariaat, van het H. Hart, „Re- gina Coeli" te Blocmendaal (N.-H.) mocht het volgende eigenhandig schrijven ontvan gen van Z. D. H. Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van Haarlem: Evenals onze Doorluchtige Voorganger, verleenen Wij volgaarne Onzen Bisschop- pelijkcn Zegen aan het werk, waarvoor gij u met zooveel zorg beijvert, „het versprei den der schilden van het H. Hart." Het heeft ons bijzonder getroffen, dat de tekst der toewijding aan het H. Hart reeds in honderd vijftig talen is verspreid, en dat dus de devotie tot Jezus' Allerhei ligst Hart over geheel de wereld tot groe ten bloei wordt gebracht. Het is Ons een behoefte des harten, U onze erkentelijkheid en waardeering te be tuigen voor uwe werkzaamheid en ijver in deze. Gaarne beloven wij U, dat Wij niet zul len nalaten, de rijkste zegeningen van het Goddelijk Hart over dit schoone werk af te smeeken. (w.g.) f J. D. J. AENGENENT, Bisschop van Haarlem. Haarlem, 18 Aug. 1928. 74 Ja, het gaat slecht den laatsten tijd. Vrienden, ge laat mij leelijk in den steek, hoor. Ik heb waarlijk al mijn Boomsehe vertrouwen op de Voorzienigheid noodig om er den moed in te houden. Het nieuwe Missiehuis begint vorm en kleur te krijgen en' sommige mensehen vin den dat al een heele prestatie, maar zij vergeten dat ik er enorm veel geld voor heb moeten leenen en voor de last van rente en aflossing zit. Dat loopt in de dui zenden. En denkt dan eens wat de dage- lijksche uitgaven aan eten, drinken, brand, licht enz. enz. enz. Vrienden, denkt toch a.u.b. niet dat ik er boven op ben, omdat het nieuwe huis zijn voltooiing nadert. Neen, het ergsic moet nog komen. Gelooft mij gerust, ik heb nooit uw hulp zoo hard noodig gehad als nu. Ik wou dat ik u allen hier eens voor mij had staan, al was het maar voor een paar minuten, en dat ik het u eens zeggen kon, zoo, met uit mijn hart gegrepen woorden; dat ik u eens mondeling duidelijk kon maken hoe uiterst zwaar de zorgen, van zoo'n stichting zijndat ik u eens kon aan- toonen dat u waarlijk niet tot de rijken behoeft te behooren om mee to helpen. Ja, de rijken!! Wanneer krijgt men nu eens een gift of een goede steun in de rug van wat men de rijken noemt? U staat verwonderd En toch is het waar: geen twee op de honderd giften heb ik tort nu toe gehad van wat men rijke menschen zou kunnen noemen, maar ik heb wel met ontroering giften ontvangen van een arme weduwe-werkvrouw, een dienst meisje e.d. Interessant hoe iemand zich tegen mij beklaagt dat hij jaarlijks zeven a acht dui zend gulden aan belasting moet betalen, een vrijgezel van bij de tachtig jaar en mij met een kwartje afscheept. Arme man Ja, arme, arme man Komt, vrienden, toont nu eens spoedig dat u het goed met O. L. Heer en Zijn Hoornsch Missiehuis meent. Zoo u weet kunt u mede-stichter(es) worden door in eens of bij gedeelten honderd gulden te schenken. U kunt geld geven legen rente gedurende uw leven. Verder is natuurlijk iedere gift welkom. FATHER LEFEBER, Directeur. Missiehuis, Hoorn. Postrek. 120937. Er is natuurlijk niet één van mijn lezers meer die nog een testament heeft waarin „De stichting het Sint BonifaciuB-Missie- hiris te Hoorn" niet voorkomt. KERKELIJK LEVEN De gemiddelde jaarlijksche in komsten der protestantsche mis sies bedragen 55 millioen dollars. Londen. De jaarlijksche inkomsten der protestantsche missies over de geheele wereld over de jaren 1925, '26 en '27, be- loopen een gemiddelde van 35.912.215.76 Van dit bedrag is 66 afkomstig uit ds Vereenigde Staten en Canada, 20 uit Groofc-Brittanje, 5 uit Scandinavië, 2 uit Australië en de rest in kleine percen tages van andere landen. Het is eigenaardig dat Zuid-Afrika, dat toch als missieland wordt beschouwd, bij na een half millioen dollars heeft ge schonken. De Scandinavische landen, die Denemarken, Noorwegen, Zweden en Fin land omvatten hebben samen 2.844.469 dol lars bijeengebracht. Men kan een opval lend verschil constateeren tusschen Hol land, dat 508.870 dollar bijbracht en Bel gië dat slechts 2.968 dolars heeft geschon ken. Deze cijfers geven duidelijk de be- trekelijke protestantsche verhouding in de beide landen weer. Deze opbrengsten ten gunste der pro testantsche missies vloeien niet voort uit renten van reeds geplaatste fondsen. Men moet het feit in aanmerking nemen dat van de 37.000.000 die de U. S. A. en Ca- nadoa. in 1926 bijeenbrachten, meer dan „Als gij in het korenveld van uwen naas te komt, moogt gij aren plukken, en met de hand ze stuk wrijven; met de sikkel ech ter moogt ge ze niet maaien", zegt het Wetboek, dat gold voor de Joden (Deute- ronomium 23 25). Deze wet was natuurlijk ook bekend aan de Apostelen van Christus, en ze hebben dan ook overeenkomstig die toestemming der wet gehandeld. Daarover zijn ze ook niet aangevallen door de farizeeërs, maar wel over het feit, dat het op Sabbath gebeurde. Na heb Paaachfeest te Jerusalem ge vierd te hebben, was Jesus met de zijnen wederom naar Galilea teruggekeerd. Op eenen Sabbath nu wandelden zij door een korenveld, en de Apostelen pluk ten onder het wandelen van de korenaren af, wreven die tusschen de handen stuk, en stilden aldus hun honger. Jesus en zijn volgelingen waren geen be zitters van rijkdommen, en het blijkt hier wel, dat ze nu juist geen overvloed van aage- lijksch eten genoten, want de Evangelist Mattheus, de vroegere rijke tollenaar, zegt zelf, dat de Apostelen hongerig waren. Jesus zelf was arm, geboren uit een arme moeder, in het armoedigste plekje van de wereld; en zijne volgelingen, de Apostelen, hadden alles verlaten om Jesus te volgen. Het heilig gezelschap moest dus leven van de giften en gaven van degenen, die hun goed gezind waren. Over die ga ven was Judas aangesteld als de bewaar der en verzorger. Hadden nu die Apostelen iets verkeerds gedaan met het plukken der aren? Wie onzer zou zoo kleingeestig willen wezen? Maar de farizeeën, de haters en vijanden van Christus, waren, ook op het appèl; waarschijnlijk hadden zij opdracht overal Jesus te volgen, opdat het hun lukken mocht Hem in een of andere overtreding van de wet te betrappen, en Hem .m te kunnen overleveren aan het gerecht. Dan zou toch zeker wel daardoor alleen reeds blijken, dat iemand, die door de rechtbank veroordeeld worden moest wegens wet- overtreding, de ware Messias niet kon wezen. Een der voornaamste wetten was zeker wel de wet op de viering van den Sab bath, en we zien, dat in hét leven van Christus telkens door de Joden aanmer king wordt, gemaakt op het overtreden van die wet door Jesus. Speciaal op dat punt hebben ze Hem wel vervolgd. En nu ook hier; aanmerking maken op het plukken zelf, kunnen ze niet.maar het was Sabbath. Ze wenden zich met hun schijnheilig ge zicht tot Christus en zeggen„Zie, uw leer lingen doen iets, wat op Sabbath niet ge oorloofd is te doen". Zeker werd door de wet verboden, om op Sabbath slafelijken arbeid te verrich ten, en zoo was het verboden, op Sabbath te oogsten en te koken. Goed. Maar werd hier dan geoogst, toen de Apostelen enkele aren plukten? Werd hier dan soms ge kookt, toen ze die aren tusschen hunne vingeren fijn wreven? Of was hier sprake van slafelijken arbeid? De goddelijke Wetgever zelf heeft een heel wat breedere opvatting, dan de men- schelijke zifters, die overal venijn uit we ten te zuigen; breeder, dan de peuterige farizeeën, die in alles maar een wetsover treding zien, daar ze veel te veel hangen aan de letter van de wet, en den waren geest missen. De Sabbath is toch ingesteld ten bate van den mensch, voor zijn welzijn; en niet omgekeerd is de mensch voor den Sab bath. Deze moet den mensch niet ten na deel zijn naar ziel of licham, want dan houdt de verplichting op. Deze uitleg is die van Christus zelf in zijn antwoord aan de farizeeën. Hij herin nert hen aan een geschiedenis van Davkl, een voorval, dat de Joden natuurlijk heel goed kenden. David, de held van Israël, kwam in groo- te moeilijkheden en lijden, de voorbereiding tot zijne verheffing. Zijn vriend Jonathas had hem uit het oog verloren en was met bloedend hart naar Gabaa teruggekeerd. Van al de zijnen gescheiden, en verlaten, ongewapend, zonder voedsel en zonder huisvesting, geen oogenblik zeker van zijn leven, had hij niets overgehouden, be halve zijn vertrouwen op God en de be wustheid zijner onschuld. Hij vluchtte voor Saül in de rjehting van .Terusa'cm en kwam te Nobe, oen kleine stad, nog geen uur van Jerusalem verwijderd. Hier stond de ta bernakel en woonde de hoogepriester Achi- melech met vele priesters. De hoogepriester wist niet wat hij er van denken moest, toen hij David, onvergezeld en ongewapend, bij den tabernakel ont moette. Nadat David hem een korte verklaring had gegeven, vroeg deze den hoogepries ter: „Als gij dan nu iéts bij de" hand hebt, al zijn het. slechts vijf brooden, geef ze mij, of wat ge ook vinden moogt". Daar de hoogepriester geen brood had, dan alleen het heilige brood, dat in de tabernakel was, gaf hij dit aan Davicf, na diens verklaring, dat hij „rein" was. Hij oordeelde hier een geval van nood aanwezig, en achtte zich dus gerechtigd aldus over de toonbrooden te beschikken, opdat David zijn honger zou kunnen stil len. Evengoed dus als de hoogepriester on schuldig was bij het weggeven der toon brooden aan David, evengoed waren de Apostelen onschuldig, toen zij het onge wijde koren plukten in het veld van een ander, omdat zij, gelijk David, honger had den. Bovendien herinnert Christus de Joden aan het werk, dat de priesters op den Sab bath verrichten in den tempel, waar zij zware diensten doen, en daarmee toch niet komen in conflict met de Sabbathsrust. Wij zouden dat in onzen tijd kunnen il- lustreeren met het voorbeeld van een kos ter, die op Zondag bijv., omdat er Maan dags een uitvaart moet zijn, het altaar in rouw gaat zetten; ook deze zal toch nie mand verdenken van schending en onthei liging van den Zondag. En waarom niet? Omdat het nu eenmaal noodzakelijk is, dat zulke bezigheden gebeuren. Wij kunnen er ook hier weer op wijzen, dat bekrompen uitleggers van een wet of voorschrift, in den regel veel strenger zijn, dan de liooge wetgever zelf. Maar wat betreft de Apostelen, die den Sabbath zouden hebben geschonden door het plukken van korenaren, moet worden in aanmerking genomen, dat zij, reizend en trekkend met den Meester Christus, in veel verhevener dienst waren dan de pries ters in den tempel der Joden. Er is echter nog iets anders. De wet op de Sabbathrust is afkomstig van God zelf; daarom is ook ieder mensch, wie hij dan ook zij, er aan gehouden. Hier was nu die allerhoogste Wetgever zelf aanwezig, daar Christus zélf immers God is. En daarop beroept zich Christus dan ook, wanneer hij den Joden ten ant woord geeft, „dat de Menschenzoon heer is van den Sabbath". Als God kan Hij met de wetten handelen zooals Hij dat wil; Hij is aan de wet niet gebonden, en Hij kan de wet veranderen, en zelfs ook uitzonde ringen toestaan. Geheel ten onrechte dus werden de Apostelen beschuldigd van schennis der wet, nu Christus zelï goedvond, dat zij da graankorrels plukten. En een,heel leelijk ding in de beschuldi ging door de farizeeën was wel dit, dat zij voortkwam uit haat en afgekeerdheid, en uit zucht om te vitten op alles, wat door en bij Christus gebeurde, omdat zij Hem nu eenmaal niet konden verdragen. Daarom herinnert Jesus hen aan het woord van den profeet Osee: „Ik wil barm hartigheid en geen offers", en zegt Hij: als ge daaraan gedacht.had, zoudt ge geen onschuldigen hebben veroordeeld. Wij kunnen uit deze geschiedenis zeker ook dit leeren, dat, bij alle beslistheid en zekerheid van de wetten van God, er toch een groote mate van aanpassing aan ver schillende omstandigheden van personen en tijden moet bestaan; dat er bij den uitleg der wetten een flinke breedheid van opvatting moet heerschen. De wetten van God en de Kerk zijn geen instrumenten om te dwingen, maar om te werken ten bate van het welzijn der menschen. Zoo gauw als dus het welzijn der menschen in het gedrang zou komen door een wet, spreekt het vanzelf dat dan de wet niet in al haar strengheid zal moeten worden gehandhaafd. Vandaar dat wij het de gewoonste zaak van do wereld vinden, dat iemand, die er te zwak voor is, niet behoeft te vasten dat iemand, die alleen in staat is een heel ernstige zieke' te verplegen, des Zon dags niet mag wegloopen, om de H. Mis te gaan bijwonen, en de zieke aan zijn lot over te laten; dat men op Zondag gerust de brandweer mag roepen, om een woning tegen het vuur te beschermen, wanneer dit zou dreigen. Deze en dergelijke voorbeelden zijn zoo duidelijk, dat niemand er twijfel over heb ben zal; er kunnen zich echter ook wel andere vragen voordoen, waarbij de op lossing niet zoo eenvoudig is; dan wende men zich tot hen, die ervaren kunnen wor den geacht in den uitleg van de wetten Gods en die der Kerk. Ten slotte bewonderen we in Christus hier bij deze gelegenheid wederom Zijn tact, om de vijanden te wijzen op hun ver keerd begrip, nl. zóó, dat zij, als ze maar wilden, heel gemakkelijk hun verkeerde op vatting konden prijsgeven, door zich te onderwerpen aan Hem, die zich voor hen verklaarde als de hoogste wetgever, ab de Menschenzoon, aan wien zij met een gerust hart zich konden toevertrouwen, wat betreft hun Godsgeloof. De koppen van velen echter waren te hard, en de harten te vol van haat, om in nederigheid Christus' volgelingen te wor den. 32.000.000 van in lezen zijnde donateurs afkomstig waren. Deze statistieken wor den gepubliceerd door de „Revue Inter nationale des Missions" en geven alleen de inkomsten aan van die missiegenoot schappen wier leden deel uitmaken van de Internationale Missie Raad. Een Chineesch bisschop organi seert de katholieken tegen het radicalisme. Lyhsien (Chili, China). De Apostolisch Vicaris van Lyhsien, een Chineesch in lander, heeft, teneinde het radicalisme be ter te kunnen bestrijden, de katholieken georganiseerd voor de verbreiding der ka tholieke dogma's. De Vicarius, de Hoog- eerw. Heer Mgr. Melchior Soucn C. M. heelt een genooteohs-p van katholieke ao- tie opgericht, met plaatselijke afdeelingen in de parochiën en een centrale organisa tie die uit afgevaardigden van parochieële takken bestaat. Lyhsien, in het midden van het Zuid- Oostelijk deel der provincie Chili, in China, staat onder de leiding der Laza risten. Er zijn ongeveer 25.000 katholieken Zendbrief van Z. H. Paus Pius XI aan de eerdbiedwaardige broeders en Zeereerwaarde over sten in China, aan zijn beminde zonen, priesters en geloovigen, en door hun bemiddeling aan heel het groote en edele Chi- r.eesche Volk. „De Heilige Vader, die steeds met de diepste belangstelling de gebeurtenissen INGEZONDEN MEDEDEELING. doen pijn bij den arbeid en leiden r vaak tot verzwering of bloejk vergiftiging. Reinig ze altijd dtfae- lijk en behandel ze verder met Doos 30-60-90 ct. in China gadeslaat, en Die de eerte was om China in volkomen gelijkheid van ziel en met een groote oprechte sympathie te beschouwen, wat hij bewezen heeft door persoonlijk in de St. Pieter te Rome de eerste Chineesche bisschoppen te wijden, verheugd zich oprecht en brengt dank aan den Allerhoogsten bij het beëindigen der burgeroorlog; hij vleit zich met de hoop dat een duurzamen vrede, die rijke vruchten zoowel voor het binnen- als voor het buitenland zal opleveren, en die ge grondvest zal zijn op de beginselen van christelijke liefde en rechtvaardigheid, zal worden gegrondvest. Voor het sluiten van een zoodanigen vrede heeft Z. H. het vol ste vertrouwen, dat de wettige eischen en rechten van een natie, die numeriek de grootste der wereld is, een natie van oude beschaving, dei grootheid en glans heeft gekend, volkomen zulen worden erkend, want, als deze natie zich op den weg van recht en orde zal weten te handhaven, zal ze zeker 'een groote toekomst bereiken. De Heilige Vader verlangt dat de ka tholieke missies hun medewerking zullen verleenen tot den vrede, het welzijn en den vooruitgang van China, en, zooals hij reeds in zijn zendbrief van 15 Juni 1926 zeide: „Ab ipsis Pontificatus primordiis" tot de oversten in China, en hij herhaalt het trans, dat de katholieke kerk den eer bied en de gehoorzaamheid aan ieder ge zag van wettelijke constitutie toepast en onderwijst; en voor haar missionarissen en geloovigen slechts de vrijheid en de veiligheid vraagt die de gewone wet waar borgt. Zijne Heiligheid draagt aan alle waar- dighcidsbekleeders als essentieel deel der evangelischen arbeid, de organisatie en uitbreiding op van alle katholieke actie, opdat alle katholieke geloovigen van bei de seksen, doch vooral de jonge lieden, door het gebed en de goede werken zul len bijdragen tot den vrede, tot het so ciaal welzijn en de grootheid van hun Vaderland, en zich steeds zullen inspan nen om den geest en de heilige beginse len van het evangelie beter te doen ken nen, en aldus hun bisschoppen en pries ters zullen helpen aan de verbreiding van het christelijke ideaal en de sociale en individueele weldaden van het christen dom. Met herhaalde vurige wenschen voor den vrede en de welvaart van China, en met smeekbeden tot den Almachtigen God om zijn gebeden te verhooren, geeft hij zijn Vaderlijken en Apostolischen Zegen". Uit de Landbouwwereld. Wormstekige vruchten. Vele van de vruchten, die we van einde Juni tot in 't laatst van Juli, tot Augustus maand toe. als aangestoken appels aan of onder den boom opmerken, vertoonen op 't eerste gezicht weinig bijzonders. Alleen bij nadere beschouwing zien we, dat op de plaats, waar twee vruchten elkaar aanra ken, of waar een blad er tegen rust, deze aaneengehecht. zijn, en eenig wormmeel, meestal bruinkorrelig, zichtbaar is. Bij on derzoek van deze halfvolwassen vruchten vinden we op de bovenbedoelde plekken een klein gaatje, dat den toegang geeft tot een gang, die naar het inwendige van de vrucht voert. Bij doorsnijden der vrucht vinden we er een bleekroode, eerst nog kort en dik, later iets meer gestrekte larve in, met bruinen kop en zoowel achterlijfs- als borstpooten, dus een rupsje, het rupsje van een vlindertje: Carpocapst pomonella. Hoe- vele appels en peren aldus worden aange tast, leeren ons de honderden vruchten, die vóór den tijd afvallen en verloren zijn voor de markt. Hoogstens kunnen ze nog eenig© waarde hebben als varkensvoer. Zelfs voor de jamfabricage, waarvoor men anders heel wat kan gebruiken, hebben ze geen waarde. De rups neemt nog in langen tijd niet den popvorm aan. Zij blijft den heelen herfst en winter over in haar spinsel; eerst in April of Mei is het kleine lichtbruine ingehulde pop geworden, de larvehuid eenvoudig afstroopte. In den volgenden zomer, midden of einde Juni eerst, komt uit deze pop de kleine vlinder te voorschijn: een klein grauw vlindertje met bruine uiteinden der voorvleugels. Zij zitten veel en loopen vrij snel. Ieder wijfje legt een 20-tal eitjes, doch zelden meer dan één aan elke vrucht. Na 8 a 10 dagen komt uit het eitje weer een rupsje, dat dadelijk met zijn voor den ooft- teler schadelijke arbeid aanvangt. Wat is er nu tegen te doen? Het beste is, de lar ven te vangen en te vernietigen. In verband met de levenswijze, met het zoeken van een schuilhoek door de diertjes aan den stam der boomen, is' dit betrekkelijk eenvoudig. Wanneer toch de stam glad gekrabd wordt, d.w.z. wanneer deze van mos en sohors- schilfers wordt ontdaan, en de dikke takken eveneens, dan is daar geen gelegenheid om te overwinteren. Nu moet de ooftteler plaat selijk schuilplaatsen aanleggen Het eenvou digste gaat dit, door een strooband om den stam te legen. Daarin zijn zooveel holletjes en gaatjes en verholen plekjes, dat de rup sen, wanneer ze deze hebben bereikt, zich wel tweemaal bedenken vóór ze op hoop van betere gelegenheid, den tocht over het gladde deel van den stam voortzetten. In tegendeel: ze spinnen zich een kamertje en wachten rustig de komende tijden af. Be halve deze larven zijn er meer insecten, die in zoodanig banden een schuilhoek voor den winter zoeken en vinden, waaronder ook nuttige. Tegen het voorjaar neemt men de vangbanden weg, onderzoekt den inhoud en scheidt de nuttige van de schadelijke insec ten, de eerste worden natuurlijk gespaard, de laatste met de stroobaaden verbrand. Wenken en mededeelingen. Het Peperboompje is een lage, vertakte heester, in ons land zeer zeldzaam, maar in de Graafschap Zutphen, en later ook in Limburg bij Wijlre, is het vrij overvloedig gevonden. Ook als sierplant treft men het aan, omdat het vroeg bloeit, dikwijls reeda in Februari. De bloem is een welriekend rose-gekleurd bloemdek. Uit de bloemen ontwikkelen zich sappige, roode bessen welke zeer vergiftig zijn; hoenders dient men er dus van af te houden, indien men het boompje niet wil verwijderen. De haarkleur erft in den regel bij rundvee zoo over, dat de afstammelingen van gelijk ge kleurde dieren dezelfde kleur hebben. Bij dieren van ongelijke kleur heeft geen kleur- vermenging plaats, maar de jongen krijgen de kleur van een der ouders. Bij veel hoenders begint het ruien reeds in den zo. mer, terwijl 't bij andere soorten eerst inj den herfst begint en soms' geheel achter.j wege blijft. Dit laatste komt zelden voor etg is dan ook een gevolg van een abnormalej toestand, dus' een ziekte-verschijnsel. Hel meer of minder vroeg beginnen van den rui schijnt niet afhankelijk te zijn van ouder dom, voeder of verpleging in 't algemeen maar is een individueel verschijnsel. Som mige boenders schijnen er aanleg voor t hebben, andere niet. Een berekenend hoen derfokker ziet wel graag, dat de hoendei vroeg met ruien beginnen. Er is dan kan dat ze nog in den herfst den gewone zwaktetoestand, door het ruien veroorzaak te boven komen, en dan zich doen kenne als goede winterlegsters. Van laat ruiend kippen zal men in den regel geen dure wii tereieren genieten. Wist gij dit? Er is een Rijkscommissie voor de Ontwa tering, waarvan Voorzitter is de heer L G J. Kakebeeke te 's Gravenhage en Secret»! ris de heer Mr. D. G. W. Spitzen, Hoofd commies bij de Directie v. d. Landbouw tl' 's Gravenhage. Er is een Centrale Con 3 missie voor Ruilverkaveling, Voorzitter heer Mr. Dr. L. N. Deckers te 's Gravenhap Secret. Ir. J. P. van Lonkhuijzen te Arnhe: Er zijn voor de keuringen van hengste* van Bijkswege drie Rijkscommissiën, bijgt 8 staan door een Commissie van veeartsen t algemeen Voorz. de heer S. C. Goosze* Den Haag, Secret, de Heer L. J. A. Meen R hoek, Dep. van Binnenl. Zaken, Den Haat 3 De le Commissie is voor de keuring vat 1 tuigpaarden, de 2e voor die van trekpaaii den, de 3e voor de keuring van paarden va: andere typen. Van de Commissie van ve; artsen is de heer D. H. Goossen te 's GrJ venhage Voorzitter. Aan een 11-tal Provj; h ciale Regelingscommissiën in elke Pt: vincie één— is opgedragen: a. het behelp over en de uitbetaling van de gelden, vo: 1 premiën en bijdragen bestemd; b. het fa 6 noemen van één of meer Provinciale lei ringscommissiën voor de toekenning r, j premiën en bijdragen. d 1J Stoomvaartberichten. d f ADONIS, arr. 19 Aug. -«-no£f Carthagiij je ALKMAAR (uitr.) vertr. 17 Aug. v -A Mollendo. PLUTO arr. 20 Aug. v .Amst. te Div zig. vo HAARLEM (thuisr.) vertr. 18 Aug. to on Tocopilla. zu IRIS arr. 20 Aug. v. Danzig te Ams(< ou dam. ORPHEUS Amst. n. Kopenhagen pa '>e 20 Aug. Holten au. -B' POLLUX arr. 20 Aug. v. Vaane ;<Je Constanza. TRITON arr. 18 Aug. v. La Plata Nantes. VULCANUS verrt. 20 Aug v. Livorno Sp ICON. H0LL. LL0YD. DRECHTERLAND (thuisr.) vertr. {tp Aug. v. B. Ayres n. Paranagua. EEMLAND (uitr.) vertr. 20 Aug. n01 Pernambuco. ORANIA (uitr.) vertr .20 Aug. v. I sabon. KON. PAKETV. MAATSCHAPPIJ. GEN. VAN GEEN vertr. 21 Aug. m Rotterd. n. Batavia. HAL0Y0N LIJN. STAD AMSTERDAM, La Plata Rott. pass. 21 Aug. Finesterre. HOLLAND—AFRIKA-LIJN. GIEKERK (uitr.) arr. 19 Aug. te Si® 1 HEEMSKERK (thuisr.) arr. 19 Aug!" Genua. BANDFONTEIN, Amst. n. Antwerjr jj pass. 21 Aug. Vlissingen. Ln]. RIETFONTEIN vertr. 20 Aug. v. lrlppf n. Bremen. L s HOLLAND—AM ER IK A-LI JN. Rott. ».Jj vha. ijn] EDAM? New Orleans v. Rott. *fcd 20 Aug. v. Santander. ftftg GROOTENDIJK arr. 20 Aug. v. fait te Antwerpen. *ree van HOLLAND-OOST-AZIE-LIJN. voor OOSTKERK (thuisr.) vertr. 2 Penang. Duit Eur< HOLLAND—BR ITSCH-INDIE-LIJ^ Rr< ALKAID (uitr.) pass. 20 Aug. n hanc sant. oogp BILDERDIJK (thuisr.) arr. 20 A# de fa Madras. ROTTERDAMSCHE LL0YD. laats KOTA RADJA (uitr.) vertr. 21 A«l. De Suez. P?r ttlSSC ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA-iWen. ALPHACCA (uitr.) arr. 20 Aug- «J™ Ayres. XanS SIRRAH (uitr.) arr. 20 Aug. te bon. L p TITOEBONDO (thuisr.) vertr. f 1 van Port Said. Inde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 8