UIT HET VATICAAN. DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND VERMIST1 M TWEEDE BLAD Dooj^Prof. ANDREAS RASETSCHNIG (Rome) DE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 11 AUGUSTUS 192S :R0 I Het ongeval, dat de H. Vader enkele 0||P treken geleden overkomen -was, en tenge- 3821 volge waarvan de H. Vader de voet ver- stuikt had, is thans gelukkig geheel her- fcnjsteld. De gewone audiënties hebben weer hun normaal verloop. Z. H. de Paus ont ving in audiëntie de Amerikaanschc pel grims van Pittsburg. Vóór de algemeene audiëntie had Z. H. ,t! de Paus Pater Cox, leider van de Araeri- kaansche bedevaart, in bijzondere audiën- tie ontvangen. ■v Z. H. heeft ook Z.Em. Kard. Cerretti, -den Pauselijken Legaat naar het Interna- 'I Ptionaal Eucharistisch Congres te Sydney, in particuliere audiëntie ontvangen. L. Eenige dagen geleden heeft Z. H. de i Paus aan Mgr. Ceccia Daminioni, Maestro I di Camera, last gegeven den kardinaal le ft gaat te vergezellen. Immers de H. Vader 1 heeft besloten aan de pas voltooide kathe- I drale kerk van Sydney een gouden kelk te i r schenken en om aan het geschenk meer waarde bij te zetten heeft Z. H. een pre laat van Zijne naaste hofhouding gelast dit geschenk over te brengen. Zondag vertrekt de Pauselijke Missie naar Napels, om zich daar dienzelfden dag Kin te schepen. T Na het Eucharistisch Congres begeeft kardinaal Cerretti zich naar de Vereenigde Staten en zal niet voor het einde des jaars 'I naar Rome terugkeeren. De kardinaal, diens gevolg en de Ita- Üiaan6che pelgrims zullen te Napels scheep gaan op de „Orania." De „Osservatore Romano" publiceerde ieen boodschap van Z. H. den Paus aan de Chineesche Bisschoppen en aan het Chi- neesche volk. De H. Vader dankt den Al lerhoogste dat er een einde gekomen, is aan den burgeroorlog en spreekt den wensch uit, dat een voortdurende vrede, gegrond vest op liefde en recht moge heerschen. Z. H. zegt, dat China, door zijn verle den en traditie het recht heeft zijn volle dige onafhankelijkheid erkend te zien. De I katholieken worden krachtig aangespoord r het hunne er toe bij te dragen, dat er in ft China ook vrede moge zijn voor de kerk, welke immers van hare kinderen eerbied en gehoorzaamheid verlangt jegens de wet- tige overheden. De H. Vader vraagt vrijheid voor allen f en gelijke algemeene toepassing der be- ginselen van rechtvaardigheid en naastcn- liefde. Tenslotte verlangt Z. H. dat de katho- gj lieke actie voor vrede en socialen vooruit- in 6ang krachtdadig wordt gevoerd en ook 'li uitgebreid. Geheel onverwachts is te Rome het be- - richt binnengekomen van het overlijden I -van Mgr. Aiutti, Aartsbisschop van Fasi, 'Apostolisch delegaat in Indochina. De de- legaat was nog voor eenigen tijd in Rome geweest, om rapport uit te brengen bij de Propaganda en is nu tengevolge van ty- phuskoorts in zijn residentie overleden. Met Mgr. Aiutti verdwijnt een der meest ijverige en bekwame dienaars van den H. Stoel. Hij was doctor in de wijsbegeerte, theologie, burgerlijk" en kerkelijk recht en jaren lang medewerker van de Propagan da. Mgr. Aiutti was de eerste Apostolische delegaat in Indochina en werd daar be noemd in 1925, terwijl de H. Vader hem verhief tot de Aartsbisschoppelijke waar digheid. Hij was nu het eerste nationale Eucharistisch congres in Indochina aan het voorbereiden, na talrijke diocesane congressen door zijn tegenwoordigheid aangemoedigd te hebben. In tegenwoordigheid van den H. Vader, kwam in het Vaticaan bijeen de algemee ne vergadering der Ritencongregatie, waarin de Kardinalen, leden dier Congre gatie en consultoren hun votum gaven over de heldhaftigheid der deugden van den Eerbiedw. Broeder Conradus van Parsham, Minderbroeder Capucijn, gestorven in 1894. De zaak der zaligverklaring werd be>- gonnen te Passau (Beieren). Het opera Bonomelli voor de Italiaan- sche landverhuizers, gesticht door den grooten en heiligen bisschop van dien naam, moest wegens financiecle moeilijkhe den opgeheven worden. Het opera Bono melli heeft veel, zeer veel gedaan voor êe Italiaansche werklieden, die in Zwitser land, Duitschland, Frankrijk gingen wer ken. Bij het werk waren een groot aantal priesters en kloosterzusters aangesloten, die aan de grensstations huizen hadden om de Italiaansche werklieden te ontvangen, ze te verzorgen, ze inlichtingen te geven en verder in het vreemde land met hen in aanraking te blijven. Na 38, zegge acht en dertig jaren is dan eindelijk het vierdeelig atrium of Portiek vóór de groote Basiliek van Sint Paulus gereed gekomen. "Wie de geschiedenis van dit atrium of Portiek zou willen schrijven, zou het een lijdensgeschiedenis noemen, en het is onge hoord, dat een regeering, die op zich ge nomen heeft, de kunstschatten van Rome te bewaren en te behouden, na de geëin digde Pauselijke regeering zoolang gewacht heeft, om de door Pius IX reeds opge bouwde Basiliek te voltooien. Men weet, dat in 1823 de Basiliek van Sint Paulus afbrandde, dat Pius IX de Basiliek reeds consacre,erde ter gelegen heid van het Yaticaansche Concilie en dat de Pauselijke regeering op zich genomen had de Basiliek op te bouwen. Slechts de voorgevel naar de Tiber- zijde en het vierdeelig portiek of atrium ontbraken. Van dit. atrium legde Minister Basiliek reeds consecreerde ter gelegen- den, den eersten steen in 1890, en Zater dag j.l. feest van den H. Paulus, werd het voltooide atrium van Sint Paulus ingehul digd door minister Fidele, van onderwijs en schoone kunsten, en Volpi, minister van financiën met gevolg. Het was een traditie geworden, dat bij bijna elke begrafenis een lange rij bid dende Capucijnen de lijkkist volgde. Dit gebruik bestond reeds sedert eeuwen. Thans echter heeft men bij het Romein- sche vicariaat bekend gemaakt, dat dit meeloopen van Capucijnen bij begrafenis sen van nu af wordt afgeschaft. In de bladen is reeds een „strijd om de Capucijnen" begonnen, aan welke Pa ters het volk zeer gehecht is. In alle zie kenhuizen van Rome oefenen zij de ziel zorg uit en algemeen is het gebruik om bij een stervende, behalve zijn pastoor, ook een Capucijn uit het naastbijgelegen klooster te roepen. En elke katholiek had het vrome verlangen om, wanneer hij een maal zou gestorven zijn, door biddende Ca pucijnen ten grave te worden geleid. Menschenkracht en natuur. De Olympische Spelen behooren al weer haast tot het verleden. Hebben zij hun taak tot bevordering van de 6aamhoorig- heid tusschen de volkeren der geheele wereld behoorlijk vervuld? Dat was toch eigenlijk het groote doel van dit interna tionale festijn van krachtpatserij, niet waar? Ieder officieel persoon, die zich ge roepen gevoelde om bij de een of andere officieele bijeenkomst zijn overkropt ge moed te luchten, heeft tenminste geklopt op datzelfde aambeeldje. Niets was zoo goed voor de verbroedering der volken dan samen zwemmen, samen hardloopen, samen fietsen, samen boksen(!) enz. enz. Maar nu komt opeens Clément Vautel in het Fransche dagblad „L© Journal" de zaken uit geheel ander oogpunt beschou wen. Hij vindt de Olympische Spelen ge vaarlijk voor den wereldvrede. „De eene nationale ijdelheid stoot zich bij die cosmopolitische dringpartij tegen de andere en er ontstaan vonken. Het incident dat de Fransche deelnemers heeft belet den Olympischen eed af te leggen (waarom die eed?) is onmiddellijk zoozeer vergif tigd, dat de diplomaten zich ermee heb ben moeten bemoeien.... Nog iets meer en wij hadden oorlog met Nederland gehad ondanks het verdrag van Kellog!" schrijft hij. „En wat te zeggen van de mise en scène, die bestaat in het plechtig hijschcn der nationale vlaggen, terwijl de niet. min der nationale volksliederen weerklinken, omdat Billy, Fritz en Tatave snel hebben geloopen Dit alles is overdreven en bewijst, te Amsterdam zoowel als te Colombes en el ders, dat de internationale sport, wel ver re van de verzoening der volken te bogun- Btige, een uiterst prikkelend chauvinis me ontwikkelt Heeft de man gelijk of niet? Dcsalnietemin interesseert de heele we reld zich geweldig voor wat de manne tjes met do sterke kuiten en de spierbal len presteeren. De nederlaag van Arne Borg was veel sensationeeler dan de op denzelfden dag bekend, geworden kracht patserij van Moeder Natuur in Indië. Wan neer het aankomt op het breken van re cords, dan is het slecht kampen met de oer-krachten der natuur. Eén uitbarsting van een vulkaan en het aantal slachtoffers loopt in do honderden. Het eiland Paloeweh, dat het tooneel werd van den jongsben ramp, is een vulka nisch eiland in de Floreszee. Het is wei nig meer dan een uit zee oprijzende vuur berg, welke tot nu toe zich bepaalde tot het, uitstooten van .rcfctkkolommon. De top heeft den vorm van een koepel en is voor de ééne helft kaal, voor de an dere helft beboscht. Aan de Zuidzijde laat een gapende afgrond ons den bouw van den koepel zien. Hij bestaat uit harde la va, verstard in zuilenvorm gelijk basalt zui len. Een diep en breed ravijn strekt zich van daar uit tot aan zee, hier en daar stijgt rook op uit de spleten in den koepel. Le vendige kleuren verraden het bestaan van afzettingen: zwavel enz. De Zuidzijde van het eiland is over het geheel steiler, wil der, boschrijker dan de Noordzijde, waar de bewoners hun dorpen hebben gebouwd en hun tuinen aangelegd. Aldus beschrijft een bekend natuuron derzoeker het eiland. Aan de Zuide-Westelijke kant van den berg zijn de gemelde verwoestingen aange richt. Daar zijn de 6 dorpen gelegen, waar volgens de eerste berichten ca. 1000 men- schen gedood zijn, terwijl volgens een an der telegram ook op Flores drio dorpen verwoest zijn, waarbij echter slechts 10 personen om het leven zouden zijn geko men. De menschheid is weer eens herinnerd aan dien wereldkampioen, die niet is uit- genoodigd op de Olympische Spelen: de dood. Stefan Raditsj. - Nog een doode valt deze week te herdenken n.l de Krioati- sehe boerenleider Stefan Raditsj, die nog onverwachts overleden is tengevolge van den in Juni op hem gepleegdcn aanslag in de Skoepsjtina te Belgrado. De dood van Raditsj zal ongetwijfeld de staatscrisis, die reeds zoo geruimen tijd het koninkrijk van Serviërs, Kroaten en Slowenen teistert, nog verscherpen. Want ondanks zijn buitengewone felheid en luid ruchtigheid was Raditsj, evenals zijn bond genoot Pribitsjewits, in het doel van zijn streven gematigder dan zijn volgelingen. Hij wilde niet, gelijk zij, geheel los van Belgrado, hij wilde het. verband bewaren, maar dan in federalistischen vorm. Iets in den. trant van het staatkundig vergelijk tusschen Oostenrijk en Hongarije in de oude Donaumonarchie. Dit streven stuitte van meet af op de on verzettelijkheid van Pasjits, wiens centra lisme ook voor zijn opvolgers te Belgrado 'n soort politieke geloofsbelijdenis is geble ven. De niets ontziende oppositie van de Kroatische afgevaardigden daartegen had het Zuid-Slavische parlement reeds lang voordat de noodlottige schoten van Rasjits er knalden, tot een strijdperk gemaakt, waar het woest en wild placht toe te gaan. Niettemin ware het zonder den moordaan slag geen strijd op leven en dood van het koninkrijk geworden, want zooals gezegd wilden noch Raditsj noch Pribitsjewits een volkomen onafhankelijk Kroatië. Zij wisten te goed dat hun land daarvoor te klein en te zwak was en dat onafhanke lijkheid het ten speelbal tusschen Servië en Italië zou maken. Dadelijk na den aanslag in de SkoepBj- tina heeft Raditsj zijn landgenooten dan ook ernstig op het hart gedrukt het hoofd koel te houden en als hij hersteld ware zou hij stellig hebben getracht een breuk met Belgrado te verhoeden. De kansen voor een vergelijk stonden trouwens niet zóó ongunstig als het oppervlakkig wel leek, want de koning is geneigd zooveel mogelijk aan de wenschen van de niet- Servische volken tegemoet te komen en de huidige eerste minister Korosetjs zou, on danks de verloochening van zijn politiek verleden, welke hem op zijn hoogen post heeft gebracht, als Sloween het streven naar een compromis zeker niet in den weg hebben gestaan. Wat er zal gebeuren nu met Raditsj dood het hek van den dam is, valt moei lijk te voorspellen. Pribitsjewits is cr nog, j maar zijn invloed is bij lange na zoo groot niet als die van Raditsj. Nietdringen! Nauwelijks zijn de Locarno-mogemlheden met de Vereenigde Staten tot overeenstemming gekomen over liet anti-oorlogsverdrag en nauwelijks is de datum van de onccrteekcning van dit ver drag vastgesteld, of daar koir.t opeens Pri mo de Rivera, de Spa&nsche dictator, met de boodschap: „Tk kom ook". En vlak daarop verklaart Tsjitsjerin, de bolsjewiek, dat. hij niet begrijpt, waarom de mogend heden zoo'n vredelievenden staat als Sov jet-Rusland niet hebben uitgenoodigd om mee té beraadslagen, maar dat hij ondanks zijn verwondering toch genegen is om bij de onderteekening te Parijs tegenwoordig te zijn, als hij wordt uitgenoodigd. Nu zal men zeggen: laat ze maar naar Parijs kamen, hoe meer zielen hoe meer vreugd. Doch zoo gemakkelijk is dat niet. Daar zit een formeele kwestie aan vast. De mogendheden, die onderhandelden en die eindelijk een compromis tusschen h'in verschillende eischen en reserves hebben gevonden, moeten het eerst onderteeke nen en daarmee wordt officieel een einde gemaakt aan de onderhandelingen. Laat men Spanje en Sovjet-Rusland ook toe, dan komen deze landen ook met hun eischen en dan is de zaak nog lang niet af- geloopen. Neen, zegt men, wij zijn thans tot overeenstemming gekomen en wij tee kenen. Wie daarna tot het verdrag wil toe treden, wie het verdrag, zooals het daar ligt, mede wil aanvaarden, die kan dat na- tuarüjk doen, maar eerst moot het verdrag formeel ©r zijn. Dat is de beteekenis van de weigering om Spanje en Rusland toe te laten tot. de gelijktijdige onderteekening. Overigens lijkt de heele manoeuvre van Tsjitsjerin ver dacht veel op een poging om roet in het eten te gooien. Wat Tsjitsjerin over de beteekenis en het doel van het. verdrag zegt, bewijst trouwens zonneklaar, dat. het verlangen naar opneming in den kring dtr ondertee kenaars slechts voorgewend is. Hij zegt toch met zoovele woorden dat het. verdrag „een onderdeel vormt van de politiek die gericht is op een omsingeling en voorbe reiding van een oorlog tegen de Sovjet- Unie. „Hoe kan een staat, met een derge lijk wantrouwen bezield, zelf aaa zoo iets willen mee doen? Naar alle waarschijnlijkheid is de ver klaring dan ook alleen voor binnenlandsch gebruik bestemd. Moskou tracht het Rus sische volk te suggereeren dat het verdrag, ondanks de plechtige belofte om den oor log als politiek strijdmiddel uit te ban nen, een verbond van het kapitalisme tegen het communistische Rusland is. Slech;« om aan die suggestie kracht bij te zetten, wor den nieuwe onderhandelingen geopperd, waarbij de Sovjets „de van hun standpunt noodzakelijke wijzigingen in het verdrag zouden voorstellen." Daarvoor hebben de mogendheden wijse lijk bedankt. Wanneer de leidende staats lieden te Parijs bijeenkomen, zal de ge legenheid wel te mooi gevonden worden, cm niet eens een paar interessanto kwes ties aan te snijden, bijv. de bezetting van het Rijnland. Frankrijk had bij die gele genheid graag eens een verstandig woordje met Kellogg gesproken over de schulden- kwestie, maar Kellogg heeft te verstaan gegeven, dat hij hierover niet. wenscht te worden lastig gevallen. Misschien wordt de Amerikaansche regeering meegaander als de verkiezingen achter den rug zijn? BRIEVEN VAN EEN WANDELAAR. LL Wij willen ditmaal eens een chapitro aansnijden van kerkelijk muzikaal gehalte, en eens wandelen langs de paden van do Kerkmuziek. Misschien, dat het weinigen interesseert, doch wij willen heb er op wa gen en trachten belangstelling te wekken voor een zoo nauw verwant deel van de li turgie, waarmede de Kerk linar godsdien stig leven omringt. Te meer lijkt dit ons toe van eenig nut te zijn, waar zoovelcn do schoonheden van onzen eoredienst. voorbij gaan, en, terwijl zij ovcrigcnB vaak goede christenen zijn, geen enkelo interesse heb ben voor de schoonheid van den zang, als voornaam onderdeel van de H. Handelin gen, die onzen godsdienst vergezellen. Im mers, al verstaan vele goloovigen niet wat er gezongen wordt, toch begrijpen zij waar om gezongen wordt: tot eer van God en Zijn lieve Heiligen, en die wetenschap is een voorname factor en rcods voldoende om tot godsvrucht op te wekken. Wij zijn ge lukkig ontgroeid aan de oude school, die bracht in do kerken, op do koren, dé meest profane muziek, missen en gezangen, die, als compositie vaak van groote muzikale waarde, totaal ongeschikt waren voor onze kerken, voor den biddenden geloovige, die geen enkele steun vond in zijn devotie, eer der afgeleid werd en onttrokken aan den drang der ziel, die tot bidden stemde. Hoor ze nog galmen door ouzo kerkgewel ven, die theatrale missen, die waarlijk niet in staat waren den hoorder tot meerdere godsvrucht te stemmen; hoor nog de sterk gefigureerde solo's, waarin wij er speurden van zeer verwijfden bouw en voordracht. En het volk reageerde er op; het verloor het innig devote, werd meegesleept met den zang van den solist, die, meer dan de cere Gods, veelal zich zelf zocht en den hoorder meer opeischte door zijn zang voor zich zelf, dan dat hij hem dichter bracht bij de hoogheilige handeling die op hot altaar werd voltrokken. Goddank dat dit ver achter ons ligt en een tijdperk heeft baan gebroken, waarin andere inzichten zijn gerijpt. Wel na langen strijd; doch. waar do Sint Gregorius-Ver- eeniging do leiding nam, haar krachtdadige FEUIL L E T 0 N. Naar het Duitsch van J. ARNEFELDT Vertaald door Jac van Emden. 18) HOOFDSTUK VIII. Hoe komt het toch, Aurelia, dat Dr. Forberg hier tegenwoordig in het geheel niet meer komt? Hij was vroeger toch een dagelijksche gast, vroeg Otto Gabler op zijn studentikoze manier, en strekte daarbij zijn ledematen behaaglijk in den ouden leunstoel. Je bent zelf een veel te zeldzame gast bij ons, dan dat jij zou kunnen be- oordeelen, wie hier vaak of niet vaak komt, antwoordde Aurelia scherp, met het kennelijk doel, een rechtstreeksch antwoord te vermijden. Maar juist om dat haar broer dit merkte, liet hij het onderwerp niet rusten. Als ik hier vroeger maar de voet over den drempel zette, moest ik oppas sen, niet over hem te vallen en sedert jij weer thuis bent, heb ik hem niet weer ontmoet. J Hij zal er wel zijn reden voer hebben, waarom hij wegblijft, antwoordde Aurelin 1 en n&m het boek weer op, waarin zij bij het venster had zitten lezen. ~7 Motieven zijn goedkoop, meende Otto I ik zou toch wel eens willen weten, wat hij eigenlijk heeft. Heb je hem een blauw tje laten loopen of heeft hij zich bedacht? Het boek viel op den grond, Aurelia sprong op en riep: Laat me nu eens eindelijk met rust met je eeuwig gevraag. Wat hebben we nog te maken met den zoon van een dief? Otto keek haar verwonderd aan. Houd jij den ouden Forberg dan voor een dief? Voor wat anders? Voor het slachtoffer van een misdaad, die nog aan het licht zal komen; dat is uw meening toch ook, nietwaar vader? Aldus op den man af gevraagd viel Ga- bler, die met zijn krant aan het andere venster zat, plotseling uit met een voor hem zoo ongewone heftigheid: Hou toch eens eindelijk op met die ellendige geschiedenis! Ik wil er niets meer van hooren. Hoeveel maal moet ik dat nu nog zeggen? Nu keek Otto zijn vader aan met oogen, wijd van verbazing. Maar vader, mij heeft u dat nooit verboden! Omdat ik de laatste week nog niet de eer heb gehad, mijn heer zoon in het oude krot op het Nicolaïkirchhof te zien, zij Ga- bl°r op hoonenden toon. Maar Lorre praat nu al ;Hien dagen over niets anders en Aurelia kan er ook niet van slapen. Pardon, Vader, ik ben er volkomen kalm onder! gaf- Aurelia ten antwoord, terwijl zij haar hoofd met het prachtige, blauwzwarte haar trots in den nek wierp. Er kwam een uitdrukking van hoogmoed en minachting op haar mooi, donker ge zicht, maar toch was er om de volle, roode lippen een zenuwachtig trekken als van een onderdrukten snik. Maar vader, zei Otto hoofdschuddend Forberg was toch altijd uw beste vriend. Helaas wel! steunde Gabler. U had toch maar heel graag gezien dat Aurelia en Gustaaf een paar zouden zijn geworden. Daar heb ik nóg niets tegen; wat kan die arme jongen er aan doen, dat zijn va der van den goeden weg is afgedwaald, zei Gabler, maar zij denkt er anders over. Nooit! schreeuwde Aurelia, en dit maal had haar houding stellig iets thea traals. Eer gaat vóór alles! Ik zou liever sterven dan trouwen met den zoon van een gemeenen misdadiger! Jij zou een prachtig model zijn voor een Spartaansche moeder! spotte Otto, enfin, als je je tegenover Dr. Forberg ook zoo ondubbelzinnig hebt uitgelaten, dan verwondert het mij niet, dat hij wegblijft. Maar Vader, heeft u haar dan niet gezegd, dat u van de heele geschiedenis niets ge looft? Wil je er nu eindelijk mee ophouden? U heeft toch zelf naar den ouden Forberg helpen zoeken en bij de politie hebt u toch ook in zijn voordeel getuigd. Ja juist, dat heb ik gedaan en nu wil ik verder niets meer hooren van lie zaak! schreeuwde Gabler stampvoetend. Maar beste vader, suste Otto, wien het gedrag van zijn vader nu toch we) heel vreemd 'voorkwam, wind u zich over die zaak toch niet zoo op. Let op wat ik u zeg, eens komt de zaak aan het licht. Gabler greep zijn zoon bij de schouders en schudde hem heen en weer. Er komt niets aan den dag! Praat niet zoo'n verduivelde nonsens, zeg ik je! Dus u gelooft niet dat bij vermoord is? vroeg Otto, terwijl hij probeerde zich aan den greep van zijn vader te ontwor stelen. Neen, hijgde deze, terwijl zijn <foon nog vaster beetpakte, en spreek er geen woord meer over, als je wilt, dat we goed vrienden blijven. Hij is er van door, als je het weten wilt! Dus dat gelooft u nu ook? Ja, dat geloof ik en omdat ik me van de juistheid daarvan overtuigd heb, wil ik van de heele zaak niets meer hoo ren, antwoordde Gabler iets kalmer en ging de kamer uit. Zeg Aurelia, wat heeft Vader toch? vroeg Otto, zoo heb ik hem nog nooit gezien! Vind je ook niet, dat hij er slecht uitziet? Dat is werkelijk geen wonder, als men zoo diep is teleurgesteld als vader door dien Forberg. Eerlijk gezegd, voor zoo fijngevoelig had ik hem niet gehouden. En dan die te genstrijdigheid! Hij wil van de heele zaak niets weten en zegt toch, dat hij er niets tegen zou hebben, als jij met den zoon van Forberg zou trouwen! Dan zou hij do ge schiedenis om zoo te zeggen voortdurend in levenden lijve voor zijn oogen hebben. Zulke onmogelijke dingen kun je te genwoordig elk oogenblik bij hem "onsta- teeren; het is op liet oogenblik heel moei lijk met hem om te gaan. Met jou ook zou ik zeggen. Ze barstte in tranen uit. Ja, jij maakt het je tegenwoordig gemakkelijk; jij leidt een vroolijk leventje en vertoont jc alleen maar, als je geld noodig hebt. Het is een ander, zooals jo raden kunt. Wat er van mij worden moet, hoe ik mijn verdriet te boven zal komen, dat raakt jou niet. Otto Gabler, die grenzeloos lichtzinnig maar aan den anderen kant ook heel goo- dig was, greep haar hand. Aurelia, je houdt, van Forberg! Zwijg; dat is voorbij. Jo houdt van hem en je lijdt onder de scheiding. Zijn stem klonk nu zoo week t*n medelijdend dat Aurelia voelde, hoe de ijskorst, die zich om haar hart had ge vormd, wegsmolt. Ja, ik houd van hem en nu, nu hij voor me verloren is, heb ik hom harts tochtelijker lief dan ooit! riep zo schreiend maar toch zal ik nooit zijn vrouw wor den! Aurelia! Zij hief de hand afwerend op. Er is niets wat je zeggen kunt en wat ik me zelf al niet voorgehouden heb, ik weet dat mijn leven een en al ellende zal zijn... En heb je wel bedacht, dat je hem ook ongelukkig maakt, als hij van je houdt? En hij heeft nu al genoeg te dra gen! Ook dat heb ik bedacht, antwoordde zij en het scheen alsof haar gelaatstrek ken verstarden. Er is niets aan te doen. We moeten beide ons lot dragen. Het is sterker dan ik. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5