Gem. Berichten. Buitenl. Berichten.i een motie. De raad wordt geroepen om over allerlei dingen te oordeelen in het belang der gemeente. De benoeming van een commissaris is zeker een groot gemeen tebelang. Nu heeft de raad formeel zeker niet het recht zich in deze kwestie te men gen, doch het zou toch ook niet aange naam zijn, als de raad zich niets liet gele gen liggen aan de meening of het advies van den burgemeester. Vooral deze com missarisbenoeming bleek buitengewoon moeilijk. Waarom niet. eens overleg ge pleegd met den raad? Dat lag toch geheel op den weg van den burgemeester. De raadsleden zijn op dit punt toch minstens zoo goed ingelicht als de andere leden van de burgerij. De heer W i 1 m e r vindt in de verde diging van deze motie een aangename en een onaangename zijde. Onaangenaam, om dat zij kon worden uitgelegd als een afkeu ring van het algemeen beleid van den bur gemeester, wat de bedoeling niet is. Aan genaam, omdat deze kwestie veler belang stelling trekt. Al zou de motie geen enkel practisch resultaat opleveren, dan zou al leen reeds voor deze groote belangstelling een bespreking zijn nut hebben. Het is een feit, dat er in breede kringen bevreemding heerscht. Wie zich over deze bevreemding bcvreemt is een vreemdeling. Het is im mers een goede regel om vacatures dan al leen aan te vullen met personen van bui ten, wanneer er onder het eigen personeel geen geschikte krachten te vinden zijn, door wier benoeming het gemeentebelang kan worden gediend? Waarom is thans van dezen regel afgeweken? Hierop weet men geen antwoord te geven. Veelal geeft men aan iemand van buiten de stad de voor keur, omdat men hem niet kent en daar door minder op de hoogte is met zijn werke lijke fouten dan met die van den candï- daat, dien men wel kent. Doch te meenen, dat hij derhalve ook geen fouten heeft, ware struisvogelpolitiek. Daarom wekt het teleurstelling, dat thans geen enkel overleg is gepleegd door den burgemeester. Waar schijnlijk heeft deze twee redenen voor zijn houding, n.l. de eerste volgend uit zijn op vatting van de medezeggenschap van den raad inzake politie-aangelegenheden in 't algemeen en de tweede voortvloeiend uit zijn opvatting omtrent het benoemings recht voor een commissaris. Spr. zal niet ontkennen, dat art. 191 der Gemeentewet inzake de politie aan den burgemeester de volheid van macht toekent, doch daar uit volgt nog niet dat de burgemeester niet-interpellabel is of dat er niet over ge discussieerd mag worden. Spr. haalt daar bij aan prof. Oppenheim, die van meening is, dat de burgemeester ook inzake zijn beleid als hoofd der politie verantwoording aan den raad schuldig is. De Leidsche hoogleeraar prof. Kranenburg drukt zich nog sterker uit, al moet ook hij toegeven, dat zulk een ter verantwoording roepen practisch dikwijls geen gevolg zal opleve ren. Vervolgens meent de burgemeester on getwijfeld, dat do raad niets te maken heeft met een commissaris-benoeming. Ook deze wetsinterpretatie is voor bestrijding vat baar, waarbij spr. zich nogmaals beroept op prof. Oppenheim, die zelfs aan den raad het recht van voordracht zou willen toekennen. Ofschoon de wet het benoe mingsrecht toekent aan de Kroon, ziet de minister er toch ook geen wetschennis in, om advies te vragen bij den burgemeester. Waarom zou deze de wet schenden, door overleg te plegen met den Raad? En daar w£us alle reden voor bij deze benoe ming, daar hier meermalen in den raad het beginsel is uitgesproken, dat iemand uit Leiden in gemeentedienst moet worden aangesteld of bevorderd, tenzij het ge meentebelang zich daartegen mocht ver zetten. Spr. betreurt dan ook onomwon den, dat de zaak aldus is geloopen. Om geen misverstand te wekken, verklaart spr. echter uitdrukkelijk: le. dat de motie geen afkeuring betee- kent van het algemeen beleid van den bur gemeester in het algemeen; 2e. dat uit het gebeurde niet de conclu sie mag worden getrokken, dat de burge meester partijdig is geweest; 3e. dat uit de motie niet mag worden geconcludeerd, dat de onderteekenaars der motie sceptisch staan tegenover de be kwaamheden van den nieuwen functionaris. De heer v. Eek is het wel eens met het uitgangspunt van de motie. Toch be vreemdt het spr. dat de motie is ondertee kend door leden van fracties, die vroeger hebben gestemd tegen verleening van ver lof van interpellatie aan den heer Sijtsma. Dat is niet consequent. Het betreft hier een punt, dat niet geregeld is in de ge meentewet. De burgemeester geeft hier advies als dienaar van den minister, niet als gemeente-orgaan. Daarom kan spr. er in komen, dat de burgemeester voorzichtig is om hier overleg te plegen met den raad. De minister vraagt het persoonlijk oordeel van den burgemeester. Doch daaruit volgt niet dat de burgemeester niet wat meer tegemoet kan komen aan de democratie die strooming door den raad wat minder te hou den buiten de algemeene toestanden bij de politie. Deze benoeming bracht n.l. groote moeilijkheden mee vooral in verband met de heerschende toestanden bij het politie corps. En daarmee heeft de raad toch wei jets meer te maken dan met de commissa risbenoeming. Dat laatste punt is zeer kwestueus en daarom spijt het spr. dat deze aandrang van een deel van de rech terzijde op meer verantwoording van den burgemeester over politiezaken thans ge komen is, nu er daar ontstemming heerscht over deze benoeming. Beter is het deze motie niet in stemming te brengen. Spr. zelf zal tegen stemmen al gaat hij in 't al gemeen mee met den geest van de motie. De heer Me ijn e n merkt op,dat de heer "Wilbrink deze motie niet namens de C. H. fractie heeft onderteekend. De hoer Huurman verklaart even eens dat hij het niets eens is met de motie. Men mag deze motie dus later niet uit spreken tegen de rechterzijde als zoodanig. De heer R o m ij n acht het standpunt, dat de raad eenige medezeggenschap zou hebben in politie-aangelegenheden niet juist. Spr. kan het zich voorstellen, dat iemand spijt heeft, dat er geen overleg is gepleegd. Doch. om dat uit te drukken vindt hij een motie niet gelukkig. De raad Heeft het recht te petitioneeren. Spr. had het beter gevonden, dat in den raad een daar toe strekkend voorstel was gedaan. Dan zou men de discussies zuiver gehouden hebben. Ook spr. zou het hebben toege juicht als de burgemeseter een andere hou ding zou hebben aangenomen, doch. spr. kan het ook niet afkeuren. Spr. gaat dus niet met de motie mee. De V o o r z. zegt, dat hij weinig kan antwoorden. De heele kwestie hoort niet in den raad thuis. Het benoemingsrecht berust bij de Kroon. De raad kan straks wel medezeggenschap wenschen bij de be noeming van kantonrechters of notarissen. De wetgever heeft opzettelijk den raad er buiten willen houden en het ligt niet op spr/s weg om die medewerking er langs een achterdeur weer in te halen. Al had spr. overleg willen plegen, dan zeker niet met den raad, welks fracties toch alle min of meer onder politieken invloed staan. De politiek moet bij zoo'n gelegenheid er bui ten blijven. Noch de fractieleiders noch de raad in zijn geheel acht spr. het aangewe zen lichaam om in zulk een materie van advies te dienen. Spr. bewondert trouwens dikwijls de gemoedsrust van de raadsleden, als zij zonder eenige gewetenswroeging per sonen benoemen op verantwoordelijke pos ten, die zij niet of nauwelijks kunnen ken nen. De heer Parmentier: Nou moet u den raad niet bespottelijk maken. De heer Heemskerk: Dan moeten wij eigenlijk in 't geheel geen gemeente raad hebben! De V o o r z. meent vervolgens, dat die bevreemding, welke in breede kringen zou gewekt zijn, wel los zal loopen. Hij heeft er weinig van gemerkt. Allen in bepaalde kringen betreurt men het, dat iemand niet benoemd is. De heer W i 1 m e r: Welke kringen. De V o o r z In Katholieke kringen. De heer W i 1 m e r: Nu bent u het, die er een partij-kwestie van maakt. U hebt u laten voorlichten door bevooroordeelde raadgevers De V o o r z constateert verder, dat de motie zonder eenig effect moet blijven. Voorzoo ver deze motie een staatsrechte lijke strekking heeft, hoort zij hier niet thuis, doch in de Tweede Kamer. Oppor tuun is zij ook niet. Teleurstelling en spijt zijn slechte raadgevers. Wanneer het lou ter te doen is om een praatje te maken, vindt spr. deze motie niet edel. Want men weet heel goed, dat spr. aan handen en voeten gebonden is en niets kan en niets mag terug zeggen. De minister heeft hem advies gevraagd en geen opdracht gege ven om overleg met den raad te plegen. Spr. noemt het vlakweg klein om hem op die manier aan te vallen, zonder dat hij zich verdedigen kan. De heer Wilmer vindt, dat het van weinig vertrouwen getuigt, wanneer do burgemeester den raad te veel verpolitiekt acht om er mede overleg te plegen. Juist de burgemeester heeft de politiek er in betrokken, door het voor te stellen alsof de Katholieken boos zijn over deze benoe ming. Spr. wijs op dr. v. Es (A.R.) en Wil brink (C.-H.). Hij protesteert er tegen, dat de burgemeester tegenover het uitgespro ken vertrouwen in de onpartijdigheid van den burgemeester thans wantrouwen stelt ten opzichte van anderen. Waarom de bur gemeester niet antwoorden kan begrijpt spr. niet. Hij kan toch spreken over de be noeming zooals deze geschied is, over de redenen welke hem geleid hebben om geen overleg te plegen enz. De Voorz.: Ik kan over deze kwestie toch niet spreken, zonder mijn advies ter sprake te brengen. Dat advies is geheim. De heer Wilme r: U weet toch wie benoemd is en wie niet benoemd is. De Voorz.: Ja, de heer Meijer is be noemd en de overige Nederlanders zijn niet benoemd. De heer Wilmer: Wanneer wij elkan der niet willen begrijpen, is de zaak hope loos. Spr. hoopt dat de burgemeester zal meegaan met de tendenz tot zooveel mo gelijk samenwerking. Hij herhaalt, dat hij alle politiek er buiten wil houden en verlangt hetzelfde van den burgemeester. De heer Wilbrink meent, dat deze zaak wel degelijk in breede kringen be vreemding heeft gewekt. Een vergelijking met de benoeming van notarissen of kan tonrechters gaat niet op, want daar blijkt niet zoo duidelijk hun verband met de ge meente. Wat betreft het benoemen door den raad van hem onbekende personen zegt spr., dat ieder Taadslid zich zooveel mogelijk op de hoogte stelt, doch wanneer dat niet kan, zich moet verlaten op zijn voorlichters. Spr. wijst het verwijt van klein en onedel handelen af. Er was geen andere manier om deze aange legenheid in den raad te brengen. Waar om de burgemeester den Raad niet kan antwoorden, begrijpt spr. niet. De heer Parmentier vindt in deze motie één ding onsmakelijk en dat is, dat de rechterzijde steeds het standpunt heeft ingenomen, dat de burgemeester niet in- terpellabel is. Een interpellatie-aanvrage van de overzijde wordt dan ook steeds niet toegestaan. En nu wordt opeens dat stand punt verlaten. De Voorz. wil thans tot stemming overgaan. De heer v. Es verklaart echter, ook na mens de mede-onderteekenaar-s van de motie, dat hij haar intrekt. Interpellatie over café-stoelen. 20o. Interpellatie van den heer Sijts ma, in zake het plaatsen van stoelen op het overdekte terras van koffiehuizen. De heer S ij t s m a leest de volgende vragen voor: le. Is het waar, dat door uw college aan café- en restauranthouders is verboden op het overdekt terras voor hun inrichtingen des Zondags* voor 's middags 12 uur stoelen te plaatsen ten gerieve van bezoekers? 2e Zoo ja, steunt deze weigering op be palingen voorkomende in de Zondagswet van 1915? 3e. Zouden B. en W., indien dit het ge val is, voortaan wel daartoe vergunning willen geven, mede op grond ^van het feit, dat ook in andere opzichten van deze be palingen in do wee wordt afgeweken? De Voorz. antwoordt, dat zulk een verbod van B. en W. niet is uitgegaan. Het is niet verboden stoelen buiten te plaatsen. Wel is verboden het verstrekken van con sumptie buiten. Dat volgt uit art. 3 der Zondagswet, waarbij bepaald wordt, dat tij dens de godsdienstoefeningen de deuren der herbergen moeten gesloten zijn. De heer S ij t s m a vindt deze toepas sing van de Zondagswet toch wel verre gaand. pr. vindt ravottende jongens veel meer storend, dan rustig buiten zittende menschen, die van buiten komen De Zon dagswet is verouderd en in menig ander opzicht houden B. en W. zich er ook niet aan. De heer Wilmer is krachtig voorstan der van de Zondagsrust, doch het maakt voor hem weinig verschil uit, of de café bezoekers binnen of buiten zitten. Boven dien wordt, m de Zondagswet bepaald, dat de deuren dicht moeten zijn. Daaraan wordt toch ook niet de hand gehouden. De heer v. E c k heeft al zoo dikwijls strijd gevoerd voor een meer soepele toe passing van de Zondagswet en wil het dus nu ook doen. B. en W. hebben toegezegd, dat zij de Zondagswet zullen toepassen volgens den geest van de bevolking. Nie mand maakt bezwaar tegen dat buiten- zitten. De Voorz. zegt, dat de Zondagswet noch door den burgemeester noch door het college van B. en W. noch door den raad kan worden gewijzigd. Spr. hoopt, dat de Tweede Kamer eens een wijziging brengt. De heer S ij t s m a dient een motie in, waarin de raad, van oordeel, dat door het plaatsen van stoelen buiten de café's nie mand in zijn gevoelens wordt gekwetst, doch in tegendeel door het verbod veler belangen worden geschaad, B. en W. uit- noodigt voortaan daartoe vergunning te verleenen. De V o o r z.: Die vergunning kunnen wij niet verleenen. De heer Wilmer raadt den heer Sijts ma aan, zijn motie in te trekken. De. motie vraagt een uitdrukkelijk ingaan tegen de Zondagswet. Dat kan de raad niet doen. De heer Sijtsma: Wanneer de burge meester de toezegging kan doen(Ge lach en geroep: Dat kan hij ook niet!) De heer Sijtsma tot den voorz.: „Wanneer u iemand op de stoep voor Zo- rnerzorgziet zitten, wat doet u dan?" De Voorz.: Laten zitten (groot gelach). De heer S ij t s m a trekt zijn motie in. De heer Wilbrink merkt op, dat niet den indruk mag worden gewekt, dat de ge- heele raad met den heer Sijtsma instemt. Spr. stelt er wel degelijk prijs op, dat de Zondagsrust zooveel mogelijk wordt gehandhaafd en spr. meent te kunnen spreken ook namens de A. R. en namens alle C. H. Rondvraag. De heer Bergers vraagt of niet spoe dig een doorgang kan worden gemaakt door het Gangetje, al is alles nog niet in orde. Wethouder Splinter zegt, dat B. en W. eveneens in die richting werkzaam zijn. De heer Wilbrink vraagt of reeds beslist is op de vraag bf aan vroegere losse gemeente-arbeiders een verklaring kan worden gegeven, dat zij in lossen dienst zijn geweest. Wethouder Goslinga zegt, dat men een z.g. test case heeft genomen. Aan een der arbeiders is zulk een verklaring gege ven. Met deze verklaring zal men nu tot in hoogste instantie nagaan, of zij werkelijk dienen kan bij den pensioensinkoop. De heer W i 1 b r i n k is niet tevTeden. Hij meent, dat B. en W. niet consequent geweest zijn. Wethouder Goslinga begrijpt da-t niet. Wij hebben zoo' gehandeld om een uitspraak in hoogste instantie uit te lok ken. De heer K o o 1 e vraagt om spoed te be trachten, wanneer er straks eenige exploi tanten van autobussen een aanvrage in dienen om het Stadsverkeer weer opnieuw op te richten. De Voorz. zegt dat toe. De heer Baart zegt, dat verleden week de werkloozen, die krachtens een pas ge nomen raadsbesluit niet meer voor steun in aanmerking komen, met een minimaal bedrag naar huis zijn gestuurd, ondanks het. feit, dat de tegelijkertijd aangenomen nieuwe steunregeling nog niet gereed is. Wethouder Goslinga zegt, dab ook bij de nieuwe steunregeling deze menschen niets meer zouden hebben ontvangen, zoo dat er geen reden was, om af te wijken van het toen genomen raadsbesluit. De heer Baart: Die nieuwe steunre geling is nog niet eens aangenomen. Wethouder Goslinga: Maar als die wel was aangenomen, wat zouden ze dan meer gekregen hebben? De heer Baart noemt het een schande, dat mensehen met gezinnen met 6.50 naar huis zijn gestuurd. Wethouder Goslinga: Geef mij dan de millioenen, waarover de vakvereeniging beschikt. De heer v. Eek vraagt of het aangekon digde avondtoilet bij de receptie op de Lakenhal bij gelegenheid van het Astrono misch Congres, waartoe de geheele raad is uitgenoodigd absolute voorwaarde was voor deelneming. Er zijn verscheidene raadsleden, die niet over een avondtoilet beschikken. De Voorz. antwoordt, dat het gemeen tebestuur natuurlijk zijn gasten geen be paald toilet kan voorschrijven. Zulk een aanduiding is slechts ter informatie. De heer Kooistra zegt, dat eerst daags de 171 woningen aan de Plesman- laan klaar komen en verzoekt aandacht te willen schenken aan de bewoners van af gekeurde woningen. Wethouder Splinter zegt., dat hij reeds in dien geest aandrang heeft uitge oefend op het bestuur. Daarna sluiting. ONGELUKKEN. SLACHTOFFERS VAN HET VERKEER. 'K.;schen auto en muur bekneld. Door zijn broer doodgereden. In de Rijswijksche straat, te 's-Graven- hage, is gisterenavond de 25-jarige A. H., wonende in die straat no. 320, bekneld ge raakt tusschen een muur en een achteruit- rijdenden vrachtauto. De man had een ver brijzelden schedel en was spoedig na het ongeluk overleden. De vrachtauto, die uit een garage gere den werd, werd bestuurd door P. H., een broeder van den getroffene. Het lijk is naar het ziekenhuis overge bracht. Botsing tusschen twee auto's. Een autobus opengescheurd. Een luxe auto bestuurd door den heer H. van der K. uit Den Haag is Zaterdag avond omstreeks 9 uur op den Rotterdam- schen weg te Delft met groote snelheid in botsing gekomen met een Z. H. A. M.-bus, doordat de luxe auto niet voldoende uit haalde. Laatstbedoeld voertuig maakte een slag om en bleef aan de andere zijde van den weg over de sloot hangen. De heer van der K. en iemand die naast hem zat werden door de voorruit geslingerd. Zij werden niet ernstig verwond, de auto werd zwaar beschadigd. De autobus, wel- ke aan eene zijde werd opengescheurd, kon niettemin de reis vervolgen. Van de inzit tenden hadden slechts enkelen schrammen bekomen. Auto in een sloot gereden. De bestuurder ernstig gewond. Tengevolge van het defect geraken van het stuur is Zaterdag op den weg tus schen 's-Gravenzande en Hoek van Hol land een ledige Amova-car in de langs den weg loopende sloot gereden en over den kop geslagen. De chauffeur werd vrij ern stig verwond. Onder een autobus. Te Swalmen bij Roermond werd Zondag de 18-jarige M. Vestjens, die op een fiets reed, door een autobus overreden. Zij kwam onder de wielen, welke over haar geheele lichaam gingen. Met zware in- en uitwendige kneuzingen werd zij in bewus- teloozen toestand naar het hospitaal te Roermond overgebracht. Met het oog in een spijker geloopen. Te St. Jansteen liep een dochtertje van den heer A. van Geijt met een oog tegen een spijker. De kleine werd dermate aan het oog verwond, dat opname in een kli niek te Breda noodig was. Auto tegen een boom. Zondagavond is een auto van de familie de Br., uit Bergen op Zoom, op een toertje in de Wouwsehe Plantage, in de laan naar Huybergen, tegen een boom gereden, waardoor de vooras werd verbogen en de motorkast ingedrukt. Een der vijf inzitten den, een knaapje van 9 jaar, werd uit den auto geslingerd, doch bekwam gelukkig slechts enkele verwondingen van glas scherven. De overige inzittenden bleven ongedeerd. Döor een autobus overreden. Men meldt aan de „L. K." uit Roer mond: Zondagmiddag is ter hoogte der gemeen te Swalmen een 12-jarig pleegkind der fa milie N. overreden. Het meisje kwam al fietsende onder een zware autobus en kreeg de wielen bijna over het geheele lichaam. Met ernstige verminkingen en in bewusteloozen toestand is het meisje di rect naar dr. Crasborn gebracht. Deze heeft de eerste noodzakelijke hulp ver leend, waarna hij overbrenging gelastte naar het hospitaal. De toestand van het meisje was Zondagavond hoogst ernstig. Een gecompliceerde aanrijding. De 30-jarige mevr. R. H. uit Laren, reed Zaterdagmiddag in een „Fiat"-auto, toe vallig het eerste exemplaar, dat van het nieuwe type in Nederland werd afgeleverd met groote snelheid uit een zijweg nabij de Laarder Hoogte den Naarder Straat weg op en kwam daarbij in botsing met een juist langs dezen weg passeerende landbouwerskar met aanhangwagen, ten gevolge waarvan laatstgenoemd voertuig omver werd geworpen. Op dat oogenblik naderde een wagen van de Gooi-express uit de richting Amsterdam. De bestuurder hiervan kon niet tijdig genoeg stoppen en botste tegen den „Fiat" op. Mevr. R. H. werd eruit geslingerd en kwam onder haar eigen wagen terecht. Wonder boven won der kwam zij met den schrik vrij. Haar auto bekwam aanzienlijke schade. Noodlottig vuurwerk. Een oud kanon uit elkaar gesprongen. Door het uit elkaar springen van een met kruit geladen oud kanon tijdens het Zondagavond te Oude Pekela afgestoken vuurwerk, is de arbeider B. Schrik, die circa 50 meter van het kanon als toeschou wer verwijderd stond, zoo ernstig in den buik verwond, dat men voor zijn leven vreest. De ongelukkige is in het R. K. zieken huis te Winschoten opgenomen. Door een heiblok getroffen. Op het werk van den sluisbouw te Schore (N.-G.) is de werkman P., teen een lorrie omkantelde door een daarop liggend heiblok van 400 K.G. getroffen. De man is zwaar gekwetst naar zijn woning vervoerd. Onvoorzichtig. Te Schore had een vrouw de onvoorzich tigheid met een speld in een ledige huls van een flobertpatroon te krabben. De nog in de huls aanwezige stof kwam tot ontploffing en de vrouw werd vrij ernstig in het gelaat gewond. Te gen i een 3 bezig plots oen onde daar De Hofl reizi vers won teel Nog steeds mijnen. Hoewel de wereldoorlog al reeds jaren achter den rug is, werd gisteren, volgen® de Britsche radio-ljuststations, toch nog op 49 gr. 42 min. N.Br. en 2 gr. 36 min. W.L, een groote drijvende mijn waargenomen,naar j De j Aangehouden. oorz De Bossche politie heeft den werkloozeQ sigarenmaker J. betrapt toen hij inbrak in de directiekeet bij het nieuwe Fratershuis. 01 te 's-Hertogenbosch. De man heeft nog: freii verschillende andere inbraken bekend o.a, een in de R. K. school op den Gelderschen Dam, waar hij de missiebusjes ledigde en een rijwiel ontvreemdde, dat hij te Hel. mond verkocht (ook de heler is opge spoord) en een bij den heer Van Rooy aan de Parklaan, waar hij zich te goed deed aan brood, melk, aardbeien en sigaretten en een bedrag aan geld stal. Brand in het stoomschip „Poseidon". Gisterenmiddag is brand uitgebroken in! het stoomschip „Poseidon" van de K. N, S. M., dat ter reparatie in dok IV van dp Nederlandsche Droogdokmaatschappij te Amsterdam ligt. Bij het lasschen is een! gloeiende nagel in het voorruim gevallen, waar een hoeveelheid oude olie vlam vat te. Aanvankelijk liet de brand, doordat de vlammen fel oplaaiden en de zwarte rook naar buiten drong, zich ernstig aanzien. Het personeel van de Droogdokmaatschap pij tastte echter onmiddellijk met twee slangen het vuur aan en werd ondertus- schen spoedig bijgestaan door de Amster. damsche brandweer, die met eenige motor spuiten ter plaatse verscheen. Binnen een half uur was de brand, die in het ruim spo ren van geblakerd ijzer achterliet, ge- bluscht. Brandje aan boord van het s.s. Alkmaar Gisteravond te ruim 8 uur werd de brandweer te Amsterdam gealarmeerd voor een brand in het s.s. Alkmaar, van de Koninklijke Ned. Stoomboot-Mij., dat lag aan de Surinamekade. De brand bleek to woeden in het logies van de stokers en heb lager personeel in het achterschip. Een stoker, die zich langs een tunnel in het diepste van het schip van de stookruimte naar het logies begaf, kon door rook en' hitte zijn weg niet vervolgen en had zoq de brand ontdekt. Met twee stralen op een op den wal ge-" stationeerde motorspuit ran de brandweer was het vuur spoedig gebluscht, Het logies, bestaande uit een aantal hutten, brandde uit en ook een aantal reiszakken van het jiersoneel, dat in dit logies gehuisvest was, ging in vlammen op. Jaloersche grasmaaiers. In den hooitijd komen vele ma»»-*1 TtT>- Drente en Gelderland Punnerend bezoe ken om werk te vinden in den omtrek. Ook zijn er thans eenige Belgen. De Zondagen brengen ze dan in het dorp door. Zondag 1.1. was er een zestal Belgische gras maaiers. In een café op de Kippenmarkt kregen ze ruzie over een vrouw, waarvan het gevolg was een vechtpartij waarbij een der vechtersbazen in hoofd en rug werd stei Om get: Boo I bre bel zij- lie Hevig bloedend is het slachtoffer naar het ziekenhuis overgebracht. De dader is gevat. Bezichtiging Vredespaleis. Het Vredespaleis, voor zoover niet in. gebruik, is tot nadere aankondiging voor publieke bezichtiging opengesteldop werkdagen van 1 tot 2.30 uur nam. en op Zondagen van 1 tot 4 uur namiddag. ONGELUKKEN. DE ONDERGANG VAN DE „ANGAM0S" Zes overlevenden. Naar gemeld wordt, bedraagt het aan tal overlevenden van de ramp van de An- gamos" zes. Het wordt niet mogelijk ge acht, dat nog meer personen in den storm; de kust hebben bereikt. De lijken, die reeds zijn aangespoeld, zullen heden met militaire eer .worden ter aarde besteld. Van het paard gevallen en overleden Ongeval met Holladsche daniö nabij Cheltenham. Mejuffrouw Margaretha Graff, een Hoï- landsche jongedame van negentien jaar, heeft een ernstig ongeval gehad nabij het dorpje Templeguiding bij Cheltenham. Daar is zij van haar paard gevallen eni eenige uren later overleden. Men bemerk te het ongeluk eerst toen het paard zon der berijdster thuis kwam. Bij het daar^ op ingestelde onderzoek vond men mej. Graff bewusteloos op den grond liggen met ernstige wonden aan het hoofd. A/eer een granaat ontploft. Acht dooden, veertien zwaar gewonden. In het dorp Lassniz bij Katfcowitz had Zondag een verschrikkelijk ongeluk plaats. Een aantal kinderen speelde met een op het veld gevonden handgranaat. Het moordtuig ontplofte, waardoor 22 kinderen getroffen werden. Acht hunner waren op slag dood, 14 anderen werden in hopeloo- zen toestand naar het ziekenhuis vervoerd Een onderzoek is 2-2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 6