Rechtzaken.
Faillissementen.
UIT DE PERS.
Vragenbus.
Allerlei.
op Wheeler Field bij Honoloeloe ten aan-
schouwe van een ontzaggelijke menigte,
die langen tijd de stoutmoedige vliegers
toejuichte. De eerste etappe van Amerika
naar Australië was volbracht.
Op Zaterdag 2 Juni verliet Kingsford
"mith Wheeler Field met besteming voor
iet eiland Kauai op 130 K.M. noordwest
-an Honoloeloe, waar het strand eeiï ge
makkelijker start van een machine, zwaar
>elast met 5500 liter benzine, mogelijk
maakte.
Zondagmorgen om 7 u. 50 érijd Califor-
nië), die ongeveer gelijk staat met 17 u.
Holl. Tijd, vertrok de „Southern Cross"
van het strand van Kauai met bestem
ming voor de Fidji-eilanden op 5200 K.M.
afstands van de Hawaii-groep en op 3000
K.M. van de oostkust van Australië.
Maandag om 22 u. 23 (Californischen
tijd, overeenkomende met Dinsdag 2 u. 21
tijd van Fidji), streek de „Southern Cross"
veilig en wel neer bij Suva, waarbij zij dus
een afstand van 5200 kilometer geheel
boven water, had afgelegd in 38 uur 33
minuten. Het eenigste stukje land, dat zij
op deze route overvlogen was het eiland
je Phoenix.
Bij het schrijven van dit verslag was de
laatste etappe, Fidji-eilandenBrisbane
3000 Kilometer, nog niet afgelegd. Inmid
dels zijn de vliegers naar de telegram
men reeds meldden, to Brisbane gearri
veerd, zoodat dus hiermede de eerste
vlucht AmerikaAustralië een afstand
van 12000 K.M. is volbracht.
Wat van deze monstervlucht te zeggen
Het is de geweldigste en schitterendste
vlucht, die tot heden werd volbracht: een
overwinning op den Stillen Oceaan over
een lengte van meer dan 12000 K.M..
Het ligt niet in de bedoeling om de ver
richtingen van de andere helden als Lind
bergh, Byrd, Chamberlain, Costes etc. in
het niet te doen zinkenWat zij ge
daan hebben houdt 6teeds dezelfde waar
de en hunne prestaties zullen steeds in de
gedachten der menschen blijven voortle
ven.
Deze laatsten vlogen over zee een af
stand van ongeveer 3.300 K.M. onder bui
tengewoon slechte omstandigheden, maar
de bemanning van de „Southern Cross"
legde in 4 achtereenvolgende dagen 2 etap
pes over zee af, één van 4000 de andere
van 5.200 K.M.
Wat de taak van den uitnemenden na
vigator Harry Lyon niet,vergemakkelijkte,
was, dat hij het vliegtuig niet naar een
lange kust van een groot land moest stu
ren, doch naar 2 kleine eilandgroepjes
uiterst kleine stipjes op de wereldkaart.
Eén foutje in de navigatie, een kleine' af
wijking van de juiste route zou noodlottig
geweest zijn.
Ten slotte kunnen wij er op wijzen, dat
ook ditmaal weer gebruik is gemaakt van
een Fokkervliegtuig, dat zooals bij zoo
vele andere groote vluchten ook nu weer
zijn superieure kwaliteiten heeft bewe
zen.
KANTONGERECHT HAARL.MEER.
Te veel salpeter in de worst.
W. de B., slager Lisserdijk A b b e n e s,
heeft rookworst in voorraad gehad, waar
in 1.3 pet. salpeter werd aangotroffen.
Verd. beriep er zich op, dat hij prokstiel
gebruikte van Duitsch fabrikaat. Hij ver
meende dat dit geheel onschadelijk was
omreden dat het etiket dat aangaf. Het
O.M. merkt op, dat de wet slechts 0.2 pet.
toe laat, zoodat verd. dit ongeveer 6 1/2
maal heeft verdubbeld; verd. is al eerder
veroordeeld wegens te veel zetmeel in de
worst; verd. moet rekening houden met
de verordeningen van de warenwet. Het
lijkt het O.M. toe, dat verd. met een ruwe
hand maar wat in de worst gooit. Eisch
25 of 10 dagen; uitspr. conform.
De Keuringdienst ontloopen.
G. B., veehouder te Leimuiden, heeft
een gestorven kalf op 27 April j.l. aan den
Keuringsdienst onttrokken. Verd. laat ver
stek gaan. Getuige Volkersma, keurmees
ter Keuringsdienst Leiden, was het ter
oore gekomen, echter heeft hij het kalf
niet meer kunnen achterhalenvermoede
lijk is het te Uithoorn in de worst gegaan.
Eerst heeft verd. ontkend een kalf gehad
te hebben, maar toen Volkersma twee ge
tuigen had opgespoord, die de aanwezig
heid van het doode kalf hadden erkend,
had verd. toegegeven en had er zich toen
op beroepen, dat de keuringsdienst Lei
den alles maar afkeurde en in beslag nam,
en niets vergoedde noch terug gaf. Getui
ge G. B., neef van verdachte, be
drijfsleider op de boerderij, getuigde, dat
zijn oom, hem vrijheid had gegeven met
het doode kalf te doen wat hij wilde. Verd.
had de huid verkocht en de beer aan de
varkens gegeven Het O.M. vraagt boete,
omreden de controle moet worden gehand
haafd, hetwelk verd. door zijn handeling
onmogelijk zou maken, Het zou voor verd.
heel weinig moeite zijn geweest om het
kalf in de slachtplaats te laten keuren en
afslachten, om welke reden dan ook het
O. M. een hooge boete eisclit tegen ver
dachte en wel 100 of 20 dagen; uitspraak
conform.
Drie borrels te veel.
S. van der M., expediteur te Koelof-
arendsveen gem. Alkemade, heeft in
den nacht van 27 April gereden over de
Nieuweweteringsche brug met een auto
waarvan een zijportier open stond. Verd.
had hierdoor lichamelijk letsel toege
bracht aan Cornells van Leeuwen, brug
wachter Nieuweweteringsche brug (brug
Nieuwewetering Haarl.meer).
Verd. had vooraf in een café vertoefd.
Verd. bekend drie borrels gedronken te
hebben in café B. V„ Huigslo-
terdijk bij de Nieuweweteringsche brug.
Getuige Cornelis van Leeuwen, brugwach
ter, werd geroepen dc brug te sluiten. Ter
wijl getuige de hekken open deed werd
door verd met zulk een vaart gereden,
dat. ge.ui0i' zicli mei in veiligheid kon
brengen, en een slag van het openstaande
portier der auto kreeg. Verd. was hierdoor
in de rondte gekegld en was later niet
meer in staat dienst te doen. Het had wei
nig gescheeld of verd. had getuige tus-
schen het hek en de deur verpletterd.
Verd. had nog moeten-terug rijden, omdat
het portier tegen het hek was vastgeloo-
pen. Getuige M. Mulder, chauffeur
Huigsloterdijk, Haarl.meer, had de aanrij
ding zien gebeuren, en was nog naar de
cabine geloopen en had luidkeels verd. er
op attent gemaakt dat hij de brugwach
ter had aangereden. Verd. was echter door
gereden zonder zich om zijn daad te be
kommeren. Getuige meent wel dat het ge
zelschap een glaasje te veel op had. Ge
tuige B. V„ caféhouder te Huigsloter
dijk bij de Nieuweweteringscho brug,
had geklop gekregen na „sluitingsuur",
had opengedaan, en heeft aan „elk" der
bezoekers „3" borrels getapt, ze waren wel
vroolijk. Het O. M. vraagt of dit beteekent
dat ze te veel op hadden. Getuige meent,
dat verd. vroolijk was, zooals altijd. Het
O. M. kan niet bemerken, dat verd. nu,
zooals altijd, vroolijk is. Zij haddendrie
kwartier vertoefd, dus ieder kwartier 1
borrel. Het O. M. meent dat 3 borrels
iemand wel onder den invloed brengen,
of verdachte moet het gewoon zijn. Verd.
merkt op, dat hij den geheelen dag passa
giers naar en van Schiphol had gereden.
Het O. M. meent, dat iemand, die een
auto bestuurt en drank gebruikt, niet op
den weg behoort toegelaten te worden.
Tot zijn spijt heeft hij de bewijzen niet
kunnen in handen krijgen, dat verd. onder
den invloed was, hoewel verd. en getuige
hebben bevestigd dat verd. 3 borrels heeft
gedronken, 3 te veel. Ook meent het O. M.,
dat het openstaande portier niet vreemd
is aan de 3 borrels, ook het onmenschelijk
handelen van verd., gewoon doorrijden,
hoewel een ander het hem nog bekend
maakte en het late uur, waarop werd ge
dronken, dat alles is reden waarom het
O. M. een hooge boete zal eischen. Tot
zijn spijt heeft de ambtenaar geen vol
doende bewijzen om het rijbewijs te ontne
men en vraagt 150 of 30 dagen. Verd.
houdt^vol'niets gemerkt en iets gehoord te
hebben. Hij had den geheelen dag gere
den en was niet onder den invloed ge
weest. De kantorechter kon zich geheel
met het requisitoir vereenigen, en veroor
deelde conform den eisch.
Varkens in eens anders weide.
J. van D., veehouder te R ij p w e t e-
r i n g gem. Alkemade, had varkens laten
loopen in de weide van zijn buurman in
den Veend%rpolder. Verd. zegt dat alle
weiden naast elkander zijn, hij kan de var
kens niet beletten over te loopen. Het O.
M. en ook de deurwaarder meenen, dat
verd. dit heel gemakkelijk kan verande
ren. Verd. doet alsof hij een „domme"
boer is, en niet begrijpt, dat een weide met
raster gemakkelijk af te zetten is. Verd.
en zijn weide-buur zijn blijkbaar geen bes
te vrienden. Het O.M. vraagt 8 of 8 da
gen, uitspraak conform.
Jan moeten ze hebben.
Alweer had J. R., veehandelaar te
Nieuwe Wetering zich te verant
woorden wegens overtreding der leerplicht
wet J. R. bekende de ten laste legging.
Zijn vrouw kan nu eenmaal dat meisje in
een gezin met 9 kinderen niet missen. Hoe
wel het O, M. gewoonlijk voor herhaalde
overtreding 8 of 8 dagen eisebt, vraagt
het tegen J. R., in aanmerking nemend de
omstandigheden 5 of 5 dagen. J. R. merkt
nogmaals op, dat het thans de laatste keer
is, waarop zij hem in zijn dochtertje Alida
kunnen zoeken, omreden zij thans van de
leerplichtwet af is. De kantonrechter ver
laagt den eisch en veroordeelt R. tot 3
of 3 dagen.
Snel recht.
D. Z. te H i 11 e g o m, passeerde te
Hoofddorp den hoek HoofdwegKruisweg
zonder aan te geven, welke richting hij
wilde nemen. Verd werd door den ver
keersagent bekeurd. Met het bonnetje om
10 uur uitgereikt, kon verd. zich onmid
dellijk begeven naar het kantongerecht,
dat zitting had, en waar tegen verd. 3
of 3 dagen werd geëischt. De kantonrech
ter verminderde het tot 1 of 1 dag.
KANTONGERECHT TE WOERDEN.
Met gesloten deuren wordt allereerst
een kinderzaak behandeld.
Daarna wordt met de behandeling be
gonnen der zaken van de openbare zif
ting..
Overtreding Arbeidswet.
De aangehouden zaak contra U. te
Woerden, verdacht van overtreding der
Arbeidswet moest wederom aangehouden
worden omdat getuige S. wederom, na her
haald bevel, niet verschenen was. Zijn
voorgeleiding is nu bevolen door den Kan
tonrechter.
Baggeren of niet-baggeren?
v. V. te Woerden stond terecht daar
hij in een wetering, gelegen binnen
het Groot Waterschap van Woerden, ge
baggerd zou hebben zonder vergunning.
Dit baggeren is verboden omdat het ge
vaarlijk is voor de kade die daar zeer veel
van te lijden heeft. Doorbraken van deze
kade kwamen voorheen vaak voor, doch
sinds het Groot Waterschap voornoemd dit
in handen heeft is de toestand verbeterd.
Als Raadsman voor verdachte was aan
wezig Mr. Pit uit Utrecht terwijl Mr.
Schorer uit Utrecht aanwezig was voor de
benadeelde partij nl. het Groot Water
schap van Woerden.
Verdachte erkende de fetien zooals bij
dagvaarding gesteld doch voerde aan dat
hij in opdracht van zijn baas baggerde.
De Ambtenaar overwoog in zijn requisi
toir dat het hier een eigenaardig geval
is. De 2 artikelen zijn in lijnrechte strijd
met elkaar. De Keur van het Groot Wa
terschap schrijft voor niet baggeren en
de Keur van het Westeinde van Waarder
zegt: baggeren op zekere diepte en het
betreft hier één en dezelfde wetering.
Niettemin acht hij verd. toch strafbaar,
omdat verd. niet heeft aangevoerd dat
hij op wettelijk voorschrift baggerde.
Hij ejschte daarop een geldboete van
één gulden subsidiair te vervangen door
hechtenis van 1 dag.
De raadsman van verdachte (Mr. Pit)
hield daarna zijn pleidooi.
De Kantonrechter verklaart het onder
zoek gesloten en zegt over acht dagen
schriftelijk vonnis toe.
Op glad ijs.
S. v. d. B., P., en V. te W o e r d e n,
stonden allen terecht terzake van artikel
461 W. van S., (loopen op verboden
grond). Feitelijk hadden ze op verboden
ijs geloopen en zou dus dit artikel niet van
toepassing zijn doch onder het ijs moet
toch grond zijn en dat zal wel niemand
durven betwisten.
Verdachten erkenden allen dat ze op
het ijs geloopen hadden maarS. ver
klaarde toestemming te hebben, v. d. B.
verklaarde lid te zijn van de ijsclub, P. zei
ik ben lid en heb dus vrij toegang op de
baan, maar V. erkende grifweg dat hij op
verboden terrein geweest was.
Doch V. verklaarde nog meer en dat
deed een lichtje opgaan in deze duistere
zaken. Hij zeide nl. dat de zaak zich als
volgt had toegedragen: Des Zondags was
de baan geopend en was uitsluitend voor
de leden toegankelijk. Maar die geen lid
waren wilden ook graag rijden en zoo gin
gen er wel eens een paar menschen op
die geen lid waren.
Wat deed nu het bestuur van de ijsclub?
Zij gingen bewijzen van lidmaatschap ver-
koopen voor drie gulden en dus hebbftn
verschillende verdachten ook gekocht Hét
Bestuur heeft ook een overtreding be
gaan nl. op Zondag kaarten verkoopen. P.
verklaarde, dat hij voor de bekeuring lid
was van de vereeniging hetgeen dus klopt
met verdachte V. verklaring.
De Kantonrechter en het O. M. willen
echter over deze zaken het volle .licht
doen schijnen en zullen verschillende ge
tuigen laten dagvaarden o.a. de Voorzit
ter en eenige Commissarissen der IJsclub
Woerden Vooruit
Dierenkwelling.
v. E., te Laag Nieuwkoop, had
dieren op pijnlijke wijze vervoerd. Op een
kleine wagen had hij 11 kalveren gela
den, de beesten lagen met de kop buiten
boord. Volgens getuigen ergerlijke dieren
kwelling. Verdachte ontkende en zei dat
hij het altijd zoo deed. Hij was reeds een
maal hiervoor veroordeeld, dus het had
niet veel geholpen.
Eisch 8 subs. 4 dagen hechtenis.
Veroordeeling conform den eisch.
Leerplicht
v. D. te Waarder had de Leerpliclft-
wet overtreden bij herhaling. Hij erkende
Eisch 10 of 3 dagen hechtenis. Veroor-
de oling conform.
Daarna wordt de terechtzitting geslo
ten.
De corruptie te Onstwedde.
Het O.M, te Winschoten eischte zes
maanden gevangenisstraf, met aftrek der
voorloopige hechtenis, tegen Gouke van
D., uitvoerder van betonwerken te Stads
kanaal, wegens verduistering. Deze zaak
staat in verband met de corruptie te
Stadskanaal.
Als directeur der N.V. Cement-Industrie
te Winschoten had hij in de jaren 1924
'25 een bedrag van ongeveer 1000, welk
bedrag als provisie was bedoeld voor ge
leverde buizen, noch aan de gemeente
Onstwedde noch aan de N.V. afgedragen,
maar ten eigen bate aangewend.
Get. C. L., aannemer en raadslid te
Stadskanaal, zou als uitvoerder der wer
ken de provisie ontvangen. Hij ontving
een bedrag van meer dan 500. De gehee-
le provisie zou, volgens get., ongeveer
1700 bedragen.
Mr. Diddens pleitte verzachtende om
standigheden en vroeg een voorwaarde
lijke of een lichte straf en verzocht de
rechtbank verdachte onmiddellijk in vrij
heid te stellen.
De rechtbank besliste, na in raadkamer
te zijn geweest, dat verdachte onmiddellijk
in vrijheid zou worden gesteld.
Uitspraak 22 Juni.
Verduistering van Postchèques.
Gisteren hebben voor de Haagsche
rechtbank terecht gestaan de oioers J. J.
van der H., tijdelijk ambtenaar bij den
postcheque en girodienst en Th. J. v. d. H.
stucadoor, beiden te 's-Gravenhage, thans
gedetineerd, resp. ter zake van verduis
tering en heling. De eerste verdachte heeft
zich, naar hij bekende, drie postchèques
aan toonder, welke op niet-regelmatige
wijze geraakt waren tusschen de stukken,
welke hij moest sorteêren, wederrechtelijk
toegeëigend. De andere verdachte heeft de
cheques geïnd. De opbrengst hebben de
broers samen gedeeld.
Het O. M., waargenomen door mr. Pol
man, achtte het gepleegde misdrijf van te
ernstigen aard om ondanks een gunstig
reclasseeringsrapport een voorwaarde
lijke veroordeeling te kunnen vragen.
Eisch tegen ieder der verdachten:' 1
jaar gevangenisstraf.
De raadsman van verdachten, mr. Brom
berg, pleitte voor oplegging van een voor
waardelijke straf, waarbij als bijzondere
voorwaarde zou moeten worden gesteld,
dat de verdachten de veroorzaakte schade
moeten vergoeden. In dat geval is er, naar
pl.'s meenig, meer waarborg, dat deze
jeugdige verdachten weer op den goeden
weg komen, dan bij oplegging van een on
voorwaardelijke veroordeeling.
Uitgesproken:
K. Vahrmeijer, tuinder en groentenhan-
delaar, te Zoeterwoude. Rechter
commissaris; mr. A. B. Bommezijn; cura
tor mr. A. W. Labohm te Leiden.
V ernietigd:
P. Heemskerk Johzn., te Rijnsburg.
DE ECONOMISCHE BETEEKENIS VAN
DE MIDDELEEUWSCHE KLOOSTERS.
Wij lezen in Het Algemeen Han
delsblad van 10 Juni 1.1., onder boven-
staanden titel
Wij zijn gewoon aan de voorstelling van
een middeleeuwsch kloosterling als een
hebzuchtigen monnik of abt, van een
edelman uit dien tijd als een ridderlijke,
weliswaar ruwe, maar nobele figuur. Aan
deze voorstelling die men niet alleen
bij de meeste romanschrijvers, maar zelfs
bij vele serieuze geschiedschrijvers vindt
ligt. waarschijnlijk het feit ten grondslag,
dat onze verbeelding de dingen met een
romantisch waas omkleed wil zien, naar
mate ze verder in het verleden liggen.
En voor romantiek leent het ridderwezen
zich bij uitstek.
In het kloosterleven en de werkzaamheid
der kloosters vinden wij weinig, dat onze
behoefte aan romantiek bevredigen kan
en wellicht daardoor zijn de kloosters er
in de litteratuur, die dé Middeleeuwen
tot onderwerp koos, zoo slecht afgeko
men.
Toch vormen de kloosters den schakel,
dié onze hedendaagsche cultuur met die
van het oude Griekenland verbindt; toch
zijn zij oorzaak, dat in de woeste eerste
Middeleeuwen (pl.m. 900 tot pl.m. 1100)
althans eenige beschaving bleef en ons
werelddeel economisch niet te gronde
ging-
Het waren de eeuwen toen naast het
ridderwezen met zijn onverbrekelijken
aanhang van lijfeigenen en hofhoorigen,
hetgeen met elkaar feitelijk een leger van
beroepssoldaten vormde, slechts, één cate
gorie zich met de ontwikkeling der econo
mische hulpbronnen bemoeide: de kloos
terlingen. Het land in handen van den
adel, werd in de eerste plaats gebruikt als
jacht- en wei-terrein. Bebouwd werd het
slechts zuiver voor eigen behoeften. Van
systematische cultiveering was geen spra
ke, evenmin van indijking of irrigatie.
De kloosterlingen waren in de eerste
middeleeuwen, doordat de klasse der vrije
boeren in een stand van hoorigen was op
gegaan, de eenigen, die zich met den land-
N.V. Centrale Volksbank.
Verschenen is het jaarverslag over 1927
van de N.V. „De Centrale Volksbank",
Spaarbank der R.-K. Arbeidersbeweging
in Nederland, aan welk verslag wij het vol
gende ontleenen.
De resultaten van dit boekjaar geven al
le reden tot tevredenheid. De omzetten in
inlagen en terugbetalingen bereikten een
nog niet gekende hoogte, terwijl een netto
vermeerdering van 194408,98 het totaal
aan inleggers verschuldigde bedrag op
voerde tot over de 1,5 millioen. Ook het
saldo overschot ad 11487.92 slaat een re
cord ten opzichte der overschotten van de
vorige boekjaren.
In den loop van het jaar werd de admi
nistratie gemechaniseerd waardoor een
aanmerkelijke besparing van werk en tijd
werd verkregen, zoodat wij thans in staat
zijn, ook den buitendienst behoorlijk te
verzorgen, zonder dat daarvoor het per
soneel behoefde to worden uitgebreid. Om
dit doel te kunnen bereiken moesten de
administraties der Bijkantoren worsen op
geheven en gecentraliseerd op het hoofd
kantoor. De Bijkantoren kunnen zich nu
meer toeleggen op de propaganda, hoewel
ieder kantoor de gelegenheid is gelaten
om inlagen en terugbetalingen te bewerk
stelligen.
Het College van den Raad van Com
missarissen onderging een wijziging door
het uittreden van de heeren mr. dr. L. N.
Deckers en H. J. Moll. In hun plaats wer
den in de vergadering van Aandeelhouders
van 13 Juni gekozen de heeren A. B. ter
Huurne te Utrecht en A. P. Romsom te
Roosendaal.
In-1927 werd intotaal ingelegd een be
drag van 1.357.209.90 en terugbetaald
1.162.800,92, zoodat een netto vermeerde
ring van 194,408,98 te boeken viel.
Aan rente werd bijgeschreven ƒ40.298,75,
zoodat het totaal van het aan inleggers
verschuldigde bedrag op 31 December be
droeg 1.567.003,84'.
Het aantal in omloop zijnde boekjes
bedroeg 11056 tegen 10339 op 31 December
1926, alzoo een vermeerdering van 717.
Vraag: Mijn rioleering is al sinds ge-
ruimen tijd verstopt. Al meermalen is de
huisheer daarover opmerkzaam gemaakt,
maar hij neemt er geen notitie van, terwijl
de toestand toch onhoudbaar en de lucht
niet te genieten is. Tot wien kan ik mij
nu wenden?
Antwoord: Begint U eens met U te
wenden tot het bureau van bouw- en wo
ningtoezicht in uwe gemeente (of B. en W.)
Mocht dit niet helpen, dan moet U rechts
kundige hulp inroepen, die uw verhuurder
zal moeten aanspreken.
CORRESPONDENTIE.
W. v. D. te L. Wij hebben uw schrij
ven, waarin u uw meening hebt neerge
legd over het voorttelen van de paling,
met belangstelling gelezen. Wij moeten u
evenwel doen opmerken, dat hetgeen wij
schreven de vrucht is van jarenlange we
tenschappelijke onderzoekingen, waaraan
vooral de Deensche geleerde dr. Joh.
Schmidt uit Kopenhagen een goed deel
van zijn leven heeft besteed. Zoudt u mee
nen, dat deze geleerde nooit een paling
in zijn hand heeft gehad?
bouw en het in cultuur brengen van woes
te gronden bezig hielden, waarnaast ook
de vrij primitieve nijverheid (bierbrouwe
rij b.v.) in de kloosters vlijtig beoefend
werd. Zoo waren deze in de vroege mid
deleeuwen de centra van het economisch
leven en van den economischen vooruit-
gang in Noord- en West-Europa. Op één
tak van het economisch leven legden zij
zich echter niet toe en hiermede konden
zij zich ook moeilijk mee bezig houden, n.L
handel en verkeer. De producten van de
kloosternijverheid werden, voor zoover niet
noodig, voor het gebruik der klooster,
maatschappij, veelal voor oharitatieve doel
einden gebruikt.
Dit was de oorzaak, dat de sedert den
aanvang der kruistochten in macht en aan
zien groeiende steden langzamerhand de
economische functies van de kloosters
overnamen. De steden werden niet slechts
de haarden der zich ontwikkelende mid-
deleeuwsche nijverheid, waarvan wij in
Vlaanderen, Zuid-Duitschland en Noord-
Italië nog de overblijfselen bewonderen,
maar legden zich ook toe op den handel.
De eigenlijke ontwikkeling van den we.
reldhandel dateert van de kruistochten.
Tot die tijden was de handel in zijden stof
fen, wapenen, edelgesteenten e.d. in Noord
Europa voornamelijk in handen van de
Joden of reizende vreemdelingen. In de
12e eeuw neemt de Hansa den handel in
onze streken ter hand om de ruwe produo.
ten van het Noorden te ruilen tegen de
waren uit de Levant en de kunstvoort
brengselen van Zuid-Duitschland en de
Romaansche landen.
De kloosternijverheid moest hierdoor
wel op den achtergrond worden gedron
gen en de rijkdom van vele kloosters, door
schenkingen en erflatingen, maakte, met
verschillende insluipende misbruiken, dat
de energie der kloosterlingen verslapte.
Niettemin mogen de kloosters in de
vroegste middeleeuwen niet alleen als de
centra der wetenschap worden beschouwd,
maar ook wel degelijk als de ruggegraat
van het toenmaals nog wel zeer primi
tieve economisch leven.
Merkwaardig blijft echter, dat deze ker
kelijke instellingen toenmaals zoo'n be
langrijke rol vervulden bij de voorzie
ning in materieele behoqften, terwijl juist
de wereldlijke macht de adel de
economische belangen verwaarloosde.
Schaakspel-anecdote.
Van den beroemden schaakmeester Stei-
nitz, die gedurende een kwart eeuw we
reldkampioen was dr. Lasker volgde
hem als zoodanig op wordt verhaald, dat
hij eens met een ook zeer sterken schaker
spelend, een mat in tien zetten aankondig
de. De verra-ste tegenstander erkende dit,
na geruimen tijd den stand der stukken te
hebben bestudeerd, maar meendo toei
eensklaps het middel te hebben gevonden,
om aan het mat te ontsnappen en zeide
verheugd, een andere voortzetting te zul
len volgen. Droogjes merkte Steinitz echter
op: „Dan is het nog eerder uit," en annon
ceerde mat in.acht zetten
Een ander maal bemerkte de wereld
kampioen, toen hij een partij speelde, dat
een toeschouwer zijn tegenstander met
een voetstoot waarschuwde, telkens als
deze, door zijn hand boven een bepaald
stuk te laten gaan, een zwakken zet scheen
te willen doen.
Steinitz deed, of hij daar niets van be
speurde. Toen echter zijn tegenstander
blijkbaar aanstalten maakte, om een zeer
sterken zet te doen, stootte hij hem met
den voet aan, en.... de zet bleef uit!
Rake antwoorden.
„Jij doet je naam alle eer aan", zei m
den loop van een niet bepaald vriend
schappelijk dispuut een collega tegen den
bekenden Frankforter acteur Arthur Bauer
Waarop deze doodkalm antwoordde::
,Dat. kan van jou nog niet eens gezegd wor
den".
„En wat zou jij dan eigenlijk liever wil
len?" vroeg Felix Hollander in een woor«
denstrijd met een Berlijnsch collega.
„Wat ik liever zou willen? Non, ik zou
liever willen, dat jij Berliner heette en in
Holland woonde, dan dat ze je Hollander
noemen en je hier laten zitten om mij te
vervelen".
Toen Olivier Cromwell zich na den dood
van Koning Karei I als Protector van de
nieuwe Republiek Engeland had opgewor
pen, ontving hij in die waardigheid ook de
gezanten van verschillende Europeesche
mogendheden.
Plotseling viel zijn oog op een zeer jon
gen man, wiens baard nog maar pas aari
het groeien was. Deze jongen man was de
gezant van Denemarken.
Cromwell meende, dat de Koning van De
nemarken hem door het zenden van zulk een
jeugdig man beleedigen wilde en zei veront
waardigd
vHeeft de koning van Denemarken geer
afgezanten rrfet een ouder baard dan gij?'
De jonge man keek den Protector aan
en zei:
„Zeker Mylord, mijn baard is nog jong,
maar hij is toch altijd nog ouder dan uwe
Republiek
Ciomwell, die anders nogal gauw belee-
digd was, vond het antwoord heel gevat en
nam het goed op. Hij behandelde den jon
gen gezant zóó voorkomend en vriendelijk,
dat het iederen opviel.
Bij de hand.
Stientje was op visite geweest bij de
buren en kwam thuis knabbelend op een
koekje.
Stientje, zei haar moeder, hoe
vaak he ik je nu al gezegd, dat je niet
om koekjes mag vragen.
Ik heb er niet om gevraagd, ant
woordde de kleuter kalm. Het wal
niet noodig ik weet waar ze staan.
4-1
Financiën en Oeconomie.