Rechtzaken. Faillissementen. UIT DE PERS. Vragenbus. Allerlei. op Wheeler Field bij Honoloeloe ten aan- schouwe van een ontzaggelijke menigte, die langen tijd de stoutmoedige vliegers toejuichte. De eerste etappe van Amerika naar Australië was volbracht. Op Zaterdag 2 Juni verliet Kingsford "mith Wheeler Field met besteming voor iet eiland Kauai op 130 K.M. noordwest -an Honoloeloe, waar het strand eeiï ge makkelijker start van een machine, zwaar >elast met 5500 liter benzine, mogelijk maakte. Zondagmorgen om 7 u. 50 érijd Califor- nië), die ongeveer gelijk staat met 17 u. Holl. Tijd, vertrok de „Southern Cross" van het strand van Kauai met bestem ming voor de Fidji-eilanden op 5200 K.M. afstands van de Hawaii-groep en op 3000 K.M. van de oostkust van Australië. Maandag om 22 u. 23 (Californischen tijd, overeenkomende met Dinsdag 2 u. 21 tijd van Fidji), streek de „Southern Cross" veilig en wel neer bij Suva, waarbij zij dus een afstand van 5200 kilometer geheel boven water, had afgelegd in 38 uur 33 minuten. Het eenigste stukje land, dat zij op deze route overvlogen was het eiland je Phoenix. Bij het schrijven van dit verslag was de laatste etappe, Fidji-eilandenBrisbane 3000 Kilometer, nog niet afgelegd. Inmid dels zijn de vliegers naar de telegram men reeds meldden, to Brisbane gearri veerd, zoodat dus hiermede de eerste vlucht AmerikaAustralië een afstand van 12000 K.M. is volbracht. Wat van deze monstervlucht te zeggen Het is de geweldigste en schitterendste vlucht, die tot heden werd volbracht: een overwinning op den Stillen Oceaan over een lengte van meer dan 12000 K.M.. Het ligt niet in de bedoeling om de ver richtingen van de andere helden als Lind bergh, Byrd, Chamberlain, Costes etc. in het niet te doen zinkenWat zij ge daan hebben houdt 6teeds dezelfde waar de en hunne prestaties zullen steeds in de gedachten der menschen blijven voortle ven. Deze laatsten vlogen over zee een af stand van ongeveer 3.300 K.M. onder bui tengewoon slechte omstandigheden, maar de bemanning van de „Southern Cross" legde in 4 achtereenvolgende dagen 2 etap pes over zee af, één van 4000 de andere van 5.200 K.M. Wat de taak van den uitnemenden na vigator Harry Lyon niet,vergemakkelijkte, was, dat hij het vliegtuig niet naar een lange kust van een groot land moest stu ren, doch naar 2 kleine eilandgroepjes uiterst kleine stipjes op de wereldkaart. Eén foutje in de navigatie, een kleine' af wijking van de juiste route zou noodlottig geweest zijn. Ten slotte kunnen wij er op wijzen, dat ook ditmaal weer gebruik is gemaakt van een Fokkervliegtuig, dat zooals bij zoo vele andere groote vluchten ook nu weer zijn superieure kwaliteiten heeft bewe zen. KANTONGERECHT HAARL.MEER. Te veel salpeter in de worst. W. de B., slager Lisserdijk A b b e n e s, heeft rookworst in voorraad gehad, waar in 1.3 pet. salpeter werd aangotroffen. Verd. beriep er zich op, dat hij prokstiel gebruikte van Duitsch fabrikaat. Hij ver meende dat dit geheel onschadelijk was omreden dat het etiket dat aangaf. Het O.M. merkt op, dat de wet slechts 0.2 pet. toe laat, zoodat verd. dit ongeveer 6 1/2 maal heeft verdubbeld; verd. is al eerder veroordeeld wegens te veel zetmeel in de worst; verd. moet rekening houden met de verordeningen van de warenwet. Het lijkt het O.M. toe, dat verd. met een ruwe hand maar wat in de worst gooit. Eisch 25 of 10 dagen; uitspr. conform. De Keuringdienst ontloopen. G. B., veehouder te Leimuiden, heeft een gestorven kalf op 27 April j.l. aan den Keuringsdienst onttrokken. Verd. laat ver stek gaan. Getuige Volkersma, keurmees ter Keuringsdienst Leiden, was het ter oore gekomen, echter heeft hij het kalf niet meer kunnen achterhalenvermoede lijk is het te Uithoorn in de worst gegaan. Eerst heeft verd. ontkend een kalf gehad te hebben, maar toen Volkersma twee ge tuigen had opgespoord, die de aanwezig heid van het doode kalf hadden erkend, had verd. toegegeven en had er zich toen op beroepen, dat de keuringsdienst Lei den alles maar afkeurde en in beslag nam, en niets vergoedde noch terug gaf. Getui ge G. B., neef van verdachte, be drijfsleider op de boerderij, getuigde, dat zijn oom, hem vrijheid had gegeven met het doode kalf te doen wat hij wilde. Verd. had de huid verkocht en de beer aan de varkens gegeven Het O.M. vraagt boete, omreden de controle moet worden gehand haafd, hetwelk verd. door zijn handeling onmogelijk zou maken, Het zou voor verd. heel weinig moeite zijn geweest om het kalf in de slachtplaats te laten keuren en afslachten, om welke reden dan ook het O. M. een hooge boete eisclit tegen ver dachte en wel 100 of 20 dagen; uitspraak conform. Drie borrels te veel. S. van der M., expediteur te Koelof- arendsveen gem. Alkemade, heeft in den nacht van 27 April gereden over de Nieuweweteringsche brug met een auto waarvan een zijportier open stond. Verd. had hierdoor lichamelijk letsel toege bracht aan Cornells van Leeuwen, brug wachter Nieuweweteringsche brug (brug Nieuwewetering Haarl.meer). Verd. had vooraf in een café vertoefd. Verd. bekend drie borrels gedronken te hebben in café B. V„ Huigslo- terdijk bij de Nieuweweteringsche brug. Getuige Cornelis van Leeuwen, brugwach ter, werd geroepen dc brug te sluiten. Ter wijl getuige de hekken open deed werd door verd met zulk een vaart gereden, dat. ge.ui0i' zicli mei in veiligheid kon brengen, en een slag van het openstaande portier der auto kreeg. Verd. was hierdoor in de rondte gekegld en was later niet meer in staat dienst te doen. Het had wei nig gescheeld of verd. had getuige tus- schen het hek en de deur verpletterd. Verd. had nog moeten-terug rijden, omdat het portier tegen het hek was vastgeloo- pen. Getuige M. Mulder, chauffeur Huigsloterdijk, Haarl.meer, had de aanrij ding zien gebeuren, en was nog naar de cabine geloopen en had luidkeels verd. er op attent gemaakt dat hij de brugwach ter had aangereden. Verd. was echter door gereden zonder zich om zijn daad te be kommeren. Getuige meent wel dat het ge zelschap een glaasje te veel op had. Ge tuige B. V„ caféhouder te Huigsloter dijk bij de Nieuweweteringscho brug, had geklop gekregen na „sluitingsuur", had opengedaan, en heeft aan „elk" der bezoekers „3" borrels getapt, ze waren wel vroolijk. Het O. M. vraagt of dit beteekent dat ze te veel op hadden. Getuige meent, dat verd. vroolijk was, zooals altijd. Het O. M. kan niet bemerken, dat verd. nu, zooals altijd, vroolijk is. Zij haddendrie kwartier vertoefd, dus ieder kwartier 1 borrel. Het O. M. meent dat 3 borrels iemand wel onder den invloed brengen, of verdachte moet het gewoon zijn. Verd. merkt op, dat hij den geheelen dag passa giers naar en van Schiphol had gereden. Het O. M. meent, dat iemand, die een auto bestuurt en drank gebruikt, niet op den weg behoort toegelaten te worden. Tot zijn spijt heeft hij de bewijzen niet kunnen in handen krijgen, dat verd. onder den invloed was, hoewel verd. en getuige hebben bevestigd dat verd. 3 borrels heeft gedronken, 3 te veel. Ook meent het O. M., dat het openstaande portier niet vreemd is aan de 3 borrels, ook het onmenschelijk handelen van verd., gewoon doorrijden, hoewel een ander het hem nog bekend maakte en het late uur, waarop werd ge dronken, dat alles is reden waarom het O. M. een hooge boete zal eischen. Tot zijn spijt heeft de ambtenaar geen vol doende bewijzen om het rijbewijs te ontne men en vraagt 150 of 30 dagen. Verd. houdt^vol'niets gemerkt en iets gehoord te hebben. Hij had den geheelen dag gere den en was niet onder den invloed ge weest. De kantorechter kon zich geheel met het requisitoir vereenigen, en veroor deelde conform den eisch. Varkens in eens anders weide. J. van D., veehouder te R ij p w e t e- r i n g gem. Alkemade, had varkens laten loopen in de weide van zijn buurman in den Veend%rpolder. Verd. zegt dat alle weiden naast elkander zijn, hij kan de var kens niet beletten over te loopen. Het O. M. en ook de deurwaarder meenen, dat verd. dit heel gemakkelijk kan verande ren. Verd. doet alsof hij een „domme" boer is, en niet begrijpt, dat een weide met raster gemakkelijk af te zetten is. Verd. en zijn weide-buur zijn blijkbaar geen bes te vrienden. Het O.M. vraagt 8 of 8 da gen, uitspraak conform. Jan moeten ze hebben. Alweer had J. R., veehandelaar te Nieuwe Wetering zich te verant woorden wegens overtreding der leerplicht wet J. R. bekende de ten laste legging. Zijn vrouw kan nu eenmaal dat meisje in een gezin met 9 kinderen niet missen. Hoe wel het O, M. gewoonlijk voor herhaalde overtreding 8 of 8 dagen eisebt, vraagt het tegen J. R., in aanmerking nemend de omstandigheden 5 of 5 dagen. J. R. merkt nogmaals op, dat het thans de laatste keer is, waarop zij hem in zijn dochtertje Alida kunnen zoeken, omreden zij thans van de leerplichtwet af is. De kantonrechter ver laagt den eisch en veroordeelt R. tot 3 of 3 dagen. Snel recht. D. Z. te H i 11 e g o m, passeerde te Hoofddorp den hoek HoofdwegKruisweg zonder aan te geven, welke richting hij wilde nemen. Verd werd door den ver keersagent bekeurd. Met het bonnetje om 10 uur uitgereikt, kon verd. zich onmid dellijk begeven naar het kantongerecht, dat zitting had, en waar tegen verd. 3 of 3 dagen werd geëischt. De kantonrech ter verminderde het tot 1 of 1 dag. KANTONGERECHT TE WOERDEN. Met gesloten deuren wordt allereerst een kinderzaak behandeld. Daarna wordt met de behandeling be gonnen der zaken van de openbare zif ting.. Overtreding Arbeidswet. De aangehouden zaak contra U. te Woerden, verdacht van overtreding der Arbeidswet moest wederom aangehouden worden omdat getuige S. wederom, na her haald bevel, niet verschenen was. Zijn voorgeleiding is nu bevolen door den Kan tonrechter. Baggeren of niet-baggeren? v. V. te Woerden stond terecht daar hij in een wetering, gelegen binnen het Groot Waterschap van Woerden, ge baggerd zou hebben zonder vergunning. Dit baggeren is verboden omdat het ge vaarlijk is voor de kade die daar zeer veel van te lijden heeft. Doorbraken van deze kade kwamen voorheen vaak voor, doch sinds het Groot Waterschap voornoemd dit in handen heeft is de toestand verbeterd. Als Raadsman voor verdachte was aan wezig Mr. Pit uit Utrecht terwijl Mr. Schorer uit Utrecht aanwezig was voor de benadeelde partij nl. het Groot Water schap van Woerden. Verdachte erkende de fetien zooals bij dagvaarding gesteld doch voerde aan dat hij in opdracht van zijn baas baggerde. De Ambtenaar overwoog in zijn requisi toir dat het hier een eigenaardig geval is. De 2 artikelen zijn in lijnrechte strijd met elkaar. De Keur van het Groot Wa terschap schrijft voor niet baggeren en de Keur van het Westeinde van Waarder zegt: baggeren op zekere diepte en het betreft hier één en dezelfde wetering. Niettemin acht hij verd. toch strafbaar, omdat verd. niet heeft aangevoerd dat hij op wettelijk voorschrift baggerde. Hij ejschte daarop een geldboete van één gulden subsidiair te vervangen door hechtenis van 1 dag. De raadsman van verdachte (Mr. Pit) hield daarna zijn pleidooi. De Kantonrechter verklaart het onder zoek gesloten en zegt over acht dagen schriftelijk vonnis toe. Op glad ijs. S. v. d. B., P., en V. te W o e r d e n, stonden allen terecht terzake van artikel 461 W. van S., (loopen op verboden grond). Feitelijk hadden ze op verboden ijs geloopen en zou dus dit artikel niet van toepassing zijn doch onder het ijs moet toch grond zijn en dat zal wel niemand durven betwisten. Verdachten erkenden allen dat ze op het ijs geloopen hadden maarS. ver klaarde toestemming te hebben, v. d. B. verklaarde lid te zijn van de ijsclub, P. zei ik ben lid en heb dus vrij toegang op de baan, maar V. erkende grifweg dat hij op verboden terrein geweest was. Doch V. verklaarde nog meer en dat deed een lichtje opgaan in deze duistere zaken. Hij zeide nl. dat de zaak zich als volgt had toegedragen: Des Zondags was de baan geopend en was uitsluitend voor de leden toegankelijk. Maar die geen lid waren wilden ook graag rijden en zoo gin gen er wel eens een paar menschen op die geen lid waren. Wat deed nu het bestuur van de ijsclub? Zij gingen bewijzen van lidmaatschap ver- koopen voor drie gulden en dus hebbftn verschillende verdachten ook gekocht Hét Bestuur heeft ook een overtreding be gaan nl. op Zondag kaarten verkoopen. P. verklaarde, dat hij voor de bekeuring lid was van de vereeniging hetgeen dus klopt met verdachte V. verklaring. De Kantonrechter en het O. M. willen echter over deze zaken het volle .licht doen schijnen en zullen verschillende ge tuigen laten dagvaarden o.a. de Voorzit ter en eenige Commissarissen der IJsclub Woerden Vooruit Dierenkwelling. v. E., te Laag Nieuwkoop, had dieren op pijnlijke wijze vervoerd. Op een kleine wagen had hij 11 kalveren gela den, de beesten lagen met de kop buiten boord. Volgens getuigen ergerlijke dieren kwelling. Verdachte ontkende en zei dat hij het altijd zoo deed. Hij was reeds een maal hiervoor veroordeeld, dus het had niet veel geholpen. Eisch 8 subs. 4 dagen hechtenis. Veroordeeling conform den eisch. Leerplicht v. D. te Waarder had de Leerpliclft- wet overtreden bij herhaling. Hij erkende Eisch 10 of 3 dagen hechtenis. Veroor- de oling conform. Daarna wordt de terechtzitting geslo ten. De corruptie te Onstwedde. Het O.M, te Winschoten eischte zes maanden gevangenisstraf, met aftrek der voorloopige hechtenis, tegen Gouke van D., uitvoerder van betonwerken te Stads kanaal, wegens verduistering. Deze zaak staat in verband met de corruptie te Stadskanaal. Als directeur der N.V. Cement-Industrie te Winschoten had hij in de jaren 1924 '25 een bedrag van ongeveer 1000, welk bedrag als provisie was bedoeld voor ge leverde buizen, noch aan de gemeente Onstwedde noch aan de N.V. afgedragen, maar ten eigen bate aangewend. Get. C. L., aannemer en raadslid te Stadskanaal, zou als uitvoerder der wer ken de provisie ontvangen. Hij ontving een bedrag van meer dan 500. De gehee- le provisie zou, volgens get., ongeveer 1700 bedragen. Mr. Diddens pleitte verzachtende om standigheden en vroeg een voorwaarde lijke of een lichte straf en verzocht de rechtbank verdachte onmiddellijk in vrij heid te stellen. De rechtbank besliste, na in raadkamer te zijn geweest, dat verdachte onmiddellijk in vrijheid zou worden gesteld. Uitspraak 22 Juni. Verduistering van Postchèques. Gisteren hebben voor de Haagsche rechtbank terecht gestaan de oioers J. J. van der H., tijdelijk ambtenaar bij den postcheque en girodienst en Th. J. v. d. H. stucadoor, beiden te 's-Gravenhage, thans gedetineerd, resp. ter zake van verduis tering en heling. De eerste verdachte heeft zich, naar hij bekende, drie postchèques aan toonder, welke op niet-regelmatige wijze geraakt waren tusschen de stukken, welke hij moest sorteêren, wederrechtelijk toegeëigend. De andere verdachte heeft de cheques geïnd. De opbrengst hebben de broers samen gedeeld. Het O. M., waargenomen door mr. Pol man, achtte het gepleegde misdrijf van te ernstigen aard om ondanks een gunstig reclasseeringsrapport een voorwaarde lijke veroordeeling te kunnen vragen. Eisch tegen ieder der verdachten:' 1 jaar gevangenisstraf. De raadsman van verdachten, mr. Brom berg, pleitte voor oplegging van een voor waardelijke straf, waarbij als bijzondere voorwaarde zou moeten worden gesteld, dat de verdachten de veroorzaakte schade moeten vergoeden. In dat geval is er, naar pl.'s meenig, meer waarborg, dat deze jeugdige verdachten weer op den goeden weg komen, dan bij oplegging van een on voorwaardelijke veroordeeling. Uitgesproken: K. Vahrmeijer, tuinder en groentenhan- delaar, te Zoeterwoude. Rechter commissaris; mr. A. B. Bommezijn; cura tor mr. A. W. Labohm te Leiden. V ernietigd: P. Heemskerk Johzn., te Rijnsburg. DE ECONOMISCHE BETEEKENIS VAN DE MIDDELEEUWSCHE KLOOSTERS. Wij lezen in Het Algemeen Han delsblad van 10 Juni 1.1., onder boven- staanden titel Wij zijn gewoon aan de voorstelling van een middeleeuwsch kloosterling als een hebzuchtigen monnik of abt, van een edelman uit dien tijd als een ridderlijke, weliswaar ruwe, maar nobele figuur. Aan deze voorstelling die men niet alleen bij de meeste romanschrijvers, maar zelfs bij vele serieuze geschiedschrijvers vindt ligt. waarschijnlijk het feit ten grondslag, dat onze verbeelding de dingen met een romantisch waas omkleed wil zien, naar mate ze verder in het verleden liggen. En voor romantiek leent het ridderwezen zich bij uitstek. In het kloosterleven en de werkzaamheid der kloosters vinden wij weinig, dat onze behoefte aan romantiek bevredigen kan en wellicht daardoor zijn de kloosters er in de litteratuur, die dé Middeleeuwen tot onderwerp koos, zoo slecht afgeko men. Toch vormen de kloosters den schakel, dié onze hedendaagsche cultuur met die van het oude Griekenland verbindt; toch zijn zij oorzaak, dat in de woeste eerste Middeleeuwen (pl.m. 900 tot pl.m. 1100) althans eenige beschaving bleef en ons werelddeel economisch niet te gronde ging- Het waren de eeuwen toen naast het ridderwezen met zijn onverbrekelijken aanhang van lijfeigenen en hofhoorigen, hetgeen met elkaar feitelijk een leger van beroepssoldaten vormde, slechts, één cate gorie zich met de ontwikkeling der econo mische hulpbronnen bemoeide: de kloos terlingen. Het land in handen van den adel, werd in de eerste plaats gebruikt als jacht- en wei-terrein. Bebouwd werd het slechts zuiver voor eigen behoeften. Van systematische cultiveering was geen spra ke, evenmin van indijking of irrigatie. De kloosterlingen waren in de eerste middeleeuwen, doordat de klasse der vrije boeren in een stand van hoorigen was op gegaan, de eenigen, die zich met den land- N.V. Centrale Volksbank. Verschenen is het jaarverslag over 1927 van de N.V. „De Centrale Volksbank", Spaarbank der R.-K. Arbeidersbeweging in Nederland, aan welk verslag wij het vol gende ontleenen. De resultaten van dit boekjaar geven al le reden tot tevredenheid. De omzetten in inlagen en terugbetalingen bereikten een nog niet gekende hoogte, terwijl een netto vermeerdering van 194408,98 het totaal aan inleggers verschuldigde bedrag op voerde tot over de 1,5 millioen. Ook het saldo overschot ad 11487.92 slaat een re cord ten opzichte der overschotten van de vorige boekjaren. In den loop van het jaar werd de admi nistratie gemechaniseerd waardoor een aanmerkelijke besparing van werk en tijd werd verkregen, zoodat wij thans in staat zijn, ook den buitendienst behoorlijk te verzorgen, zonder dat daarvoor het per soneel behoefde to worden uitgebreid. Om dit doel te kunnen bereiken moesten de administraties der Bijkantoren worsen op geheven en gecentraliseerd op het hoofd kantoor. De Bijkantoren kunnen zich nu meer toeleggen op de propaganda, hoewel ieder kantoor de gelegenheid is gelaten om inlagen en terugbetalingen te bewerk stelligen. Het College van den Raad van Com missarissen onderging een wijziging door het uittreden van de heeren mr. dr. L. N. Deckers en H. J. Moll. In hun plaats wer den in de vergadering van Aandeelhouders van 13 Juni gekozen de heeren A. B. ter Huurne te Utrecht en A. P. Romsom te Roosendaal. In-1927 werd intotaal ingelegd een be drag van 1.357.209.90 en terugbetaald 1.162.800,92, zoodat een netto vermeerde ring van 194,408,98 te boeken viel. Aan rente werd bijgeschreven ƒ40.298,75, zoodat het totaal van het aan inleggers verschuldigde bedrag op 31 December be droeg 1.567.003,84'. Het aantal in omloop zijnde boekjes bedroeg 11056 tegen 10339 op 31 December 1926, alzoo een vermeerdering van 717. Vraag: Mijn rioleering is al sinds ge- ruimen tijd verstopt. Al meermalen is de huisheer daarover opmerkzaam gemaakt, maar hij neemt er geen notitie van, terwijl de toestand toch onhoudbaar en de lucht niet te genieten is. Tot wien kan ik mij nu wenden? Antwoord: Begint U eens met U te wenden tot het bureau van bouw- en wo ningtoezicht in uwe gemeente (of B. en W.) Mocht dit niet helpen, dan moet U rechts kundige hulp inroepen, die uw verhuurder zal moeten aanspreken. CORRESPONDENTIE. W. v. D. te L. Wij hebben uw schrij ven, waarin u uw meening hebt neerge legd over het voorttelen van de paling, met belangstelling gelezen. Wij moeten u evenwel doen opmerken, dat hetgeen wij schreven de vrucht is van jarenlange we tenschappelijke onderzoekingen, waaraan vooral de Deensche geleerde dr. Joh. Schmidt uit Kopenhagen een goed deel van zijn leven heeft besteed. Zoudt u mee nen, dat deze geleerde nooit een paling in zijn hand heeft gehad? bouw en het in cultuur brengen van woes te gronden bezig hielden, waarnaast ook de vrij primitieve nijverheid (bierbrouwe rij b.v.) in de kloosters vlijtig beoefend werd. Zoo waren deze in de vroege mid deleeuwen de centra van het economisch leven en van den economischen vooruit- gang in Noord- en West-Europa. Op één tak van het economisch leven legden zij zich echter niet toe en hiermede konden zij zich ook moeilijk mee bezig houden, n.L handel en verkeer. De producten van de kloosternijverheid werden, voor zoover niet noodig, voor het gebruik der klooster, maatschappij, veelal voor oharitatieve doel einden gebruikt. Dit was de oorzaak, dat de sedert den aanvang der kruistochten in macht en aan zien groeiende steden langzamerhand de economische functies van de kloosters overnamen. De steden werden niet slechts de haarden der zich ontwikkelende mid- deleeuwsche nijverheid, waarvan wij in Vlaanderen, Zuid-Duitschland en Noord- Italië nog de overblijfselen bewonderen, maar legden zich ook toe op den handel. De eigenlijke ontwikkeling van den we. reldhandel dateert van de kruistochten. Tot die tijden was de handel in zijden stof fen, wapenen, edelgesteenten e.d. in Noord Europa voornamelijk in handen van de Joden of reizende vreemdelingen. In de 12e eeuw neemt de Hansa den handel in onze streken ter hand om de ruwe produo. ten van het Noorden te ruilen tegen de waren uit de Levant en de kunstvoort brengselen van Zuid-Duitschland en de Romaansche landen. De kloosternijverheid moest hierdoor wel op den achtergrond worden gedron gen en de rijkdom van vele kloosters, door schenkingen en erflatingen, maakte, met verschillende insluipende misbruiken, dat de energie der kloosterlingen verslapte. Niettemin mogen de kloosters in de vroegste middeleeuwen niet alleen als de centra der wetenschap worden beschouwd, maar ook wel degelijk als de ruggegraat van het toenmaals nog wel zeer primi tieve economisch leven. Merkwaardig blijft echter, dat deze ker kelijke instellingen toenmaals zoo'n be langrijke rol vervulden bij de voorzie ning in materieele behoqften, terwijl juist de wereldlijke macht de adel de economische belangen verwaarloosde. Schaakspel-anecdote. Van den beroemden schaakmeester Stei- nitz, die gedurende een kwart eeuw we reldkampioen was dr. Lasker volgde hem als zoodanig op wordt verhaald, dat hij eens met een ook zeer sterken schaker spelend, een mat in tien zetten aankondig de. De verra-ste tegenstander erkende dit, na geruimen tijd den stand der stukken te hebben bestudeerd, maar meendo toei eensklaps het middel te hebben gevonden, om aan het mat te ontsnappen en zeide verheugd, een andere voortzetting te zul len volgen. Droogjes merkte Steinitz echter op: „Dan is het nog eerder uit," en annon ceerde mat in.acht zetten Een ander maal bemerkte de wereld kampioen, toen hij een partij speelde, dat een toeschouwer zijn tegenstander met een voetstoot waarschuwde, telkens als deze, door zijn hand boven een bepaald stuk te laten gaan, een zwakken zet scheen te willen doen. Steinitz deed, of hij daar niets van be speurde. Toen echter zijn tegenstander blijkbaar aanstalten maakte, om een zeer sterken zet te doen, stootte hij hem met den voet aan, en.... de zet bleef uit! Rake antwoorden. „Jij doet je naam alle eer aan", zei m den loop van een niet bepaald vriend schappelijk dispuut een collega tegen den bekenden Frankforter acteur Arthur Bauer Waarop deze doodkalm antwoordde:: ,Dat. kan van jou nog niet eens gezegd wor den". „En wat zou jij dan eigenlijk liever wil len?" vroeg Felix Hollander in een woor« denstrijd met een Berlijnsch collega. „Wat ik liever zou willen? Non, ik zou liever willen, dat jij Berliner heette en in Holland woonde, dan dat ze je Hollander noemen en je hier laten zitten om mij te vervelen". Toen Olivier Cromwell zich na den dood van Koning Karei I als Protector van de nieuwe Republiek Engeland had opgewor pen, ontving hij in die waardigheid ook de gezanten van verschillende Europeesche mogendheden. Plotseling viel zijn oog op een zeer jon gen man, wiens baard nog maar pas aari het groeien was. Deze jongen man was de gezant van Denemarken. Cromwell meende, dat de Koning van De nemarken hem door het zenden van zulk een jeugdig man beleedigen wilde en zei veront waardigd vHeeft de koning van Denemarken geer afgezanten rrfet een ouder baard dan gij?' De jonge man keek den Protector aan en zei: „Zeker Mylord, mijn baard is nog jong, maar hij is toch altijd nog ouder dan uwe Republiek Ciomwell, die anders nogal gauw belee- digd was, vond het antwoord heel gevat en nam het goed op. Hij behandelde den jon gen gezant zóó voorkomend en vriendelijk, dat het iederen opviel. Bij de hand. Stientje was op visite geweest bij de buren en kwam thuis knabbelend op een koekje. Stientje, zei haar moeder, hoe vaak he ik je nu al gezegd, dat je niet om koekjes mag vragen. Ik heb er niet om gevraagd, ant woordde de kleuter kalm. Het wal niet noodig ik weet waar ze staan. 4-1 Financiën en Oeconomie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 8