UI TWEEDE BLAD' KERKNIEUWS. Land enTuinbouw Voor Huis en Hof. Uit de Omgeving „DE LEIDSCHE COURANT WOENSDAG 18 JULI 1928 Benoemingen. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht heeft benoemd tot pastoor te Beek bij Di- dam ^en Weleerw. heer H. J. Peters en tot pastoor te Zwartemeer den Weleerw. heer jj, C. Bruggeman. Paters Dominicanen. Tot pastoor der parochie van het Aller- heiligst Hart van Jesus te Nijmegen is be noemd de ZeerEerwaarde Pater W. L. A. van Noord O.P. en tot assistent in de pa rochie van den H. Dominicus te Nijmegen Weleerwaarde Pater J. J. M. de Groen, O.P- i Tot Praeses in het klooster der Paters I Dominicanen te Langenboom is aange steld de ZeerEerw. Pater L. J. M. Hansen O.P. Pater Lucas 0. M. Cap. t ?5ondagavond overleed ton huize van een j zijncr kennissen, waar hij met familieleden óp bezoek was, de Z.E. Pater Lucas, van je Orde der Minderbroeders-Capucijnen (Joannes Henricus Signorgo). De pater had in de Eendrachtstraat een oefening geleid en bleef daar nog eenïge dagen als assistent van den Rector. Den geheelen avond had zich geen spoor van onwelzijn vertoond, toen hij plotseling zich niet wel voelde en ineenzakte. Een dadelijk ontboden en in een oogwenk aan wezig geneesheer kon slechts den dood vaststellen. Het lijk werd overgebracht naar het St. Franciscus-gasthuisvan daar zal het vervoerd worden naar een der kloosters der Eerw. Paters Capucijnen om begraven te worden. Pater Lucas werd geboren te Rotterdam 28 April 1873hij trad in de Orde der Pa ters Minderbroeders Capucijnen 3 Oct. 1892, werd priester gewijd den 23sten Dec. 1899. Als predikant bij missies en oefeningen was hij zeer gezocht, en zelfs de laatste ja ren toen zijn zenuwgestel zeer sterk onder mijnd was, bleef hij nog, zooveel zijn krach ten toelieten, zich geven aan het geven van besloten retraites. Moge God hem reeds beloond hebben voor zijn vele werken aan het heil der zie len. De uitvaartplechtigheden en de begrafe nis zullen morgenochtend te Langeweg plaats hebben. EEN AARDIGE PROEF OP WEILAND. Door de R. K. Vereeniging van Oud leerlingen van Landbouwwintercursussen te Sassenheim is onder medewerking van de R. K. Landbouwwinterschool te Voorhout een grasland-proefveld aangelegd. Door den heer Ruigrok te Sassenheim werd een wei land van matige kwaliteit, welwillend voor het nemen van de proef afgestaan. Een zeventiental veldjes van 10 bij 20 M. wer den uitgezet met paapjes. Op 25 en 26 April 1.1. werden 12 veldjes ieder bemest met 12 K.G. super 14 pet. en 9.2 K.G. pa tentkali. Drie van deze veldjes werden bo vendien bemest met kalksalpeter, 3 met ureum, 3 met zwavelzure ammoniak en 3 met leunasalpeter: en wel gerekend per H.A.: 5.3 baal kalksalpeter, 1.8 baal ureum, 4 baal zwavelzure ammoniak en 3.15 baal leunasalpeter. Deze 4 „nieuwe" soorten van stikstofmeststoffen hebben een verschillend gehalte aan stikstof, maar de hoeveelheden ervan zijn zoodanig gekozen dat het aan tal toegediende kilo's stikstof dezelfde wa ren. De bedoeling was uit te maken, welke van de 4 stikstofmeststoffen de hoogste op brengst gaf. Alle veldjes werden gemaaid op 7 en 8 Juni, gehooid op 21 Juni en af zonderlijk gewogen op 22 Juni. Alle per- ceelen waren ook voorgeweid. De veldjes, bemest met kalksalpeter gaven de hoogste opbrengst n.l. gemiddeld en per H.A. ge rekend 8100 K G. hooi. Op de kalksalpeter "Volgde in opbrengst de leunasalpeter met 7750 K.G., daarop volgde de zwavelzure amm. met 7400 K.G., en het minst had ge geven de ureum n.l. 6850 K.G. hooi per H.A. De hoogste opbrengsten van de kalk en leunasalpeter zijn te verklaren door de snellere werking. De zw. amm. en de ureum werken langzamer, maar langer door en zullen vermoedelijk een betere naweide of tweede snede geven. Waren deze twee eer der toegediend, dan hadden zij ook hoo- gere opbrengsten gegeven. Gaan we nu over tot de bespreking van de overige 5 veldjes. Een ervan was bemest met 12 K.G. super en 9.2 patentkali, of per H.A.: 6 baal super en 4.6 baal patentkali en had per H.A. geleverd 3350 K.G. hooi. Vergelijken we deze opbrengst met die van de volledig bemeste perceeltjes, dus die met super, patentkali en een stikstofhou- dende meststof, dan springt direct het groote verschil in opbrengst, veroorzaakt door de stikstof, in het oog. Duswe moeten volledig bemesten, zoowel van het een als van het ander. Nemen we nu nog even het geheel on- bemeste perceel. Dit heeft al zeer weinig opgebracht n.l. 2500 K.G. per H.A. Ofschoon de wijze van proefnemen niet geheel volmaakt was. kunnen we resumee- rend toch de volgende aanwijzingen geven: 1. dat de weilanden in. het algemeen groote behoefte hebben aan een doelmatige bemesting met kunstmeststoffen; 2. dat het geld, aan de kunstmest be steed, dubbel en dwars weer terug komt door de enorm verhoogde opbrengsten; 3. dat door de kunstmest het gras veel vroeger gemaaid kan en moet worden, en dat we dus veel meer van de naweide profi- teéren of een goede tweede snede verwach ten kunnen; 4. dat ook de kwaliteit van het gras en hooi verbeterd wordt. We zagen op de proefveldjes de onkruiden veel minder op treden en ook lekkere klaver en mals cher gras mede voor den dag komen. 5. dat de kunstmestbemesting veel goed- kooper is dan een bemesting met stalmest, en dat het hier in de bollenstreek aan te raden valt. een gedeelte althans van de stalmest te verkoopen en het ontvangen geld deels aan te wenden voor aankoop van kunstmest. Wanneer een boer al zijn stal mest verkoopt en wel meerdere jaren ach tereen, dan boert hij achteruit, maar als hij een gedeelte verkoopt en kunstmest daarvoor in de plaats koopt, dan houdt hij geld in zijn zak en haalt meer van zijn land. Ook op het proefveld onder Voorhout, aangelegd door de R. K. Landbouwwinter school, werden de opbrengsten door een volledige kunstbemesting enorm verhoogd. Deze twee proefvelden stemmen weer mede in het koor van zoovele graslandproefvel den in ons land. dat met luide stem laat weergalmen: boeren, bemest uw weiland oordeelkundig ook met kunstmest en denk vooral aan de stikstofhoudende als: kalk en leunasalpeter, ureum, zwavelz. amm. enz., maar vergeet ook de ander© niet! Ir. J. BLES l.i., Voorhout. WAT ELKE MAAND TE DOEN GGEEFT. 2de helft Juli. Gelijk te verwachten was, trad hier en daar de krulziekte bij de perziken op. Eerst zag men bladeren blaasvormig opgezwollen, gekroesd en verdikt, deze verdikte deelen waren niet groen, maar lichtgeel of rood, in 't begin van Juni werden de krulzieke bladeren bedekt met een wit, fluweelachtig was, en nu na Sint Jan is er uitwendig van de ziekte niets meer te bespeuren. „Ge lijk te verwachten was", zoo begonnen we, omdat het voorjaar koud was; vroeger heette de ziekte te Boskoop wel „koubla ren".'Toch is koude niet de eigenlijke oor zaak der ziekte: 't is een beschadiging door 'n zwam Exvaseus deformans. Middelen tegen de krulziekte zijn: Aangetaste scheu ten verwijderen en verbranden; de twijgen even voordat de knoppen beginnen uit te loopen, bestuiven met houtasch; minstens een paar weken voor het uitloopen der bladknoppen en bij vorstvrij weer op uitge groeid hout bespuiten met Californische pap. 1 7. Er zijn perziksoorten, die weinig vatbaar zijn: Amsden Lord Palmerston Cote Montagne, Vilmorin en Earliest of Ail. Er is in den moestuin nu geregeld wat te doen; wieden, gieten, behakken en op nieuw beplanten van leeggemaakte bedden. Kool, salade, andijvie enz. worden uitge zaaid. Zomeruien en look kunnen gedeelte lijk reeds uit den grond genomen worden. Bij de bloemkoolplanten knikt men de bla den ten einde het geel worden en 't schie ten der koolbloem te voorkomen. Het reeds rijpe zaad wordt opgezameld en in zakjes op een luchtige plaats gehangen. Komkom merbedden moeten dikwijls bemest worden met vloeimest. Onder de werkzaamheden noemden we ook: gieten. Dit behoort ook tot de zorg onzer bloemperken. Door sommige leeken wordt wel eens gedacht: als de bloemen maar begoten zijn, wanneer er als 't ware maar een gieter water over de bloemen is gegooid, dan is het al goed. Maar zij, die zoo denken, dwalen: een geoefende hand is noodig om de bloemen of bloemperken van het noodige te voorzien. Voor het gie ten, overtuige men zich eerst of de planten wel water noodig hebben; ten tweede mag het water niet van de perken afloopen, dus eerst langzaam aan gieten en later nog eens herhalen. Zoodoende trekt het water den grond in en zullen de wortels der bloe men er van profiteeren. Overdag moet niet gegoten worden, doch wanneer de zon haar kracht verliest of geheel van liet perk af is. De bloemen, die in potten staan, kan men echter overdag wel water geven, daar men bij deze niet over de bloemen behoeft te gieten. Denkt u er aan, dat uw pyramide-vrucht- boomen ook in den zomer gesnoeid moeten worden, en dat dit nu kan gebeuren. De gesteltakken worden ingesneden; men laat ze ongeveer 5 A 6 oogen op 't jonge lot be houden, de zijloten worden ingekort op 2 A 3 oogen. Met het insnijden der gestel- of hoofdtakken moet er op gelet worden, dat ze ingesneden worden bij een oog, dat aan den buitenkant van het hout zit; doet men het bij het tegen overgcstelde oog, dan zul len de takken geneigd zijn naar binnen te groeien, waardoor de vorm van den boom zou vergroeien, en juist dit moet bij de py- ramidevorm in het oog gehouden worden, 't Zal wel plaats hebben dat de boomen na deze snoeiing weer gaan uitbreken en weer jonge loten maken; ook deze knijpt men dan in Augustus nog eens in. De leiboo- raen worden nu ook gesnoeid, de gestel- of hoofdtakken binde men in. Is het zoover, dat de boomen in elkander beginnen te groeien, dan kan het geen kwaad deze tak- wen ook in te snijden, evenals bij pyramiJc- vorm op 2 A 3 oogen. Vele soorten van ap pel- of peereboomen lecnen zich echter niet om als lei- of pramideboom gekweekt of behandeld te worden, zoodat het goed is bij een bekenden kweeker soorten aan te schaffen, welke voor beide geschikt zijn. Het kan veel teleurstelling veroorzaken, indien bij de beste behandeling geen vruch ten worden geoogst. Het plukken van fram bozen is een zeer voorzichtig werk. Als men ze plukt tusschén duim en vinger, en ze worden eeniggzins gedrukt, dan zullen ze spoedig kwetson. Ze moeten goed rijp zijn. Dit zijn ze, wanneer zo een donkerroo- de kleur hebben en bij de minste aanraking in de hand vallen; doen ze dit niet, dan zijn ze nog niet rijp. Y/annecr de frambozen ver zonden moeten worden, is het echter beter ze niet al te rijp te plukken daar ze bij overrijpheid veel te lijden hebben. Aan de morellen komen nu ook al eenige rijpe vruchten. Ze moeten ook donker rood zijn om ze niet te kneuzen knippe men ze met een schaartje af. Morellen en bessen dient men vaak tegen de vogels te beschermen: men doet dit door er netten over te han gen. De bessenstruiken kunnen ook in den zomer wel gesnoeid worden. Kort men de loten nu wat in dan zal de zon des te beter de bessen kunnen beschijnen, wat de vruch ten ten goede komt. Ook de zwarte aalbes sen worden of^zijn nu goed; denk er aan: ook deze zijn door de vogels er gewild. Be halve dat ze, vermengd, met roode of wifte bessen, een heerlijke en gezonde lekkernij zijn, kunnen ze ook tot gelei worden bereid deze gelei is een uitstekend middel tegen verkoudheid. NOORDWIJK. Mij. voor Tuinbouw- en Plantkunde. In Hotel Royal vergaderde Maandagavond de afd. Noordwijk en Omstreken Onder lei ding van den heer H. de Boer. In zijn openingswoord wees de voorz. erop, dat wo thans in de bloeiperiode leven en dat de natuur in feestdos is gestoken. Hij zegde de inzenders van bloemen dank, dat zij de vergadering aantrekkelijk maken door het sieren der vergaderzaal met Flora's kinde ren. Aan elk der ingezonden bloemen be steedde den voorzitter zijn aandacht, en wist van elk iets te vertellen. Er waren La thyrus, Collens, Angeliercn; Alsumeria, Be gonia, Gloxinia en Anemonen. Mededeeling werd gedaan, dat door de afd. twee liefhcb- bers-candidaten voor het Hoofdbestutur waren gesteld. Dit mag niet, en daarom was in plaats van Baron van Pallandt ge steld de heer K. C. van Nes, als vakman. Weer was hierna het woord aan den voorzitter, die een vraag, welke op een vorige vergadering was gesteld, zou beant woorden nl.: Hoo ontstaan nachtvorsten en hoe kan nachtvorst voorkomen worden. We weten allen wat met nachtvorst be doeld wordt, nl. het soms zeer plaatselijk optreden van een temperatuur beneden het vriespunt. Spr. wil niet de pretentie hebben volledig te zijn, maar wil trachten met ter zijde-stelling van ingewikkelde natuurwet ten, en een beeld te geven van het ont staan van nachtvorst. De samenstelling van den grond is hierbij een voorname factor; zand- en veengronden hebben het meeste van nachtvorst te duchten. Op de veen gronden komt het voor dat zelfs in Juli en Augustus nog nachtvorsten optreden. Veen neemt zeer spoedig warmte in zich op, maar daar het een slechte warmtegeleider is, blijft de warmte in hoofdzaak in' de boven ste laag hangen, die dan soms ook sterk verhit wordt. Veen laat dc warmte echter ook weer spoedig los, zoodat de tempera tuur in den grond zeer spoedig kan dalen. Dit geschiedt vooral bij droge Oostenwin den, die zeer veel vocht op kunnen nemen, waardoor de uitstraling van den grond snel wordt opgenomen. Door deze snelle afkoeling ontstaan soms groote tempera tuursverschillen, die 20 c.M. boven den grond nog 10 graden Celsius verschillen met 2 Meter boven den grond. Middelen ter voorkoming van nachtvorsten worden met succes toegepast, zooals bijv. het verwek ken van rook. Daardoor wordt de lucht als het ware bewolkt en heeft geen uitstraling van de aarde plaats. Eenzelfde strekking heeft het verspreiden van waterdamp. Ook worden wel vaten met water voor leiboo- men geplaatst. Daar er altijd verdamping plaats vindt bij zulke droge winden, ver dampt er ook van dit water, waardoor de lucht vochtig wordt en ook weer de uitstra ling wordt belet. Er worden ook wel natte turven in de boomen gehangen, met het zelfde doel als het voorgaande. Rollen van het land is een zeer goed middel. Na deze interessante causerie volgde een welge meend applaus. Op een vraag, of er dit jaar een tentoonstelling gehouden wordt, werd besloten dit. niet te doen, maar in beginsel te besluiten dit een volgend jaar te doen plaats hebben. Hierna werden de aanwezige bloemen en planten gekeurd en verloot. WOUBRUGGE. Mocie aanwinsten voor dc oudheic!-ver- zamolmg. De aanwinst gedurende de maanden MeiJuni dezes jaars' ten behoe ve van de oudheid-vcrzamcling alhier zijn als volgt: Twee zeldzame led oren brand- emmers, welke in de 17de eeuw nog werden gebruikt en een groote brandlantaarn uit dat tijdperk, geschonken door het Gemeen tebestuur van Nieuwveen, terwijl de burge meester dier gemeente, de heer J. W. Gee- sink, de verzameling schonk, een steunpen- ning, watersnood 1920, Zuiderzee-syndicaat. Verder schonk mej. Kammeraat een groot portret van het eerste hoofd der Chr. school alhier den heer B. Ganel, anno 1864. De heer Abr. de Graaf, twee brieven uit het Citadel van Antwerpen, gezonden door Corn. Kroon aan den korenmolenaar Ar- noldus van Rhijn alhier, anno 1832, en een Delftsche Almanak anno 1741. De firma Gebroeders Windhorst een balans uit 1777 UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Donderdag 19 Juli/ Hilversum, 1060 M. 12.302.00. Lunchmuziek door hot Trio- Groeneveld. 6.007.15. Dinermuziek door het Trio Verhcy. 7.157.45. Lezing door J. C. Mol: Weten schappelijke films. 8.00. ,,De Neef uitdingos", operette van Ed. Küneke in 3 acten. Julia do Weort, Betty v. d. Bosch Schmidt. Anna, haar vriendin, Annie de Bree, Jozef Koebrood, bijgenaamd Oom Josse, hare oom en voogd, Jan Groot-veld, Wilhelmina, bijgenaamd Wimpel, z'n vrouw, Annie v. Beek Rist jouw, Egon v. Wildenhagen, Louis de Bree. Ie Vroemde, Jules Moes, 2o Vreemde, Jan Jansen. Karei Iwan Monasch. Hans, be diende, Ed. v. d. Ploeg. Het stuk speelt op Kasteel de Weert i. d. tegenwoordigen tijd. Muzik. leiding: J. J. v. Amerom. Alg. Voorber. Chris de Vos. 10.00. Persber. Huizen, 340,9 M. Na 6 u. 1870 M. (Uitsluitend N.C.R.V.-ui'zendingen). 12.30—1.45. Concert. 5.30—7.00. Concert. 7.30—8.00. Declainatic's. 8.00. Concert. Daventry, 1600 M. 10.35. Kerkdienst. 11.20. Gramofoonmuziek. 12.20. Solistenconcert (sopraan, bariton, piano). 1.202.20. Gramofoonmuziek. 3.20. Vesper van de Westminster Abbey. 4.05. Causerie over konijnen. 4 20. Concert, orgel-concert. 4.50. Dansmuziek. 5.35. Kinderuurtje. 6.20. Dansmuziek. 6.35. Lanwbouwberi. 6.40. Concert. 6.50. Nieuws'oer. 7.05. Voor padvindsters. 7.20. Muziek-couserie. 7.35. Pianomuziek van Mozart. 7.45. Lezing: Nature's reaction to Man. 8.05. Ella Retford. De beroemde vaude ville artiste. 8.20. Populair orkestconcert. 9.35. Lezing: The way of the world. 9.50. Nieuwsber. 9.55. Uurtjo van Chariot. Vroolijke mu ziek en zang. 10.55—12.20. Dansmuziek. „R a d i o-P a r i s", 1 7 5 0 M. 12.50—2.10. Orkestconcert. Werken van Charoentier en Dupont. 4.05—5.05. Orkestconcert. 8.5011.20. Scènes uit „Do Negerhut van Oom Tom" en een Septet van Beethoven. Langenberg 469 M. 1.252.50. Orkestconcert. 6.207.15. Het Westfaal8che harptrio. 8.35. Vroolijk concert. Daarna tot 12.20 dansmuziek. Königswusterhausen, 1250 M. (Z e e b e n). 3.205.20. Lezingen. 5.20—6.20. Orkestconcert. 6.2010.20. Lezingen. 10.5012.50. Dansmuziek door de Hoff- mannkapel. Hambnrg, 396 M. 4.35. Vioolconcert door Volkmar SkalAk. 5.20. Orkestconcert. 6.20. Orkestconoert. 8.35. Concert voor fluit-guitaar en klari net. Daarna declamaties door Trudo Bor- chardt. Vervolgens dansmuziek. Brussel, 509 M. 5.206.20. Trio-concert. 6.557.50. Orkestconcert. 8.35. Gramofoonmuziek. 8.5010.35. Concert in het Casino te Spa, (fraai stuk smeedwerk), welko de veerschip per oudtijds volgens de „Keur op het Veer" anno 1726, noodig had om te berekenen do juiste vracht. De heer Lievorso (oud Hoog- madenaar) een zilver ZeeuwEch 10 schelling stuk of dubbelen daalden, voorzijde: „Luc- FEUILLETON. |i De Hand van den Graaf Een geschiedenis uit den Fransch-Duitschen Oorlog. Naar het Engelsch, I v a n L. J. B e e s t o n. gi (Nadruk verboden.) Neen heeren, ik ben het niet met U eens, zei de lange, magere man, en ik ken den geest van het Fransche volk. Ik be geer ten stelligste dat, als Duitschland borgen aan den dag de grens zou overste ken, het daar ginds een heel andere voor bereiding zou vinden. Maar o, die oorlog, die verschrikkelijke oorlog! Ik kan ervan medespreken geen wonder, want als oorlogscorrespondent van een Ameri- kaansch blad was ik erbij. In die lange romance van rooden haat, komen een paar zeldzame hoofdstukken voor; een van de merkwaardigste is wel wat zich afspeelde, toen ik op weg was naar Belfort. Ik had een pas, door gene- raai von Werden geteekend en was op een «en mijlen afstands van de stad. 1 Het was vreeslijk koud, de wegen Jagen vol sneeuw. Het leek wel of het leven van mijn paard wegdampte in een wolk van Bevel; het fluiten van den nachtwind over ae heggen was het eenige geluid. De lange, magere man hield op om een sigaar te nemen, hij sneed de punt er af cn stak haar aan. Zes anderen waren uit ie eetzaal van het hotel op de veranda ge- men. Zij keken aandachtig naar den spreker en hielden zich stil. Het electrisch licht was over de geheele lengte van Brigh ton's esplanade ontstoken; de schemering daalde over de zee. De avondbladen wa ren van hand tot hand gegaan; er was im mers spanning tusschen Frankrijk en Duitschland en dat werd de aanleiding tot het gesprek. Het was zoo koud, ging de magere man voort, dat het ademhalen tot phy- sieke pijn werd. Mijn dampend paard liet ik maar vrij zijn weg vervolgen; gewillig genoeg zonk het tot de koten in de sneeuw. Een lichtglimp in de verte gaf ons alle twee weer moed. Er was een dorp en een Pruisische schildwacht bewaakte den toe gangsweg. Ik beantwoordde zijn aanroep en vroeg om een onderhoud met zijn com mandant. Dit werd toegestaan. Ik kwam in de groote kamer van een kasteel. Er waren daar vijf Duitsche officieren aan het avond maal. De commandant, majooor von Arn- helm, onderzocht mijn pas. De onderteeke- ning wérd deugdelijk bevonden en na mij een aantal vragen te hebben gesteld, was hij wel zoo goed om mij aan de lange ta fel te noodigen, die met glaswerk en zilver prijkte en waarop de overblijfselen van twee gebraden duiven en vier of vijf lijsters bevonden. De commandant was een tenger man. Bij den eersten oogopslag leek zijn gezicht dat van een jongen; maar hij moest toch zeker dertig jaar zijn. De wijn had zijn oogen rood en zijn wan gen bleek gemaakt. De dunne lippen ver rieden hartelooze zinnelijkheid en zijn lach klonk koud en raeedoogenloos. De tweede in rang was een forsohe kerel kapitein Foulkes, een man met een zwarten baard, die achter een slagerstoonbank op zijn plaats zou zijn geweest. Hij hijgde, als of hij zich tot berstens toe had volgestopt. Voorts waren er een paar luitenants, Neitzche en Ziminsky de laatste was een Oostenrijksche Graaf. De vijfde bleek een Engelschman te zijn, die in het Prui sische leger diende. Hij heette Heseltine. Hij sprak geen woord en scheen in aller droevigst gepeins verzonken. In de mooie eetzaal hadden ze den dui vel uitgehangen. Het oude, kostbare be hangsel was kort en klein gehakt en de oude schilderijen op de wand waren door boord met kogels. In den haard glom een groot stuk van een kapot geslagen ebben houten tafel. En wat zeggen ze in Amerika wel van het Duitsche leger? vroeg de majoor mij. U vergeet commandant, dat ik sedert het uitbreken van den oorlog afwezig ben geweest, zeide ik. Als U er weer naar toe wilt, pas dan goed op Uw paspoort. Want anders zou U als een franc-tireur worden neergeschoten. Hij gromde die halve bedreiging, terwijl hij met zijn sabelgevest de hals van een brandewijn flesch afsloeg. Tegelijkertijd begon Ziminsky, de Oos tenrijksche Graaf, met gevoelige stem de regels te reciteeren: „Een droDk aan hen, die gevallen zijn En aan hen, wier schepen verzonken in zee, En aan alle overwonnen helden! En de eindeloos-vele onbekende helden, Even dapper als grootste onder de bekenden." Ilimmeljij houdt er eigenaardige ge voelens op na, zei vol walging de over vloede kapitein. Ze eeren den schrijver, een land genoot van U, mijnheer, voegde Ziminsky er aan toe, terwijl hij tegen mij boog. Ik ben ook dichter, of verbeeld mij tenminste dat ik het ben. Al mijn gedichten zijn in het Fransch geschreven. Misschien herin nert U zich de regels uit de Revue des deux Mondes, die zóó beginnen: „Zij toeft niet in de onmeetbare heme len geen seraphszang bekoort haar oor De duivel hale alle Franschenviel von Arnhelm in, zijn likeurglas vol bran dewijn opheffend. Ziminsky's bleek, bijna toer gezicht, werd rood overtogen. Och, en hoe eerder hoo beter, merk te Neitzche somber op, maar eer het zoover is, zullen wij nog moeten vechten in dit ellendige dorp, waar we nu al drie weken op orders zitten te wachten. Ik denk, dat ze ons vergeten hebben. Bij deze woorden loosde Heseltine, de Engelschman, een diepe zucht. Star blikte hij op het tafelkleed. Met Uw verlof, commandant, ik trek mij terug, waagde ik te zeggen, terwijl ik opstond. In drie nachten heb ik geen slaap gehad. Als antwoord staarde hij mij dronken aan. Toen ik de kamer verliet, volgde Zi minsky mij. Laat mij zorgen, dat gij een goede kamer krijgt, mijn vriend, zei hij beleefd. Er zijn heel wat mooie kamers in dit kasteel, dat aan graaf Raoul dc Compég- nade behoort. Ik vrees dat ons langdttrig verblijf dit huis slecht bekomt, maar, wat duivel, er moet nu eenmaal kwaad te be drijven zijnHoe denkt U over dien En gelschman Heseltine? Ik weet wat meer van hem af. Hij werd door een meisje be drogen en voegde zich bij de Pruisen, en kel om een schot te krijgen. Ik dankte mijn gids voor zijn beleefd heid, maar verzocht hem te wachten, tot ik was gaan zien, of mijn paard goed ver zorgd was. Ik zou met U mee gaan, als het niet zoo vreeselijk koud was, antwoordde hij. U moet de binnenplaats over om naar de stallen te komen, die links liggen. Ik haastte me heen. De bijtende koude benam mij den adem. Nauwelijks was ik buiten, of ik hoorde den scherpen knal van een revolver. Waren die wildemannen bezig do lange spiegels te verbrijzelen? Of de mooio schil deringen? Nog stond ik mijn paard te Jief- koozen, dat schuilplaats en voedsel had gekregen, teen ik een groot rumoer hoor de. De commandant en drie officieren kwa men de binnenplaats oprennen. Brullend werd order gegeven, dat een detachement moest uitrukken, en een dozijn huzaren gehoorzaamde huiverend. Haastig wilde ik me bij hen voegen, toen ik tegen Ziminsky aanliep. Wat is er aan de hand riep ik. Ga maar terug en U zult het wel zienHet antwoord klonk uiterst zenuw achtig. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5