de gemeenteraad van leiden
kerknieuws.
binnenland.
tweede blad
de leidsche courant
dinsdag 31 JULI 1928
lang debat over één als onbewoonbaar voorgesteld
huisje - is 't noodig en nuttig, dat de gemeente
subsidieert, om reserves te kunnen vormem?
Een onbewoonbaarverklaring.
110 Voorstel tot onbewoonbaarverkla
ring van het perceel Utrechtsche Jaagpad
De^heer Wilbrink is in 't algemeen
iet tegen onbewoonbaar verklaringen,
j1 jn dit geval meent hij, dat een onbil
lijkheid wordt begaan. De ambtenaar van
Bouw en Woningtoezicht heeft eenige
herstellingen geëiseht en deze zijn aange-
bracht. Men krijgt den indruk, dat deze
ambtenaar zijn boekje te buiten is gegaan,
oa. door het uitspreken van zijn meening,
dat de huur te hoog was.
De heer Heemskerk meent even
eens dat er een beetje vreemde geschiede
nis aan deze onbewoonbaar-verklaring
verbonden is. De huurders zijn gestijfd in
hun verzet tegen den huisbaas doordat zij
door het optreden van den ambtenaar van
meening zijn, dat zij niet meer huur mo
gen betalen, daar anders het. huis onbe
woonbaar zal worden verklaard.
De hee- Kooistra dringt er op aan,
dat de Gezondheidscommissie eens aan het
■werk zal gaan, om nog meer huizen onbe
woonbaar te doen verklaren. Waarom
staat er slechts één huisje op het lijstje,
terwijl er zoovele zijn, die daarvoor in aan
merking komen. Of er hier andere ele
menten in het spel zijn geweest, om dien
huisbaas het leven lastig te maken, dat
gelooft spr. niet. Het komt er hier slechts
op aan, of de woning inderdaad onbewoon
baar is.
Wethouder Splinter wijst dc be
schuldiging, dat die ambtenaar zijn boek
je te buiten is gegaan, ten sterkste af. Die
woning is zoo slecht, dat een huurprijs van
circa 3.per week abnormaal is. Spr.
heeft als zijn meening uitgesproken, dat
een huurprijs van ƒ2.voldoende was, als
de verbeteringen waren aangebracht, wel
ke noodig geoordeeld werden. Die verbe
teringen zijn echter niet aangebracht.
De huurder gaat. deze woning eerst
daags verlaten en daarom hebben B. en
W. gemeend, dat het thans noodig was, de
woning onbewoonbaar te verklaren. Er is-
niet eens een W.C., 't is door en door
vochtig en verrot.
De heer Wilbrink zegt: die woning
is bewoonbaar of niet bewoonbaar en dan
heeft een ambtenaar niet uit te maken of
die woning bewoonbaar is voor 2 of ƒ3.
Wethouder Splinter: Dat heb ik zelf
gezegd.
De heer Eikerbout: Dat hebt u zelf
ook niet uit te maken.
Wethouder Splinter: Ik dank u wel
voor die opmerking. De heereft moeten mij
noodig opdragen om nog meer woningen
onbewoonbaar te verklaren.
De heer Wilbrink meent, dat dc
heer Eikerbout formeel gelijk heeft. B. en
W. hebben niet het recht de huurprijs vast
te stellen.
Spr. vindt, dat het niet aangaat, dat een
ambtenaar in tegenwoordigheid van de
huurders verklaart, dat de huurprijs niet
meer waard is dan 2 en dat er anders
scherpere maatregelen zullen worden ge
nomen. De eigenaren hebben zelf de huur
prijs te bepalen. De gemeente'heeft alleen
te oordeelen over de al of niet bewoon
baarheid. Als het spr. zelf overkomen was,
als huisbaas, zou spr. zeker geprobeerd
hebben of de paneelen van zijn deur nog
sterk genoeg waren. (Gelach).
Die ambtenaar heeft allerlei eischen ge
steld, oa. verbetering van de rioleering.
Doch dit riool lag eveneens onder de naast
liggende perceelen. Men heeft er hier maar
een gepakt.
Spr. vindt dat de zaak niet alleen niet
objectief is behandeld maar zelfs foutief.
Spr. meent dat er nader onderzoek moet
worden ingesteld. Ook hij vindt het
vreemd, dat dit geval individueel aan de
orde wordt gesteld, terwijl er nog wel hon
derd zijn, die voor onbewoonbaar-verklaring
in aanmerking komen.
De heer Spend el vindt deze geheele
discussie een echte komkommer-discussie.
De kern van de kwestie is, de vaststelling
van den huurprijs. Bouw- en woningtoezicht
heeft de toezicht op de huren, dat is een
opdracht welke de raad aan dezen tak van
dienst zelf gegeven heeft, De wethouder
heeft zeker t recht aanmerking te maken
op den huurprijs.
Spr. gelooft, dat de raadsleden zeer een
zijdig zijn ingelicht. Laten de heeren eens
persoonlijk gaan kijken. Dan zegt men ter
stond: laat dat ding oogenblikkelijk in de
lucht vliegen. Zoo slecht is dat krot.
De heer Wilbrink keert zich tegen den
her Spendel: Wij zijn allemaal verkeerd in
gelicht, alleen de heer Spendel weet het,
De heer Spendel: Ik heb die zaak
heelemaal meegemaakt in de comm. van
fabricage.
De heer Wilbrink zegt, dat het er
niet omgaat om de menschen in krotwonin
gen te laten wonen, doch het gaat tegen de
willekeur van ambtenaren.
De heer Eikerbout meent, dat de
huurders geen circa 3 doch slechts 1.87,5
per week betalen. Doch daar gaat het niet
om. Het gaat om de wijze van handelen.
Als het huis in orde gebracht kan worden,
dan moet de eigenaar daartoe in de gele
genheid gesteld worden. Zoo niet, dan moet
de woning onbewoonbaar worden verklaard
Spr. kan daarover nog niet oordeelen.
De heer Heemskerk is ook nog niet
tevreden gesteld. Hij vraagt den wethou
der of de woning nog in orde is te bren
gen. Zoo ja, dan wil spr. de zaak aanhou
den, om met den eigenaar tot overeenstem
ming to komen.
De heer Bergers gelooft, dat hierin
juist een gevaar schuilt. Het gevaar is, dat
het huis anders weer verhuurd wordt.
He heer Kooistra meende aanvan
kelijk, dat men een werkelijk onbewoon
bare woning wilde handhaven. Doch het
blijkt van niet. Spr. kan zich het optreden
van den ambtenaar best voorstellen. Wan
neer men het daarmee niet eens is, dan
moet men een onpartijdig onderzoek in
stellen, doch het voorstel van B. en W.
moet thans worden aangenomen.
De heer Huurman wenscht in de ge
legenheid gesteld te worden om een nader
onderzoek in te stelle®.
De heer Kooistra: Dan krijgt men
weer allerlei futiliteiten.
De heer Wilmer: D»n krijgt men ten
minste een oordeel met kennis van zaken.
De heer Mander s is het niet eens
met den heer Spendel, dat Bouw- en Wo
ningtoezicht iets te zeggen hebben over
den huurprijs. Ook spr. wenscht een nader
onderzoek.
De heeren Huurman en Wilmer
stellen voor het punt aan te houden.
De heer v. Stralen zegt, dat hij het
huis en den huisbaas al jaren kent. Het
perceel staat al jaren lang op de nomina
tie om te worden afgekeurd. Spr. kan zich
het wantrouwen van de opponenten niet
verklaren. Hij verklaart zich voor het
voorstel van B. en W.
De heer S c h 11 e r merkt op, dat er
aan de S. D. A. P. meermalen verweten
wordt, dat zij dingen ter sprake brengt,
welke beter in de wethouderskamer be
handeld hadden kunnen worden.
Zoo'n zaak wordt nu door de C.-H.-frac-
tie besproken en heeft geleid tot een dis
cussie welke nu reeds 11/2 uur duurt.
Wanneer de raad thans ingaat op het
voorstel-Huurjnan dan gebeurt dat bij
iedere onbewoonbaarverklaring. Iedere
ernstige partij zal toch mogen afgaan op
haar leden,, die zij heeft afgevaardigd in
een comm. en die van de zaken op de
hoogte zijn.
De heer Wilbrink: Dat is taal voor
een democraat! Het gezag berust in han
den van één persoon
De heer Schüller: Ook een demo
craat heeft zin voor discipline.
Wethouder Splinter zet de zaak nog
eens uiteen. B. en W. hebben den heer
Bijleveld royaal tijd gegeven om verbete
ringen aan te brengen, doch dat is niet ge
beurd, en de toestand is thans zoo, dat het
perceel beslist onbewoonbaar is. De huur
der gaat er thans uit, de gelegenheid is
dus gunstig.
Het voorstel-Huurman wordt daarna
verworpen met 14 tegen 10 stemmen.
Voor stemden de heeren: Wilbrink, Wil
mer, Groeneveld, Huurman, Heemskerk,
Eikerbout, Manders, Bergers, v. Tol.
Het voorstel van B. en W. wordt daar
na aangenomen met 23 tegen 1 stem.
Tegen stemde de heer Wilbrink.
De zuinige bijzondere school.
12o. Voorstel tot vaststellen:
a. van de vergoeding, bedoeld in het
le tot en met het 7e lid van art. 101 der
Lager Onderwijswet 1920, over het jaar
1924, voor de besturen van verschillende
bijzondere scholen;
b. van het door de besturen van ver
schillende bijzondere scholen, overeenkom
stig het 8e lid van het sub a genoemd
wetsartikel over de jaren 1922 tot en met
124 in de gemeentekas te storten bedrag,
resp. aan de besturen van verschillende
bijzondere scholen alsnog uit te keeren be
drag
c. van de vergoeding wegens salariee-
ring v. vakonderwijzers, bedoeld in het 9e
lid van het sub a genoemd wetsartikel,
over 1924, voor de besturen van verschil
lende bijzondere scholen.
De heer de B e e d e constateert een te
genspraak bij B. en W. Aan den eenen
kant wordt hulde gebracht aan het zuinig
beheer der bijz. schoolbesturen en aan
den anderen kant wordt gezegd, dat de
kosten geringer geweest zijn, dan geraamd
was. Spr. vraagt zich af, wat de reden Is
van die mindere exploitatiekosten. Waar
ligt de oorzaak van de Verschillen tus-
schen de openbare en de bijzondere scho
len 1 Spr. dringt aan op een onderzoek.
Wethouder T e p e zegt toe, zulk een
onderzoek in overweging te zullen nemen.
De ontdekte tegenspraak is evenwel
slechts schijn. Ieder zal een schoolbestuur
moeten prijzen, dat door zuinig beheer
over een deel van de gelden, welke haar
rechtens toekomen, niet beschikt en het
weer terugstort.
De heer de Eeede wil den schoolbe
sturen de hun toekomende lof niet onthou
den. Doch de omstandigheden zijn hun
thans gunstig. Later zullen wellicht niet
zulke gunstige cijfers bereikt worden en
dan krijgt een schoolbestuur wellicht het
verwijt te hooren, dat het niet zuinig ge
weest is.
Wethouder T e p e ziet dat gevaar
niet in.
Daarna z. h. st. goedgekeurd.
13o. Voorstel tot vaststelling van de bij
drage in het bijzonder vervolgonderwijs,
bedoeld in art. 102 der Lager Onderwijs
wet 1920, over het jaar 1924, voor de cur
sussen in een 4 tal bijzondere scholen.
Aangenomen.
Mo. Idem als voren over het jaar 1925.
Aangenomen.
Subsidie voor reservevorming.
15o. Voorstel in zake het toekennen van
een bijdrage over het jadr 1928 aan de On
derlinge Vereeniging voor Ziekenhuisver-
pleging en aan de afdeeling Ziekenhuis
ver pleging van de Coöperatie „Vooruit".
De heer Wilmer merkt vooreerst op
dat het streven van deze vereenigingen
hem zeer sympathiek is. Toch moet spr.
het voorstel van B. en W, evenals het vo
rig jaar, bestrijden. Verleden jaar hebben
B. en W. aangevoerd, dat deze vereeni
ging' en een taaie van de gemeente overne
men. Doch dat rechtvaardigt nog geen
subsidie. De vereenigingen moeten cr ook
behoefte aan hebben. En dat hebben ze
nu nog niet.
De verkregen subsidie diende en dient
nog alleen om reserve te vormen. Dat is
zeer goed, doch daarvoor behoeft de ge
meente toch niet te zorgen. Wanneer de
vereenigingen geldelijke steun op een mo
ment. noodig hebben, kan de gemeente al
tijd bijspringen. Noodig is de subsidie dus
niet, evenmin nuttig. Want het is nu een
maal de neiging van iedereen om 't geld,
dat hij heeft, ook te gebruiken. B. en W.
gebruiken het argument, dat het beter is
een reserve te helpen aankweeken, dan bij
een epidemie ineens voor een groote uit
gave te komen. Doch dat argument zou
bijv. evenzeer gebruikt kunnen worden
voor het Burgerl. Armbestuur. Het ls een
gelegenheidsargument.
De heer de Reedo zegt, dat instituten
als de onderhavige een zeer wisselvallig
bestaan hebben. Reserves zijn voor zulke
vereenigingen en instituten absoluut nood
zakelijk. Doch het bezwaar van spr. is,
dat de raad in 't geheel geen inzicht heeft
in den financieelen toestand van do ver-
eenigingen.De gegevens zijn thans zeer on
volledig. Hij dringt aan op een deskundig
onderzoek.
De heer Groeneveld wijst erop, dat
hier minder sprake is van subsidie, doch
van restitutie. De vereeniging krijgt alleen
vergoeding voor die leden, die anders ten
laste van de gemeente zouden zijn geko
men. Op elke gulden welke de gemeente
geeft, verdient zij een gulden.
Thans geeft de gemeente 1.subsidie
per dag per patiënt, en anders had die pa
tiënt de gemeente circa 2.per dag ge
kost.
Spr. betwist de meening, dat de subsi
die onnoodig zou zijn. Er is een overschot
doch dat daalt jaarlijks snel. Aanvulling
der reserves is noodig om de leden voor do
volle 100 pet. te kunnen verzekeren, wat de
vereenigingen thans nog niet aandurven.
De heer Wilmer zegt wel dat de ge
meente in tijden van epidemie zal bijsprin
gen, doch wie garandeert aan de vereeni
gingen, dat de gemeente dat ook werke
lijk zal doen. De besturen moeten zeker
heid hebben en die zekerheid kan de heer
Wilmer hun niet geven.
De heer de Reede wil meer gegevens,
doch spr. betwijfelt of een deskundig ad
vies wel gegeven kan worden, daar er geen
statistieken op dit punt bestaan.
De heer R o m ij n gelooft, dat do kwes
tie of die vereenigingen geld noodig heb
ben, niet in aanmerking komt. Een andere
kwestie is, of de gemeente behoort bij te
dragen in de kosten voor degenen, die an
ders te harer laste komen. En dat beant
woordt spr. bevestigend.
De heer Parmentier vindt, dat dc
heer Romijn principieel niet in het schuit
je van den heer Groeneveld mag varen. De
vereeniging staat op den basis van zelf
hulp en dat verliest de heer Romijn uit
het oog. Tot hoever moet verder de ge
meente gaan om de reserves aan te vul
len.
De heer Bergers merkt op, dat B. cn
W. wel zeggen, dat er binnenkort een ze
kere stabiliteit, zal intreden, doch dat de
vereenigingen daarvoor wel zullen waken.
Wethouder Rcimcringer had dit
debat niet verwacht. Verleden jaar is be
sloten deze subsidie voor een jaar te ge
ven en het voorstel is, deze subsidie weer
voor een jaar te yerleenen. Spr. gelooft
dat de heer Wilmer twee zaken teveel ver
bindt. Hij staart zich blind op de reserves
en hecht te veel waarde aan het begrip
subsidie. Men moet die twee zaken schei
den. Het is een strikte eisch van iedere
verzekeringsmaatschappij om een groote
reserve te vormen. En hoe voorzichtig men
moet zijn blijkt uit het feit, dat thans de
reserves reeds beginnen te verminderen.
De heer Wilmer wil de gemeente laten bij
springen in geval van nood. Doch <3an is
het te laat. Het mag nooit zoover komen,
dat er geen geld meer is. Spr. verdedigt
de subsidie warm, omdat de gemeente hier
steunt de zelf-hulp van menschen, die an
ders ten laste ''an de gemeente zouden
komen. Dat is een mooie sociale taak. Het
voorstel geldt slechts voor één jaar, wij
kunnen ieder jaar de zaak opnieuw onder
de oogen zien.
De heer W ilmer keert zich tegen het
standpunt, dat de vereenigingen eigenlijk
recht hebben op die subsidie, omdat zij ook
leden hebben, die anders ten laste van de
gemeente zouden komen. Het spreekt, van
zelf, dat die vereenigingen allen opnemen,
want zij betalen allen dezelfde contributie.
Niemand kan verder garandeeren dat de
gemeente bij epidemie zal subsidieeren,
dat kan niemand, maar niemand kan ook
garandeeren, dat de raad het volgend jaar
opnieuw tot subsidie zal besluiten. Spr.
blijft bij zijn meening, dat subsidie slechts
dan verleend moet worden, wanneer dat
noodig is. Alles had evengoed gegaan, als
de gemeente geen subsidie had verleend.
De heer Groeneveld ontkent dat
laatste. De vereenigingen hadden niet dat
kunnen doen, wat zij thans voor hun leden
doen, als zij niet zeker waren van gemeen
testeun.
De heer Wilmer: De reserves bedra
gen meer dan alle gemeentesubsidies te sa
men.
De heer Wilbrink meent, dat het be
ter is bij dc eerst volgende gelegenheid
een vast besluit le nemen, niet telkens
voor een jaar, opdat de vereenigingen hun
beheer daarnaar kunnen inrichten.
De heer de Reede meent, dat het be
heer van deze vereenigingen geheel op
losse schroeven staat. Wanneer deze ver
eenigingen achteruit zouden gaan, zou spr.
dat spijten. Daarom dringt spr. op een des
kundig onderzoek aan. Dat maakt het te
vens mogelijk een besluit voor de toekomst
te maken, zooals de heer Wilbrink wil.
Daarna wordt het voorstel van B. en W,
z. h. et. aangenomen.
16o. Voorstel in zake het aangaan van
een overeenkomst tot wijziging van de
overeenkomst van 27 Juli11 Augustus
1921, betreffende de levering van electri-
citcit aan de gemeente Waddinxveen.
Goedgekeurd.
Rondvraag.
De heer Bergers vestigt de aandacht
op den vervuilden toestand, waarin het
spoorhaventje tusschen den Stationsweg
en de Haverzaklaan verkeert.
De heer Baart informeert, wanneer
het Alg. Werkliedenreglement nu einde
lijk eens aan de orde komt.
Wethouder Tepe: Dat moet eenige in
stanties doorloopen, doch het komt spoe
dig.
De keer Baart: Dat is al zoo dikwijls
•gezegd.
Wethouder Tepe: Ditmaal is het toch
heusch waar.
De heer Manders vraagt om verbe
tering van den tc smallen spoorwegover
gang aan den Morschweg en om hetere
maatregelen bij het onderhoud van do Sin
gels.
Daarna sluiting.
REGENT EBBINKHUYSEN.
In verband met de benoeming van de
ken M. W. A. Wijtenburg tot Regent van
het. seminarie Hageveld, wijdt de „Residen
tiebode" enkele regelt' aan den vertrekken-
den Regent Ebbinkhuysen, aan wien op zijn
verzoek door Mgr. Aengenenb op de meest
eervolle wijze ontslag ie verleend. De „Re-
sidentibode" schrijft:
„Regent Ebbinkhuysen heeft van 1915 af
dit belangrijke maar zware ambt vervuld
op een wijze, waardoor hij niet alleen de
gevreesde vader, maar ook de beminde va
der is geworden van al de seminaristen,
die hem vol vertrouwen en liefde bejegen
den.
De Hoogeerw. heer Ebbinkhuysen, die
2 Augustus 1863 te Amsterdam geboren
werd is nu bijna 65 jaar oud en kan dus
zeker aanspraak maken op een rustiger le
ven dan voor een regent van een groot se
minarie nu eenmaal beschoren if. Daarbij
komt, dat de thans afgetreden regent een
zeer druk priesterleven achter den rug
heeft.
Na de seminaria Hageveld en Warmond
te hebben gevolgd en in 1889 tot priester te
zijn gewijd, werd hij benoemd t,ot rector
van het Jongensge-sticht „De Heibloem"
wat een buitengewoon moeilijk en inspan
nend werk was. Tot 1901 bleef hij hier
werkzaam toen hij tot pastoor te Moor
drecht werd benoemd, terwijl hij drie jaar
later werd benoemd tot Deken en pastoor
van Alkmaar, waar hij ruim 6 jaar werk
zaam bleef.
Naast zijn drukke werkzaamheden als re
gent van het Seminarie vond de Hoogeerw.
heer Ebbinkhuysen nog tijd voor andere
bezigheden, en zoo was hij ook nog voorzit
ter van het Diocesaan Missie-comité en van
de Broederschap van den H. Geest tot
voortplanting de Geloofs in ons bisdom.
PASTOOR B. J. SCHRANDTf
Een voorbeeld van Christelijke gelatenheid
Men schrijft uit Haarlem aan de „Msbd."
In den ouderdom van 65 jaren is in den
nacht van Zaterdag op Zondag te Haarlem
overleden de Zeereerwaarde heer B. J.
Schrandt, pastoor der parochie van O. L.
Vrouw Rozenkrans en H. Dominicus' aldaar.
Diep tragisch is dit sterfgeval van dezen
alom beminden herder, die 15 Augustus n.s
zijn 40-jarig priesterfeest zou gevierd heb
ben.
Eenigen tijd geleden openbaarde zich oen
gezwel aan den half, en bij onderzoek bleek
dat de pastoor lijdende was aan kanker aan
de lever, welke ziekte nu in haar laatste
stadium was getreden. Hoewel het hem nog
niet medegedeeld was, gevoelde Pastoor
Schrandt, dat zijn stervensuur nabij waf.
En toen Mgr. Taskin, als vicaris-capitula-
ris, hem met zijn ernstigen toestand op de
hoogte kwam brengen, zeide hij, nog vóór
Mgr. één woord had kunnen spreken: „Ik
heb kanker, Mgr., het if met mij gedaan".
En toen voor het afscheid men nog de
kerk bezocht, welke gerestaureerd werd in
verband met het naderende priesterjubi
leum, zeide pastoor Schrandt: „In de her
stelde kerk zal de eerste plechtige uitvaart
voor mij zijn".
Helaas zijn zijn woorden uitgekomen.
De stervensgedachte hield den pastoor
geregeld bezig, maar desondanks behield
hij zijn groote geestkracht, welke hij steeds
bezeten had. Onverschrokken ging hij den
dood tegemoet, welke hem in een verschrik-
kelijken vorm (verstikking of verbloeding)
dreigde. Geregeld bleef hij met zijn huis-
genooten omgaan. Hij heeft de priesterlijke
bediening uitgeoefend, zoolang hij kon en
eerst, toen hij bij het einde eener H. Mis
krimpend van pijn op de altaartreden in
elkaar was gezakt, besloot hij, niet meer
het H. Misoffer op te dragen. En toen
hij drie weken geleden van de H. H. Sa
cramenten der Stervenden moest worden
voorzien, eerst toen heeft hij zijn bezoek
aan de zieken gestaakt.
Onduldbare pijnen heeft hij met het
grootste geduld verdragen.
Veertien dagen geleden liet pastoor
Schrandt een afscheidsbrief voorlezen on
der de H.H. Missen waarin hij afscheid
nam van zijn parochianen, hen dankte voor
den steeds ondervonden steun, hun verge
ving vroeg voor zijn eventucelc tekortkomin
gen en zich in aller blijvend gebed aanbe
val. Zoo dacht hij aan alles. De pijnen wer
den echter langzamerhand heviger, zijn
hart verzwakte, tot nu in den nacht van Za
terdag op Zondag toch nog vrij onverwacht
het einde kwam.
Zaterdagmiddag werd zijn toestand plotse
ling ernstig. Om half 6 bracht Z.D.H. Mgr.
Aengenent nog een bezoek aan den sterven
de, doch na hot vertrek van Mgr. weid de
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor -Woensdag 1 Augustus,
Hilversum, 1060 M.
12.302.00. Lunchmuziek door het. Tiro
Cour tel.
2.30. Kindcrmatinée in hot Kurhaus
Scheveningen.
4.0O—5.00. Cursus Maak het zelf, dooi
mevr. C. Schaak&i Verkozen.
6.00—7.45. Concert door het Omrocp-or-
kest o. 1. v. Nico Treep. Elise de Haa«, zang
8.15. Kurhausconcert door het Residentio
orkest o. 1. v. Prof. G. Schneovoigt. A-lexan»
der Brailowsky, piano.
10.30. Persberichten.
Huizen, 340.9 M. Na 6 uur 1870 M.
12.30—1.45. Concert. L. Lauenroth, piano.
M. Scager, viool. Jo v. Anraad, cello en fluit»
5.006.00 Kinderuurtje.
7.30. V.P.R.O.-uitzending.
Daventry, 1600 M.
10.35. Kerkdienst.
11.20. Gramofoonmuziek.
12.20. Balladeconcert (alt-tenor).
12.50. Dansmuziek.
I.20—2.20. Orkest concert.
4.20. Licht klassiek concert.
5.35. Kinderuurtje.
6.20. Concert.
6.40. Tuinpraatje.
6.50. Ndeuwsber.
7.05. Muziek.
7.20. Causerie.
7.35 Pianosonaten van Scarlatfi.
7.45. Concert. De militaire kapel.
9.20. Nieuwsber.
9.35. Reiscauserie.
9.55. „Good Breeding", van Cecil Lewie
(tooneolfltuk).
II.20—12.20. Dansmuziek.
„R a d i o-P a r i a", 1750 M.
12.50—2.10. Klassieke kwartetten.
4.05—5.05. Orke&tconcert.
8.50—11.20. Symphonieconcert. Het ver
sterkte orkest van „Radio-Paris",
Königswusterhausen 1250 M.
(Zeesen).
12.505.20. Lezingen.
5.206.20. Orkestconcert.
6.208.05. Lezingen.
8.05. „Der Zarewitsch", operette in 3 ae-
ten van Lehar. Daarna concert.
Langenberg, 469 M.
1.25—2.50. Orkestconcert.
6.20—7.15 Wienor concert. Die Wiene*
Schwalbcn Schrammeln.
8.35 Concert. Werken van Haydn en
Mozart.
Daarna tot 12.20. Dansmuziek.
Hamburg, 395 M.
5.20. Concert door het Norag-kwartct.
6.20. Orkestconcert.
8.20. Fragmenten uit opera's convique.
Norag-orkest en solisten. Daarna tot» 11.20
Cabaret.
Brussel, 509 M.
5,20. Dansmuziek.
6.50. Kamermuziek (trio.)
7.20. Vlaamsche literatuur.
7.35. Kamermuziek.
8.35. Gramofoonmuziek.
8.50—10.35. Speciaal concert.
Radio in den trein.
De met een arbeidskapitaal van 500.000
pengü mot medewerking van een Duitscha
belangengroep, de N.V. Berlijnecho Tele-
foonfabriek gestichte radio-vennootschap
der Hongaarscho staatsspoorwegen heeft)
reeds met de radio-installatie op de Hon-
gaarsche spoorwegen een begin gemaakt
en zal in het najaar haar werkzaamheden
beginnen.
Voorloopig worden 32 personentreinen
en 15 stations met radioinstallaties uitge
rust.
zieke weer wat kalmer. Men bleef echter
den gehcclen avond bij den pastoor en
eerst om half 1, toen geen onmiddellijk ge
vaar meer aanwezig scheen, l>ogaven dd
huisgenooten zich te bed. Om half 2 kwam
de ziekenzuster echter allen wokken, daar
de toeftand weer verergerd was. Allen ver-
eenigtlen zich in de ziekenkamer, waar del
gebeden dor stervenden verricht werden.
Om kwart over 4 stierf pastoor Schrandt.
Heeft zijn ziekte hem veel pijn veroorzaakt,
hem is de genade van een zachten en kal-
men dood verleend.
De Eerwaarde Heer Bernardus Josephu#
Schrandt werd geboren te Bönninghausen
(gem. Damme-Oldenburg). Hij werd pries
ter gewijd 15 Augustus 1888. Achtereenvol
gens werd Zijne Eerw. benoemd tot kape
laan te Nibbixwoud op 30 September 1838,
te Limmen op 29 September 1890, te Loos
duinen op 18 September 1893, te Amster
dam (St. Nicola as) op 30 September 1895;
te Amsterdam (St. Anna) op 23 Juli 1897*
tot rector te Amsterdam op 8 Augustus 1904
Zijneerw. word deken en pastoor te Beha
gen op 28 December 1912.
Sinds 16 April 1915 was Zijneorwaarde
Pastoor te Haarlem (O.L. Vrouw Rozen
krans en H. Dominicus).
Bezuiniging van een kwart millioen.
Bij de Nederlandsche
Spoorwegen over 1927.
In 1927 hebben de Nederlandsche Spoor
wegen, vergeleken met 1926, een bedrag
van 113.000 op do loonuitgaven en
130.000 op de dienstkleeding bezuinigd.
De daling der loonuitgaven is uitsluitend
het gevolg van inkrimping van het perso
neel.
Op 31 Dec. 1926 warea n.L 39.100 perso
nen in dienst, terwijl dit A&aUJ op 31 De-
cennber 1927 39014 bdrocg.