de gemeenteraad van leiden TWEEDE BLAD „DE LEIDSCHE COURANT" DINSDAG 19 JUNI 1928 t,900.000 VOOR DE UITBREIDING DER ELECTRICITEITSFA- BRIEK - DE BESTRIJDING VAN DE ROETPLAAG KRACHTIG TER HAND GENOMEN - REORGANISATIE VAN „GEMEENTEWERKEN" - OVER EEN INGENIEUR - EEN INTERPELLATIE EN EEN MOTIE UITGESTELD OVERZICHT. In den aanvang der vergadering werd het nieuwe lid der S. D. A. P. de heer C. Koole (badmeester van „De Eendracht") geïnstalleerd. Het eerste punt, waarover veel gediscus sieerd werd, was het voorstel van B. en W. om een millioen acht honderd duizend gul- gen beschikbaar te stellen voor de uitbrei ding der Electriciteitsfabriek met 'n turbo- generator, twee stoomketels, schakelhuis met hulpmachines, enz. De wenschelijkheid werd uitgesproken, om de fabriek te verplaatsen buiten de stad Wethouder Goslinga constateerde, dat, zelfs al zou men daartoe een keer be sluiten, momenteel de gevraagde uitbrei ding der Electriciteitsfabriek met een huis lijk vóór den volgenden winter. Bij dit onderwerp kwam ook de inder daad schrikwekkende roetplaag ter sprake. Naar aanleiding hiervan ver klaarde de wethouder, dat bij de nieuwe machines, die nu worden voorgesteld, de roetplaag zal verminderen. Verder beloofde de wethouder, dat hij in de eerst volgende vergadering van Commissarissen der Lichtfabriek de vraag zal ter tafel brengen, of wel dlles gedaan is, om deze roetplaag zooveel mogelijk te bestrijden. De wethouder dacht hier aan het gebjuik yan betere brandstof. Wij waardeeren de activiteit van den iwethouder in deze en willen vertrouwen, dat de Commissie voor de Lichtfabrieken aan deze zeer belangrijke aangele genheid haar aandacht zal b 1 ij v e n wij den. De wethouder heeft wel niet beloofd, doch wel den Baad in 't vooruitzicht ge-> steld, dat verstrekt zal worden een nota aan den Baad, waarin wordt medegedeeld, ;wat er alsnog ter bestrijding van de roet plaag kan en zal worden gedaan. Nadat het voorstel van B. en W. met 4 stemmen tegen (drie soc. dem. en een ka tholiek) was aangenomen, was aan de orde het voorstel tot reorganisatie van de Bu reaux voor Gemeentewerken, waarbij o.a. yordt voorgesteld bij de twee in functie zijnde ingenieurs een derde aan te stellen. De heer Manders bleek niet veel waarde te hechten aan den ingenieurstitel, te Delft behaald, welke meening hij met autoritaire uitspraken wist te stavenhij zag liever bij de uitbreiding van het personeel niet per se voorkeur geschonken aan een (Delftsch) ingenieur. Waarom wethouder Splinter, die overigens het voorstel van B. en W. uit stekend verdedigde zich zoo tegen een daartoe strekkend amendement verzette, is ons onverklaarbaar. Dit amendement haal de 11 stemmen (één lid stemde, naar wij vernemen, bij vergissing tegen in plaats van voor). 't Is opvallend, dat het sociaal-democra tisch Baadslid, de heer Schüller, die altijd critiek had op voorstellen van B. en W., welke fabricage-aangelegenheden betref fen, nu het voorgestelde heel goed vond. De heer Schüller is nl. nu lid geworden van de Commissie van Fabricage; maar of het voorstel van B. en W. er anders uitge zien zou hebben, als de heer Schüller geen lid van genoemde Commissie was ge- yeest? Nadat bovenbedoeld amendement van den heer Manders en een o. i. heel vreemd amendement van den heer Bos man (dat slechts 5 stemmen had, waarbij óók één verdwaalde) waren verworpen, werd het voorstel van B. en W. zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 't Was laat geworden. En daarom wer den aangehouden een interpellatie van den heer Sijtsma over het verbod van het plaatsen van stoelen enz. 's Zondagsmor gens vóór de café's, en een motie van den heeren dr. v. Es, Wilbrink en Wilmer lui dende De Baad, constateerende, dat de benoe ming van een Commissaris van Politie te Leiden in breede kringen der burgerij be- yreemding heeft gewekt, spreekt zijne teleurstelling erover uit, dat de Burgemeester in deze belangrijke aangelegenheid geen overleg met den Baad de vertrouwensmannen der burgerij, heeft gepleegd. (Vervolg). 4o. Praeadvies op het verzoek van Ir. M. C. F. J. Cosijn, om ontslag als Begent van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. De heer E1 k e rb o u t heeft geen be zwaar tegen het verleenen ,van dit ontslag. Doch hij wenscht, dat bij een eventueele voordracht bij een nieuwe benoeming re kening zal worden gehouden met andere richtingen. De voorz. zegt, dat het recht van voordracht toekomt aan het college van regenten. De heer Eikerbout meent, dat B. en W. een zekere aandrang kunnen uitoefe llen. De voorz. meent, dat dit niet op den Veg van B. en W. ligt. Daarna z. h. st. goedgekeurd. 5o. Voorstel inzake ingebruikgeving van het speelterrein gelegen achter de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus aan de Burggravenlaan, aan de afd. Leiden van de Christ. Jonge Mannenvereeniging-Pad- vinders, voor 10 gld. per jaar. Goedgekeurd. 6o. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige etrooken giond en een strook water ten noorden van de Wasstraat en in het ver lengde van de Cobetstraat, Sectie M. nos. 4410 en 4446 ged. De eigenaar, de heer J. Voorsluis, is be reid 24550 gld. ter nadere afrekening in de gemeentekas te storten. Goedgekeurd. 7o. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Duinwater-Maatschappij, in zake ruiling van grond onder Katwijk met Mr. O. J. E. Baron van Wassenaer van Cat- wijck. Goedgekeurd. 8o. Voorstel tot het verleenen van een bijdrage ad 100.in de kosten van een door de Zwemvereeniging „de Zijl" te hou den Volkszwemfeest. Goedgekeurd. De voorstellen 9, 10 en 11 van de agen da worden aangenomen. 12o. Voorstel: a. om de wijzigingen en aanvullingen bij Kon. Besluit van 26 November 1927, No. 12, aangebracht in de voor de leeraren der Bijks Hoogere Burgerscholen geldende sa- larisregeling, toepasselijk te verklaren op de salarisregeling voor de leeraren aan het Gymnasium en de beide Hoogeere Burger scholen alhier; b. om de wijzigingen en aanvullingen bij Kon. Besluit van 26 November 1927, No. 13, aangebracht m de voor de leeraren der Bijkskweekscholen voor onderwijzers en onderwijzeressen geldende salarisregeling, toepasselijk te verklaren op de salarisrege ling voor de leeraren aan de Gemeentelijke Kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen alhier. De heer M a n d er s vraagt of het niet wenschelijk is een formule in de verorde ning op te nemen om automatisch de wij zigingen van de rijksregeling te doen vol gen. De Voorz. zegt, dat een dergelijk voorstel vroeger reeds is verworpen. Daarna z. h. st. aangenomen. 13o. Voorstel tot onderhandsche opdracht van: a. het leveren van een motorbaggermolen met Deutz-benzinemotor, aan F. J. Hunter, te Haarlem (voor 5080 gld.); b. het leveren van 5 onderlossers, aan de firma A. Lanser, te Siiedrecht (voor 12975 gld); c. het leveren van 'n motorsleepboot met Kromhoutmotor, aan W. F. Maas en Zo nen, te Leiden (voor 8790 gld.) De heer Manders vestigt de aandacht op de Warmondsche verordening, dat geen bagger meer gestort mag worden in de Kagerplassen. De Voorz. antwoordt, dat deze zaak de aandacht van het college heeft. Daarna z. h, st. aangenomen. Uitbreiding Electriciteitsfabriek. 14o. Voorstel in zake de beschikbaarstel ling van gelden ten behoeve van de uitbrei ding van de Electriciteitsfabriek met een turbo-generator, twee stoomketels en een schakelhuis met bijbehoorende hulpmachi nes en verdere toebehooren. (Gevraagd wordt een bedrag^van 1.900.000 gld.) De heer Groene veld heeft geen tee- kening gevonden onder de stukken. Hi/ vraagt zich af of dit voorstel wel goed is. De uitbreiding van de fabriek is zoodanig, dat de huizen in de omgeving vrijwel on bewoonbaar worden. Men krijgt den in druk, dat dit voorstel een voorloopige re geling is. De fabriek zal verlegd moeten worden. Ook de heer Manders had gaarne meerdere gegevens gewild. Hij vestigt nog eens de aandacht op de roetplaag daar ter plaatse, wele een geweldige last is voor de omwonenden. De maatregelen met roet- vangers zijn niet afdoende. Spr. meent, dat door de Kroon slechts vergunning is ver leend tot uitbreiding van de fabriek voor één jaar. Is in dit verband een dergelijke uitgave wel verantwoord. Verder vestigt spr. de aandacht op de last, welke de omwonenden ondervinden van het z. g. vlieggas. Hoe grooter de pro- ductie van dat gas, des te grooter is de roetplaag. De heer S p e n d e I vraagt den heer Groeneveld of hij meent, dat een nieuwe centrale zoo goedkoop zal zijn. Daar zit ten groote moeilijkheden aan vast en de zaken worden aan de lichtfabrieken seri eus overwogen. Verder houdt de productie van het vlieggas geen verband met de roetplaag. De heer Schüller meent, dat de raad niet alles behoeft te slikken, al heeft de een of andere commissie alles serieus over- wogen. De heer Spend el: Je zult nog wel eens anders praten(Gelach). De heer Schüller: De raad kan heel goed een andere meening er op na houden. De heer Bosman» sluit zich hierbij aan. Hij begrijpt niet, dat er nu weer een nieuwe turbo-generater moet worden aan geschaft, nadat er pas kort geleden een nieuwe is geweest. Doch de technici aan de fabriek zijn bekwaam genoeg. Hij laat dat aan hen over. Ook hij acht verplaat sing van de centrale niet onmogelijk, doch of men tot verplaatsing zal moeten over gaan alleen om de roetplaag? Dat vindt spr. wel te veel gevergd. Er wordt alles gedaan om die plaag zooveel mogelijk te beperken. Verder maakt spr. aanmerking op de voorgestelde leening. De heer Wilmer vindt de roetplaag ook verschrikkelijk. Hij vraagt, hoe het staat met de middelen der technici om deze plaag te bestrijden. Wethouder Goslinga rindt het nut tig, dat deze zaak nu eens besproken wordt. Het spijt spr. dat de teekening den raad niet is overgelegd. Achter dit verzuim steekt geenerlei bijbedoeling. Spr. geeft toe, dat de plaats waar de centrale nu staat, niet gunstig is. Men heeft er wel eens over gedacht om een nieuwe centrale te stichten, doch dat zal altijd wel een paar dagen van voorbereiding kosten. De oude centrale zal in ieder geval nog een heelen tijd in bedrijf moeten blijven, zoo dat de thans noodige uitbreiding van de centrale niet op een eventueelen. nieuw bouw zal kunnen wachten. Men moet reke ning houden met de tegenwoordige belas ting d'er centrale. Uitbreiding voor den a.s. winter is dringend noodzakelijk, wil meö geen risico voor ernstige Btoring loopen. Aangaande de roetplaag, zegt spr., dat deze werkelijk ernstig is. Doch door de voorgestelde uitbreiding zal de roetplaag niet toenemen, integendeel kan het oude ketelhuis worden stopgezet, dat juist de meeste roet fabriceert. In het nieuwe ke telhuis zullen roetvangers worden aange bracht, welke in het oude ketelhuis we gens plaatsgebrek niet konden worden aangebracht. Spr. heeft nagegaan of de roetplaag verband houdt met de gebruikte kolen. Spr. zal deze zaak binnenkort in de vergadering van commissarissen van de lichtfabrieken ter Bprake brengen. De techniek is op het moment nog niet zoo ver, dat de plaag geheel kan worden weg genomen, doch wat er aan gedaan kan worden, zal er aan gedaan worden. Op de vraag of de vergunning al of niet verlengd zal worden, kan spr. niet ant woorden. Dat gaat Ged. Staten aan, die wel zullen begrijpen, dat wij hier geen ijzer met handen kunnen breken. Wat de leening voor de uitbreiding be treft, zegt spr., dat dit gedaan wordt om een zuivere rentabiliteitsberakening te krijgen. De heer Bosman acht dit laatst© niet juist. Nieuwe machines moeten bekostigd worden allereerst uit het afschrijvings fonds. De heer Manders meent, dat door do plaatsing van de-se nieuwe turbo-generator de verplaatsing van de centrale weer meer in de toekomst verschoven zal wor den. Men zegt: uitbreiding is voor de ca paciteit der centrale dringend noodig. Doch spr. kan dat uit de beschikbare ge gevens niet opmaken. Hij wil de kat nog eens een jaartje uit den boom kijken. Wel licht zijn er dan weer nieuwere en hetero machines en ook betere roetvangers. De heer Groen eveld komt nog eens terug op zijn denkbeeld om over het ter rein van de centrale heen een verbinding to maken van de Mare-singel naar de Vol molengracht. Vroeger werd dat mogelijk geacht, thans wordt de situatio-teekentng achtergehouden en wordt de heele affaire verdonkeremaand. Omtrent de thans weer in heb vooruitzicht gestelde vermindering van de roetplaag zegt spr., dat deze toe zeggingen vroeger meer zijn gedaan. Hij heeft daarin weinig vertrouwen. Er is thans meer dan een ton uitgegeven aan extra maatregelen en het resultaat is ni hil. Spr. geeft nogmaals den raad in ern stige overweging om tot verplaatsing zoo spoedig mogelijk over te gaan. De heer de Be ed e bespreekt de fi- nancieele zijde van de kwestie. De fabriek beschikt over zeer groote liquide midde len. Wat dat betreft is een leoning niet noodig. Dat een leening noodig zou zijn om te komen tot een. goede rontabiliteits- berekening, acht spr. een onjuiste mee ning. Spr. dient een voorBtel in, mede on derteekend door den heer Bosman, om de kosten voor de aanschaffing van de nieu we turbo-generator voorshands te bestrij den uit de aanwezige geldmiddelen der fa briek. De heer Wilmer zegt, dat vele inwo ners van Leiden belangstellend uitzien naar maatregelen tegen de roetplaag. In verband daarmede vraagt spr. of de wet houder het resultaat wü mededeelen van de besprekingen, welke hij binnenkort in do vergadering van commissarissen der Lichtfabrieken opnieuw zal voeren. Do heer v. Eek wijst er op, dat de lichtfabrieken beschikken over een ver nieuwingsfonds, doch hij acht het niet gc- wenscht, dat dit fonds zal worden aange sproken voor de aanschaffing van dezen generator. Overigens meent spr., dat geen der andere bestaande geldmiddelen der fa briek kan worden aangesproken, omdat hun bestemming vast staat. Ook spr. aoht uitbreiding gewenscht. Wethouder Goslinga deelt mede, dat de directeur der lichtfabrieken sterk ontraden heeft om een kleinere generator aan te schaffen en later nog eens een kleine. Dat komt de gemeente veel duur der uit. Spr. ontraadt een jaar uitstel. Want de afname van electriciteit wordt steeds grooter en wij zijn verplicht om te zorgen, dat wij op capaciteit blijven. Den heer Groeneveld ontneemt spr. do laatste illusie, dat er ooit een verkeers- weg gemaakt kan worden over de terrei nen der fabriek. De heer Spend el: Luchtverkeer is alleen mogelijk. Wethouder Goslinga zegt verder omtrent de roetplaag, dat men in alle ste den daarvan last heeft. Den heer Wilmer zegt spr., dat hq te zijner tijd mededeeling aan den raad hoopt te doen over de besprekingen met do commissarissen der lichtfabrieken. Den heer de Beede bestrijdt spr. op principieele gronden. Hij adviseert den raad thans op het voorstel-de Reede-Bos- man niet nader in te gaan. Hij wil er wel praeadvies over uitbrengen, want het voorstel is van ingrijpenden aard. De heer de Beede vindt de kwestie integendeel zeer eenvoudig. Bovendien staat in spr.'s voorstel: „voorshands" de gelden te nemen uit de aanwezige mid delen, iets wat hier steeds de gewoonte is geweest. Hij wil praeadvies wel aan vaarden, doch hij had gaarne gehad, dat de wethouder van financiën de zaak nu eens wat nader besproken had. De heer Groeneveld is niet bevre digd. Hij zal tegenstemmen. Wethouder Goslinga vindt het vraagstuk, waarover de heer de Beede een voorstel heeft ingediend, niet zoo eenvou dig. Het gaat erom, om voor de aanschaf fing van nieuwe machines d© reserves der fabriek aan te spreken. Spr. zit niet zóó in de administratie der gemeente om ten allen tijde met een financieele specialiteit als den heer de Beede in debat te treden. De voorz. geeft de heeren de Beede en Bosman in overweging om hun voorstel iets te wijzigen. De heer Bosman zou gaarne praead vies willen, doch dan tevens uitstel van stemming over punt b. De voorz. wil het voorstel-de Beede- Bosman eerst in stemming brengen. De heer v. E c k vindt het zeer moeilijk voor den raad om een beslissing te ne men. Hij dringt aan op praeadvies. De heer Wilbrink zegt, dat de raad beslissen kan over het voorstel van B. en W. Hoe het geld er later komt, doet er niet toe. Daarover kan praeadvies worden uitgebracht. De voorz. zegt praeadvies toe, waar na de heeren de Beede en Bosman hun voorstel intrekken. Het voorstel van B. en W. sub a. wordt aangenomen met 274 stemmen. Tegen stemden de hoeren: Kooislra, Grpeneveld, Baart en Mander», Het tweede gedeelte van het voorstel wordt daarna z. h. st. aangenomen. Reorganisatie van gemeentewerken. 15o. Voorstel: a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging der verordening van 14 November 1918 (Gemeenteblad No. 43), re gelende de samous,telling van de Bureaux van Gemeentewerken, van den Gemeente lijken Beinigmgs- en Ontsmottingsdienst en van het Bouw- en "Woningtoezicht. b. tot het verleenen van ©en persoonlijke toelage aan den Hoofdopzichter der Ge meentewerken, J. A. Verhoog. (Reefis gepu bliceerd). De heer Manders kan zich'in 't al gemeen met de voorgestelde wijzigingen vereenigen. Echter heeft hij bezwaren te gen de aanstelling van een derden inge nieur bij den diensttak „Nieuwe Werken". Hij cat eert in dit verband prof. v. IJssol- stein, de Commisai.e-Baaymakers en het rapport van den Rijkswaterstaatsdienst, die 't alle niet zop op ingenieurs als prac tici begrepen hebben, althans niet op Delftsqbe ingenieurs, die te theoretisch zijn. Hij zou iemand vau de Middelb. Technische School wenscheu. Verder vindt hij, dat'de vier afdeelingên van den Ouderhoudsdiens t te veel over één kam zijn geschoren. Afd. Algem. Zaken en de afd. Bruggen etc. vindt spr. veel belangrijker dan de andere afdeelingen. De heer S c h 1 le r verklaart, dat zijn fractie vóór de wijziging is. De heer Bosman vindt de reorgani satie eveneens zeer gunstig. Hij vindt het bezwaar van den heeT Manders tegen de Delftsche ingenieurs niet zoo vreosclijk. Eén bezwaar heeft spr. en dat is, dat de afd. Plantsoenen gebracht is onder Pu blieke Werken. In 1926 is er een fonds gevormd voor de Leidsche Hout, laat men het beheer van de plantsoenen combinee ren met de stichting „De Leidsche Hout". Spr. stelt voor dezen dienst niet in het reorganisatieplan op te nemen, doch te verbinden aan de Leidsche Hout. De heer Wilbrink vindt dit voor stel van zeer ingrijpenden aard. Het be- teekent niets minder dan een belangrijke tak van gemeentedienst onderbrengen bij een particuliere stichting. Dat gaat toch niet aan. In ieder geval zou spr. willen wachten, tot de Leidsche Hout er is, en de Stichting bewezen heeft, dat zij voor haar taak berekend is. Wanneer de heer Bosman wat voelt voor de gemeenteplant soenen, daar ook deze dienst thans zelf standig bomt te staan. Verder acht spr. het niet juist, dat de aannemers zelf bij d© gemeentewerken een project indienen. Gemeentewerken zelf meet van te voren eon project maken on daarvoor acht spr. een Delïtsch ingenieur op z'n plaatg. Hij verzoekt den wethouder om den ohef v. d. afd. Waterwerken te bevorderen tot hoofdopzichter, evenals dat het geval is geweest met do afdeelipgen Algem. Za ken en Bestratingen. De heer Schüller vindt het voorstel- Bosman onverantwoordelijk. Hij had be ter gedaan deze kwestie in de Commissie van Fabricage ter sprake t© brengen. De heer S pendel: Nu spreekt hij al anders dan een paar uur geleden. (Ge lach). De heer Spend el vindt het voorstol- Bosman prematuur. Hij geeft den heer Bosman in overweging om deze zaak eerst in de Commissie v. Fabricage ter sprake te brengen. Wethouder Splinter is blij, als deze reorganisatie er door komt. De toestand was tot nu toe allesbehalve ideaal. De ad junct-directeur kon den directeur onmo gelijk vervangen uit den aard van de werkindeeling en de directeur had het te druk met detailzaken. Spr. geeft toe, dat d© nieuwe ingenieur geen pas afgestu deerde mag zijn. Hij moet ©enige jaren practijk hebben. Doch hij acht de be kwaamheid van een Delftsoh ingenieur een absoluut vereischte. Hij acht de gelijkstelling der 4 afdee lingen volkomen op haar plaats. Zij zijn nagenoeg gelijkwaardig. Spr. geeft toe, dat de directeur van Gemeentewerken weinig verstand kan hebben van Plant soenen, doch om die reden een tak van gemeentedienst onder te brongen bij een particuliere stichting acht spr. onverant woordelijk. Spr. acht het onnoodig den chef van de afd. Waterwerken te bevorderen tot den rang van hoofdopzichter. De heer Bosman constateert, dat iemand weerlegd heeft, dat de direc teur van Gemeentewerken geen hart en geen verstand kan hebben voor plantsoe nen. Het gaat niet aan, die diensttak bij particnlieren onder te brengen, zegt men. Doch een stichting, waarin eenige particulieren zitting hebben, is nog geen particuliere stichting. jZie maar naar d# Lakenhal en de Lichtfabrieken. Verder heeft hij niet voorgesteld om Plantsoenen bij de Leidsche Hout onder te brengen, maar om te trachten een com binatie mogelijk te maken. D© Leidsche Hout blijft eigendom van de gemeente en blijft onder gemeentebeheer. De heer Wilbrink ontkent dit laat ste. Het beheer is gedeeltelijk bij B. «n W. doch dat is nog geen gemeentebeheer. Bovendien is het bestuur van de Leidsche Hout evenmin deskundig. Men kan voor alles wel een vereeniging of een stich ting gaan oprichten. Zulk een incidentee ls regeling acht spr. ongerijmd. Een ver gelijking met de Lakenhal en de Lichtfa brieken gaat niet op. Daarop kan de raad invloed uitoefenen, doch niet op het be stuur van de Leidsche Hout. De heer Manders bestrijdt den wethouder over diens antwoord inzake de gelijkwaardigheid der verschillende af- doelingen. Hij pleit nogmaals voor pro motie van het hoofd van de afd. Water werken tot hoofdopzichter. Hij vraagt van den wethouder de toezegging dat de nieuwe ingenieur niet bepaald ©en Delftsch ingenieur behoeft te zijn. Wethouder Splinter kan nog steeds de noodzakelijkheid van het aanstellen van een hoofdopzichter over de afd. Wa terwerken niet inzien. Spr. acht verder de capaciteit van een Delftsch ingenieur hooger dan van iemand, die van de Mid delb. Technische School komt. Het is dan ook de bedoeling een Delftsch ingenieur te benoemen. De heer Manders dient een voorstel in om in plaats van het woord „inge nieur" te lezen, „waterbouwkundige". De bedoeling is de Middelb. Techn. School niet uit te sluiten. De heer Bosman acht voor deze plaats een Delftsch ingenieur de aange wezen man. Wat de plantsoenen betreft» wijst spr. op het voorbeeld van grooter© steden, waar vaak een aparte commissie is aangesteld- voor den Plantsoendienst. Hoofdzaak van spr.'s voorstel 4is: trach ten een weg te vinden om Gemeentewer ken te ontlasten van den Plantsoendienst. De heer Wilmer vindt het amende- ment-Manders vrij onschuldig. De raad kaft zelfs voor den post van directeur van Gemeentewerken een niehingeniour ba- noemen, omdat er nergens in de verorde ning staat, dat deze ingenieur moet zijn. Waarom moet dat hier wel bepaald wie den 1 Het voorst el-Bosman wordt daarna ver worpen met 265 stemmen. Het amendcment-Manders wordt daar na verworpen met 20 togen 11 stemmen. De verordening wordt daarna z. n. st. aangenomen. lGo. Voorstel inzak© t aangaan van e©n overeenkomst van dading met de verzeke ringsmaatschappij „Fatumbetreffende 'n te betalen schadevergoeding. Aangenomen. Wegens het vergevorderde uirr wordt de behandeling van de motie-v. Es-Wil- brink-Wilmer (over de commissaris-be noeming) en de interpellatie-Sijtsma uit gesteld tot de volgende vergadering. Rondvraag. De heer Baart heeft geconstateerd, dat het in de vorige vergadering geno men besluit, dat voortaan personen, die slechts 3 maanden lid zijn geweeet niet langer voor werkloosheidssteun in aan merking komen reeds wordt toege past, terwijl de gelijktijdig aangenomen verbeteringen in de steunregeling nog steeds uitblijven. Het was blijkbaar om de verslechtering te doen, de verbetering kan nog wel wachten. Wethouder Goslinga antwoordt, dat deze eerste maatregel moest worden door gevoerd, zoodra het raadsbesluit geval len was. Do andere wijzigingen liggen in. concept klaar. De heer Wilbrink herinnert er aan, dat do wethouder indertijd heeft toege zegd, dat de arbeiders die vroeger in lossen dienst zijn geweest, een verklaring van B. en W. kunnen krijgen, dat zij in lossen gemeentedienst zijn geweest. (Dit naar aarileiding van een kwestie, reeds vroeger ter sprake gebracht, waarbij deze vroegere losse arbeiders een verklaring gevraagd hadden, dat zij in tijdelijk dienstverband waren geweest, hetgeen B.e en W. geweigerd hadden). Het is spr. bekend, dat er dusdanige verzoeken zijn gedaan, dateerende van 11 April, en daarop ia nog steeds geen ant woord ontvangen. Wethouder Goslinga antwoordt, dat hem slechts twee aanvragen bekend zijn, van twee organisaties. De eene or ganisatie vraagt weer een verklaring, dat de betrokken arbeiders in tijdelijkere dienst zijn geweest (de heer Wilbrink ontkent dat) en de andere organisatie krijgt dezer dagen antwoord. Do heer v. Eb vraagt of er reeds toe stemming is verleend voor het opslaan van het circus, dat thans met zijn recla me-biljetten de stad versiert. Zoo ja, is cr ook toestemming gegeven om op Zon dag te Bpelen? De voorz. antwoordt bevestigend. Oi> den Zondag mag er voorstelling worden gegeven na 8 uur. De heer v. E s zegt, dat zeer te betreu ren. Hij vindt circussen toch al geen sympathieke instellingen en spr. is prin cipieel tegen het geven van voorstellingen op Zondagen. Do heer Manders wenscht verbrec- dmg van de Steenstraat aan de kant van de rails. Verder vraagt spr. maatregelen tegen verontreiniging van het Galgewater door de groenteveiling. De voorz.: Daar is geen veiling. De heer Manders: Nu ja, het is daar toch een groenteboel. De voorz.: Men zou ook kunnen zeg gen, dat het er een groentesoep is. (Ge lach). De zaak heeft de aandacht van B. en W. Daarna sluiting.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5