Gem. Berichten.
Buitenl. Berichten.i
een motie. De raad wordt geroepen om
over allerlei dingen te oordeelen in het
belang der gemeente. De benoeming van
een commissaris is zeker een groot gemeen
tebelang. Nu heeft de raad formeel zeker
niet het recht zich in deze kwestie te men
gen, doch het zou toch ook niet aange
naam zijn, als de raad zich niets liet gele
gen liggen aan de meening of het advies
van den burgemeester. Vooral deze com
missarisbenoeming bleek buitengewoon
moeilijk. Waarom niet. eens overleg ge
pleegd met den raad? Dat lag toch geheel
op den weg van den burgemeester. De
raadsleden zijn op dit punt toch minstens
zoo goed ingelicht als de andere leden van
de burgerij.
De heer W i 1 m e r vindt in de verde
diging van deze motie een aangename en
een onaangename zijde. Onaangenaam, om
dat zij kon worden uitgelegd als een afkeu
ring van het algemeen beleid van den bur
gemeester, wat de bedoeling niet is. Aan
genaam, omdat deze kwestie veler belang
stelling trekt. Al zou de motie geen enkel
practisch resultaat opleveren, dan zou al
leen reeds voor deze groote belangstelling
een bespreking zijn nut hebben. Het is een
feit, dat er in breede kringen bevreemding
heerscht. Wie zich over deze bevreemding
bcvreemt is een vreemdeling. Het is im
mers een goede regel om vacatures dan al
leen aan te vullen met personen van bui
ten, wanneer er onder het eigen personeel
geen geschikte krachten te vinden zijn,
door wier benoeming het gemeentebelang
kan worden gediend? Waarom is thans van
dezen regel afgeweken? Hierop weet men
geen antwoord te geven. Veelal geeft men
aan iemand van buiten de stad de voor
keur, omdat men hem niet kent en daar
door minder op de hoogte is met zijn werke
lijke fouten dan met die van den candï-
daat, dien men wel kent. Doch te meenen,
dat hij derhalve ook geen fouten heeft,
ware struisvogelpolitiek. Daarom wekt het
teleurstelling, dat thans geen enkel overleg
is gepleegd door den burgemeester. Waar
schijnlijk heeft deze twee redenen voor zijn
houding, n.l. de eerste volgend uit zijn op
vatting van de medezeggenschap van den
raad inzake politie-aangelegenheden in 't
algemeen en de tweede voortvloeiend uit
zijn opvatting omtrent het benoemings
recht voor een commissaris. Spr. zal niet
ontkennen, dat art. 191 der Gemeentewet
inzake de politie aan den burgemeester
de volheid van macht toekent, doch daar
uit volgt nog niet dat de burgemeester
niet-interpellabel is of dat er niet over ge
discussieerd mag worden. Spr. haalt daar
bij aan prof. Oppenheim, die van meening
is, dat de burgemeester ook inzake zijn
beleid als hoofd der politie verantwoording
aan den raad schuldig is. De Leidsche
hoogleeraar prof. Kranenburg drukt zich
nog sterker uit, al moet ook hij toegeven,
dat zulk een ter verantwoording roepen
practisch dikwijls geen gevolg zal opleve
ren. Vervolgens meent de burgemeester on
getwijfeld, dat do raad niets te maken heeft
met een commissaris-benoeming. Ook deze
wetsinterpretatie is voor bestrijding vat
baar, waarbij spr. zich nogmaals beroept
op prof. Oppenheim, die zelfs aan den
raad het recht van voordracht zou willen
toekennen. Ofschoon de wet het benoe
mingsrecht toekent aan de Kroon, ziet de
minister er toch ook geen wetschennis in,
om advies te vragen bij den burgemeester.
Waarom zou deze de wet schenden, door
overleg te plegen met den Raad? En
daar w£us alle reden voor bij deze benoe
ming, daar hier meermalen in den raad het
beginsel is uitgesproken, dat iemand uit
Leiden in gemeentedienst moet worden
aangesteld of bevorderd, tenzij het ge
meentebelang zich daartegen mocht ver
zetten. Spr. betreurt dan ook onomwon
den, dat de zaak aldus is geloopen. Om
geen misverstand te wekken, verklaart spr.
echter uitdrukkelijk:
le. dat de motie geen afkeuring betee-
kent van het algemeen beleid van den bur
gemeester in het algemeen;
2e. dat uit het gebeurde niet de conclu
sie mag worden getrokken, dat de burge
meester partijdig is geweest;
3e. dat uit de motie niet mag worden
geconcludeerd, dat de onderteekenaars der
motie sceptisch staan tegenover de be
kwaamheden van den nieuwen functionaris.
De heer v. Eek is het wel eens met
het uitgangspunt van de motie. Toch be
vreemdt het spr. dat de motie is ondertee
kend door leden van fracties, die vroeger
hebben gestemd tegen verleening van ver
lof van interpellatie aan den heer Sijtsma.
Dat is niet consequent. Het betreft hier
een punt, dat niet geregeld is in de ge
meentewet. De burgemeester geeft hier
advies als dienaar van den minister, niet
als gemeente-orgaan. Daarom kan spr. er
in komen, dat de burgemeester voorzichtig
is om hier overleg te plegen met den raad.
De minister vraagt het persoonlijk oordeel
van den burgemeester. Doch daaruit volgt
niet dat de burgemeester niet wat meer
tegemoet kan komen aan de democratie die
strooming door den raad wat minder te hou
den buiten de algemeene toestanden bij de
politie. Deze benoeming bracht n.l. groote
moeilijkheden mee vooral in verband met
de heerschende toestanden bij het politie
corps. En daarmee heeft de raad toch wei
jets meer te maken dan met de commissa
risbenoeming. Dat laatste punt is zeer
kwestueus en daarom spijt het spr. dat
deze aandrang van een deel van de rech
terzijde op meer verantwoording van den
burgemeester over politiezaken thans ge
komen is, nu er daar ontstemming heerscht
over deze benoeming. Beter is het deze
motie niet in stemming te brengen. Spr.
zelf zal tegen stemmen al gaat hij in 't al
gemeen mee met den geest van de motie.
De heer Me ijn e n merkt op,dat de heer
"Wilbrink deze motie niet namens de C. H.
fractie heeft onderteekend.
De hoer Huurman verklaart even
eens dat hij het niets eens is met de motie.
Men mag deze motie dus later niet uit
spreken tegen de rechterzijde als zoodanig.
De heer R o m ij n acht het standpunt,
dat de raad eenige medezeggenschap zou
hebben in politie-aangelegenheden niet
juist. Spr. kan het zich voorstellen, dat
iemand spijt heeft, dat er geen overleg is
gepleegd. Doch. om dat uit te drukken vindt
hij een motie niet gelukkig. De raad Heeft
het recht te petitioneeren. Spr. had het
beter gevonden, dat in den raad een daar
toe strekkend voorstel was gedaan. Dan
zou men de discussies zuiver gehouden
hebben. Ook spr. zou het hebben toege
juicht als de burgemeseter een andere hou
ding zou hebben aangenomen, doch. spr.
kan het ook niet afkeuren.
Spr. gaat dus niet met de motie mee.
De V o o r z. zegt, dat hij weinig kan
antwoorden. De heele kwestie hoort niet
in den raad thuis. Het benoemingsrecht
berust bij de Kroon. De raad kan straks
wel medezeggenschap wenschen bij de be
noeming van kantonrechters of notarissen.
De wetgever heeft opzettelijk den raad er
buiten willen houden en het ligt niet op
spr/s weg om die medewerking er langs
een achterdeur weer in te halen. Al had
spr. overleg willen plegen, dan zeker niet
met den raad, welks fracties toch alle min
of meer onder politieken invloed staan. De
politiek moet bij zoo'n gelegenheid er bui
ten blijven. Noch de fractieleiders noch de
raad in zijn geheel acht spr. het aangewe
zen lichaam om in zulk een materie van
advies te dienen. Spr. bewondert trouwens
dikwijls de gemoedsrust van de raadsleden,
als zij zonder eenige gewetenswroeging per
sonen benoemen op verantwoordelijke pos
ten, die zij niet of nauwelijks kunnen ken
nen.
De heer Parmentier: Nou moet u
den raad niet bespottelijk maken.
De heer Heemskerk: Dan moeten
wij eigenlijk in 't geheel geen gemeente
raad hebben!
De V o o r z. meent vervolgens, dat die
bevreemding, welke in breede kringen zou
gewekt zijn, wel los zal loopen. Hij heeft
er weinig van gemerkt. Allen in bepaalde
kringen betreurt men het, dat iemand niet
benoemd is.
De heer W i 1 m e r: Welke kringen.
De V o o r z In Katholieke kringen.
De heer W i 1 m e r: Nu bent u het, die
er een partij-kwestie van maakt. U hebt u
laten voorlichten door bevooroordeelde
raadgevers
De V o o r z constateert verder, dat de
motie zonder eenig effect moet blijven.
Voorzoo ver deze motie een staatsrechte
lijke strekking heeft, hoort zij hier niet
thuis, doch in de Tweede Kamer. Oppor
tuun is zij ook niet. Teleurstelling en spijt
zijn slechte raadgevers. Wanneer het lou
ter te doen is om een praatje te maken,
vindt spr. deze motie niet edel. Want men
weet heel goed, dat spr. aan handen en
voeten gebonden is en niets kan en niets
mag terug zeggen. De minister heeft hem
advies gevraagd en geen opdracht gege
ven om overleg met den raad te plegen.
Spr. noemt het vlakweg klein om hem op
die manier aan te vallen, zonder dat hij
zich verdedigen kan.
De heer Wilmer vindt, dat het van
weinig vertrouwen getuigt, wanneer do
burgemeester den raad te veel verpolitiekt
acht om er mede overleg te plegen. Juist
de burgemeester heeft de politiek er in
betrokken, door het voor te stellen alsof
de Katholieken boos zijn over deze benoe
ming. Spr. wijs op dr. v. Es (A.R.) en Wil
brink (C.-H.). Hij protesteert er tegen, dat
de burgemeester tegenover het uitgespro
ken vertrouwen in de onpartijdigheid van
den burgemeester thans wantrouwen stelt
ten opzichte van anderen. Waarom de bur
gemeester niet antwoorden kan begrijpt
spr. niet. Hij kan toch spreken over de be
noeming zooals deze geschied is, over de
redenen welke hem geleid hebben om geen
overleg te plegen enz.
De Voorz.: Ik kan over deze kwestie
toch niet spreken, zonder mijn advies ter
sprake te brengen. Dat advies is geheim.
De heer Wilme r: U weet toch wie
benoemd is en wie niet benoemd is.
De Voorz.: Ja, de heer Meijer is be
noemd en de overige Nederlanders zijn
niet benoemd.
De heer Wilmer: Wanneer wij elkan
der niet willen begrijpen, is de zaak hope
loos. Spr. hoopt dat de burgemeester zal
meegaan met de tendenz tot zooveel mo
gelijk samenwerking. Hij herhaalt, dat hij
alle politiek er buiten wil houden en
verlangt hetzelfde van den burgemeester.
De heer Wilbrink meent, dat deze
zaak wel degelijk in breede kringen be
vreemding heeft gewekt. Een vergelijking
met de benoeming van notarissen of kan
tonrechters gaat niet op, want daar blijkt
niet zoo duidelijk hun verband met de ge
meente. Wat betreft het benoemen door
den raad van hem onbekende personen
zegt spr., dat ieder Taadslid zich zooveel
mogelijk op de hoogte stelt, doch wanneer
dat niet kan, zich moet verlaten op zijn
voorlichters. Spr. wijst het verwijt
van klein en onedel handelen af.
Er was geen andere manier om deze aange
legenheid in den raad te brengen. Waar
om de burgemeester den Raad
niet kan antwoorden, begrijpt
spr. niet.
De heer Parmentier vindt in deze
motie één ding onsmakelijk en dat is, dat
de rechterzijde steeds het standpunt heeft
ingenomen, dat de burgemeester niet in-
terpellabel is. Een interpellatie-aanvrage
van de overzijde wordt dan ook steeds niet
toegestaan. En nu wordt opeens dat stand
punt verlaten.
De Voorz. wil thans tot stemming
overgaan.
De heer v. Es verklaart echter, ook na
mens de mede-onderteekenaar-s van de
motie, dat hij haar intrekt.
Interpellatie over café-stoelen.
20o. Interpellatie van den heer Sijts
ma, in zake het plaatsen van stoelen op
het overdekte terras van koffiehuizen.
De heer S ij t s m a leest de volgende
vragen voor:
le. Is het waar, dat door uw college aan
café- en restauranthouders is verboden op
het overdekt terras voor hun inrichtingen
des Zondags* voor 's middags 12 uur stoelen
te plaatsen ten gerieve van bezoekers?
2e Zoo ja, steunt deze weigering op be
palingen voorkomende in de Zondagswet
van 1915?
3e. Zouden B. en W., indien dit het ge
val is, voortaan wel daartoe vergunning
willen geven, mede op grond ^van het feit,
dat ook in andere opzichten van deze be
palingen in do wee wordt afgeweken?
De Voorz. antwoordt, dat zulk een
verbod van B. en W. niet is uitgegaan. Het
is niet verboden stoelen buiten te plaatsen.
Wel is verboden het verstrekken van con
sumptie buiten. Dat volgt uit art. 3 der
Zondagswet, waarbij bepaald wordt, dat tij
dens de godsdienstoefeningen de deuren
der herbergen moeten gesloten zijn.
De heer S ij t s m a vindt deze toepas
sing van de Zondagswet toch wel verre
gaand. pr. vindt ravottende jongens veel
meer storend, dan rustig buiten zittende
menschen, die van buiten komen De Zon
dagswet is verouderd en in menig ander
opzicht houden B. en W. zich er ook niet
aan.
De heer Wilmer is krachtig voorstan
der van de Zondagsrust, doch het maakt
voor hem weinig verschil uit, of de café
bezoekers binnen of buiten zitten. Boven
dien wordt, m de Zondagswet bepaald, dat
de deuren dicht moeten zijn. Daaraan
wordt toch ook niet de hand gehouden.
De heer v. E c k heeft al zoo dikwijls
strijd gevoerd voor een meer soepele toe
passing van de Zondagswet en wil het dus
nu ook doen. B. en W. hebben toegezegd,
dat zij de Zondagswet zullen toepassen
volgens den geest van de bevolking. Nie
mand maakt bezwaar tegen dat buiten-
zitten.
De Voorz. zegt, dat de Zondagswet
noch door den burgemeester noch door het
college van B. en W. noch door den raad
kan worden gewijzigd.
Spr. hoopt, dat de Tweede Kamer eens
een wijziging brengt.
De heer S ij t s m a dient een motie in,
waarin de raad, van oordeel, dat door het
plaatsen van stoelen buiten de café's nie
mand in zijn gevoelens wordt gekwetst,
doch in tegendeel door het verbod veler
belangen worden geschaad, B. en W. uit-
noodigt voortaan daartoe vergunning te
verleenen.
De V o o r z.: Die vergunning kunnen wij
niet verleenen.
De heer Wilmer raadt den heer Sijts
ma aan, zijn motie in te trekken. De. motie
vraagt een uitdrukkelijk ingaan tegen de
Zondagswet. Dat kan de raad niet doen.
De heer Sijtsma: Wanneer de burge
meester de toezegging kan doen(Ge
lach en geroep: Dat kan hij ook niet!)
De heer Sijtsma tot den voorz.:
„Wanneer u iemand op de stoep voor Zo-
rnerzorgziet zitten, wat doet u dan?"
De Voorz.: Laten zitten (groot gelach).
De heer S ij t s m a trekt zijn motie in.
De heer Wilbrink merkt op, dat niet
den indruk mag worden gewekt, dat de ge-
heele raad met den heer Sijtsma instemt.
Spr. stelt er wel degelijk prijs op, dat de
Zondagsrust zooveel mogelijk wordt
gehandhaafd en spr. meent te kunnen
spreken ook namens de A. R. en namens
alle C. H.
Rondvraag.
De heer Bergers vraagt of niet spoe
dig een doorgang kan worden gemaakt door
het Gangetje, al is alles nog niet in orde.
Wethouder Splinter zegt, dat B. en
W. eveneens in die richting werkzaam zijn.
De heer Wilbrink vraagt of reeds
beslist is op de vraag bf aan vroegere losse
gemeente-arbeiders een verklaring kan
worden gegeven, dat zij in lossen dienst
zijn geweest.
Wethouder Goslinga zegt, dat men
een z.g. test case heeft genomen. Aan een
der arbeiders is zulk een verklaring gege
ven. Met deze verklaring zal men nu tot in
hoogste instantie nagaan, of zij werkelijk
dienen kan bij den pensioensinkoop.
De heer W i 1 b r i n k is niet tevTeden.
Hij meent, dat B. en W. niet consequent
geweest zijn.
Wethouder Goslinga begrijpt da-t
niet. Wij hebben zoo' gehandeld om een
uitspraak in hoogste instantie uit te lok
ken.
De heer K o o 1 e vraagt om spoed te be
trachten, wanneer er straks eenige exploi
tanten van autobussen een aanvrage in
dienen om het Stadsverkeer weer opnieuw
op te richten.
De Voorz. zegt dat toe.
De heer Baart zegt, dat verleden week
de werkloozen, die krachtens een pas ge
nomen raadsbesluit niet meer voor steun
in aanmerking komen, met een minimaal
bedrag naar huis zijn gestuurd, ondanks
het. feit, dat de tegelijkertijd aangenomen
nieuwe steunregeling nog niet gereed is.
Wethouder Goslinga zegt, dab ook
bij de nieuwe steunregeling deze menschen
niets meer zouden hebben ontvangen, zoo
dat er geen reden was, om af te wijken van
het toen genomen raadsbesluit.
De heer Baart: Die nieuwe steunre
geling is nog niet eens aangenomen.
Wethouder Goslinga: Maar als die
wel was aangenomen, wat zouden ze dan
meer gekregen hebben?
De heer Baart noemt het een schande,
dat mensehen met gezinnen met 6.50
naar huis zijn gestuurd.
Wethouder Goslinga: Geef mij dan
de millioenen, waarover de vakvereeniging
beschikt.
De heer v. Eek vraagt of het aangekon
digde avondtoilet bij de receptie op de
Lakenhal bij gelegenheid van het Astrono
misch Congres, waartoe de geheele raad is
uitgenoodigd absolute voorwaarde was
voor deelneming. Er zijn verscheidene
raadsleden, die niet over een avondtoilet
beschikken.
De Voorz. antwoordt, dat het gemeen
tebestuur natuurlijk zijn gasten geen be
paald toilet kan voorschrijven. Zulk een
aanduiding is slechts ter informatie.
De heer Kooistra zegt, dat eerst
daags de 171 woningen aan de Plesman-
laan klaar komen en verzoekt aandacht te
willen schenken aan de bewoners van af
gekeurde woningen.
Wethouder Splinter zegt., dat hij
reeds in dien geest aandrang heeft uitge
oefend op het bestuur.
Daarna sluiting.
ONGELUKKEN.
SLACHTOFFERS VAN HET VERKEER.
'K.;schen auto en muur bekneld.
Door zijn broer doodgereden.
In de Rijswijksche straat, te 's-Graven-
hage, is gisterenavond de 25-jarige A. H.,
wonende in die straat no. 320, bekneld ge
raakt tusschen een muur en een achteruit-
rijdenden vrachtauto. De man had een ver
brijzelden schedel en was spoedig na het
ongeluk overleden.
De vrachtauto, die uit een garage gere
den werd, werd bestuurd door P. H., een
broeder van den getroffene.
Het lijk is naar het ziekenhuis overge
bracht.
Botsing tusschen twee auto's.
Een autobus opengescheurd.
Een luxe auto bestuurd door den heer
H. van der K. uit Den Haag is Zaterdag
avond omstreeks 9 uur op den Rotterdam-
schen weg te Delft met groote snelheid in
botsing gekomen met een Z. H. A. M.-bus,
doordat de luxe auto niet voldoende uit
haalde. Laatstbedoeld voertuig maakte
een slag om en bleef aan de andere zijde
van den weg over de sloot hangen. De
heer van der K. en iemand die naast hem
zat werden door de voorruit geslingerd. Zij
werden niet ernstig verwond, de auto
werd zwaar beschadigd. De autobus, wel-
ke aan eene zijde werd opengescheurd, kon
niettemin de reis vervolgen. Van de inzit
tenden hadden slechts enkelen schrammen
bekomen.
Auto in een sloot gereden.
De bestuurder ernstig
gewond.
Tengevolge van het defect geraken van
het stuur is Zaterdag op den weg tus
schen 's-Gravenzande en Hoek van Hol
land een ledige Amova-car in de langs den
weg loopende sloot gereden en over den
kop geslagen. De chauffeur werd vrij ern
stig verwond.
Onder een autobus.
Te Swalmen bij Roermond werd Zondag
de 18-jarige M. Vestjens, die op een fiets
reed, door een autobus overreden. Zij
kwam onder de wielen, welke over haar
geheele lichaam gingen. Met zware in- en
uitwendige kneuzingen werd zij in bewus-
teloozen toestand naar het hospitaal te
Roermond overgebracht.
Met het oog in een spijker geloopen.
Te St. Jansteen liep een dochtertje van
den heer A. van Geijt met een oog tegen
een spijker. De kleine werd dermate aan
het oog verwond, dat opname in een kli
niek te Breda noodig was.
Auto tegen een boom.
Zondagavond is een auto van de familie
de Br., uit Bergen op Zoom, op een toertje
in de Wouwsehe Plantage, in de laan naar
Huybergen, tegen een boom gereden,
waardoor de vooras werd verbogen en de
motorkast ingedrukt. Een der vijf inzitten
den, een knaapje van 9 jaar, werd uit den
auto geslingerd, doch bekwam gelukkig
slechts enkele verwondingen van glas
scherven. De overige inzittenden bleven
ongedeerd.
Döor een autobus overreden.
Men meldt aan de „L. K." uit Roer
mond:
Zondagmiddag is ter hoogte der gemeen
te Swalmen een 12-jarig pleegkind der fa
milie N. overreden. Het meisje kwam al
fietsende onder een zware autobus en
kreeg de wielen bijna over het geheele
lichaam. Met ernstige verminkingen en in
bewusteloozen toestand is het meisje di
rect naar dr. Crasborn gebracht. Deze
heeft de eerste noodzakelijke hulp ver
leend, waarna hij overbrenging gelastte
naar het hospitaal. De toestand van het
meisje was Zondagavond hoogst ernstig.
Een gecompliceerde aanrijding.
De 30-jarige mevr. R. H. uit Laren, reed
Zaterdagmiddag in een „Fiat"-auto, toe
vallig het eerste exemplaar, dat van het
nieuwe type in Nederland werd afgeleverd
met groote snelheid uit een zijweg nabij
de Laarder Hoogte den Naarder Straat
weg op en kwam daarbij in botsing met
een juist langs dezen weg passeerende
landbouwerskar met aanhangwagen, ten
gevolge waarvan laatstgenoemd voertuig
omver werd geworpen. Op dat oogenblik
naderde een wagen van de Gooi-express
uit de richting Amsterdam. De bestuurder
hiervan kon niet tijdig genoeg stoppen en
botste tegen den „Fiat" op. Mevr. R. H.
werd eruit geslingerd en kwam onder haar
eigen wagen terecht. Wonder boven won
der kwam zij met den schrik vrij. Haar
auto bekwam aanzienlijke schade.
Noodlottig vuurwerk.
Een oud kanon uit elkaar
gesprongen.
Door het uit elkaar springen van een
met kruit geladen oud kanon tijdens het
Zondagavond te Oude Pekela afgestoken
vuurwerk, is de arbeider B. Schrik, die
circa 50 meter van het kanon als toeschou
wer verwijderd stond, zoo ernstig in den
buik verwond, dat men voor zijn leven
vreest.
De ongelukkige is in het R. K. zieken
huis te Winschoten opgenomen.
Door een heiblok getroffen.
Op het werk van den sluisbouw te
Schore (N.-G.) is de werkman P., teen een
lorrie omkantelde door een daarop liggend
heiblok van 400 K.G. getroffen. De man is
zwaar gekwetst naar zijn woning vervoerd.
Onvoorzichtig.
Te Schore had een vrouw de onvoorzich
tigheid met een speld in een ledige huls
van een flobertpatroon te krabben. De
nog in de huls aanwezige stof kwam tot
ontploffing en de vrouw werd vrij ernstig
in het gelaat gewond.
Te
gen i
een 3
bezig
plots
oen
onde
daar
De
Hofl
reizi
vers
won
teel
Nog steeds mijnen.
Hoewel de wereldoorlog al reeds jaren
achter den rug is, werd gisteren, volgen®
de Britsche radio-ljuststations, toch nog op
49 gr. 42 min. N.Br. en 2 gr. 36 min. W.L,
een groote drijvende mijn waargenomen,naar
j De j
Aangehouden. oorz
De Bossche politie heeft den werkloozeQ
sigarenmaker J. betrapt toen hij inbrak in
de directiekeet bij het nieuwe Fratershuis. 01
te 's-Hertogenbosch. De man heeft nog: freii
verschillende andere inbraken bekend o.a,
een in de R. K. school op den Gelderschen
Dam, waar hij de missiebusjes ledigde en
een rijwiel ontvreemdde, dat hij te Hel.
mond verkocht (ook de heler is opge
spoord) en een bij den heer Van Rooy aan
de Parklaan, waar hij zich te goed deed
aan brood, melk, aardbeien en sigaretten
en een bedrag aan geld stal.
Brand in het stoomschip „Poseidon".
Gisterenmiddag is brand uitgebroken in!
het stoomschip „Poseidon" van de K. N,
S. M., dat ter reparatie in dok IV van dp
Nederlandsche Droogdokmaatschappij te
Amsterdam ligt. Bij het lasschen is een!
gloeiende nagel in het voorruim gevallen,
waar een hoeveelheid oude olie vlam vat
te. Aanvankelijk liet de brand, doordat de
vlammen fel oplaaiden en de zwarte rook
naar buiten drong, zich ernstig aanzien.
Het personeel van de Droogdokmaatschap
pij tastte echter onmiddellijk met twee
slangen het vuur aan en werd ondertus-
schen spoedig bijgestaan door de Amster.
damsche brandweer, die met eenige motor
spuiten ter plaatse verscheen. Binnen een
half uur was de brand, die in het ruim spo
ren van geblakerd ijzer achterliet, ge-
bluscht.
Brandje aan boord van het s.s. Alkmaar
Gisteravond te ruim 8 uur werd de
brandweer te Amsterdam gealarmeerd
voor een brand in het s.s. Alkmaar, van de
Koninklijke Ned. Stoomboot-Mij., dat lag
aan de Surinamekade. De brand bleek to
woeden in het logies van de stokers en heb
lager personeel in het achterschip. Een
stoker, die zich langs een tunnel in het
diepste van het schip van de stookruimte
naar het logies begaf, kon door rook en'
hitte zijn weg niet vervolgen en had zoq
de brand ontdekt.
Met twee stralen op een op den wal ge-"
stationeerde motorspuit ran de brandweer
was het vuur spoedig gebluscht, Het logies,
bestaande uit een aantal hutten, brandde
uit en ook een aantal reiszakken van het
jiersoneel, dat in dit logies gehuisvest was,
ging in vlammen op.
Jaloersche grasmaaiers.
In den hooitijd komen vele ma»»-*1 TtT>-
Drente en Gelderland Punnerend bezoe
ken om werk te vinden in den omtrek. Ook
zijn er thans eenige Belgen. De Zondagen
brengen ze dan in het dorp door. Zondag
1.1. was er een zestal Belgische gras
maaiers. In een café op de Kippenmarkt
kregen ze ruzie over een vrouw, waarvan
het gevolg was een vechtpartij waarbij een
der vechtersbazen in hoofd en rug werd
stei
Om
get:
Boo
I
bre
bel
zij-
lie
Hevig bloedend is het slachtoffer naar
het ziekenhuis overgebracht. De dader is
gevat.
Bezichtiging Vredespaleis.
Het Vredespaleis, voor zoover niet in.
gebruik, is tot nadere aankondiging voor
publieke bezichtiging opengesteldop
werkdagen van 1 tot 2.30 uur nam. en op
Zondagen van 1 tot 4 uur namiddag.
ONGELUKKEN.
DE ONDERGANG VAN DE
„ANGAM0S"
Zes overlevenden.
Naar gemeld wordt, bedraagt het aan
tal overlevenden van de ramp van de An-
gamos" zes. Het wordt niet mogelijk ge
acht, dat nog meer personen in den storm;
de kust hebben bereikt.
De lijken, die reeds zijn aangespoeld,
zullen heden met militaire eer .worden ter
aarde besteld.
Van het paard gevallen en overleden
Ongeval met Holladsche daniö
nabij Cheltenham.
Mejuffrouw Margaretha Graff, een Hoï-
landsche jongedame van negentien jaar,
heeft een ernstig ongeval gehad nabij het
dorpje Templeguiding bij Cheltenham.
Daar is zij van haar paard gevallen eni
eenige uren later overleden. Men bemerk
te het ongeluk eerst toen het paard zon
der berijdster thuis kwam. Bij het daar^
op ingestelde onderzoek vond men mej.
Graff bewusteloos op den grond liggen
met ernstige wonden aan het hoofd.
A/eer een granaat ontploft.
Acht dooden, veertien zwaar
gewonden.
In het dorp Lassniz bij Katfcowitz had
Zondag een verschrikkelijk ongeluk plaats.
Een aantal kinderen speelde met een op
het veld gevonden handgranaat. Het
moordtuig ontplofte, waardoor 22 kinderen
getroffen werden. Acht hunner waren op
slag dood, 14 anderen werden in hopeloo-
zen toestand naar het ziekenhuis vervoerd
Een onderzoek is
2-2