BEEKMAN
Uit de Omgeving
KOREYAA^TR.
KLEEDING
Allerlei.
Bij Examens
MSJSIHJKRDT's
worden, aanleiding tot critiek geeft een
dergelijke omstandigheid voldoende.
Vooral in de wedstrijden, waarin het
nogal hard toegegaan is, was de leiding
vaak in zwakke handen.
Er is ook geklaagd, dat tot dusver
6lcchts één Nederlandsche scheidsrechter
heeft mogen functioneeren. Voor den wed
strijd DuitschlandUruguay had men
gaarne een Nederlandsch arbiter zien op
treden.
Die klagers hebben misschien wel gelijk,
maar zij moeten niet vergeten, dat het lei
den van een Olympischen wedstrijd ge
ducht „timmeren aan den weg" is. Het is
geen moeite voor de commissie om een
legertje Nederlandsche scheidsrechters in
het veld te sturen» maar daarmee is nu
niet bepaald een belang gediend. Men
komt er nu eenmaal gemakkelijk toe in
eejj dergelijk tournooi onjuiste beslissin
gen te nemen en dan is het maar beter,
dat men geen Hollandschen arbiter daar
de schuld van kan geven.
Intusschen, de kans van den heer Mut
ters om den 'eindstrijd te fluiten schijnt
bijzonder safe!
Een Fransche stem over het stadion.
Een medewerker van „L'Auto" schrijft
over het stadion te Amsterdam. Hij is ver
rukt over de vele ruime toegangswegen,
waardoor opstoppingen uitgesloten zijn,
evenals over de duidelijke manier waarop
de verschillende plaatsen aangegeven zijn
en over de wijze waarop den journalisten
het werk vergemakkelijkt wordt. Hij zegt:
Het stadion is mooi, heel mooi, voor Am
sterdam is het ruim voldoende. Het is
vooral uitstekend ingericht met zijn vele
benedenvertrekken. De hecle organisatie
is uitgewerkt met de nauwkeurige zorg,
waarvan de Nederlanders in het algemeen
blijk geven.
SASSENHEIM.
EERSTE PLECHTIGE H. MIS.
De vlaggestokken worden
ingehaald, de eerepoort bij de kerk afge
broken, en vreemdelingen, die door het
dorp snellen, halen laatdunkend de schou-
ders op over al die omhaal bij een Eerste
Plechtige H. Mis. Die vreemdelingen be
grijpen niet. hoe Zaterdag en Zondag voor
Sassem glorie-dagen zijn geweest, heerlijke
indrukwekkende dagen, wier herinnering
niet meer kan worden weggevaagd. Des te
langer een vreugde werd verbeid, des te
uitbundiger wordt het feest gevierd. Zoo
was het ook hier. Lange jaren zijn voorbij
gegleden, waarop St. Pancras' parochie
onvruchtbaar was en de Wijnstok geen
ranken voortgebracht. En met groote
vreugde zag ieder parochiaan den dag na
deren*, waarop de weleerw. heer A. M.
van Nobelen in Haarlems kathedraal de
H. Priesterwijding zou ontvangen.
Het zijn schoone dagen geweest uiter
mate schoon. Geen pen kan beschrijven
wat er omging in de harten der talrijke
bloedverwanten en vrienden en in het ge
moed van de geheele parochie, toen zij
den jong-gewijde aan het altaar zagen
staan aan datzelfde altaar waar zij hem
hadden zien opgroeien van kleine jongen
tot seminarist.
De hartelijke begroetingen, van duizen
den, den neomyst op zijn „zegetocht" door
het dorp gebracht, de honderden, die in
onafgebroken stroomen van twee uren lang
op de receptie kwamen gelukwenschen, de
talrijke telegrammen en heilwenschen, dat
alles legde slechts getuigenis af van het
warme medeieven en medejuichen door
geheel Sassem in het groot geluk dat den
eerw. heer v. Nobelen en met hem aan
de geheele parochie is ten deel geval
len.
Zijn „blijde incomste" Zaterdag was een
triumptocht, bijna een koning waardig. De
jonggewijde priester werd te ongeveer zes
uur van het station te Voorhout afgehaald
door de plaatselijke geestelijkheid en ver
tegenwoordigers van de gemeente. Vandaar
werd gereden naar het huis van den jubi
laris bij de Groenelaan, waar den eerw. heer
v. Nobelen door drie lieve bruidjes de eer
ste hulde namens de parochie werd ge
bracht.
Daarna zette de feeststoet zich in be
weging, die geopend werd door herauten
en banierdragers te paard en verder be
stond uit een lange rij van vijf en twintig
auto's, wederom gesloten door een kleine
stoet ruiters. In de eerste auto's was het
eere-comité gezeten en daarop volgde de
auto van den neomyst, waarin naast hem
gezeten was zijn moeder, en tegenover hem
zijn vader en zijn pastoor. Dan de lange
stoet, waarin o.a. vertegenwoordigd waren
Kerk- en Armbestuur en de Kath. Raads
leden.
Zooals reeds vooraf gemeld, werd eerst
gereden naar de Wasbeek en vervolgens
door het geheele dorp. De belangstelling
was overal zeer groot. Van ieder Roomsch
buis waaide en wapperde hét vaderlandsch
dundoek.
Na een tocht van ruim twee uren kwam
de stoet voor de kerk aan. Het noodklokje
boven op de gehalveerde kerk deed zijn
uiterste best en vervulde de lucht met
blijde trillingen. Onder de mooie eerepoort
door schreed de jonggewijde naar de pas
torie tusschen een haag van wuivende en
strooiende bruidjes.
Op dezelfde wijze begeleid van bruidjes
deed de jonge priester zijn eerste opgang
naar het altaar, terwijl de samengestroom
de geloovigen hem een welkomstlied toe
zongen. Daarna celebreerde de eerw. heer
van Nobelen zonder assistentie het Lof.
Den anderen dag had reeds in den
vroegen morgen een treffende plechtigheid
plaats, toen de priester de H. Communie
uitreikte aan zijo vader en moeder, aan
zijn zusters en aan de bloedverwanten en
vrienden. Wegens het late uur. waarop de
Hoogmis moest worden gesteld (half elf),
was besloten deze plechtigheid aan de
Eerste H. Mis te doen voorafgaan.
Voor de Eerste Plechtige h. Mis waren,
met het oog op de beperkte ruimte, kaar
ten uitgereikt aan ieder gezin een. De
kerk was natuurlijk 6tampvol. Het altaar
was prachtig en met veel smaak versierd,
zonder overlading. De bloemenpracht was
gekleurd in de pauselijke tinten: het smet-
telooze wit van lelies en seringen en het
weldoende goud-geel van late tulpen.
Bij het opdragen van het H. Offer werd
de neomyst geassisteerd door d'en weleerw.
pater v. d. Geest O.P. als presbyter-assi-
stens, de weleerw. heeren A. Goossens en
J. de Jongh als diaken en subdiaken en
den weleerw. heer C. Nijsten als ceremo-
niarius.
Het koor zong de Missa „Benedicamus
Domino" van Perosi, vier-stemmig voor ge
mengd koor, waarvan de hoogstaande uit
voering zelfs de lof mocht wegdragen van
welbekende muziekkenners, op het altaar
aanwezig.
Na het evangelie besteeg de pastoor, de
zeereerw heer J. J. Thus den katheder
(de preekstoel is voor den afbouw der kerk
verdwenen) om de feestpredicatie uit te
spreken.
Wij moeten op dit voor ons allen zoo
lang gewenscht en thans ingegaan feest,
ons natuurlijk geheel in het bijzonder tot
onzen pas gewijden priester wenden, maar
als pastoor wil ik eerst een groet brengen
tot Ouders en familie van den feesteling
en al onze parochianen die, in zoover mij
bekend, nog nimmer zoo hebben medege
leefd, in welk feest ook, als met dit feest.
OuderBl God heeft u zijn besten zegen
geschonken in uw leven en na uw dood,
met dezen uw priesterzoon u te schenken.
Hij is de kroon op uw hoofd, de belooning
voor uw godsdienstig leven en uw troost
bij uw sterven. Gij gaat naar het eeuwig
leven met de gedachte: „Mijn zoon blijft
me aan het altaar gedenken"; broeders
en zusters, het sieraad in uw geslacht is
den Priester-broeder en neef; de geeste
lijke band tusschen al de leden, hij drukt
als zijn stempel op uw familie.
ParochianenWil een parochie bloeien,
dan moeten aan den boom de vruchten van
het geestelijk leven rijpen; voor het pries
terleven was het langen tijd in deze pa
rochie winter, er scheen geen lente-bloesem
en zomer te komen. Deze tijd is, God lof,
voorbij; niet slechts op stoffelijk maar ook
op den bodem van ons geloof zijn bloemen
ontloken; een reeds in vollen bloei, an
dere in knoppen, den bloei nabij. Dat doet
geheel ons volk jubelen en juichen van
zieleleven. De weduwe heeft haar rouwge
waad afgelegd en draagt haar feestgewaad
op priesters hooggetij.
Als kind was het uw vermaak aan dit
altaar te knielen, schier dag aan dag en
te antwoorden den priester op het „In-
troibo ad altare Dei": ad Deum, qui lae-
tificat juventutem meam en dan wijlde uw
blik dikwerf op de voorstelling van Melchi-
dech den Priester-Koning van Salem, die
brood en wijn als offergaven opdroeg, ge
badt over deze voorbeduiding van Christus
en diens onbloedig offer hoorën spreken in
den catechismus en ge zaagt naar 't altaar
(zoo zorgzaam met cent op cent bijcenge-
spaard door den goeden pastoor de Jong)
en scherp ziende, als verslonden in nog
zoo verre toekomst, zuchtend naar dien
dag. overwoog uw kinderziel, beeld en
werkelijkheid, Melchisedech en de opdracht
van het H. Misoffer. Maar nu is uw taal
van kindertaal, werkelijkheid geworden en
laat ge aan den voet van het altaar de
koorknaap antwoorden „ad Deum, qui lae-
tificat". Tot God, die mijn jeugd verblijdt,
nu spreekt ge zelf als priester „et introibo
ad latare Dei".
Boodt ge als kind de offergaven van
brood en wijn, nu moogt gij over brood en
wijn de Consecratie, Christus eigen woorden
aan het laatste avondmaal, woorden spre
ken en draggt het onbloedig offer op, met
Christus' woord, met Christus' macht en
dit offer wordt als offerspijs uw leven met
en door Christus.
De wensch uwer jeugd is vervuld; Gij
zijbt niet als Melchisedech, in beeld en
schaduw maar in waarheid, priester van
den Allerhoogsten.
De priester is door de consecratie, een
ander Christus, door zijn omgang met
Christus, aan 't altaar als een ander Joan
nes, die aan zijn hart rust; en uit dat hart
klinkt de taal van Christus steeds wellui-
dender en door de H. Communie vormt
Christus zijn dienaar, den priester, naar
zijn beeld en gelijkenis, om de armen de
waarheid des geloofs te verkondigen, de
gebrokenen van hart te genezen en aan het
christenvolk het beeld te geven, van den
diep nederigen, zachtmoedigen, reinen,
onthechten, onvermoeiden offervaardigen
priester, waar steeds het menschelijke
verdwijnt, om voor het goddelijke plaats,
te maken. Zoo het offer der H. Mis deze
uitstraling heeft op den priesterziel, dan
geniet het christenvolk het ideaal wat het
zich voorstelt van den priester, gevoelt het
zich gelukkig in zijn nabijheid, getroost in
levensnood. Hij verzamelt het om zich, om
het te bewaren tegen een wereld van be
derf; dan plant hij het geloof in de zielen
die van deugd tot deugd opklimmen. Zoo'n
priester 1 De wereld heeft eerbied voor
hem. zijn kinderen groeien in tal, hij biedt
een schouwspel, God en diens engelen in
deen Hemel en de menschen van goede
wil op aarde waardig.
Wanneer Sassenheim zulk een priester
aan Haarlem's Kerk schenkt en priester
na priester gaat schenken, dan zal in ons
aller oog meer dan door haar bloemen
pracht haar paleizen en schoone woningen,
meer nog dan door de fiere tempel, die ont
worpen is en op uitvoering wacht, Sas
senheim het land zijn, waarboven de war
me zon van liefde en offergeest uitstraalt
en zal 't geloof van Sassenheim gevierd wor
den in de lage landen en. door haar han-
del, gedreven door diep Kath. mannen, tot
in de landen van Overzee en de geloofs-
i kracht en de offervlam van onzen Patroon,
den 14-jarigen Martelaar Pancratius in de
wereld een nieuw vuur ontsteken en onder-
houden door hare zonen.
IEn nu mijn priesterzoon, weldra gaat
ge de wereld in. ibis, gaat; God heeft U
uitverkoren als een alter Christus.
ingezonden mededeeling.
HOEK SljEENSCHUUR
NAARyftlAAT
Vervaardigd op Eigen Ateliers
door de beste krachten.
Munt uit door elegante coujJe
en prima afwerking
Laaf u steeds aan de bron des
levens met frisschen moed en de zegen
van den Drieëenigen God, den Vader,
den Zoon en de H. Geest zij uw
kracht in schuld en Uw Godsvertrouwen
en zooals ge Christus hebt gezien en hebt
hooien spreken, leeren kennen dus „Omnia
in Christo" restaurare mundum herstellen
de wereld in pace Christi in de vrede van
Christus. Amen.
Daarna werd het H. Misofer voortgezet
een schoone en niet te vergeten plech
tigheid,
Met het uitjubelen van de Feestcantate
van Haagh door het mannen- en het kna
penkoor werd dit gedeelte van het feest
besloten.
Des middags te twee uur had in de fees
telijk versierde zaal van het K. S. A.-ge-
bouw de aanbieding plaats van het ge
schenk der parochie, een verguld zilveren
miskelk.
Door de blanke wolk van bruidjes, die
den neomyst des avonds had afgehaald,
werd thans een welkomstlied gezongen,
waarna een heel klein jongedametje haar
maiden-speech uitsprak.
De voorzitter van het feestcomité, de
heer J. P. Gouverneur, sprak hierna na
mens de ingezetenen. Spr. schetste de
groote waardigheid van het H. Priester
schap, en hoe reeds bij de heidenen de
priesters hoog in eere stonden, als mid
delaars tusschen de goden en de mensch-
heid. In het Oude Verbond met zijn stren
ge wetten was een geheele stam aan den
dienst van het altaar gewijd, en aan deze
Levieten viel hooge eere te beurt. Met
hoeveel meer recht eeren wij dan, zeide
spr., onze priesters, die de uitdeelers zijn
van de onbegrijpelijke genadestroom, ons
na de verlossing geopend. Het is de priester
die onze ziel leidt vanaf den opgang in
dit leven, bij de geboorte tot in het uur
van den dood, de priester, die is een
andere Christus, die hulp en troost brengt
aan het menschdom, die het bloedig offer
van Calvene hernieuwt op den altaarberg,
vanwaar een rijke schat van zegeningen
aan alle geloovigen wordt medegedeeld.
Spr. besloot met den pasgewijden pries
ter hartelijk geluk te wenschen namens
de geheele parochie met de groote genade
en de groote eer die hem te beurt is ge
vallen. Een ieder uit de gemeente, zeide
spr., heeft bijgedragen om u een feestgave
aan te bieden, die zal bestaan uit miskelk,
en eenige kleinere geschenken, zooals een
bidstoel, een ruststoel en „Maria's Heer
lijkheid in Nederland" van Kronenburg.
Spr. wees ten slotte op de schat van
andere geschenken, sommige voortgekomen
uit de nijvere handen der damesnaai-
krans, anderen van bloedverwanten en
vrienden afkomstig, en besloot met den
wensch uit te spreken, dat de eerw. heer
van Nobelen een nobel priester zou zijn.
De neomyst dankte met enkele woor
den, voor de groote hulde hem gebracht
en voor het prachtig geschenk, hem bij
zijn H. Priesterwijding aangeboden.
Hierna nam de receptie een aanvang,
die twee uren duurde, zeer druk bezocht
was en een gezellig verloop had. Het
woord werd nog gevoerd door den hoofd
onderwijzer der school, die den neomyst
in de eerste beginselen der wetenschap
had binnengeleid, en die er zijn innige
vreugde over uitsprak, dat de eerw. heer
v. Nobelen hem had gezocht om zijn vroe-
geren hoofdonderwijzer de priesterzegen
mede te deelen.
De feestdag werd besloten met een
Plechtig Lof, des avonds te half acht,
waarbij de neomyst werd geassisteerd
door de weleerw. heeren de Jongh en v.
d. Geest O.P. Onder het Lof werd het
„Te Deum" gezongen en na de plechtig
heid nogmaals de Cantate van Haagh.
De eerw. heer v. Nobelen sprak tot slot
van het feest in welgekozen woorden zijn
dank uit aan allen, die hadden medege
werkt, om deze feestdag zoo buitengewoon
mooi te vieren.
Een automatische viool.
Onlangs werd te Parijs een demonstratie
gegeven met een automatische viool.
Het podium was als voor een goochelaar
Pleyela's of kunstpiano's (in den zin van
kunstbeenen) en in het midden twee zon
derlinge kasten van kostbaar hout, twee
violonista's.
in orde gebracht. Twee echte vleugels, twee
Het nieuwe instrument, dat niet geheel
nieuw is, komt na jaren zoeken en verbete
ren onder de menschen. Twee muzikale in
genieurs, Aubry en Boreau, kwamen vóór
den oorlog, precies gezegd in 1913, op het
denkbeeld een automatische viool te ver
vaardigen. De oorlog scheidde en spaarde
hen. Die jaren waren niet in staat, hun be
langstelling voor het pneumatische instru-
St.ANTONIUSVAN padua
Voorbereidingen voor diens zevende
eeuwfeest
13 Juni a.s. wordt den jaarlijkschen sterf
dag herdacht van St. Antonius. Men is
thans echter reeds te Padua met de eerste
voorbereidingen begonnen van het zevende
eeuwfeest van St. Antonius, dat in 1931 zal
gevierd worden. De Franciskaner pater
Luigi Guidolit, werkzaam aan de „Biblio-
teca Antoniana" aldaar, is in verband hier
mede bezig aan een groot studiewerk, ge
titeld „L'Art Antonien", waarin reproduc
ties worden gegeven van zooveel mogelijk
alje Antonius-figuren in beelhouwkunst,
/Schilderij en miniatuur vanaf het begin
der dertiende eeuw, tot 1700 toe. Ter voor
bereiding van het eeuwfeest wordt ook een
nieuw, rijk geïllustreerde St .Antonius-
revue aldaar uitgegeven.
St. Antonius van Padua, zoo genoemd
ter onderscheiding van den abt en kluize
naar, wordt meestal voorgesteld in het ha
bijt zijner orde en met een lelietak in de
hand en een boek, waarop het Jezus-kind,
ter voorstelling van de verschijning. Ook
ziet men naast hem meermalen visschen
afgebeeld, aan welke hij predikte, of een
muilezel, welke voor het H. Sacrament
neerknielde, toen de ketters Het niet wil
den vereeren. Zijn geheele leven is uitge
beeld in marmerreliefs, in de St. Antonius-
kerk te Padua.
De H. Antonius van Padua, te Lissabon
m 1195 uit een aanzienlijke familie gebo
ren, nam het kleed van den H. Franciscus
aan, ten tijde dat deze nog leefde. Het
verlangen om den marteldood te sterven,
deed hem naar Afrika oversteken; nauwe
lijks was hij daar aangekomen, of een zeer
ernstige ziekte noodzaakte hem naar Span
je terug te keeren, doch door een storm
op de kusten van Italië geworpen, zag hij
daar den H. Franciscus, den stichter zijner
orde, met wien hij een innigen vriendschap
sloot. Op zijn raad ging hij daarop te Ver-
ceil, Bologne, Montpellier, Toulouse. Padua
en Limoges de godgeleerdheid onderwijzen
Zijn predikaties maakten hem alom be
roemd. Paus Gregorius IX, die in 1227 zich
onder zijn gehoor bevond, werd zoozeer
door hem getroffen, dat hij Antonius de
Ark des Testaments" noemde, waardoor hij
wilde te kennen geven, dat hij met heilige
denkbeelden vervuld en doordrongen was.
Zijn leerreden zijn volgens den smaak dier
tijden weliswaar vol verbloemde uitdruk
kingen en duistere zinspelingen; maar zij
bevatten uitmuntende lessen, en ademen
de levendigste godsvrucht. Antonius over
leed te Padua in 1231, op den jeugdigen
leeftijd van slechts 35 jaren. Reeds in 1232
werd hij door Gregorius IX gecanoniseerd.
Ziehier een trek van bijzonderen moed
van den H. Antonius.
Ezzelino of Ecclino uit Duitschland af
komstig, doch geboren te Onera in mark
van Treviso in Italië, toonde zich van zijn
jeugd af zulk een monster, dat men van
hem zeide,. dat hij door den duivel was
voortgebracht. Na gedurende eenigen tijd
aan het hoofd der partij van de Gibelijnen
gestaan te hebben, verliet hij deze om als
dwingeland te heerschen over Verona, Pa
dua en eenige andere steden van Italië,
waarvan hij zich had weten meester te ma
ken. Vergeefs werd hij door de Pausen
Gregorius IX, Innocentius IV en Alexan
der IV in den ban gedaan; hij spotte met
alle bedreigingen en het was alleen do H
Antonius, die hem gedurende eenigen tij
wist te bedwingen. Deze heilige en moedi|
kloosterling, zegt een geschiedschrijver t
dien tijd, ging hem te Verona bezoeken
verzocht om een onderhoud. Zoodra me
hem in de kamer van Ezzelino had toegi
laten, zag hij hem op een troon zitten,
ringd door een bende soldaten, die geree
stonden om hem op den minsten wenk
dienen. Dit schouwspel schrikte Antonii
niet af. die recht op den dwingeland a
ging en hem durfde zeggen, dat zijn mooi
den, plunderingen en heiligschennissen oj
wraak in den hemel riepen, en dat al d(
genen, die hij van het leven of hun goedi
ren beroofd had, als even zoovele getuige
voor God stonden en straf voor hei
eischten. De soldaten verwachtten
oogenblik bevel om Antonius af te make:
doch hoe groot was hun verwondering, toe
zij Ezzelino van zijn troon zagen stijge
bleek en bevend zich een koord om de
hals slaaD, weenend voor de voeten va
den Heilige nederknielen en hem smeeki
om bij God genade en barmhartigheid
hem te verwerven. De H. Antonius hi
hem op en gaf hem de in deze omstandi
heden gewenschte raadgevingen. Kort daa
op zond Ezzelino een rijk geschenk
Antonius, die het weigerde met te zc
dat Ezzelino hem geen aangenamer g
schenk kon doen, dan al het onrechtvaa
dig goed. dat hij bemeesterd had, aan
eigenaars of de armen terug te geve
Ezzelino scheen aanvankelijk inderdai
van levensgedrag veranderd te zijn, do
herviel weer spoedig in zijn vroegere u
spattingen.
Er werd nu een kruistocht tegen hem g
houden; al de steden van de mark va
Treviso en de vorsten van Lombardi
verbonden zich tegen hem, en hij werd ei
delijk voor Milaan, dat hij wilde belegere
gevangen genomen. Men bracht hem nai
Socino, waar hij als een wanhopige in 12!
stierf, na gedurende 40 jaren de schand
lijkste en laaghartigste dwingelandij
geoefend te hebben, en meer dan elf di
zend ingezetenen van Padua, dat herhaa
delijk trachtte zijn juk af te schudden,
hebben doen sterven. Hij was even bijgelo
vig als wreed en durfde niets onderneme
zonder vooraf vier sterrekundigen geraa
pleegd te hebben.
Twee en dertig jaren na den dood vi
den Heilige, bouwde men fce Padua e<
prachtige kerk, waarin men zijn overblij
selen bracht. Men merkte, dat al hi
vleesch van zijn lichaam verteerd was, dot
aan zijn tong kon men niet het minsl
spoar van bederf vinden; zij was nog
rood van kleur alsof deze dienaar Go
nog -in leven ware geweest. De H. Bon
ventura, toenmaals overste der Francisk
nen, was bij de plechtigheid der overbre
ging tegenwoordig. Deze tong wordt in
bovenvermelde kerk bewaard, welke
der klooster-Franciskanen van Padua
Men ziet ook in dezelfde kerk het prai
graf van den heilige, dat een uitmuntei
bewerkt stuk is, met een vlakverhev
beeldwerk versierd, dat aller bewonder/n
trekt. Zijn „Leerreden." in L©t>
schreven, alsmede zijn „Zedelijke overet
stemming des Bijbels", werden fce Venei
in 1575 en te Parijs in 1641 in fol. he
drukt. Pater Antonius Pagi heeft eenij
andere „Leerreden" van denzelfden ht
lige, eveneens in het Latijn geschreve
gepubliceerd, Avignon 1524.
ment uit te wisschen. In 1919 komen ze
weer bijeen om het onderzoek voort te zet
ten. In 1921 wordt dit door de verwezenlij
king van het eerste type beloond. Een in
1922 opgerichte maatschappij-, de Société
d'étude et construction d'instruments de
musique, (30 bis Rue Cauchy, Parijs) durft
het aan, het instrument voor het gebruik
geschikt te maken. Sedert dien hebben
drie nieuwe modellen het licht gezien. Het
tegenwoordige is opus IV.
Ziedaar het geheim van die twee aan
elegante orgels herinnerende kisten. Ze
meten 1.60 Meter lengte bij 0.75 breedte
en 1.20 diepte en het deksel, dat uit twee
ongelijke deelen bestaat, wordt gedurende
het spel opgetild gehouden. Het zou te ver
voeren in alle zeer ingewikkelde details
van dit uiterst vernuftig samengestelde in
strument te treden. Hoofdzaak is, dat de
strijkstok ten opzichte van de wentelende
viool in vasten stand blijft. Elke viool kan
aan dit doel dienstbaar worden gemaakt
en toetsen met de vereischte elasticiteit
voorzien, in het manuaal van de linkerhand
zooals het buigen van vingers, pols en arm
in de mechanische orde hun equivalent
hebben. Het op gang brengen is niet moei
lijk en door middel van een gewoon stop
contact wordt de stroom verkregen. Maar
men begrijpt, dat dit alles niet zoo eenvou
dig als het lijkt. Om zich daarvan te ver
gewissen behoeft men maar een blik in de
ingewanden van het toestel te slaan. Met
name het „stellen" van de verschillende
elementen vordert de uiterste zorg. De ont
werpers maken zich sterk er alle vioolmu
ziek mee ten gehoore te kunnen brengen.
Dat geeft een indruk van de nauwkeurig
heid, waarmee do viool zich onder den
strijkstok beweegt, evenals van den rijk
dom aan schakeeringen, die de toovervin-
gers op de bekende manier te voorschijn
brengen en van de tempi, welke voor die
van den virtuoos niet zouden onderdoen.
De uitvinders wenschen de violonista
niet voor een mechanisch instrument uit te
geven. Ze is, zeggen ze, een automaat en
een wonderlijk begaafde, die door middel
van geperforeerde rollen en een electri-
blaasinrichting werkt. En dit is nog niet
alles. De uitvinders namen ook patent op
een bijbehoorend toestel, Synchronisation
genaamd. Dit maakt het, gelijk de naam
aanduidt, mogelijk, het spel van de violo
nista te huwen aan dat van andere auto
matische muziekinstrumenten, gelijk pneu
matische piano's. Daarvan bevatte het
concert eenige voorbeelden. Het begon met
een huwelijk tusschen dit toestel en een
Pleyela, waarbij de gelijktijdigheid tot. op
een vijftiende seconde kan worden opge
voerd. Verder hebben we de violonista al
leen gehoord, met een levende pianiste,
twee tezamen en eene met een Pleyela en
INGEZONDEN MEDEDEELING.
1- jft men Milm dn helder indien
men te voren getruikt een paar
ZE£3UWTA$LETTEN
Buisje 75 ct\jM) Ap<# h. en Drogisten
een echten cellist. Wiener en Doucet, d
met hun spel den avond opluisterden, kla
ten hun levenloozen makker toe. Een g
vaarlijk concurrent leken ze er niet in
zien. Als nu die automaten gelijk door
casso voor de Russische balletten ontwc
pen monsters nog komen buigen voor h
geklap, is het volmaakt.
Het publiek van dezen openbaren avo
vond het prachtig en juichte van belai
De uitvinders moesten enkele malen
het front komen, maar Wiener en Douc
hadden oudergewoonte het meest
Een enkele onmuzikale onder het geho
stootte zich aan het gewurm en het
na-achtige geteem, maar dit moet aan he
liggen.
De rioolvirtuozen behoeven zich voorlo
pig nog niet voor een oneerlijke mededi
ging bezorgd te maken, al hoorden
Rameau en Mendelssohn, Beethoven, ScL
bert, Paganini en Francoeur-Kreisler.
De medicijnen.
.Koning Ernst August van Hannov
had een afkeer van medicijnen.
Eens kreeg de koning een ziekte, d
wekenlang aanhield.
De geneesheeren schreven
pillen voor; doch telkens als een flesch
een doos met poeders verscheen, gelastl
de koning zijn kamerdienaar:
„Zet ze jn de kast".
Diëefc, rust en geduld, waren de eenil
middelen, welke Z. M. toepaste, die zi<
eindelijk beter voelde en zijn eetlust
rug kreeg.
Den eersten dag, dat hij opstond
weer aan 't werk ging, gaf hij den kame
dienaar last al de fleschjes en doosjes
medicijnen uit de kast te halen en ze lan.'
den muur van zijn werkkamer te plaatse
Dan ontving hij de geneesheeren,
hem hadden behandeld. En toen zij
met zijn beterschap geluk wenschten, wd
de koning hen op de doozen en vroef
„Zoudt ge niet denken, heeren, dat ik
lang begraven was. indien ik dat alles 1'
geslikt?"