Letteren en Kunst
Academienieuws.
Laatste Berichten
Telegrammen.
Marktberichten. 1
BAROMETER.
TELEGRAFISCH WEERBERICHT
naar waarnemingen verricht in den
morgen van 25 Juni 1928 medegedeeld door
het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut
te De Bilt.
Hoogsfcebaromelerst.:765.7 te Maagdenburg
Laagste barometerst.: 749. te Röst.
Verwachting tot den avond van 26 Juni:
Zwakke tot matige tijdelijk toenemende
Zuidoostelijke tot Zuidwestelijke wind.
Half bewolkt- tot betrokken. Later waar
schijnlijk regen of onweer en daling van
temperatuur.
LUCHTTEMPERATUUR.
18 gr.
WATERTEMPERATUUR:
,.De Zijl": 7 uur 19 gr.; 12 uur: 20 gr. C.
Leidsche Zwemclub: 7 uur 20 gr. en 12
uur 20,5 gr. C.
1 LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.
Van Maandagavond 9.54 uur tot Dinsdag
morgen 4.10 uur.
over, wanneer alsdan tot betaling kan
worden overgegaan.
De voorz. herinnert, dat de gemeente
vorig jaar een duiker heeft overgenomen
van polder Zevenhoven, teneinde, wanneer
het water der Ringsloot riekt hetgeen
in de warme zomerdagen het geval is,
dit in te laten in den polder Zevenhoven.
Het bestuur van dien polder heeft de te
betalen vergoeding voor het inlaten van
water bepaald op 1.per uur. De heer
Breedijk stelt voor, om gedurende de zo
mermaanden (Juli en Augustus) de duiker
2 maal per week gedurende eenigcn tijd
open te zetten, teneinde te voorkomen, dat
het water al te slecht wordt, indien al-^
thans met 't oog op de weersgesteldheid'
dit mocht blijken. Met de vergoeding ad
i._ per uur kan de Raad zich vereeni
gen.' Wordt besloten als door den heer
Breedijk voorgesteld. Hierna sluiting.
VAN MAERLANT EN VONDEL.
Dóór P. V i n c. v a n W ij k,
O. Carm., Oldcnzaal.
Het is wel treffend, te zien, hoe de
beide grootste figuren uit de twee roem
rijkste tijdperken onzer NederJandsche
Letterkunde, Jacob van Maerland (1235-
1300) en Joost van den Vondel (15S7-1679),
zooveel merkwaardige punten van over.
eenkomst met elkander vortoonen.
Van Maerlant wordt, genoemd „de vader
jler dietscen dichter algader', geprezen als
de alomvattende Middeleeuwer, die "door
den rijkdom van zijn ridderlijke, geestelij
ke en leerende poëzie achtereenvolgens
adel, geestelijkheid en burgerij 't geestelijk
voedsel dier dagen gereikt heeft.
Vondel wordt erkend als „de prins der
Nederlandsche dichters" om z'n onover
troffen dramatische en lyrische poëzie, als
'n man met 'n wereldomvattende kennis,
die hij dienstbaar wil maken voor z'n me-
demensch in 'n onverwoestbaren arbeid
voor waarheid en schoonheid.
Van Maerlant toont zich 'n vurig voor
vechter voor de rechten, de reinheid en de
verbreiding van Gods heilige Kerk, durft
de kwalen van zijn dagen striemend te gis
pen en openhartig de geneesmiddelen aan
geestelijken en leeken te wijzen.
Vondel is 'n edel karaktervol Christus
belijder, ook in lijden en beproeving, en
wordt, vooral na z'n overgang tot de vol
heid van 't Christendom, de onverwinne-
lijke verdediger van de eer zijner Kerk en
de geestdriftige verkondiger harer stralen
de heerlijkheid.
Van Maerland werkt eenigen tijd in 't
Noorden, in de buurt van den Briel, maar
bet eigenlijk tooneel van z'n levensarbeid
ligt in 't Zuiden, in 'fc „Vrije van Brugge'',
in de omgeving van z'n geboortestad Dam-
tne, de voorhaven van 't machtige Brugge,
in zijn tijd de internationaal-vermaarde
handelstad aan 'fc Zwin, en daar te Dammo
krijgt hij eenmaal na eeuwen (1860) ver
diende hulde en erkentelijkheid in 'n
standbeeld.
Vondel wordt geboren uit Antwerpsche
ouders en ontvangt van hen en van z'n
Antwerpsche vrouw z'n duidelijke liefde
voor t Zuiden, maar 't terrein van z'n
reusachtige werkkracht ligt in 'fc Noorden,
in 't hart van 't bloeiende Amsterdam,
dat in zijn tijd de wereldberoemde koop
stad aan 't Y wordt en hem na meer dan
anderhalve eeuw (1S67) zal eeren met 'n
standbeeld en stadspark.
Van Maerlant is do roem en het middel
punt van de glanspcriodc onzer Middel-
eeuwschc Letterkunde in het Zuiden;
Vondel is de glorie en het centrum van
bet hernieuwo bloeitijdperk onzer Lette
ren in de zeventiende eeuw in het Noor
den; om beiden beweegt zich heel het Nc-
derlandsch letterkundig leven van hun tijd.
Beiden zijn de zaaiers en planters, van
*ier baanbrekenden arbeid talrijke gene
raties de vruchten hebben genotende
leermeesters bij uitnemendheid, die 'n
school van knappe leerlingen vormen, met
*der heengaan de groei- en bloeikracht
onzer Letteren vermindert en perioden
van inzinking en verval worden geopend.
t Is troostrijk te overdenken, dat deze
twee grootston onder dc groote letterkun
digen ook onverwinnelijke kampioenen
voor 't Katholicisme zijn geweest en tevens
en dit willen we hier wat uitvoeriger
toelichten vurige vereerders van Maria.
De beste gedichten, die van Maerlant
geschreven heeft, de Strophische Gedich
ten", zijn voor 't grootste gedeelte 'n harts
tochtelijke uiting van z'n liefde voor „Ma
ria, vrouwe uutvercoren", of tot de vrouw
in 't algemeen, die hij dan stelt boven den
man, maar om wille van de Moeder Gods,
de moeder aller mcnschen; om Haar ver
geeft hij aan de vrouwen al het kwaad,
dat zij ooit hebben aangericht:
„Omme die Vrouwe hogfie
Daer ons afquam onse behout.
En het beste uit dit beste zijner poëzie
is 'n fragment uit 'n Mariagedicht „Dis-
putacie van Onzer Vrouwen ende van den
Heiligen Cruce", 'n twistgeding tusschen
Maria en het H. Kruis: wie van beiden
't meest tot het verlossingswerk heeft bij
gedragen en aan wie van beiden de
men8chheid grooter verplichting heeft:
aan Maria, die Jezus droeg vóór zijn ge
boorte óf aan het Kruis, dat Jezus droeg
vóór zijn dood, Avaarop 't antwoord is: Ma
ria en t' Kruis zijn niet te scheiden. De cri
ticus Jonckbloet getuigt van dit strophi
sche gedicht, dat 't „zelfs tot het uitmun-
tondste behoort, dat de Middelnederland-
sche poëzie heeft aan te Avijzen". (Gesch.
d. Ned. Lett. 3, 3. 144).
Weelderig ook zijn de juweelen van
teere lyrische ontboezemingen gespreid
in Van Maerlants „Clausulen van der Bi-
blen", waarin Amoral Maria's maagdelijk
Moederschap wordt verheerlijkt en in de
zes strophen „Van den vijf Vrouden"
(Vreugden), die de vijf zaligste oogenblik-
ken van Maria's leven vertolken: de Bood
schap des Engels, de Geboorte van Chris
tus, zijn Verrijzenis, zijn Hemelvaart, Ma
ria's Tenhemelopneming, en aldus in de
zesde strophe besluiten:
Spieghel boA-en alle wive,
Ontfaet (ontvang) dese love vive
Van uwen vijf vrouden groot;
Laet u lief sijn datment (dat men dit) srive
Ende dat (dat het) behouden bive,
Niet omme dat ghijs (gij dit) hebt noot
(noodig),
Maer omme dattet mi, keitive, (ellendige
zondaar)
Sta te staden (helpe) tonden den live (in
't \iur van m'n dood)
Voor (tegen) des viants wederstoot
(aanval),
Ende mine harde herte stive (mijn koud
en ongevoelig hart)
Daermede also dordrive, (doordringe)
Dat si (het) si suver vor die doot!
Amen.
Een zelfde warmte en kinderlijke liefde
straalt ons tegen uit zijn „Miraelen van
Onser Vrouwen", het strophische gedicht,
dat door hem in z'n „Spieghel Historiael"
is ingelascht erï-\'ooral als hij de liefderijke
tussehenkohist. van Maria beschrijft om op
wonderbare wijze de zondaars te redden.
„Vér boA-en al onze Middelèeuwscho
dichters verhief hij zich", zegt de niefc-ka-
tholieke te Winkel, „waar het gold in ly
rische strophen Maria's lof te zingen. Dat
erkende ook een dieper op 't eind der 11e
eeuw, die Maerlant lofzanger van Ma
ria a-oorstelt. Bijna geen enkel werk
schreef hij, of hij begon het in den naam
van Maria, wier bijstand hij in woorden
van devote toewijding en vereering inriep"
(Ontwikkelingsgang der Ned. Lett. 1, 69-
70).
Ook Vondel zingt herhaaldelijk den lof
van Maria. Zijn eerste dichtwerk ver
schijnt in 1605. Veel volgt nog in de vol
gende 36 jaren a*óór z'n overgang tot 't
Katholicisme, maar ontzaglijk veel meer
in de 38 rijker en rijper levensjaren na
1641, als hij leeft en Averkt onder de vol-
heerlijke zon aran 't a-olle Christendom der
ééne, heilige, katholieke Kerk.
Reeds lang vóór 1641 geeft Vondel in
z'n werken rneer dan eens blijk van ver-
eoring voor do oude Moederkerk en haar
instellingen en spreekt hij ook van de hei
lige Maagd. In 1620 schrijft hij aan 't eind
van z'n „Hierusalem Verwoest" met eer
bied oa-er „d'heylge Moedermaeghd" en
,hoe zij van God was tot een moeder Gods
verkoren". In 1635, bij den" dood van z'n
teerbeminde atouav Maria de Wolf, laat
hij zich in de „Lyekklacht" door z'n „May-
ken", die in 't „Lieve-Vrouwen-koor" der
oude Kerk begraA'en wordt, in z'n diepe
droefheid o.a. met deze Avoorden troosten;
Bestel mijn sterflyck deel der aerde
In 't Koor der segenrijeke Maeghd,
Daer sulck een schaar den naam af draagt,
En die mijn naam ooek gaf zijn waarde",
zinspelend in de twee laatste versregels op
den dierbaren naam Maria, door zooA-clen
gedragen ter eere van Gods Mooder,
maar als zoodanig ook door zijn onverge
telijke Maria gCAvaardeerd.
't Eerste werk na z'n bekeering is de
verheerlijking a-an 'fc onfeilbaar leergezag
in 't drama „Peter en Pauwels". Maar al
aanstonds daarna roemt hij in dichterlijke
verA-oering de grootheid en heiligheid van
Haar, Avier macht en middelares-zijn 'n
wezenlijk deel van 't volle Christendom
uitmaken: in 1642 dicht hij z'n „Opdracht
aan de Heilige Maagd", dat geprezen
wordt als één zijner schoonste lyrische
stukken. ,,Hoc eerbiedwaardig, bevend
van heilig ontzag", zegt de niet-kntholieke
Kalff, „nadert Vondel hier de Moeder
Gods, wier wonderbare ontA-angenis hij be
zingt in verzen, die in teederheid van kui-
sche liefde niet licht hun weerga vinden,
wier glorieuze hemeh'aart hij a*erheerlijkt
in a-erzen schitterend van licht" (Gesch.
der Ned. Letterk„ 4, 290). Hij roept haar
aan als de „Moeder van 'fc verblijden",
„verneert" zich voor haar troon, prijst haar
als de „puickkroon aller Arouwen", „de
Zetel der genade", vraagt als in vervoering
„Wie kent de maet van al Uw wonder
werken V'
Ghü kunt meer gunst bij Uwen Zoon,
verwerven,
Dan Hestor, bij den Oosterschen Monarch"
Geluckigh, die uw tijden raoght beleven,
Dien gulden tijt, dat Godt, in 't vleesch,
Aerscheen''.
Dan schildert hij haar heerlijkheid, „ge-
kroont in 'fc ander leven", en donken daar
na aan onze ballingschap in dit tranendal,
waar Maria troosten kan, laat li j onmid
dellijk biddend volgen:
Terwijl wij dan noch, in dit dal der
Vast zuchten, om vorquicking, a-oor de ziel;
Daer d'eerste slang ons naschiefc op den
hiel,
Daer 't zwaer valt, zich van zoet verg:ft
te spanen
Zoo kome uw gunst, daer bovop, ons <e
vo-del".
Zoo offert de pas bekeerde Vondel z'jn
twaalf „Maegdepalmen" of „Brieven der
Heilige Maeghden, Martelaressen" aan
de „Hemelkoningin", draagt hij de ..Mar-
telstarregordcl" op aan de „Zeestar" die
voor hem zelf „in 's wcrelts naciileerst
onlangs licht geAvorden is, z'n „Opdracht'
eindigde met 'n echt-kutholicke bede, om
door Maria Jezus ie mogen bereiken
„O Zeestar! licht mij zoo, in 's weerclts
nacht,
Dat Jesus troost mij aenblicke in Marye".
Na deze „Opdracht aan de H. Maagd"
volgt nog 'n heerlijke vertaling van het
„Magnificat".
In hetzelfde jaar 16462 loont hij ook
reeds z'n teere liefde tot Maria's Rozen
krans en wijdt 'n gedicht van „Het Pater
Noster des Zaligen Vaders en Apostels
van Oost-Indien, Francois Xaveer", waar
in hij dat „Pater Noster" prijst als 'n
„Heiligh Kerckjuweel", „zoo kostelick een
schat", ,,'n Gebedeteken", waardoor „men
noch dien Hélt hoort spreken". Hoe vurig
zal hij, die zóó ontroerd kon worden op 't
zien van het „Pater Noster" van 'n Heili
ge, z'n eigen Rozenkrans gebeden hebben!
Allang was er toen 'n algemeene op
schudding in 't kamp der ontwikkelde Pro
testanten over deze Ileiligenvereeving van
Vondel, zooals Brandt ons meedeelt in z'n
„Leven van J. van de Vondel" (1082).
Vooral de gevierde dichter P. C. Hooft
(15811647) ergerde zich aan Vondels
„paapsche stoutigheden". Was hij vroeger
'n vurige vereerder geweest van „'s lands
grootsten Poëet" en had hij hem dikwijls
aan z'n tafel ontArangen, nu begon de
vriendschap meer cn meer te verkoelen en
vermeed hij z'n omgang.
Hoe heeft Vondel zich over die ontrouw
gewroken? Bij den aanvang van 't jaar
1643 schrijft hij aan Hooft, dien hij om z'n
vereering voor den Bomeinschen geschied
schrijver Tacitus (54117), „Komelis Ta
citus" noemt:
„Ik- wensch Komelis Tacitus een gezont
en zaalig nieujaar, en dewijl hij mij zijn
geuse taafel verbiedt om een onnoosel Avo
Maria: zoo zal ik somtijds noch een Ave
Maria \-oor hem lezen: opdat hij stflrve zoo
devoot Catholyk, als hij zich toont deA'oofc
Polityk".
En nog datzelfde jaar 1643 dicht hij,
als wil hij z'n vriend en vijand nog luider
zijn Mariavercering verkondigen, de beide
Mariagedichten: Op den gedenkpenning
van d' Engelegroet, waarin de beknopte
inhoud van 't „Engel des Heercn" vervat is
en „Kruisklachfc der Zalige Kristmoeder en
Maeghfc Maria", 'n schitterende vertaling
van 't beroemde „Stabat Mater".
Twee jaar daarna wordt hij de apologeet
van 'fc Katholicisme, als hij in 1545 „Gro-
tius Testamont" uitgeeft, waardoor hij zijn
meening wil staven, dat zijn groote vriend,
de beroemde Huig de Groot (-{- 1645), als
geheim Katholiek zou gestorven zijn. Daar
in brengt hij zooveel mogelijk te zamen,
wat dienen kan ter verdediging a-an 't Ka
tholicisme en maakte ook afzonderlijk mel
ding „Van de voorbede en het aanroepen
der heylige Maeght Maria, uyfc sint Augus
tijn".
Zoo zien we Vondel reeds weinig jaren
na z'n bekeering bekend met heel de Ma-
rialeer der Katholieke Kerk, vertrouwd
met haar Maria-devoties en heerlijke Ma-
ria-gebeden, met „Magnificat" en „Rozen
krans", met het „Engel des Heeren" en 't
„Stabat Mater".
Die Mariade\-otie blijft hem bij tot in zijn
hoogen ouderdom. Kind a-an Maria toont
hij zich nog meer dan eens in de tal van
echt katholieke dramatische, epische, di
dactische en lyrische dichten, die hij na
1645 schrijft bijzonder in 't Eerste Bock
van z'n „Heerl.vckheit der Kercke" (1663)
en in z'n „Kerstliederen ook in de twee
gelegenheidsgedichten aan z'n vertrouw
den vriend, den „Lieve-Vrouwe-broeder"
pater Karei CouA-rechef, oud-prior der Ant-
Averpsche Carmelicten, later werkzaam te
Amsterdam: een van 1658 en een van 1660.
't Eerste wordt door hem opgedragen:
„Aan de heilige Maghl van Karmel",
Nu Karmel heden vyftigh jaeren,
in haeren dienst niet zonder vrucht
gesleten telt, en grijzen haeren
't gewijde hooft van Couvrechef
bedecken, die het iuck des Heeren
zoo iongk gdracgen heeft:
en eindigt met 'n aansporing en 'n bede:
verhef
den naem van Jezus, dien wij eeren
gelyck Zijn Moeder hem aenbith.
Zij zegene ons van daer zij zit.
'fc Andere bevat 'n hulde aan P. Charles
Couvrechef als verdienstelijk schilder en
werd door Vondel geschre\-en onder 'n
„Afbeeldinge", door den „Out Prior der
Karmeliten" vervaardigd. Maar ook hier
wordt de „Maeght van Karmel" nicfc ver-
geten: het gedichtje eindigt:
Al woont hij aen zijn Schelt, of aen onze
A em stel stroomen,
Op Karmel leeft zijn hart, met eene
pijl doorstraelt,
Van liefde tot de Maeght, den toevlught
aller vromen.
Wiens beelt hij menigmael vcrcierde
met een kroon.
Zij sterek' zijn' ouderdom, uit haren hoo
gen troon.
Mogen we niet onderstellen, dat Von
del naast de hierboven genoemde Maria-
deA'oties, in dezen tijd ook kende en waar
deerde dc, devotie tot 't H. Scapulier van
O. L. Vrouw van den Berg Carmel?
Is 't niet treffend en troostrijk tevens
te overdenken, dat Van Maerlant in en
door zijn Maria-gedichten de grootste on
zer Nederlandsche dichters uit de Middel
eeuwen is gewordenen Vondel, zonder
twijfel de genade zijner bekeering dan
kend aan tusschen komst van Maria, de
„Moeder aller Genaden", vóór en na z'n
bekeering Maria eerend, zich A'ooral na
z'n bekoeling in 't grootste zijner meester
werken den grootsten Nederlandschen
dichter onzer Gouden Eeuw heeft ge
toond
LEIDEN. geslaagd:
Voor het taalk. cand. examen Indologie,
de heer G. J. Held (Den Haag):
Taalk. doet. examen Indologie, de heer
J. R. A. dc Lange (Voorburg):
Econ. doet. examen Indologie, de heer
W. A. L. Luyks (Den Haag).
Brand te Tiel.
Hedenmorgen is te Tiel door onbekende
oorzaak brand uitgebroken in de pereee-
len B. 66 en 67 bewoond door 3 gezinnen,
Avaarvan één een kleine vleesehhandel en
de ander een handel in kleine gummi-arti
kelen drijft. Het deel door mej. Kuyk be
woond, tcA-ens vleesehhandel, brandde uit.
De gummi-zaak en de woning van den
heer v. Haaff bekwamen grouto water
schade.
Het conflict in de Grieksche
tabaksindustrie.
Volgens de laatste berichten uit Saló-
niki zijn de pogingen van de regeering om
een oplosing te krijgen in het conflict in
de tabaksindustrie mislukt, daar de En-
gelsche en Amerikaansche tabaksonderne
mingen zich A-erzetten tegen medezeggen
schap der arbeiders.
Met een mes gestoken.
Zondag, tegen den avond, liepen een zes
tal boerenknechts in Purmerend cn maak
ten het verschillendo personen lastig. Ein
delijk wilden zij een kleine jongen te lijf,
die hun een sigaret gewéigerd had. De
machinist van dep Rotterdammer boot
nam het voor den jongep op. Het zestal
volgde "dezen tnan lot op de Kaasmarkt,
waarop een der vechtersbazen een mes
nam, en dit plotseling in den rug van den
machinist stak. Onder hevige pijnen en
veel bloedA-erlies is het slachtoffer naar
het Gemecntegasthnis ver\'oerd. De dader
is door de politie per auto opgespoord en
achter slot en grendel gezet.
Motor-ongeluk.
Op den Amersfoortschen Straatweg had
gisteren een ernstig ongeluk plaats. De
motorrijder K. uit Amsterdam slipte en
kwam zoodanig te \-allen, dat hij met een
zware hersenschudding naar de. Majella-
stichting te Bussum moest worden ver
voerd.
DE TWEE GEWONDEN GERED.
Wie redde Nobile en zijn gezel?
Onbevestigde berichten van
Amundsen.
OSLO 25 Juni. (V.D.) Terwijl het Zwecd-
sclie hulpschip „Quest" meldt, dat de red
ding van Nobile en een van zijn metgezel
len heeft plaats gehad door het Zwccdsche
Junkersvliegtuig „Upland", meldt het Ita-
liaansehe gezantschap te Oslo, dat de red
ding geschiedde door den Zweedschen
Fokker-vlieger Lundborg. Het Junker-
vliegtuig zou voor de landing op de ijs-
schotsen te zwaar zijn geweest.
Lundborg heeft met zijn kleine vliegtuig
eerst Nobile gered en daarna den anderen
gewonde van de ijsscholsen gehaald.
Het bericht, dat de Russische' ijsbreker
„Malygin" noodseinen van Amundsen
heeft opgevangen, wordt niet bevestigd.
Tornberg slaat over den kop.
STOCKHOLM 25 Juni. (V.D.) Den
Zweedschen kapitein Tornberg is een
wtede landing op de ijsschots A'an de No-
bile-groep mislukt. Het A-liegtuig sloeg
over den kop. De vlieger bleef ongedeerd.
Tornberg wilde alle leden van de Nobile-
groep met zijn vliegtuig naar het vaste
land brengen.
(Uit dit telegram blijkt niet, waar het
ongeA-al heeft plaats gehad. Daar het be
richt spoedig bekend geworden is, is het
waarschijnlijk dat het ongeluk reeds bij
den start heeft plaats gehad en niet bij de
landing zelf. Zekerheid hieromtrent he-
stoat niet. Red. V.D.).
Vreugde in Zweden.
STOCKHOLM, 25 Juni (V.D.). In Zwe
den heerscht naar aanleiding van de red
ding van generaal Nobile door een
Zweedsch Fokkervliegtuig groote vreugde.
Het staat thans vast, dat de redding ge
schied is door de Zweedsche officieren
Landborg en Schybcrg.
Tramongeluk te Fontainebleau.
32 gewonde n.
PARIJS 25 Juni. (V.D.) Zondagmiddag
is te Fontainebleau een ernstig tramonge
luk gebeurd. lDoor het breken van de kop-
BI0SC0PEN.
Casino: Goedgekeurd voor volwassenen.
Luxor: Goedgekeurd.
Trianon: Niet afgekeurd voor volwassenen.
peling reed een bijwagen van een tram
achteruit den straat, door en ontspoorde in
oen bocht. Dc wagen kwam tegen de muur
van een Avoonhuis terécht. Tot nu toe
werden 32 gewonden, onder Avie verschei
dene ernstig, in het ziekenhuis opgeno
men.
Het anti-oorlogverdrag.
NEW YORK 25 Juni. (V.D.) In regee-
ringskringen te Washington is men van
meening, dat dc nieuwe nota aran staats
secretaris Kellogg inzake het anti-oorlogs
verdrag tegemoet komt aan alle wenscheu
der andere mogendheden, zóodat aan een
spoedige oncherteekening van het anti-
oorlog6v^rdrag niets meer in den weg
staat.
Vier roeiers verdronken.
NEU-STRELITZ, 25 Juni. (V.D.) Na de
opening van een roeihuis aan het Mueritz-
meer zijn op den terugweg drie booten
omgeslagen. Acht roeiers werden gered,
doch vier verdronken.
De Mail-roof op de „Leviathan".
NEW YORK, 25 Juni. (V.D.) In verband
met de mail-roof aan boord van het s.s.
„Leviathan" wordt een onderzoek inge
steld naar een man, die voor het vertrek
uit New York in de mail-kamer van de
„Leviathan" werd aangetroffen. Deze gaf
toen voor post-beambte te zijn en verliet
het schip.
Tsjang Tso Lin begraven.
SHANGHAI, 25 Juni. (V.D.). Het stof
felijk overschot van maarschalk Tsjang
Tso Lin is Zondag te Moekden ter aarde
besteld.
Een ministerie van vakministers in
Duitschland?
BERLIJN 25 Juni. (V.D.) De door do
„Voss. Ztng." aangekondigde toezegging
van Stresemann, dat hij als vak-minister
bereid is deel to nemen aan de rogecring
buiten de fractie der Duitseho Volkspartij
om, heeft plaats gehad. Stresemann heeft
het denkbeeld van een kabinet van vak
ministers zonder gebondenheid aan de
fracties zeer toegejuicht en heeft erop ge
wezen, dat de Grondwet van Weimar
slechts een verantwoordelijke regcering
cn verantwoordelijke ministers kent,1 doch
geen verantwoordelijke fracties.
Broodbakkersstaking te BerHjn.
BERLIJN 25 Juni. (V.D.) De reeds aan
gekondigde staking in de groote Berlijn-
sclie bakkersbedrijven is heden uitgebro
ken. Daar de kleine bakkerijen de meel-
a'oorradon sneller gaan verwerken, zal ver
moedelijk geen stagnatie in de Berlijnsche
broodvoorziening intreden.
A'DAM, 25 Juni. Vee. Aanvoer 53S
vette kalveren, le kw. ƒ1.10120, 2o kw,
ƒ0.90—1.10, 3e kw. ƒ0.70—0.90, 160 melk
en kalfkoeien 28040 96 vette kalveren
le kw. 0.80—0.65, 2e kw. ƒ0.70—0.90, 3e
kw. 0.640.70, 102 nuchtere kalveren
1319, 27 schapen 4048, 41 lam mere ji
(geen noleering), 860 varkens, HolL lc kw.
0.77—0.78, 2e kw. 0.74—0.76 (een enkel
varken boven noteering), Overzeesche en
Gcldersche le kw. ƒ0.770.78, vette var
kens 0.740.76. 54 paarden 100220.
ROTTERDAM, 23 Juni. Vee. Aange-
a-oerd: 55G vette runderen, 310 vette kalve
ren, 389 schapen, 1203 varkens. Prijzeru
Koeien 5154, 4648, 3139, Ossen 50—52,
46—48, 43. Kalveren 65—70, 55—60, 42,5—57.5
Schapen 28—34, Lammeren 20—24, Varkens
32,5—32.
Koeien en ossen h. traag; pr. lager; vette
Kalveren h. slecht, pr. gedrukt; Schapen h.
slecht, pr. onveranderd; varkens h. tame
lijk. pr. onveranderd.
R0EL0FARENDSVEEN. 25 Juni.
Groentenveiling. Aardbeien 0.50—0.60
per K.G., bloemkool 816, II l7, peulen
2.55, peulen N 2.25—2.35, dikke 2.15, groe
ne 2.75, peulen 1 3.003.40 extra peulen
4.00, dopererwten 2.352.40, capucijners
2.402.45, tuinboonen 1.101.30, snijboo-
nen 5.80—0.20, I 5.40, stek 4.60—4.00 pee
10 K.G., augurken grof 7.50 per 25 K.G.
TER AAR, 23 Juni. Veiling „St. Pho-
cas". Jonge peulen 3.30—3.55, groene peu
len 3.003.20, peulen I 2.70—2.91, II 2.15—
2.20, doppers 2.102.30, capucijners 2.35
2.40, tuinboonen 1.301.50, suijboonen 6.60
6.70, stek 5.30. stam suijboonen 5.50 per
10 K.G.
DE-LFT, 23 Jtini. Kaas. Aanvoer 46
stapels komijne kaas. .Prijs 0.80—0.97, 1
stapel Zoetekaas, prijs 0.94 per Kilo.
Handol Adug.
ROELOFARENDSVEEN, 24 Juni.
Groentenveiling. Bloemkool 1—18 ct.
per stuk, Peulen 2.35—2.50, Peulen N.
2.15—2.20, Dikke peulen 2.10, Peulen I
ƒ3.—, Doperwten ƒ2.25—2.40» Capucijners
ƒ2.35—2.10, Tuinboonen 1.35—1.40, Snij-
booncn 0.40—6.70, Stek 5—5.20, Prin-
sesseboonen ƒ8.40, Dubbele stam ƒ6.60,
per 10 Kilo.
WT88ELNOTEERINGEN (AMSTERDAM).
(Niet officieel).
Berljjn
Londen
New-York.
Parfis
Brussel
Zwitserland
Milaan
Madrid
°'to
•Kopenhagen 66.40'/"
Stockholm «e.54
t 34.88'/.
ï-W;
- Ö».2SV4
12.10'A*
2.48l/g
O.751/4
84.05'/o
- 47.83
18.051/«
41.12
T.-ong