UIT HET VATICAAN. DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND VERMIST! TWEEDE BLAD- Door Prof. ANDREAS RASETSCHNIG (Rome) In het Vaticaan met zijn weidsche za len en koele galerijen heerscht er ook 's-zoruers een aangename temperatuur. Maar de particuliere vertrekken van Z. H. zijn ondanks hun ruime uitgestrektheid buitengewoon warm, zoodat Z. H. daar onder lijdt. De lijfartsen hebben den H. Vader dan ook aangeraden zich niet al te zeer te ver moeien door langdurige audiënties en an dere ceremoniën. Aan een en ander moet het dan ook geweten worden, dat het Con- sistorium dat einde Juni moest plaats heb ben, voor onbepaalden tijd is uitgesteld, yanwege de zwoele atmosfeer die boven de Eeuwige stad hangt heeft de H. Vader ook zijn dagelijksche wandeling door de Vaticaansche tuinen sinds enkele dagen achterwege gelaten; wel maakt de H. Va der een rijtoertje per automobiel, maar Z. H. verlaat zijn auto niet. Doch al deze voorzorgsmaatregelen zijn niet voldoende in het ware zeer te wenschen dat de Paus ie beschikking had over koelere kamers ji een meer rustige en frissche omgeving. In de Vaticaansche dreven zijn er wel van die schemer-koele oasen van vrede en rust, waar Z. H. de warme dagen lemid- len. zijner intieme medewerkers zou kun- sen doorbrengen. Leo XIII maakte steeds ?ebruik van zijn vacantiedagen, en liet tot lat doel het kleine paleis van Pius V •estaureeren, hoewel de plaats voor dat doel niet gunstig gekozen was. Pius X wil le zijn vertrekken in het Apostolische pa- reis niet verlaten, en schonk deze villa aan ie directie van de Vaticaansche sterren wacht. Benedictus XV, die het grootste gedeelte van Zijn Pontificaat beleefde onder het torment van den wereldoorlog vond heele- maal geen gelegenheid om ook maar een kleine zomervacantie te nemen. Eenigen tijd geleden bood een rijke Amerikaan door bemiddeling van kardinaal O'Connell een ruime geldsom aan voor den bouw van een intieme zomervilla in de Vaticaansche tuinen. De H. Vader dankte den milden gever ten zeerste, maar verzocht tevens dit geld ten bate der missiën te mogen beste den. Den laatsten tijd heeft men herhaalde lijk bij den H. Vader de noodzakelijkheid bepleit, dat Z. H. een kleine zomervacan tie zou nemen in een koele omgeving, doch alle pogingen waren wederom tevergeefsch totdat Pius XI dezer dagen verklaarde de ze aangelegenheid aan zijn opvolgers te zullen overlaten. Kardinaal Staatssecretaris Gasparri heeft Home verlaten, om evenals andere jaren een kuur van drie weken te Monte- catini te ondergaan. Daarna keert de Kar dinaal naar Rome terug om vervolgens zijn eigenlijke vacantie te beginnen, welke hij in zijn woonplaats Ussita doorbrengt. Een tweehonderdtal Amerikanen uit Ca- lifornië werden dezer dagen door den H. Vader in plechtige audiëntie o),f,raueen. Dr. William Walsh geleidde de pelgrims en stelde ze aan den H. Vader voor. Deze Amerikanen behoorden allen tot de beken de Ridders van Columbus. De Paus sprak de Amerikanen allerhar telijkst toe, en prees de Ridders van Co lumbus, van wie, zoo sprak de H. Vader, Wij van nabij de groote verdienstelijke werkzaamheid aanschouwen. De H. Vader zgende op bijzondere wijze de Amerikanen, die van Lourdes kwamen, en hoopte dat de Onbevlekte Moeder maagd reeds van God de vruchtbaarste zegen over hen zou hebben verkregen. Het groote Katholieke Vrouwencongres, dat thans in Rome gehouden wordt is wel het gewichtigste feit van den dag. De ka tholieke Vrouwenbond in Italië bestaat nu reeds tien jaar. De Vrouwelijke Jeugd bestaat in 296 Bisdommen van Italië; zij heeft 6656 tehuizen voor meisjes en bijna een half millioen leden. In de laatste drie jaren gingen 6000 leden over naar den Ka tholieken Vrouwenbond, 6731 zijn er in het klooster getreden, 187600 hebben een hu welijk aangegaan, 82.034 zijn er ingeschre ven als kinderen van Maria, 24807 zijn lid van verschillende Derde Orden en 76778 staan ingeschreven als lid van het Aposto laat des Gebeds. De Vrouwelijke Jeugd collecteerde 512.635 lire voor de Semina ries, 4,424.831 lire voor de Missies en bijna 4 millioen lire voor de Katholieke Univer siteit. De Katholieke vrouwen hebben de schoonste overwinning behaald, die een Katholieke vereeniging kan behalen. Tal rijke malen werd in Italië getracht, wette lijke echtscheiding in te voeren, en steeds heeft de Bond der Katholieke Vrouwen door den grooten invloed, die er van de georganiseerde Katholieke Vrouwen uit gaat, dat weten te voorkomen. En nu vergaderen beiden, Katholieke Vrouwen op het Sint Damascusplein wa- zelfs gedeeltelijk in het Vaticaan. Duizen den en duizenden Katholieke Vrouwen en Meisjes zijn hier samengekomen en vinden verblijf in de kloosters en scholen van Rome. Kardinaal Merry del Val opende het congres der Katholieke Vrouwelijke iTeugd met een plechtige H. Mis en Veni Creator in den Sint Pieter. In Santa Maria Mag- giore werd het Congres der Katholieke vrouwen geopend. Bij de groote audiëntie der katholieke Vrouwen op het Sint Damacusplein wa ren tegenwoordig de Kardinalen Merry del Val, Sbaretti, Laurenti, tal van Aartsbis schoppen, Bisschoppen, Prelaten, leiders der Katholieke beweging, kortom al die naam hebben in Italië op Katholiek ge bied. Tien duizend meisjes, allen in het wit, met witte sluiers op het hoofd vulden het groote Damasusplein. De trompetten schal den toen de II. Vader op het podium ver scheen, terwijl de Palatijnsche wacht de Paus-hymne speelde. Zoodra de Paus geze ten was,- zong de menigte meisjes het be kende: Christus overwint, Christus heerscht, Christus regeert. Daarna deelde de H. Vader eigenhandig de prijzen uit die verdiend waren door die genen die hadden deelgenomen aan de prijsvraag in godsdienstige cultuur. Toen hield de H. Vader een lange vaderlijke re devoering tot zijn feestvierende kinderen. Zijne Heiligheid prees hun werkzaamheid op Katholiek gebied. Veel meer echter nog hun echt katholiek voorbeeld, dat zij ga ven aan anderen en dat weer duizenden anderen meisjes naar de vrouwelijke jeugd organisatie trekken zal. Verder sprak Z. Heiligheid over het Eucharistisch leven, over de reinheid en zuiverheid gelijk die der engelen, die de leden moesten beoefe nen, over het werkzaam apostolaat., dat. ze kunnen en moeten uitoefenen in de Maat schappij. Na de Pauselijke redevoering werd door de algemeene voorzitster mejuffrouw Ba- relli een plechtige belofte voorgelezen waarmede door alle aanwezigen luide in stemming werd betoond. Alsdan voorafge gaan door de muziek der Palatijnsche wacht begaf zich deze stoet van tiendui zend wit gekleede meisjes naar de Vati caansche tuinen, waar, bij de grot van Lourdes, verschillende geileden verricht werden. Nadat hier een gouden ex-voto was op gehangen hield kardinaal Sbaretti een feestpreek over Maria. In de Pauselijke muziekschool werd de groote congres vergadering gehouden der Katholieke vrouwen van Italië; dit Katho lieke Congres werd besloten met een plechtige H. Mis in den St.Pieter, die door de H. Vader zelf werd opgedragen voor de duizenden katholieke vrouwen en meisjes, deelneemsters aan dit congres. Z. Heiligheid heeft dit zoo schitterend geslaagde congres zelf willen sluiten, om daardoor zijn sympathie en waardeering te toonen voor het echt katholieke werk, dat deze vereeniging in Italië' heeft tot stand gebracht. DE LEIDSCHE COURANT. Dezer dagen werd de HoogEerw. Pater Generaal der Minderbroeders in audiëntie ontvangen bij den H. Vader. Bij deze gele genheid werden vijf en twintig missionaris sen aan Z. H. voorgesteld, die binnenkort naar hunne missie's zullen vertrekken, n.l. dertien naar China, vier naar Japan, drie naar Indië, twee naar Albanië, twee naar Bolivia, en een naar Palestina. Onder hen bevinden zich twee Hollanders, n.l. Pater Henricus Uppenkamp en Pater Cypriaan de Graaf. De Paus sprak eenige hartelijke woorden tot de missionarissen en zegende hun goe de voornemens. „De Heer zij met U op den weg, en Zijn Engel geleide U overal" zoo sprak de H. Vader en gaf dan aan allen plechtig den apostolischen zegen. De apostolische delegaat van Bulgarije, Monseignear Ronoalla, is hier in Rome aangekomen, om den H. Vader een gede tailleerd rapport uit te brengen over de ver woestingen, door de aardbeving in Bulga rije aangebracht, waardoor vele kerken en scholen thans in punt liggen, terwijl het hoogst noodzakelijk is, dat deze weer spoe dig worden opgebouwd. Dezer dagen heeft de Minister van Bui- tenlandsche Zaken van Joego-Slavië aan haar gezant bij het Vaticaan, Dr. Simitsj, opdracht gegeven, om aan den H. Stoel de sleutels en den inventaris te overhandigen van het St. Hieronymus-instituut te Rome. De H. Stoel zal terstond daarna in over leg met het ministerie van Buitenlandsche Zaken van Joego-Slavië, het instituut overdragen aan Vicaris Tjoeka, die als rec tor van bovengemeld Instituut benoemd is. Zooals men weet heeft Paus Leo XIII E i n d e 1 ij k h u i s t o e. De gered den van de „Italia"-expeditie zijn thans eindelijk op weg naar hun zonnig vader land. Zij zullen des te liever het koude Noorden den rug toekeeren, nu niet alleen de natuur hen met haar killen adem bijna deed verstijven, doch ook de menschen van het Koorden hen bij hun terugkeer ontvangen met een ijzige koelte, met een vijandigheid, welke niet alleen te wij ten is aan het mislukken van den tocht en den dood van Malmgren en Amundsen. Het lot van deze beide mannen blijft nog steeds duister. Dat Malmgren dood is, daaraan twijfelt niemand;maar men vraagt zich af, wat er eigenlijk met hem ge beurd is. De Russische vlieger Tsjoechnofski houdt vol, dat hij drie mannen op de ijs schots heeft waargenomen en zijn foto's be vestigen dit. Desalniettemin zijn slechts de beide Italianen gered. Waar bleef het lijk van Malmgren.)' Men stelt in het Noorden geen vertrou wen meer in de berichten van Nobile, die overigens nooit al te duidelijk noch te uit voerig zijn geweest. Waarom de generaal zoo karig was met zijn inlichtingen blijkt nuhij heeft het publicatierecht van zijn aanteekeningen aan een Italiaansch blad verkocht voor 3 millioen lire. Mussolini heeft de leden van de Italia-bemanning bij him thuisreis nog eens extra op het hart gedrukt, toch vooral niets te vertellen. Zij laten zich dan ook niet zien en kruipen achter de gordijntjes van hun hutten en salon wagen weg, als waren zij misdadigers. Deze stilzwijgendheid mishaagt de publie ke opinie van de Noordelijke landen ten zeerste. Men verlangt opheldering, zelfs zijn er geweest, die een gerechtelijk onder zoek op Noorschen bodem verlangden. Tegen zulk een denkbeeld is Mussolini met kracht opgekomen. Als er geoordeeld moet worden, dan zal Italië dat zelf wel doen. De Russen geven intusschen het zoeken naar de overige vermisten nog niet op. Zoodra de „Krassin" weer hersteld is, gaat hij op zoek naar de Alessandri-groep en de groep van Amundsen. De Zweedsche hulp expeditie is reeds teruggeroepen. De „Krassin" heeft en passant bij Spits bergen nog even een klein karweitje op geknapt, toen het touristenschip „Monte Cervantes' tegen een ijsberg was lek ge in 1901 een bijzondere bulla uitgevaardigd, volgens welke het St. Hieronymus instituut uitsluitend moet dienen tot vorming en op leiding van geestelijken uit de bisdommen Split, Zara, Triest, Dubrovnik, Kotor en Bar. De leerlingen moeten van Joego-Sla- vische nationaliteit zijn, zoodat leerlingen van Italiaansche nationaliteit uit deze bis dommen geen leerlingen van dit instituut konden zijn. Deze bul werd uitgevaardigd in 1901, om dat toen Dalmatische Italianen het Insti tuut in handen hadden genomen, waarop de bekende gedachtenwisseling tusschen het Vaticaan en de Oostenrijksche monar chie volgde. Het vraagstuk werd toen voor- loopig opgelost, doordat een ambtenaar van het Oostenrijksche gezantschap bij het Vaticaan de leiding van het Instituut op zich nam. Volgens de tegenwoordige overeenkomst wordt het Slavische karakter van het Insti tuut volkomen bewaard. In de t-oekomst kunnen de rectoren slechts na wederzijdsch overleg benoemd worden zij moeten steeds van Joego-Slavische nationaliteit en onder daan van Joego-Slavië zijn. De II. Stoel heeft toegestaan dat in plaats van het Oostenrijksche wapen, dat zich tot dusverre in de kerk, boven het altaar bevond, het wapen van Joego-Slavië wordt aange bracht. Het proces over dit instituut dat na den oorlog ontstaan is, doordat de Italiaan sche autoriteiten liet Instituut bezetten met de motiveering dat het Oostenrijksch bezit was, wordt langs den regelmatigen gerechtelijken weg tusschen Joego-Slavië en het Vaticaan eenerzijds en de Italiaan sche autoriteiten anderzijds voortgezet. stooten. De „Krassin" begaf zich in al lerijl naar het noodsignalen gevende schip, doch het bleek zoo heel erg niet. Wat doen dergelijke touristen ook in de buurt van Spitsbergen Vrede op papier. Terwijl daar in het hooge Noorden de verschillende vol keren ondanks veel wat hen scheidt in po litieke en andere levensopvattingen, el kander de reddende hand reiken, zijn de onderhandelingen tusschen de groote mo gendheden zoover gevorderd, dat men overeen is gekomen op 27 Augustus e.k. het anti-oorlogspact te teekenen in Parijs, waardoor de oorlog plechtig als misdaad wordt gebrandmerkt en als instrument der internationale politiek wordt veroor deeld. Daar in Parijs zullen de staatshoofden van de verschillende mogendheden het volgende verklaren: Diep doordrongen van (jun hoogen plicht om het welzijn van de menschhcid te be vorderen overtuigd dat de tijd is gekomen om on omwonden van den oorlog af te zien als een instrument van nationale politiek ten einde den voortduur te verzekeren van de vreedzame en vriendschappelijke betrek kingen thans tusschen hunne volken be staande overtuigd dat alle wijzigingen in de be trekkingen jegens elkander moeten wor den nagestreefd alleen met pacifistische middelen en het resultaat bchooren te zijn van een vreedzaam proces en dat elke onderteekenende mogendheid welke hierna haar nationale belangen zal trachten te dienen door toevlucht te nemen tot oor log, de voordeden van dit verdrag moeten worden ontzegd; verwachtend, dat aangemoedigd door hun voorbeeld, alle andere natiën der wereld zich zullen aansluiten bij deze humane poging en door aansluiting bij het verdrag zoodra het van kracht zal zijn ge worden ook hun volken de voordeden er van zullen deelachtig doen worden, aldus alle beschaafde natiën der wereld vereeni- gend in een gemeenschappelijke veroordee ling van den oorlog als instrument van hun nationale politiek hebben besloten een verdrag Ie sluiten, waarbij zij het eens zijn geworden over de volgende artikelen: ZATERDAG 28 JULI 1928 Zoo gelezen is het verdrag ongetwijfeld een schitterende overwinning van do vredesgedachte. Do verdragsluitende sta ten beloven tegen elkander nimmer oorlog te zullen voeren en al hun geschillen van welken aard of oorsprong ook, langs vredelievenden weg te zullen oplossen. Wat zou men meer kunnen verlangen? Als ze het nu ook maar werkelijk doen Aansluiten. Een paar dagen ge leden kwamen een stel Duitsche zangera naar Weenen, waar zij hun dorstige kelen laafden, feest vierden en tusschen de bui- r tjes door zongen naar hartelust. Niemand zou zich aan zulk een vroo- lijk feest geërgerd hebben, als er niet rede voeringen waren afgestoken door officieel© personen en het heele feest één groote ma nifestatie is geworden voor de z.g. „An schluss" van Oostenrijk bij Duitschland. Deze kwestie hangt reeds sedert den oorlog in de lucht. Sinds er van Oosten- rijk zooveel is afgehakt door het vredes verdrag, dat er weinig meer is overge schoten dan Weenen en omgeving, kwam bij de Oostenrijkers het verlangen boven I zich aan te sluiten bij het Duitsche Rijk. De vroegere geallieerde mogendheden hebben zich daartegen natuurlijk met hand en tand verzet, want zij hebben al hun S best, gedaan de Centrale Rijken zooveel mogelijk te verzwakken en door deze aan sluiting zouden do Duitschers weer even machtig worden als voorheen. Eendracht maakt macht. Men begint echter langzamerhand te be seffen, dat ten slotte deze aaneensluiting toch niet te voorkomen zal zijn, dat hare voorbereiding reeds in vollen gang is en dat men nu nog wel voorloopig een for- meelen „Anschluss" kan tegenhouden, om dat hiervoor krachtens de vredesverdra gen de toestemming van den Volkenbond wordt vereischt, maar de feitelijke aan sluiting van Oostenrijk bij Duitschland niet kan verhinderenals deze door bei- 1 de landen wordt gewild. En dat men deze wil wordt niet alleen bewezen, door betoogingen gelijk er thans plaats hadden, maar ook door do maatre- j gelen, die alreeds genomen zijn en die ten doel hebben, meer en meer de beide nog politiek gescheiden landen tot elkaar to j brengen en bij elkaar te doen aanpassen. Tegen nauwere economische aaneensluiting ij tegen nauwere cultureelc en wetgevende samenwerking tusschen beide landen is op J grond van de beslaande verdragen niets in te brengen. En van deze hun gelaten vrij heid is door de woderzijdsche regeeringen dan ook al gebruik gemaakt. Gaat het op deze wijze voort, dan zal ten slotte ook d© Volkenbond geen verzet meer kunnen bie- den of zou dat hoogstens slechts een for- j meele beteekenis hebben, dio voor den wer- kelijken toestand feitelijk van geen belang zou zijn. Met moge waar zijn, dat er in Oosten rijk nog wol velen zijn, voor wie het denk beeld van een in het Duitsche Rijk opge» gaan Oostenrijk weinig aanlokkelijk is.... maar Weenen heeft nu toch eenmaal zijn oude positie verloren, men begint ook in deze nog in het verleden levende Oosten- rijksche kringen wel in to zien, dat van een herwinning van deze positie geen sprak© kan zijn en practische overwegingen zullen het op de overwegingen van sen timen tee- lon aard ten slotte ook bij dezen wel win nen. Artikel één. De hooge contracteercnde partijen ver klaren plechtig in' naam van hun respec tievelijke volken, dat zij den oorlog als middel ter oplossing van internationale geschillen veroordcelcn en er van afzien als een instrument van nationale politiek in hun wederzijdschc botrekkingen. Artikel twee. De hooge contractcorende partijen er kennen dat de regeling of oplossing van allo geschillen of conflicten, van welken aard ook of van welken oorsprong ze ook mogen zijn, die tusschen hen zouden kun nen ontstaan nooit zullen worden nage streefd met andere dan vreedzame mid delen. Het derde en laatste nrtikel bevat be palingen omtrent de ratificatie, do toetre ding van andere mogendheden tot het ver drag en ten slotte omtrent de volkomen gelijke geldigheid van de Fransche en Engelsche teksten van de overeenkomst FEUILL ETON. Naar het Duitsch van J. ARNEFELDT Vertaald door Jac van Emden. 6) Weer schreeuwde mevrouw Forberg het luid uit en dezen keer uitte ook haar doch ter een kreet van schrik. De zoon gaf geen geluid, zijn gezicht was doodsbleek gewor den en hij stond als versteend. Juliane kreeg het eerst de spraak terug. Vader is een ongeluk overkomen! Misschien heeft hij een beroerte gekregen! O lieve hemel, wie weet waar hij ligt zon der hulp? Weest u maar gerust, juffrouw, ant woordde do commissaris en er klonk weer iets als spot in zijn woorden; in geen enkel politiebureau of ziekenhuis is be richt van een dergelijk ongeluk gekomen en menschen, die op straat of ergens in huis ziek worden, verdwijnen in Berlijn midden op den dag niet spoorloos. Hij is vermoord! riep mevrouw For berg uit. O God, ik heb altijd zoo in angst gezeten, dat hem iets zou overko men ,als hij zooveel geld bij zich had! De commissaris van politie nam haar scherp op, deze uitbarsting leek wel heel echt maar de schrik van de vrouw, toen hij had gezegd wie hij was, was nog natuur lijker geweest. Er bestaat nog een derde mogelijk heid, zei hij langzaam en met klem. Meneer, u kunt onmogelijk bedoe lenriep Dr. Forberg uit. Ik zie dat we elkaar begrijpen me neer, hernam de commissaris, hij kan er ook met het geld vandoor zijn. Een uitbarsting van de heftigste veront- waardiging, van de diepste smart van moe der en kinderen verhinderde hem verder te spreken. De deur uit! De deur uit! riep Gus- taaf Forberg uit en maakte aanstalten zich op den commissaris te werpen. Niet tegenstaande haar schrik en haar veront waardiging had Juliane echter de tegen woordigheid van geest dit te verhinderen, door tusschenbeide te komen en haar hand op zijn arm te leggen. Laat me gaan! Laat me gaan! kreun de Gustaaf mat; kun jij het aanhooren dat hij vader zoo gemeen belastert! Vijf en twintig jaar is mijn man nu al bij de heeren Graupner Zn., zonder dat er ooit iets op hem te zeggen viel, klaagde de vrouw. De heeren kunnen onmogelijk zóó iets van hem denken, zei Juliane vol vertrou wen. De commissaris haalde veelbeteeke- nend de schouders op. De oude heeren zouden het nooit ge loofd hebben; ging het meisje voort. Ik ga naar mijn'peet, den ouden heer Julius Graupner in Charlottenburg. Ze liep naar de deur toe, alsof ze er dadelijk heen wilde, maar bleef echter als aan den grond genageld staan, toen haar moe der, de handen wringend, op hartverscheu- renden toon uitriep: Dertig jaar zijn we getrouwd en nu zou mijn man mij verlaten hebben. Hij zou zich als 'n schurk hebben gedragen te genover zijn patroon en zijn kinderen! Niemand, die hem kent, zal dat gelooven! Och, hij is dood, hij moet dood zijn! Stil, stil, moeder lief, waarom dade lijk het ergste denken, smeekte Gustaaf, terwijl hij naar haar toe ging en haar hand stfbelde, het kan immers alles een mis verstand zijn; Vader is misschien ergens opgehouden en nu alweer op kantoor terug Dat geloof ik niet; ik heb, vóór ik hierheen ging, van het station uit nog eens telefonisch navraag gedaan, er is geen spoor van hem ontdekt. Zegt u nu zelf eens, het kan toch onmogelijk in den haak zijn, dat uw vader van een boodschap, die hij in een uur kan afdoen, nu om vijf uur '8 middags nog niet terug is? Hij is dood! zuchtte de vrouw. Missohien heeft hij het geld heele- maal niet geind, veronderstelde Juliane. Hij heeft op de Rijksbank de cheques geïncaseerd, op de Nationale Bank de aan deden in ontvangst genomen en is daarna niet meer gezien. En de commissaris ver telde de ongelukkige familie alle bijzon derheden van het raadselachtig geval, voorzoover hij daar zelf van op de hoogte was en van de vergeefsche nasporingen naar den verdwenen banklooper. Zijn hou ding was daarbij merkbaar veranderu, het wantrouwen, het sarcasme waren verdwe nen, er leek zelfs een zekere deelneming in zijn stem te klinken. Zijn vooropgezette meening, dat de vrouw en kinderen van Forberg op de hoogte en de helers van het gestolene waren raakte aan het wankelen. Meneer, zei hij, terwijl hij Gustaaf Forberg even ter zijde nam, het is ten slotte inderdaad mogelijk, dat uw vader het slachtoffer van een ongeluk of van een misdaad geworden is, en ik wil ook graag aannemen, dat, hoe de zaak zich ook mag hebben toegdragen, u, uw moeder en uw zuster er niets vanaf weten, maar dat mag mij er niet van weerhouden, mijn plicht te doen. En dat is? Huiszoeking doen. Waarnaar? Of uw vader zich hier niet misschien verborgen houdt en of hij hij aarzelde toch even mischicn een deel van het. hetvermiste geld hier ergens verstopt heeft. Ofschoon hij zachtjes sprak, had Ju- liane's scherp oor de woorden toch ver staan en ze riep uit: O! dat is afschuwelijk! Dat is meer dan erg! Moeder, Gustaaf dat kunnen dat mogen we niet dulden Mevrouw Forberg hoorde haar nauwe lijks. Ze sprong van haar stoel op, greep haar zoon opgewonden bij zijn armen en riep uit: Wat sta je daar nog altijd! Kom mee! We moeten gaan, we moeten hem zoeken! Dat doet de politie al, zei de commis saris nuchter. Vertrouwt u daar maar op, er wordt geen middel onbeproefd ge laten om hem terug te vinden. De kinderen voelden heel goed de dub belzinnigheid van deze woorden en keken elkaar treurig aan; de vrouw was volkomen van het denkbeeld vervuld, dat haar man het slachtoffer van een misdaad geworden was en beweerde, zij moest zelf gaan; zoo als zij en haar zoon zou toch niemand zich j de zaak aantrekken. De commissaris kepk op de klok cn zei:! De volgende trein, die in Friedenan stopt, komt eerst over een half uur aan, I tot zoo lang moet u geduld hebben; ik ga j dan met u mee terug. Het hangt alleen van u af, of ik tegen dien tijd met mijn werk hier klaar ben, want ik kan niet toestaan, dat daarvoor iemand het huis verlaat. Doet u dan uw plicht, zei Dr. For berg berustend. Geef meneer jullie sleu tels. Juliana gaf de sleutels en de commissa ris riep een lagere beambte, die, zooals da bewoners van het huis nu eerst merkten, met nog twee kameraden buiten was ge posteerd cn het onderzoek begon. De com missaris van politie noodigde den jongen Forberg uit, race te gaan en de bcida vro'uwcn volgden. De huiszoeking strekte zich over de ge- hecle woning uit, geen kast, geen la, geen bergplaats word overgeslagen. Do commis saris ging in den tuin, in do hout- en kolen- schuur, in den kelder; noch de slaapkamer van het echtpaar, noch het vriendelijke vertrekje, dat Juliana als zit- en slaapka mer gebruikte, bleef ondoorzocht, maar nergens werd een spoor gevonden van den verdwenen man of van het vermiste geld en de effecten. Daarentegen kreeg de com missaris, die zijn oogen terdego den kost gaf, den indruk, dat, er mocht dan al geen weelde hecrschcn, de inrichting toch ge tuigde van het leven boven het peil van een banklooper. Verder viel het hem op, dat er nergens een groot bedrag aan con tanten vond, zooals men dat toch bij men-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5