BINNENLAND. Letteren en Kunst LUCHTVAART. CIRCUSLEVEN lo). UIT DE PERS. TWEEDE BLAD DE LEIDSCHE COURANT MAANDAG 25 JUNI 1928 Katholieke Jonge Werkgevers- Vereeniging. Algemeens vergadering. Zaterdagavond te kwart voor zes ving te Arnhem de vijf-en-twintigste algemeene vergadering aan onder presidium van den heer Laurent Janssen Czn. uit Tilburg. De Voorzitter memoreerde, dat het Se cretariaat overbelast raakte, waardoor het bestuur besloot als hulp aan den secretaris mevr. mr. Overeem als adj.-secretaresse aan te stellen. Spr. verwelkomde prof. dr. A. Weve, die pastoor van Aken zal opvolgen als geeste lijk adviseur. Spr. geloofde, dat pastoor van Aken's werk in geen boekdeelen te beschrij ven is en vroeg of de vergadering het kon goedkeuren dat pastoor van Aken tot eere voorzitter werd benoemd. Een hartelijk ap plaus gaf de goedkeuring der vergadering op dit voorstel. Mr. J. Mutsaers bracht het jaarverslag uit, waaruit bleek, dat de vereeniging steeds groeiende is. Het aantal leden steeg van 1 December 1927 tot Juni 9218 van 335 tot 349; het aantal donateurs steeg van 122 tot 125. De heer E. Slaghek bracht het financieel verslag uit. Het financieel beleid werd goedgekeurd met een bijzonder woord van dank aan den penningmeester en zijn hulp den heer De Wilde De heeren G. de Gruyter, J. Prinz, J. Taminiau en A. v. d. Venne hebben ontslag genomen als lid der commissie tot beharti ging der godsdienstige en zedelijke belan gen der leden. Mr. G. Mutsaerts installeerde de nieuwe commissie, bestaande uit de heeren J. J. E. Bergen, G. H. de Nivelle, J. W. Scnei- der, J. J. T. M. v. d. Schrieck. Spreker gaf in korte trekken weer de taak die de commissie wacht: te zorgen dat de leden der K. J. W. V. zich Katholiek zul len toonen in woord en daad. Mr. Frans Teulings, secretaris der R. K. Staatspartij, hield vervolgens een rede over het onderwerp Partij en Jeugd". Spr. vond de uitlating „Ik bemoei me niet met politiek" zeer gevaarlijk, want een dergelijke houding bemoeilijkt en verzwakt de poistie van de Katholieken in Neder land. Spr. waarschuwde om geen conclusies te trekken uit de ruzie's en de contrastendat is slechts de oppervlakte en geenszins "de kern. Spr. acht het een feit, dat de aansluiting aan de partij van de jeugd, van de jonge menschen, nog te weinig afzonderlijk be handeld en georganiseerd is. De jeugd staat min of meer afkeerig tegen de poli tieke organisatie. Spr. onderscheidde drie categorieën: de onverschilligen, die door het materialisme geïnfecteerd zijn; dan is er de groep, die dr. Poels noemde de „su pernaturalisten", wien spr. eigengereidheid niet kan ontzeggen (overigens zijn het de slechtsten niet, die zich ietwat romantisch toeleggen op zelfontwikkeling enz.); als der de groep noemde spr. „de slachtoffers der oude generaties", de jeugd, die haar idealis me ziet geknakt door het verscherpen der groepsbelangen. Spr. betreurt het, dat deze jongelui niet dieper zien en niets beseffen van de diepere factoren, waardoor het werk der Staatspartij een grootsch relief krijgt. Spr. gaf toe, dat de aansluiting van de jeugd bij de partij eigenlijk een punt is, dat vergeten is. Niemand zag toe, dat de jonge ren door de poort kwamen. Men gaf den jongeren geen pas de conduite. Bovendien hebben de jongeren niet altijd een bemoedi gend voorbeeld onder de ouderen gevonden Spr. wist zelf niet een concrete oplossing te geven van het vraagstuk „Partij en Jeugd", doch geloofde, dat deze openhar tige bespreking al een begin van oplossing is. Spr. wees er op, dat. er allereerst con tact moet worden gezocht, en dat bestaat al voor een deel: de studenten hebben het. En ook voor de K. J. W. K. bestaat die ge legenheid. Spr. vertrouwde, dat de jongere Katho lieken bereid gevonden zouden worden zich op den bodem der werkelijkheid te plaatsen Na een dankwoord werd de vergadering verdaagd. De dag werd besloten met een gezamen lijk diner waarbij het niet aan hartelijke toasten ontbrak. Speciaal de zeereerw. heer Van Aken, de scheidende geestelijke advi seur werd zeer hartelijk gehuldigd. De R.K.J.W.V. bood hem een couvert aan met inhoud. De gelden zullen worden besteed om een schilderij van ZijnEerw. te doen vervaar digen. Te elf uur Zondagmorgen werd de jaar vergadering voortgezet. De heer r. W. Thunissen gaf een inleiding over het onderwerp „Corruptie in de Staats bedrijven en particuliere ondernemingen". Een zeer uitvoerige gedachtenwisseling volgde op deze rede. Besloten werd om de volgende najaars vergadering in Rotterdam te houden. Dr. Schaepman-fonds. De Rijkskieskring Leeuwar den neemt de leiding met bijna ƒ1.25 per Katholiek en Kiezer. De eerste maal, dat het Comité van Ac tie voor het Dr. Schaepman-fonds de stilte verbreekt met een onthulling der tot heden bereikte resultaten, is wel een uiterst gelukkige gelegenheid. Geen gevaar, dat een gedeeltelijk resul taat een onjuisten of teleurstellenden in druk zou vestigen, nu het R ij k s k i e s - kringcomité-Leeuwarden ons be richt. dat het zijn wakkere, actie in Fries land bekroond ziet met een totaal op brengst van 14.240. Met groote voldoening en dankbaarheid publiceeren wij dezen eersten uitslag, te vens hulde brengend aan het Comité, zijn staf propagandisten en allen, die deze prachtige som bij elkaar brachten. Als maatstaf voor de landelijke opbrengst der befaamde 7 ton houdt ons Comité vast aan één guldenpers tem, in 1925 uit gebracht op de Katholieke lijst. Friesland telde toen 11.329 Katholieke kiezers. Worden van de bovenvermelde totaal- opbrengst ƒ200 onkosten aan geleverd pro pagandamateriaal afgetrokken, dan neemt de Rijkskieskring Leeuwarden de leiding met bijna ƒ1.25 per Katholieken kiezer, d.i. ƒ14040 netto opbrengst. Neemt men het aantal Katholieken als maatstaf, dan brengt Friesland het met dit bedrag tot 52 ets. per Katholiek. Aan de woorden van bewondering en lof voor dit krachtige werk zouden wij enkel willen toevoegen een hartelijke aansporing en opwekking van de andere 17 Kieskringen en hunne Comité's, die zich, na eene ge slaagde voorbereiding, om strijd beijveren Friesland op den voet te volgen. De eerste uitslag laat thans voor rem mende vrees noch wankelmoedigen twijfel meer plaats. Dat de actie voor het Dr. Schaepman- fonds niet overmoedig is, heeft Friesland moedig bewezen. Katholiek Nederland onderschatte zich zelf niet en bevestige de reeds bemoedigen de, hoopvolle gegevens. Wij publiceeren slechts eindcijfers. Friesland heeft de leiding. Wie bezet de tweede plaatst Het Comité van Actie. EEN GEBED VOOR T00R0P. (In „De Gemeenschap" wordt gepubli ceerd het gebed, dat is uitgesproken bij de Toorop-herdenking in de kapel der Reinil- da-stichting, na een Requiemmis, opgedra gen voor de zielrust van den meester. Het luidt als volgt: In den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen. O God, aan Wien wij zoo juist Uw Een- geboren Zoon Onzen Heer Jezus Christus als zoenoffer hebben opgedragen, wij bid den en wij smeeken U, Uw grooten en ge trouwen dienaar Joannes, dien Gij U ge- waardigd hebt weg te roepen uit den tijd zijner ballingschap, toe te laten tot het Jicht Uwer heerlijkheid en de genieting der oneindige geneugten. Gedenk, o Heer, in Uw onbegrensde alwe tendheid, hoezeer Uw dienaar de schoon heid heeft vereerd en liefgehad als de af straling van Uw wonderheerlijk en oneindig Wezen, en haar heeft voortgebracht met zijn handen tot troost en stichting van ontel baar velen, en gelieve hem daarom tot loon voor zijne werken op te nemen tot de aan schouwing der onbesmette en onverganke lijke Schoonheid, die Gij-zelve zijt. Herinner U, o Heer, hoe hij vol gods vrucht en ontroering den kruisweg van Uw mensch-geworden Zoon gevolgd heeft met het werk van zijne handen, gewaardig U daarom, hem deel te geven aan de vruch ten der verlossing, en hem de verheerlijkte wonden te toonen in het glorie-volle Li chaam van den eens gekruisten Zaligmaker Gedenk, o God van liefde, hoe hij ontel baar velen gastvrij ontvangen heeft in zijne woning en aan zoovele hunner den weg ge wezen naar het land der schoonheid, en gewaardig U daarom, hem goedertieren op te nemen in Uwe eeuwige woningen en hem het land der eeuwige beloften binnen te voeren. O God van onuitsprekelijke goedheid, gedenk, hoezeer Uw dienaar de arme en onwetende heiden-kinderen heeft liefgehad en hooggeacht, en ook daarom zoo dikwijls heeft vertoefd op deze plaats, waar wij U voor zijn zielerust het Offer van Uw Eenge boren Zoon hebben opgedragen, en gewaar dig U daarom, zoo bidden en zoo smeeken wij, in hem de belofte te vervullen van den Goddelijken Leeraar aller volken: „Za lig de barmhartigen, want zij zullen barm hartigheid verwerven". Gewaardig U, o God, Uw dienaar te ge leiden tot voor den troon Uwer nooit-vol- prezen Moeder, en hem de volle schoonheid te vertoonen van Haar, Wier heerlijkheid hij voorgevoelen mocht op de oogenblikken zijner bezieling, en Wier glorie hij verkon digd heeft door het werk zijner handen, vol wijding en vol piëteit. Gelieve hem, o God, deel te geven aan 't gezelschap der Engelen en der Heiligen, in Wier midden hij zoo gaarne reeds verwijlde met den geest in de dagen zijner balling schap, en gewaardig U, hem te verzadigen met de vreugde der rechtvaardigen, die hij reeds op aarde stralen zag in de oogen der godvruchtigen. Moge, o God, zoo smeeken wij, het licht der eeuwige schoonheid opgaan voor de ziel van Uw bevoorrechten dienaar, wiens geheele leven één zucht naar schoonheid was; moge de eeuwige verkwikking hem verzadigen, die zoovelen heeft verkwikt en nog verkwikken zal met het werk zijner handen. H. Maria, Moeder Gods, bid voor hem. De Heere geve hem de eeuwige rust, en het eeuwige licht verschijne hem. Dat hij ruste in vrede. Amen. In den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen. Vliegmachine met badkamer. Op een vliegtuigfabriek te Southamp ton is op het oogenblik voor een Engelsch- man een „luchtjacht" in aanbouw, dat in comfort en weelde alles, wat er op dit ge bied tot dusver in gepresteerd, in de scha duw stelt. Het jacht zal namelijk, behalve van een slaaphut, een salon, een keuken en andere lokaaltjes, ook nog van een badkamer zijn voorzien. NA DE VOORSTELLING - S' NACHTS OM HET KAMPVUUR ZOO ZITTEN ZE DIKWIJLS DES NACHTS BIJEEN, ZWIJGEND VERHALEND VAN HUN LIEF EN LEED. VERHALEN VAN DEN HEIMAT. OUDE ROMANTIEK. De gelegenheid was er, want het Circus Strassburger is hier luttele dagen en bij de eerste kennismaking reeds ontwaar ik zooveel verschillende menschen van aller lei nationaliteiten, dat ik voel, dat hier heerschen moet die echte Nomaden-geest, die Circusartisten van het echte ras eigen is. Ik voel, dat het reizen en trekken die menschen in het bloed moet zitten, want er zijn Duitchers, Spanjaarden, Mexica nen en Egyptenaren, die meereizen van land tot land en van stad tot stad. En allen hebben die onrustigen geest, zij zijn als Ahasverus, de wandelende Jood. Nu is er de gelegenheid eens nader ken nis te maken met dat leven, waaromheen de gewone mensch zulk een romantische sfeer geweven heeft, en van die ge legenheid wilden wij gebruik maken. Middernacht. De bezoekers zijn vertrokken, de lichten gedoofd. Waar zooeven nog het rumoer van snuivende paarden, brullende dieren en luidruchtige menschen de ruimte van het circus vulde, heerscht nu de zwijgende duisternis. In den schemer van het circus worden de laatste werkzaamheden verricht. Hier en daar loopen nachtwachten met tragen tred. „Angenehme ruhe" zeg ik tot hen en voor mijzelf voel ik, dat het schrij nend klinkt, zulk een wensch tot hen, die de rust niet kennen in een bestaan, waar op de eerste plaats gevraagd wordt naar arbeid, dan nog eens naar arbeid en nog eens en dan.als er dan nog tijd over is naar rust. Maar zij antwoorden mij vriendelijk en spreken zachte woorden met de dieren, die zij bewaken en die hun vrienden zijn. In de hoeken der stallen is een gedeel te met zeil afgesloten. Nieuwsgierig kijk ik, wat daar te zien is. Niets anders, dan eenige dekens, hier en daar op den grond gespreid en die dienen tot rustplaats dezer menschen. Maar déar is nog niemand, aan slapen denkt er geen. Ik spreek een van de wachters aan en vraag hem naar zijn leven in het circus en zijn arbeid. „Het moet wel een zwaar leven en moeilijke arbeid zijn", zeg ik. En hij vertelt. Donderdagavond hebben zij nog in Alk maar gespeeld. Na de voorstelling werd er gearbeid tot den schemermorgen om met alles, het heele Circusdorp, 's morgens in Leiden te kunnen zijn. Dan als alles klaar is om in den vroegen morgen verzonden te worden, komt na die zware arbeid de rust, maar een ru6t slechts van twee uren, die weer gevolgd zal worden door een inspan- nenden dag van zwaren arbeid, de opbouw weer van het circus en denzelfden avond weer een ■jjolledige voorstelling. Ik zeg hem dan dat zulk een leven toch te zwaar is en toch niet aangenaam kan zijn. En hij antwoordt: Och, wat is een pret tig leven. Als je maar opgaat in het vak, dat je beoefent, zegt hij, als er maar lief de is voor je werk en onze liefde, dag en nacht, geldt hier den dieren. En als ik dan nog zeg, dat zulk een leven op den duur toch niet is vol te houden, daar de natuur zich niet bespotten laat, dan zegt hij als een echte Duitscher, dat de wil sterker is dan de natuur en dat hij al acht jaar dit leven heeft geleid. Ik ga verder de stallen in en om een hoek ontwaar ik een groep pratende stal knechts. Zij staan bij een zware Ardenner, die ziek is en al hun aandacht vraagt. Het dier wordt goed verzorgd, men heeft het warme wollen lappen om de lendenen ge wonden en ik sta er nog maar pas als Prof. Dr. Roos met zijn assistent komt aanloopen om het dier te behandelen. Ik blijf het schouwspel een oogenblik gadeslaan en ga dan heen, want in de an dere gedeelten der stallen worden de lich ten reeds gedoofd. De dieren maken zich gereed voor de rust en als zij rusten, dan pas mogen de menschen hier eerst aan rusten gaan denken. Ik loop over het duistere terrein. De arbeid schijnt ten einde. In de wagens branden nog de lichten. Ik hoop, dat men, zooals dat zoo dik wijls geschiedt, het kampvuur zal ontste ken en daar omheen zal gaan zitten om elkander de verhalen te doen van het lief en leed, dat het deel is- van deze nomaden stam. Maar ik zie niets. 's Middags heb ik reeds iemand ge vraagd of men dezen avond bij het kamp vuur zal zijn en men heeft mij geantwoord, dat het van te voren niet te bepalen ia, omdat dat afhangt van de stemming dezer circusmenschen. Niet iederen avond wordt het kampvuur ontstoken. Ik schijn het niet te treffen. Ik blijf ronddwalen, want er is hier een sfeer, zoo heel anders dan die van ons dagelijksche leven. Zoo nu en dan klinkt het huilend gebrul van een leeuw in de duisternis en te mid den van het tentendorp, voel je dan, dat zoo de sfeer moet zijn van oase in de on metelijke wildernissen van een oerwoud ,,'n Abend" klinkt het van allen die ik ontmoet en als diezelfde groet mij gedaan wordt van Piétro, den dompteur der ijs beren, dan neem ik mijn kans waar. Ik spreek hem aan, offreer hem een si gaar en vraag hem mij iets te vertellen van zijn wijde omzwervingen en zijn af komst. Artistenlevens. Met kort gebaar wijst hij mij op een van die vierkante blokken, die nu op het land staan en die 's avonds in de manége gebruikt werden bij het optreden met de leeuwen om pyramiden te vormen. Zelf neemt hij daarop ook plaats en,' terwijl slechts zijn sigaar in de duisternis gloeit, vertelt hij mij zijn afkomst. Hij is geboren in Guadalajara uit een vader, die Indiaan was van een apachen- stam en een moeder van Duitsc-he afkomst. Van zijn vader erfde hij diens moed in het overbrengen van zijn wil op de dieren. Niet altijd zijn het ijsberen geweest, waar mede hij optrad, hij heeft allerlei dieren reeds gepresenteerd, olifanten, leeuwen en wolven, in verschillende andere circussen. Maar de gevaarlijkste, vertelt hij, blij ven steeds de ijsberen, die niet zonder ro> den door hen „de witte schrik" worden ge noemd. Want het is zoo moeilijk te zien of de ijsbeer in een goede stemming is of niet. Piètro heeft dit in korte woorden, een voudig en onopgesmukt verteld. Hij is een man van weinig woorden en als hij mij vertelt, dat hij meerdere malen door ijsbe ren is aangevallen, stroopt hij ten bewijze een der mouwen van zijn overhemd wat hooger op en ik zie tal van roodgekleurde litteekens over den geheelen arm. Intusschen heeft zich Henry Petersen de leeuwentemmer bij ons gevoegd. Ook hij vertelt van zijn ervaringen. Hoe hij in Zweden in den vroegen mor gen repeteerde met een groep van twin tig leeuwen. Daarbij was „Nero" de groot ste, een kalm en rustig dier. Opeens bij het vormen van een pyramid© vallen drie leeu wen Nero aan. De temmer geeft bevelen, maar zonder resultaat. Hij sloeg en stak de aanvallers, maar zij lieten niet los. Zij scheurden de borst van Nero open, zoodat het bloed eruit spoot. Toen kwam een stalmeester aansnellen, die hem een revol ver met los kruit toewierp. En eerst toen hij schoot vlak voor de oogen van de aanvallers, slopen deze te rug en was Nero gered. Maar hij was zwaar gewond en eerst na een zorgvuldige verpleging van vier maanden was het dier weer geheel hersteld. En „Nero" vergat zijn redder niet. Bij een repetitie in Oostenrijk vallen plotse ling twee leeuwinnen Petersen van achte ren aan. Hij wordt neergeworpen en voelt reeds de scherpe en zware klauwen in zijn lichaam. Hij vecht en worstelt languit op den grond liggende. Plotseling valt Nero een der leeuwinnen aan en rukt haar van Petersen af, die met de laatste krachten waarover hij beschikt zich van het andere dier bevrijdt, de ma nége uitstrompelt en in zwijm valt. Hij moest in het ziekenhuis worden opgeno men. Vier^ weken later stond hij weer tegen over Nero, zijn levensredder en van nu af zijn trouwste vriend. Ook zeer tragische voorvallen zijn er geschied, zooals dat van het vijfjarig kind van een der vrouwelijke artisten, dat ge dood werd door een trap van een olifant. Zulk een voorval doet die menschen dan weer meer dan ooit op hun hoede zijn voor de gevaren van het oerwoud, die zij trot- seeren midden in een beschaafde wereld. Dan is het een oogenblik stil. Het leven is langzaam aan weggestorven en er heerscht nu diepe duisternis in het kamp van wagens en tenten. En terwijl ik nadenk over dat circus leven, vol van romantiek, zegt Pietro zacht: „Wij moeten gaan slapen, want er ko men weer een dag en een nacht vol zwa ren arbeid." Zacht wenschen wij elkaar dr.n „ange nehme ruhe" en stil verlaat ik deze plek, waar menschen en dieren één groot gezin zijn..., in lief en leed. UIT DE RADIO-WERELD Programma's voor Dinsdag 26 Juni. Hilversum, 1060 M. 12.302.00. Lunchmuziek door het Tno- Verhey. 5.307.15. Concert door het Omroep-or- kest. Frits Hinze, viool. Egb. Veen a. <L vleugel. 7.157.45. Duitsche Olympiade-1 es. 8.00. Marschconcert door de Kon. Mili taire Kapel o. 1. v. C. L. Boer. Beroemde marschen van Beethoven, Berlioz, Mozart, Grieg, St. Saëns en Strauss. Huizen, 340,9 M.(N»Cuur 1870 M.) (Na 6 uur 1870 M.). 12.301.30. Lunchmuziek door hot Trio- "Winkels. K.R.O. 6.00—7.00 Dinermuziok. 7.30—8.00. CursuB Kerklatijn. K.R.O. 8.00 N.C.R.V. Concert. Daventry, 1600 M. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20. Concert. I.20—2.20. Orkestconcert. (Tusschen 4.20 4.35. 4.50—5.20, 6.20—C.50, 7.05—7.20 uit» slagen Tenniswedstrijden Wimbledon). 2.50. Muziekles. 3.35. Muziek. 3.40. Fransche les. 4.10. Muziek. 4.20. Orkestconcert. 4.35. Causerie. 4.50. Orkestconcert. 5.20. Vacantie-praatje. 5.35. Kinderuurtje. 6.20. Gramofoonmuziek. 6.50. Nieuwsb. 7.05. Gramofoonmuziek. 7.20. Lering: Australia, road and the air 8.05. Vocaal concert. 8.20. Concert door de militaire kapel (vail 8.22—8.50. Lezing: The functions of cloi thing. 9.20. Nieuwsb. 9.35. Muziekles. 9.55. Nieuwsber. 10.00. „The Rival Poets", of „The lovè Charm", operette in 2 actcn van Scott eri German. II.20—12.20. Dansmuziek. „R a d i o-P a r i s", 1750 M. 10.5011.00. Gramofoonmuziek. 12.502.10. Orkestconcert. 4.055.05. Orkestconcert. 9.0511.20. Concert. Werken van Messa- ger en „L'Oiseau de Feu", van Strawinsky. Langenberg, 469 M. 1.252.50. Orkestconcert. 4.25—5.05. „Hansel und Gretel", sprookje. 6.20—7.15. Kamermuziek. Het Werag» strijktrio (viool, viola, cello). 8.35. Robert Koppel-avond. Eysoldt-kapel en Robert Koppel, humorist. 15.50. Sluiten. Z e e s e n, 1260 M. 12.205.20. Lezingen. 5.206.20. Orkestconcert. 6.808.05. Lezingen. 8.50. Uitzending van Trio-Ergon muziek- films. Inleiding door Dr. G. Bagier. 10.50. Sluiten. Hamburg, 595 M. 4.35. Gedichtenvoorlezing. 6.20. Walsmuziek door orkest. 7.45. „De Barbier van Sevilla", opera van Rossini in 2 acten. Daarna tot 11.20 Cabaret. Brussel, 609 M. 5.20. Gramofoonmuziek. 5.50. Orkestconcert. 6.507.35. Trioconcert, (piano, viool, eei- 8.2010.35. Concert in den dierentuin te Antwerpen. POLITIE, BURGEMEESTER EN RAAD. Veritas schrijft onder „Leidsche Pen* krassen" in De Nieuwe Leidscha Courant over „de kwestie van de politio, die wel in de commissaris-benoeming als het ware is samengetrokken, maar die toch een weinig dieper zit", o.m.: „Er gaan geruchten ja, ik kan het heusch niet helpen, wanneer ik verklap, wat men binnenskamers wil houden, want liet wordt als 't ware van de daken gepre dikt dat onze Burgemeester het stand punt zal innemen: de Raad heeft daar niets mee te maken, het is ongewenscht om den Raad er in te moeien. Je weet, Amice, daarmede ben ik het eens. De wetgever heeft niet toevallig, maar naar mijn overtuiging opzettelijk en op goede gronden de politie onder eenhoof dige leiding geplaatst. Als uiterste gezags- apparaat moet dat m.i. Er kunnen zich ge vallen voordoen en dat komt veel vaker voor dan men denkt dat de eenhoofdige leiding noodzakelijk is, omdat voorafgaand overleg reeds om des tijds wille onmogelijk is. Daarenboven, hoofdzaak is, dat er dart gehandeld wordt. Of juist gehandeld wordt) is dan een zaak van tweede orde, hoewel natuurlijk belangrijk. Toch vrees ik, Amice, dat met alle res pect voor dit principiecle standpunt van Mr. van de Sande Bakhuyzen, met alle waardeering voorts voor zijn inzicht en voor de leiding, die hen doet uitgaan, het hier een weinig den verkeerden kant uitgaat. De structuur van ons maatschappelijk en staatkundig leven is anders dan eenige tientallen jaren geleden. De bevoegdheden zijn niet meer zoo streng afgebakend en gescheiden, maar vloeien hier en daar ineen. Zoo ook hier. Pohtie-leiding is niet meer mogelijk zon der medewerking en zedelijk dragen van het goheele gemeentebestuur. Zou de Raad voortdurend critisch staan, dan zal de beste leiding falen. Daarom be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5