Sneeuwwit zonder hard wrijven of bijtende cheéticaliën. SPORT. BRIEVEN VAN EEN WANDELAAR. XLIX. INGEZONDEN MEDEDEELING. ZOUDT U niet willen dat al Uw wasch-- goed prachtig helder werd op wasch- dag zonder het te moeten boenen tot het er dun van wordt of het goed te be derven met bleekmiddelen om het weer geheel helder te krijgen? U kunt dit doen indien U RINSO gebruikt. 3 Met Rinso behoeven slechts de vuilste plekken zooals halsboord en manchetten zachtjes gewreven te worden zoodat U zich niet behoeft te vermoeien door ieder stuk te -wijven teneinde het vuil te verwijderen. IJ heeft niets andérs te doen dan een pak Rinso in wat heet water óp te lossen en deze oplossing in de tobbe te gieten met voldoende lau^v water om het goed te be dekken. Doe dan het goed er in en laat dit eenige uren of een nacht weeken. Daarna bet goed nog een half uurtje koken in een versche Rinso oplossing en vervolgens spoelen totdat het water geheel helder is om al het losgelaten vuik.te verwijderen. Goed spoelen is van het hoogste belang. Doet de gcheele wasch zonder andere wasch middelen. En hoe groot en uiteenloopend Uw /aschgoed ook moge zijn, gebruik niets anders dan .Rinso van het begin tot het eind. Rinso alleen wascht alles zoo helder als het maar kan op de eenvoudigste wijze. Het is zeer zuinig en tevens gemakkelijk en een voudig. Even goed voor gekleurd als voor wit goed. Rinso is speciaal bereid om de geheele gezinswasch te doen. Het houdt witte stoffen zoo helder als de meest verfijnde smaak zou kunnen wenschen en toch, omdat het geheel vrij is van schadelijke bleekmiddelen of chemicaliën, zal het de kleuren van wasch- goed, die bestand zijn tegen schoon warm water, absoluut niet aantasten. Gebruik voor Uw volgenden waschdag eens Rinso en zie bij het opbergen hoeveel mooier Uw goed er uit ziet. Een product t Sunlight Zeep fa". ,.Hier bloeit, door eerlijk teelen, Do spruit, die stutten, zal hierna Met haere sterke schouderen Dc vee.ge en afgaende ouderen". Aldus zingt Vondel ons toe in zijn ver zen en hij wijst daarin aan wat de hope if van dc ouders en de plicht van de kinderen Zeker, tot stut en steun moeten zijn do kin deren, van hunne ouders, aan wie zij, naast God, liet leven en verder alles te danken hebben. Is die ideale toestand inderdaad onzen tijd beschoren? Is dat besef van plicht wel genoegzaam gerijpt in het jon gere geslacht? Staat deze zoo schoon© deugd nog wel te bloeien in onze dagen? Wat al twijfels te dien opzichte omringen ons en wat bittere tegenstellingen en ont goochelingen kruisen onzen weg! Dat on baatzuchtige in de kinderen is toch niet wat de tijden ons aan moderne begrippen hebben, gebracht; het is langzamerhand verstikt in al het onkruid, dat de wereld akker maakt tot een chaos; dat echt sub tiele begrip van kinderplicht is- verdrongen door de huidige theorieën, die gespeend zijn van allo plichtsbesef, van alle tot offe ren bereide gesteltenis. Men beschouwt de deugd van kinder- plicht als een antieke deugd, als een begrip dat niet meer past in het kader van onzen tijd, en een droevig egoisme beroert de massa en ontneemt ook den jongeren de princiepen van den goeden ouden tijd, toen de liefde tot de ouders was een vanzelf sprekende eigenschap, waarmede de kinde- ren als het ware waren saamgeroeid. Er zijn nog wel van die echte goede zeden overgebleven in een klein getal, van die brave kinderen, doch juist, de kleinheid van het tal, doet den grooten omvang van het tekort bijzonder in het oog springen. Het begint, al in de jonge jaren als de zoon of dochter de vermaningen van vader en moeder in den wind slaat; begint met zich er niets van aan te trekken, de ge maakte terechtwijzingen saboteert, in waanwijsheid meent het beter te weten. ."Wat ouder geworden groeit dat verzet en vat de meening post, dat die „oude men schen" hun tijd niet begrijpen, niet weten mee te leven met de steeds voortschrijden de moderniseering der inzichten en do jeugd schroomt niet den ouders heb verwijt toe te voegen, hun kinderen niets te gun nen. Met het klimmen der jaren stijgt het aantal tegenwerkingen op wat de ouders, door ervaringen gerijpt, den kinderen vóór houden en, wat voorheen in woorden werd geuit, gaat zich in daadwerkelijk verzet omzetten. En, het conflict, is geboren Eenerzijds de groote zorgzaamheid van den over hot kind wakenden ouder, anderzijds het zich verzettende, overmoedige kind, dat den weg, door de ouders aangewezen, niet wenschb te betreden, doch, door hot opwerpen van alle mogelijke obstakels, den stagen zucht van de ouders, heb ziole- heil van hun kinderen te betrachten, tot scherven slaat. En in den steeds groeien- den overmoed slaan zij het zoo heerlijke ideaal van een echt huiselijk," saamgenoteu geluk in brokken en werpen in hun hard heid den ouders met de scherven. Waar dat toe leidt, is gemakkelijk te bevroeden. In zop'n gezin zal een steeds meer gedwon gen verhouding opleven; zal de onderlinge "band, ontdaan van alle liefdewarmte, los ser worden; zal de opstandige geest rond waren en vooral wortel schieten het on- kruid der vervreemding, die weer wordt opgevolgd door een periode van ondraag bare samenleving, waarin meer de kiem ligt van grof en stijfhoofdig verzet, met al den treurigen aankleve van dien. O, moch ten toch de kinderen beseffen wat schrij nend leed zij berokkenen aan het zoo zorg zaam en goedwillend ouderhart, dat toch zooveel goede bedoelingen voorstaat en al leen beoogt het godsdienstig, zedelijk en maatschappelijk heil van de kinderen. "Van die ouders die van af de eerste adem tocht van hun lieve spruit, wakend en ver zorgend het oog hielden gericht op wat goed en nuttig was; die dag en nacht zor gend daar heen gingen, niet te omschrijven offers brachten van liefde en toewijding; die in een gelukkig visioon reeds de toe komst van hun kind verzorgd zagen èn in geestelijk èn in stoffelijk opzicht en zich vleiden dat dit de vrucht zou zijn van hun zoo gaarne gebrachte offers en toewijding Zij droomden zich een geluk voor nu en vooral voor den ouden dag, als hun sprui ten zouden zijn hun glorie en geluk! En die schoone bloem der verwachting, zoo welig staat zij te tieren in den hof van de toe komst. Doch daar aan den horizon komt de stip, die aangroeit tot een zwarte wolk, waaruit regen van ontgoocheling zich ont last en alle rijping van de verwachte vrucht vernietigt en terneer slaat. Dit is een vaak te constateeren beeld van wat onze dagen brengen. Liefde van ouders kan geen contact meer vinden in liet kinderhart; het is? overvol met andere dingen, die hart en geest vervullen en vra gen naar uitleven, genieten, drinken aan den beker van heb genot, die echter op den bodem den droesem houdt van bittere ontgoochelingen en zelfverwijt. Want niet ongestraft zal het kind des ouders vermaan en leiding kunnen in den wind slaan. Zeker, in jeugdigen overmoed bestaat men het zijn werkzamen vader te weerstaan, zijn trouwe, zorgzame en teedere moeder tot tranen toe te bedroeven, doch dat zal zich wreken en eens zal uit die mond, die zich tegen de ouders te buiten gaat een roep om vergeving opstijgen, om hulpe en bij stand. Want na deze tijden zullen andere 'komen en er is ook nog een einde aan het menschelijk bestaan, waarin levendig voor den geest zal treden alles wat wij hebben misdreven, maar vooral datgene wat wij onzen ouders hebben aangedaan. En wat konden de kinderen toch een geluk, liefde en vrede scheppen in den huiselijken kring; wat een sfeer van intense vreugde kon rondwaren in het zoo liè've ouderhuis, waar alle elementen zijn om een onderling con tact te sclieppeh,~ Va'krdoor een alles- en allen omvattende stabiliteit van het fami liegeluk weelderig zou knnnen bloeien. Ook omdat uit dat gezinsleven weer groeit de geest van bereidheid tot offers bren gen, tot het elkaar verstaan en het bewij zen van zoovele diensten, welke eigen schappen weer nauwer aanhalen den zoeten band die ouders en kinderen bindt. Als de goede geest wederom in de huis gezinnen treedt, daar zetelt en zijn mach tigen invloed uitstort over wat daar leeft en zich beweegt, wat. daar aan liefde, ver draagzaamheid en volgzaamheid zoo nood zakelijk behoort te-heerschen in groote waarde toenemen en menschen met ka rakter voortbrengen, doch door den van- zelfsprekenden groei van het godsdienstig leven zal ook de Kerk er voordeelen bij behalen en ten slotte zal, waar men zich heeft leeren buigen onder het ouderlijk ge zag, ook de maatschappij profiteeren van de in die gezinnen gekweekte krachtige naturen. Maar ook zal Vondel's lied in vervulling gaan: .,De spruit, die stutten zal hierna Met haere sterke schouderen, De veege en afgaende ouderen". Wandelaar. DUIVENSPORT. „De Zwaluw" (Hillegom). Wedvlucht vanaf Sonignies, afstand 194 K.M. De uitslag was als volgt: 1. W. Beijersbergen; 2, 3. 8, 13, 15 en 17 S. Seijsener; 5 en 19 P. v. d. Reep; 6, 11 en 16 M. Koek; 7, 10, 12, 14 en 20 Gebrs. Zwaneveld. Zondag a.s. wordt gevlogen vanaf Mons, afstand 213 K.M. „De Gevleugelde Vrienden" (Alphen). Wedvlucht vanaf Lier (jonge duiven). De duiven werden losgelaten om 1.20 uur met Zuidenwind. Aankomst als volgt: 1. Bergshoeff, 2. H. Bauer, 3. P. G. Bor- gers. 4. Ge1, Mens, 5. id., de Graaff, 7. P. G. Borgers, 8. G. Ververs, 9. id., 10, Gebr. Mens, 11. R. Munsterman, 12. P. G. Borgers, 13. G. Ververs, 14. G. Thomasse, 15. P. G. Borgers, 16. G. Thomasse, 17. R. Munsterman, 18. M. de .Heij, 19. de Graaff, 20. Bergshoeff, 21. Gebr. Mens, 22. G. Ver vers, 23. H. Bauer, 24 id., 25. id., 26. R. Munsterman, 27. P. G. Borgers, 28. de Graaff, 29. Bergshoeff, 30. H. Bauer, 31. G. Ververs. De eerste duif werd geconsta teerd te 3.13.07, de laatste te 3.27.33. „De Blauwband" (Alphen). Wedvlucht vanaf Lier. Lossing der dui ven 8.05 uur, wind West. De aankomst was als volgt: 1. J. Vernes, 2. D. Groene veld, 3. J. v. Gapel, 4. R. K. Kuipers, 5. J. v. G'apel, 6. C. Geel, 7. C. v. Ofwegen, 8. C. Geel, 9. G. Heemrood, 10 C. Geel, 11. 3*. Vernes, 2. D. Groeneveld, 13. G. Hlscher, 14. H. Mariens, 15. A. J. La-gerweij, 16. id., 17. A. Hoogendoorn, 18. A. J. Lagerweij, 19. G. Heemrood, 20. A. v. Ofwegen, 21. D. Groe neveld, 22. A. Hoogenboom, 23. J. Verri'es, 24. H. Martens, 25. C. Geel, 26. id. 27. C. v. Ofwegen, 28. A. Hoogendoorn, 29 A J Lager weij. 30. G. Hulscher, 31. W. v. Eijk, 32. J. Vrnes. 33. G. v. Leeuwen, 34. D. Gr'oene- veld, 35. G. Heemrood, 37. G. Hulscher, 38. G. Heemrood, 39. A. Hoogendoorn. 40. G. v. Leeuwen. De eerste duif werd geconstateerd te 9.36.18, de laatste te 10.20.26. DE OLYMPISCHE SPELEN. Feestuitgave van „De Olympiade". Vóór de officïeele opening der IXe Olympiade is nu een officieele feesluïtiC^ ve> verschenen van „De Olympiade" het of ficieele blad van de Olympische Spelen te Amsterdam. |Hefc feestnummer zooals het nu voor ons ligt maakt een uitstekenden indi-uk. Het opent met de portretten van de leden van het Koninklijk huis en de meest voor aanstaande Olympiade-figuren, vergezeld van artikelen in 'b Fransch en in 't Hol- landsch. Er zijn artikelen met foto's van Minister Kan, Burgemeester de Vlugt en vele ande ren en daartusschen zijn aardige foto's ge voegd van „Mooi Holland", van het Am- sterdamsche Stadion, waarbij een in 7t Engelsch gestelde beschrijving van Kapt. Scharroo. Vervolgens zijn het Fransche, Duïtschc en Engelsche 'artikelen van vooraanstaande figuren waarna een uitgebreide beschou wing volgt over alle Olympische takken van sport, ieder met een zeer duidelijk» plaats in meerkleurendruk verlucht. Door de leiders der onderscheidene spor ten, wordt iedere sport in 't kort behan deld. Tenslotte is er een apart gedeelte ge wijd aan de Kunst-Olympiade, waarin zeer vele foto's, van sportkunstwerken zijn op genomen. Wij kunnen niet anders zeggen, dat dit boekwerk, gedrukt bij Joh. Mulder, Gou da, met zijn suggestieven omslag volko men aan zijn doel beantwoordt. schen, die op dezen voet leefden, moest verwachten. Daar hij echter niet het recht had hierover een opmerking te maken, maakte hij er alleen een aanteekening in zijn boekje over. Er bleef nu nog slechts de bovenverdie ping over, welke uit de zolder en een paar kamers bestond. Een van de voorkamers diende met een daaraan grenzend klein kamertje den zoon tot zit- en slaapkamer en werd bereidwillig geopend. Er restte nu nog een voorkamer, die te genover die van den zoon aan de andere zij van het huis lag. Zij was gesloten. Opent u deze deur! gebood de com missaris. Het spijt mij, dat kan ik niet daar heb ik den sleutel niet van, antwoordde Gustaaf Forberg. Het wantrouwen van don commissaris, dat gedurende de huiszoeking verminderd was, kwam weer terug. Waar is die dan? yroeg hij kortaf. De kamer is verhuurd, zooals ik u al gezegd heb, zei Juliane. De bewoner heeft den sleutel meegenomen. Hij heeft overdag zijn bezigheden in de stad en komt eerst 's avonds terug. Hoe is zijn naam? Assessor Mühlfeld, een vriend van mij, verklaarde Gustaaf. Bezit die meneer eigen meubels? Ja* Maar u laat toch zeker zijn kamer schoonhouden? wendde de commissaris Zich tot mevrouw Forberg, die zachtjes weende. Ja, het dienstmeisje zorgt daarvoor. Dan is het toch vreemd dat hij de sleutel niet achterlaat. Hij gaat pas tegen 11 uur weg en dan is dat allang klaar, gaf Juliana ten ant woord en de commissaris moest zich daar- mede tevreden stellen, want hij was niet bevoegd, in de gesloten kamer van iemand, die absoluut niet onder verdenking stond, binnen te dringen. Hij greep echter de gelegenheid aan, nog eens in de keuken te gaan en het daar aanwezige meisje naar den huurder te vragen; hare antwoorden kwamen precies overeen met die van de familie. Zonder iets verder gekomen te zijn keer de de commissaris naar Berlijn terug; hij droeg een beambte op, ter bewaking van het huis in Friedenau te blijven, maar hij verwachtte daar niet veel van. Dadelijk na het vertrok van den commis saris verliet ook de jonge Forberg het huis en spoorde naar Berlijn; het had de kinde ren de grootste overredingskracht gekost om hun moeder van haar voornemen af te brengen mee naar de stad te gaan. Eerst toen haar zoon haar onder het oog bracht dat zij hem bij de stappen, die hij te doen had, meer in den weg zou loopen dan nut tig zijn, stemde zo erin toe om thuis te blijven. Zoek Mühlfeld op, hij zal je wel hel pen, riep Juliana, en een verraderlijk blosje verscheen bij deze woorden op haar doods bleek gezicht. IV. Op de kantooruren van Graupner Zo nen steeg met ieder uur, dat verstreek, zonder dat er van, Forberg en de met hem verdwenen groote som iets vernomen werd, de onrust en opwinding. Het had al zes uur geslagen, tijd om te sluiten, maar noch de chefs noch de bedienden dachten er aan om naar huis te gaan. Van de beide eer sten stond één voortdurend aan de tele foon en sprak-met het hoofdbureau van politie en de ambtenaren, die met dc op sporing van den vermiste belast waren, maar die steeds ten antwoord gaven, dat ook niet het geringste spoor te vinden was. De zeer begrijpelijke spanning waarin het personeel van de zaak verkeerde, weer hield hen weg te gaan en het ging onder de bedienden zoo levendig toe, als het ge durende het 60-jarige bestaan van de firma tijdens de aanwezigheid van de patroons wel niet vaak het geval zou zijn geweest. Er hadden zich twee partijen gevormd; de kleinste met den kassier en een van de oudere boekhouders aan het hoofd zwoer op Forbergs eerlijkheid en beweerden,- dat hem een ongeluk overkomen moest zijn; do grootste, waartoe bijna alle jongere be dienden behoorden, sprak steeds luider en met overtuiging uit, dat de banklooper met het groote bedrag er van door was! Met een fijne 'neus had men al ontdekt, dat de heeren Graupner dezelfde meening toegedaan waren Merkwaardig genoeg speelde in deze groep de banklooper Schmidt een rol, die hem krachtens zijn ondergeschikte betrek king in het geheel niet toekwam. Van hem echter hoopte men het eerst iets naders te kunnen hooren, daar hij voortdurend on derweg was tusschen de straat en het pri- yé-kantoor van de heeren. Ook nu weer zag tij zich, teruggekeerd yan een bood schap, door nieuwsgierige vragers om ringd. Niets heeren, totaal niets, antwoord de hij. Hij is als van den aardbodem verdwenen. Zoo juist is commissaris Wei gel ook teruggekomen, die in Friedenau huiszoeking gedaan heeft. En? vroegen ze in spanning. Schmidt lachte spottend. Hij had zich de moeite kunnen sparen. Ze zullen het zoo neerleggen, dat hij het vinden kan! Maar Schmidt, geloof je dan, dat de vrouw en kinderen van Forberg ook van de zaak af weten? vroeg men hem. Hoe kan ik iets gelooven of niet ge- looven? antwoordde de banklooper. Hoe kan iemand van ons beoordeelen wat zoo'n 'n geleerde heer en zoo'n verba zend beschaafde juffrouw geoorloofd of niet geoorloofd vinden? Nu, je.zou toch zoo zeggen, dat zulke beschaafde menschen niet medeplichtig zou den willen zijn aan eon misdaad, zeide Gottschalk, die tusschen de partijen in stond. Wel, wel, meneer Gottschalk wendde Schmidt zich tob den jongen man, de gevangenissen worden niet alleen voor de onbeschaafde menschen gebouwd en hoog moed komt voor den val, dat zeg ik maar. Zijn de kinderen van Forberg dan zoo trotsch? vroeg en ander. Eenvoudig bespottelijk trotsch. Gewo ne meschen, zooals huil ouders zelf toch ook zijn, vindt de zoon niet de moeite waard om te groeten en jufrouw Juliane denkt zeker, dat er nog eens een prins komt om met haar te trouwen. Juffrouw von Kirchdorf in Charlottenburg moet zich vereerd voelen, zij met haar wil omgaan. Maar Schmidt, nu overdrijf je, klonk het lachend van verschillende kanten. Volstrekt niet; wat weten jullie er van? Wie van jullie ins in Friedenau bij de familie Forberg geweest? Wien stuurt me neer Graupner naar zijn vader in Charlot tenburg? Ik weet heel goed, wat ik gezien heb. Maar Schmidt, als het is zooals jij zegt, zou heb toch waanzin van Forberg zijn om zijn positie en die van zijn kinde ren te vernietigen door er met het geld vandoor te gaan. Alles goed en wel, als dat goeie leventje en die grootdoenerij niet zoo veel geld kostten. Letten jullie maar eens op, wat er nog allemaal voor den dag komt. De oude zag geen uitkomst meer. Uit wanhoop is hij ook aan den drank geraakt; dab kunt u ook getuigen, meneer Gottschalk. Deze kon dat niet tegenspreken. Een paar keer had het hem toegeschenen, dat Forberg niet geheel nuchter was, maar hij kon het niet gelooven, dat de oude trouwe banklooper zulk een schurkestreek zou hebben begaan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 6