DÊ KATHOLIEKENDAG
TE MAASTRICHT
TWEEDE BLAD
„DE LEIDSCHE COURANT"
WOENSDAG MEI 30 1928
CHRISTUS' KONINGSCHAP
DINSDAG.
ALGEMEENE VERGADERING
Na de openingsrede van den voorzitter
de eerste algemeene vergadering van
Maandagmiddag, gisteren vermeld, werd
woord gevoerd door den heer Henri
HET HUISGEZIN.
Rede van den heer Henri Hermans.
Na een inleiding tot het onderwerp zij-
rede zeide spreker ji
De zegen van het gezinsleven.
I Het familieleven is een groote achat
(oor den mensch, voor man, vrouw en kind.
Wanneer er nog een paradijs op aarde
kogelijk is, dan kan men het vinden aan
ten huiselijken haard.
Ondanks alle rijkdommen v^ \eüm-
:hap en techniek, ondanks de vele gele-
enheden tot pleizier en vermaak, is ons
ven verarmd.
Voor zeer velen is er geen vreugde van
en arbeid en ook geen waar genot van
rusttijd meer. De arbeid is dikwijls
fctzield door de machines, en de machines
mi zoo talrijk geworden, dat wij er mee
i aanraking komen bij eiken stap door
leven. De arbeid is verlicht en stelt
geen eischen meer aan wilskracht
ET energie. Maar de mensch zelf is nu vaak
ten machine geworden. Hij mist soms elke
elke persoonlijkheid. Hij
Ut en schrijft, hij werkt en denkt, hij
bnuseert zioh zelf machinaal.
Maar de mensch heeft een ziel en dus
longer naar idealisme. Welnu, hoe minder
Ie mechanische arbeid kan bevredigen
e wordt elke arbeid geheiligd in den
ran God hoe brutaler het mate-
lalisme, de zucht naar goud en winst, te
treedt, hoe meer de genot- en ge-
fakzucht verwijven en verslappen doet, des
Vsterker moet men gaan gevoelen, dat de
leest nabijliggende, de schoonste, en de
eerlijkste taak van den man is: de vreug-
levolle taak der scheppingskracht m het
^Daar alleen kan hij vinden het geluk,
raarnaar zijn menschenziel hongert, een
eluk, dat voor geen aardsche schatten te
nop is, dat niemand hem kan ontnemen
in dat hij zoo groot en zoo rijk kan maken
lis God en hijzeli dat wil.
Baar kan hij vrij zijn van de machine;
daar is hij schepper; daar kan hij nog een
Persoonlijkheid zijn en meesterwerk ver-
i chten; daar is hij de man, die koning, en
e koning, die vader kan zijn; ja, daar kan
ij zichzelf vereeuwigen in zijn kinderen.
.Gezinsgeluk is waarlijk levensgeluk.
1 Ook voor den armste is het huisgezin
'en koninkrijk; daar vindt ieder, al zou hij
verigens niets tot stand kunnen brengen,
elegenheid om zich onsterfelijk te maken;
aar kan ieder zijn deel bijdragen tot de
elvaart en de toekomst van zijn volk;
aar geeft hij terug aan een nieuw ge
acht, wat hij zelf ontvangen heeft, het
sven, maar hij kan dit leven hervormen,
I ernieuwen en verrijken. Hij kan in zijn
inderen den grondslag leggen van hoogen
ielenadel en ware grootheid. Hij is Koning
II de kleine gemeenschap van zijn gezin,
u zijn vrouw is de koninginne, die dat rijk
er liefde kan opvoeren tot het hoogste ge-
ik. Neen, zij beiden zijn meer dan koning
tt koningin, want zij zijn vader en moeder I
Moeder zijn! Het is de meest verheven
oeping na die van het priesterschap. Mgr.
on Ketteler heeft gezegd: „de grootste
reldaad, die God den mensch volgens zijn
atuur bewijzen kan, is zonder twijfel het
aschenk eener waarachtige moedeJ
i De H. Franciscus zou eens hebben ver-
laard, dat, wanneer hij een engel en een
ontmoette, hij eerst den priester
'ou groeten, maar van een priester is het
oord: „ontmoette ik een engel en een
moeder, mijn eerste groet zou voor
e moeder zijn!"
Moeder zijn, wil eigenlijk zeggen: ande
en liefhebben, voor anderen zorgen, ande
ten helpen, anderen opvoeden, voor ande
an offers brengen, om hierin voor zich-
elf het hoogste geluk te vinden.
En dan het kind!
Kinderen zijn als bloemen, die slechte
(loeien in de sfeer van liefde en in de zon
jan den huiselijken haard.
Zonder moederliefde geen kindervreugd!
Het is de moeder, die den chnsten-
bensch moet wakker kussen in haar kind.
Fe beminnen en zich bemind te weten is
menschen levensgeluk. Dit geluk, wordt
jeboren en gevoed door en uit de verbm-
ling tusschen moeder en kind.
De opvoeding der menschen, zegt Mgr.
-on Ketteler, wordt dan ook grootendeels
'oltooid in de eerste zes levensjaren, op
len schoot der moeder.
Wij vinden dit bevestigd in de levensbe-
(chrijvingen van bijna alle groote mannen
vrouwen.
De zedeloosheid wordt vrij gecolporteerd
in theaters en cinema's, in boeken en ge
schriften, in winkels en kiosken, en haar
stroom van vuil steeg over de drempels der
woningen.
De moderne mode heeft bijna alle
schaamtegevoel doen verdwijnen en wekt,
zooals wij onlangs hebben kunnen lezen,
zelfs weerzin en verachting bij de koelies
van Indië. De vrouw, als slavin van de
mode, vertrapt haar eigen waardigheid on
zinkt terug in de slavernij van het heiden
dom.
In hoogere kringen is een soort van in
tellectualisme doorgedrongen. Daar ziet
men niet zelden de moeder of de toekom
stige moeder op de sofa, verdiept in een
roman, die het leven van den donkeren
kant laat zien en waaruit dus het pessi
misme als het ware ingezogen wordt.
De keukenmeid zorgt voor het eten, de
kindermeid voor de kinderen, en de man
wordt bij zijn thuiskomst, als de dame
althans niet naar een vergadering is, waar
zij bijv. over opvoeding spreekt! ont
haald op de booze luimen, gewekt door den
zielloozen roman.
De vrouw van den eenvoudigen arbeider,
die het meesterwerk der christelijke opvoe
ding van een aantal kinderen vertoont,
staat in deugd en karakter, ja, ook in in
telligentie, torenhoog boven zulke dames.
Slechte voorbeelden komen maar
al te dikwijls van boven.
Slechte voorbeelden van kleeding, ma
nieren, ja, ook van manieren! en
plichtsbetrachting komen maar al te dik
wijls van boven, zooals ook het slijk wordt
afgespoeld van hooge bergen!
Maar helaas! het kwaad is nu ook door
gedrongen in de lagere standen, het door-
kankert de samenleving en is een volksge
vaar.
Op economisch gebied zien wij er de oor
zaken en consequenties van.
Sinds het winstdoel bij de productie op
den voorgrond kwam, is de volkhuishou
ding ontwricht; worden om geld te verdie
nen genotzucht en gemakzucht geëxploi
teerd; is voor millioenen huisvaders toege
nomen de verschrikkelijke onzekerheid
van bestaan; worden op kantoren en fa
brieken de mannen door de vrouwen ver
drongen; is er, ondanks de ontzaglijke toe
name van den maatschappelijken rijkdom,
voor verreweg het overgroote deel der be
volking bijna geen kans meer, om eigendom
te verwerven; zijn de kinderen tot kost
gangers van hun ouders gemaakt; groeide
in de wildernis van de maatschappelijke
problemen ook het netelige dienstboden-
vraagstuk, en zijn bij alle staatszorg, die
het beste bewijs voor volksverarming ia, de
arbeiderswoninkjes te klein geworden voor
een fatsoenlijk gezin.
Ik kan hier slechts aanstippen, aldus
spr., maar de bloote opsomming toont, be
ter dan een uitvoerige beschouwing, de
chaos, geschapen door verkeerde beginse
len op economisch gebied. En het is merk
waardig, dat al die misstanden, al die so
ciale wanverhoudingen, er als het ware op
berekend zijn, om de huisgezinnen te tref
fen in hun bestaan, in de mogelijkheid van
hunne welvaart en hun levensgeluk!
En dezelfde dwalingen, die op zedelijk
en economisch gebied de levenskracht van
het volk hebben ondermijnd, zijn doorge
drongen op staatkundig gebied. Daar ont
vangt de Kerk geen of te weinig steun in
haar strijd voor de zedelijke belangen des
volks; daar worden maar al te dikwijls aan
goed en kwaad gelijke rechten toegekend;
daar wordt te weinig gehandeld naar goe
de beginselen van volkshuishouding; daar
worden de rechten de rechten en beiantten
van het huisgezin niet of onvoldoende be
schermd.
De gevaren voor het gezinsleven.
Vervolgens schetste spreker de gevaren,
Pie het gezinsleven bedreigen op zedelijk,
pïonomisch en staatkundig gebied.
Op zedelijk gebied.
Men wil scheiden, wat God heeft ver
ruigd. Het huwelijk, door God verheven
h>t de waardigheid van een sacrament, wil
'pen vernederen en verlagen tot een ge-
roon contract, tot een menschelijke over-
Penkomst, die verbroken kan worden naar
piUekeur. Het aantal echtscheidingen
peemt toe en overal worden pogingen in
Tet werk gesteld, om in de burgerlijke wet
geving den huwelijksband losser te maken.
De^ schade van het Nieuw-Malthusianis-
|®ie zien jvij openlijk en schaamteloos ver
dedigd.
De reconstructie van het gezinsleven.
Op de derde plaats behandelde spreker
de reconstructie van het huisgezin';
God verhief het huwelijk tot de waar
digheid van een sacrament en daarom is
het huisgezin als een heiligdom. Maar het
moet zijn een heiligdom des gebeds.
Vader, moeder en kinderen, maar ook de
dienstboden, die leven in de eenheid van
het gezin, moeten hunne samenwerking,
hunne gemeenschap van eerbied* en liefde,
heiligen en sterken door het familiegebed.
In het „samen bidden" ligt de sterkste
kracht en de mooiste vorm van christelijke
solidariteit, 't Is de bekoring van het mooie
sociale werk der Intronisatie van het H.
Hart in het huisgezin.
De vader, die knielend zijn gezag ver
heft door het in zijn gebed te erkennen als
van goddelijken oorsprong, de moeder, die
alles voor allen wil zijn en hiertoe de
kracht put uit de Eeuwige Liefdebron, en
de kinderen, die tusschen dat gezag en die
liefde leeren spreken in de Engelentaal des
gebeds, allen vereenigd onder de zegenen
de hand van den Almachtigen God;
inderdaad, dat is een beeld van wonderlij
ke schoonheid en zedelijke grootheid!
Heel het huisgezin in gebed. Dus ook
de dienstbode; want deze behoort, naar
christelijke opvatting, te worden be
schouwd als lid van het gezin.
Het dienstboden-vraagstuk.
Helaas! ik zeide het reeds in de
wildernis van de sociale kwesties groeit
ook de distel van een dienstbodenvraag-
stuk, netelig als alle andere, maar netelig
vooral door zelfverwijt.
Daar wordt geklaagd over ontrouw en
onwil van de dienstboden, maar ook. en
niet minder, over de hardheid en hoogheid
van de huisvrouw. Van de dienstbode mag
men verlangen eerbied voor bet gezag, en
meer dan dat, ook toewijding en plichtsbe
sef, maar laat de huisvrouw dan pok geven;
achting, en meer dan dit, ook moederlijke
bescherming.
Wij raken hier kwalen van huiselijk le
ven. Daar zullen gebreken zijn in de op
voeding van menige dienstbode, doch daar
zijn ongetwijfeld ook gebreken in de op
voeding van menige dame, die huismecste-
res wil zijn, maar geen huismoeder is. Eer
bied en onderdanigheid leeren is een kwes
tie van christelijke opvoeding, maar gezag
kunnen dragen, en dit doen met waardig
heid, is het eveneens 1
Een andere kwestie, die op dezelfde wij-
ze tot oplossing kan worden gebracht, is
die van de kleeding. Ook deze raakt het
huisgezin. ..ju
De mode komt van buiten, uit de donlte-
re diepten van Parijs of Berlijn, maar de
goede zeden en het christelijk schaamte
gevoel komen uit het binnenste van het
heiligdom der godsdienstige familie.
Met allerlei waarschuwingen en protes
ten, zelfs met het protest van de Kerk, zgn
we weinig verder gekomen in onzen strijd
tegen de machtige vorstin der mode. Laat
men in den familiekring oprecht dienen het
Koningschap van Christus, en de vrouw,
die al zóóver is afgedwaald, dat zij koket
teert met de ondeugd, en die zich niet
meer schaamt voor de menschen, zal zich
berouwvol gaan schamen voor O L. Heer.
Pessimisme was er bij de heidenen der
oudheid en is er bij de heidenen van thans.
Zij hebben uitsluitend geleefd of leven nog
voor de wereld buiten hen, omdat zij on
bekend waren of zijn met de schoone we
reld van binnen, met de weelde van het le
ven der zieL
Pessimisme komt voort uit het vermaak
in de cinema, waarin niet zelden op het
helderwitte doek het rioolvuil van de atra.
ten wordt geworpen, uit het moderne thea
ter en de moderne litteratuur, die al lan
ger zoo meer het leven laten zien alleen
van zijn donkere, zwarte zijde, bet leven
van laagheid en duisternis.
Geen pessimisme, en daarom moeten vil
terugkeeren tot het oude, helaas maar al
te dikwijls beschouwd als een verouderd
gebruik, om zooveel mogelijk ook alle ont
spanning te zoeken in den familiekring.
Het echte familieieest met zijn vroolij-
ken zang en zijn gullen lach, waarop wij
niet kunstmatig en als het ware met de
machine worden vermaakt, maar waar men
zichzelven ontspant, en de vreugde geniet,
die rechtstreeks voortkomt uit de ziel,
moet weer in eere worden hersteld. Dat is
het beste wapen tegen de groote gevaren
der openbare vermakelijkheden. Dat kan
óók bidden zijn! Dan toch kunnen wij met
Christus zijn, ook bij onze rechtmatige ont
spanning; met Christus, Dien wij ons wél
kunnen voorstellen in het gezellige huisje
van Nazareth of op de bruiloft van Cana,
maar onmogelijk in modern theater of
bioscoop!
De 8-urendag zal zijn wat de arbeider
er van maakt. Hij kan er den hemel, maar
ook de hel mee verdienen. Komt hij ten
goede aan de huisgezinnen, dan zullen de
protesten ertegen verstommen; want dan
moet ieder erkenen, dat bij ten goede komt
aan de maatschappij.
En zoo moeten ook alle andere sociale
verbeteringen strekken tot verheffing van
het huisgezin.
Spr. denkt o.a. aan de woning. Den
laatsten tijd was er een prijzenswaardige,
te lang verwaarloosde zorg voor de volks
huisvesting. Maar het gaat in de verkeer
de richting, wanneer oude krotten worden
gesloopt, om mooie, nieuwe krotten te
bouwen; wanneer de woonruimte niet be
rekend is op een fatsoenlijk gezin; wanneer
de woning niet kan zijn het ruime en ge
zellige verblijf van een met kinderen geze
gende familie. En het is ook verkeerd, wan
neer de exploitatie van arbeiderswoningen
geschiedt op de wijze, als de exploitatie
van een moderne fabriek, alleen met het
oogmerk van de grootst mogelijke winst.
Dan worden groote gezinnen en dit is
wel een der ergerlijkste misstanden van
onzen tijd van goede huisvesting be
roofd. Dan gaat de huor boven de koop
kracht en, wat erger is, dan worden de
goede beginselen van. het eigendomsrecht
zoodanig geschonden, dat men zelfs voor
dezelfde huur onderdak weigert aan een
talrijk gezin. Mij dunkt, dat zulke huiseige
naren zeer groote moeite zullen hebben om
later huisvesting in den hemel te krijgen!
De vergadering werd bijgewoond door
de vier hoogwaardige bisschoppen van Ne
derland, den commissaris der koningin in
de provincie Limburg, Zijn Exc. Lambooy,
minister van Oorlog, door Zijn Exc. Jhr.
Prof Schrijnen, Mgr. F. H. J. Evers, hoofd
aalmoezenier van leger en vloot, den be
nedictijner abt Dr. Romualdus Wolters,
oud-minister Prof Aalberse en vele andere
vooraanstaande personen uit katholiek Ne
derland.
Dankwoord van den Aartsbisschop.
Hierna stond Mgr. Van de Wetering o\>
cn sprak den burgemeester toe.
Mgr. verklaarde buitengewoon dankbaar
te zijn voor de plechtige ontvangst.
Zij heeft, aldus Mgr., op mij beslist een
diepen indruk gemaakt.
Bij mij in Utrecht zijn de verhoudingen
tusschen het geestelijk en het wereldlijk
gezag ook uitstekend, maar een ontvangst
zooals ons hier te beurt valt is toch on
denkbaar.
Mgr. drukte er zijn voldoening over uit,
dat Maastricht zoo schitterend meewerkte
om den Katholiekendag te doen slagen en
weidde verder nit over de nauwe banden
die Maastricht met Utrecht verbinden.
Langs de poorten van Maastricht is het
katholiek geloof ons vaderland binnen ge
komen.
Wij moeten in deze tijden, aldus Mgr.,
het gezag hoog houden: niet het gezag, dat
gebaseerd is op een toevallige meerder
heid, maar het gezag dat op Christus ge
grondvest is.
Mgr. eindigde met de hoop uit te spre
ken, dat de Katholiekendag rijke vruchten
mocht opwerpen èn voor Maastricht èn
voor Limburg èn voor heel ons vaderland,
niet het minst ook voor de andersdenken
den van ons dierbaar land. (Applaus).
Hierna werden ververschingen rondge
diend en in de hal een foto van de auto-
fiteiten gemaakt
De KINDERHULDE.
Hierna kwam het glanspunt van den
dag: de hulde der Maastrichtsche jeugd.
Voor het stadhuis stonden zij opgesteld,
bij duizenden.
De geel-witte vlaggen, geel-witte ronde
bogen, door meisjes gedragen, bloemrui
kers op stokken, schilden met de woorden:
„Koning Christus" glansden in de vroolijke
middagzon. De fanfare „St. Joezep", had
zich midden tusschen de kinderen opge
steld en de kapelmeester stond op een
verhevenheid om straks den zang der klei
nen te begeleiden.
Daar traden de bisschoppen op het bor
des en namen plaats onder het opgestelde
baldakijn.
Juichende vreugdekreten stegen op uit
de kinderschaar en de vlagjes werden ge
zwaaid hoog boven de hoofden der me
nigte.
De kinderen zongen een speciaal daar
voor gecomponeerd begroetingslied, Aan u
o Koning der eeuwen; Limburg, mijn va
derland en Roomsche blijdschap.
Het was een feest van huppelend ryth-
me en speelsche klanken.
Na de uitvoering der gezangen defileer
den de kleinen langs de autoriteiten.
Mgr. Van de Wetering dankte na afloop
de organisators van deze kinderhulde en
betuigde, dat dit voor hem een onvergete
lijke middag was geweest.
TWEEDE ALGEMEENE VERGADERING
Dinsdagavond, de tweede algemeeno
vergadering, werd een rede uitgesproken
door het Tweede Kamerlid mr. dr. L. N.
Deckers.
HET SOCIALE LEVEN
Rede van Mr. Dr. L. N. Deckers.
Overweldigend zijn de gedachten, die
bij ons opkomen, als wij de beteekënis
overwegen van Christus' Koningschap in
het maatschappelijk leven.
Toch heeft het den jarenlangen arbeid
van velen gevraagd om de meeningen zoo
danig voor te bereiden, dat zij langzamer
hand toegankelijk werden voor deze waar
heid, dat voor een samenleving, die waar
lijk samenleving wil zijn, voor een maat
schappij, waarin sociaal leven mogelijk is,
onderlinge saamhoorigheid niet kan wor
den ontbeerd.
In groote dankbaarheid mogen wij ka-
tholieken van 1928, vierend het Koning
schap Christus', de heldhaftige strijders ge
denken van 50, 60 jaren geleden, die ons
baanden den weg, waarop wij thans voort-
marcheeren achter de wuivende banier met
het Kruis. Ik noem u Wilhelm Emmanuel
von Ketteler, Bisschop van Mainz, door
Leo XIII zelf „zijn grooten voorganger"
geprezen, wiens program, in 1869 ontwik
keld voor een vergadering van werklieden,
goeddeels in de Rerum Novarum wordt'
teruggevonden. Ik noem u Graaf Albert de
Mun en zijn vriend de la Tour du Pin, on-
DE ONTVANGST TEN STADHUIZE.
Na de vergadering begaven de hoogeer-
waardigheidsbefcleeders zich in hunne rij
tuigen, omstuwd door de eerewacht, naar
het stadhuis, waar een officieele ontvangst
zal plaats hebben.
De katholieke jeugd van Maastricht
svond op de Groote Markt opgesteld met
vaantjes en geel-witte vlaggetjes en toen
de hooge gasten ariveerden, ging er een
geestdriftig hoera uit de kinderschaar op.
In de machtige hal van Maastricht's ge
meentehuis namen de vier kerkvoogden,
de commissaris der Koningin, minister
Lambooy, Mr. Buys de Beerenbrouck en
verdere autoriteiten plaats.
Ter begroeting waren aanwezig de bur
gemeester, Mr. L. B. J. van Oppen, de wet
houders, alsmede de katholieke raadsle
den.
De burgemeester sprak de hoogwaardig
heidsbekleders toe.
Nog nooit, aldus de burgemeester, was
hem de eer te beurt gevallen zoo vele en
zoo hooge gasten op zijn stadhuis te mo
gen verkomen. Spr. zeide, dat deze dag
heel lang bij Maastricht in dankbare her
innering zou blijven en drukte de beste
wenschen uit voor het welslagen van den
Katholiekendag.
der wier leiding in den Kerstnacht van
1871 het Oeuvre des Cercles werd gesticht
ter bescherming van het arbeidende volk
en die rondom zich vereenigden tal van
intellectueelen, die in het „Oeuvre" de
sociale actie practisch beoefenden en in
het tijdschrift „L'association Catholique"
neerlegden de vruchten hunner studie en
ervaring.
Ook andere landen hadden hun wegbe
reiders voor de ontplooiing van 'het katho
lieke sociale leven. Zwitserland kon wijzen
op Decurtins, Oostenrijk op von Vogel
sang, von Lichtenstein, Keufstein en Bel-
oredi, Amerika op de kardinalen Manning
en Gibbons. En eindelijk, den 15den Mei
1891, daar klonk uit boven do stemmen
dier sociale apostelen het machtige woord
van den Paus. Leo XIII sprak en heel de
wereld luisterde naar de oplossing, die
Christus' Stedehouder gaf voor de bran
dende kwesties dier dagen. Nieuwe wer
kers togen aan den arbeid: Mgr. Doutre-
loux. Melkerts, Brants in België; Toniolo,
Cerutti in Italië; Hitze en Gröber in
Duitschland; Lueger en Mgr. Schleicher in
Oostenrijk. Van Nederland noem ik er één
u slechts. Om hem meer te doen schotteren
zwijg ik over hen, die hem voorafgingen;
evenzoo over zijn medewerkers en die na
hem kwamen. Die eene, die ons den weg tot
hereeniging wees, toen er veel was wat
ons verdeelde, die voor ons plat trad den
oneffen weg, die voor ons gestreden heeft
en meer wellicht nog geleden, die offerde
de volle volheid van zijn mannelijke kracht
aan zijn volk, zijn Paus en zijn Kerk en in
hen aan Christus, zijn Koning; Eere,
hnlde en dank *5 getracht aan Dr. Hermart
StTZ"ne, welsprekende taal
spr. de broederlijke liefde waarop de -»«
saamhoorigheid is gegrond en. Chnstu
Koningschap in het sociale leven
Christus, de Koning van het aooale le
ren. In volheid sullen w» Zijn Komm?"
schar- erkennen en den Koning dienen
de liefde ons vervult. De liefde is het, die
lot Christus' ridder, maakt. ona u,»,
verkiest tot dienaars van den Hoersche
aller eeuwen. Weg dan me de
,1e zinnelijkheid, de eigenliefde, die het
sociale leven maken tot een aoe.alen oor
log en mijnen leggen TJalma
ken troon. Wij willen slechte den Koning
beminnen en om Hom den renm"'±
Wij willen in den naaste, hij zij eenvoudig
„f groot, ongeletterd of geleerd, zwak ot
sterk, volgeling of leider, wij willen m
hem steeds onzen broeder zien en »'l "l"
len hem sis onzen broeder helpen. tege-
moet treden, ja, beminnen óók. Hij zil wak
hij zij, hij zij wie hij zij, hij zij hoe hij zij,
hij is onze broeder en recht heeft hij,
recht, krachtens Koninklijke beschikking,
op onze broederlijke liefde.
Ka het applaus op deze rede dn nadat
Aan U, o Koning der Eeuwen" was ge
zongen. werd het woord gevoerd door den
Hoogeer-. Hooggeh Heer ProL J. D.
Aengenent»
„ET POLITIEKE LEVEN.
Rede van Pro». J. D. J. AengenenL
Het Koningschap van Christua en d«
politiek zijn dat wel twee begrippen, die
met elkander vcreenigbaar zijn) Is dan het
politeke leven iet een minderwaardig ge
doe dat niet Christus' Koningschap met.
te maken heeft) vraagt epr. Er zijn er, die
zoo denken en spreken. Doch uit bekla
genswaardig misverstand, omdat zij niet
weten te onderscheiden het bijkomstige
van het wezenlijke, het concomitante van
de oonatitueerende wezenselementen-
De drievoudige taak van de politiek.
De politiek beoogt de bevordering van
het lijdelijke welzijn van den mensch en
wel als voorbereiding op onze eeuwige be
stemming. Daaruit volgt, dat de taakvan
de politiek volgens de katholieke opvatting
drievoudig is.
Allereerst heeft de politiek na
ven het tijdelijke welzijn der burgers, wel
te verstaan het algemeene welzijn van tij-
delijken aard.
In de erkenning van deze taak staat de
katholieke Staatspartij op één lijn met alia
andere politieke part ijen, die niet eenzijdig
de belangen van één bepaalde klasse voor.
staan, m-a.w. met alle politeke partijen,
die de veelzijdige belangen van alle groe
pen en lagen der geheele bevolking willen
behartigen, die dus met willen zijn de par
tij van een enkelen stand, b.v. van arbes.
derB of van werkgevers, van industrie, land.
bouw of handel.
De tweede taak, die de politiek volgens
katholieke opvatting heeft te vervullen, is
de handharing cn verdere doorvoering van
de Christelijke beginselen in het staatsbe
stuur. In de erkenning van deze taak wijkt
zij af van do linksche partijen en staat zij
op één basis alleen met de andore christe
lijke partijen. Met die andere christelijke
partijen beschouwt zij het tijdelijke welzijn
van den mensch als een voorbereiding op
onze eeuwige bestemming, en acht zij
dus dat tijdelijke welzijn onvoldoende ver
zorgd, wanneer dit niet geschiedt over
eenkomstig de christelijke beginselen.
De derde taak van de politiek volgen»
de katholieke opvatting is te waken voor
de vrijheid, de belangen en de rechten
van de Katholieke Kerk. In de erkenning
van deze taak staat zij alleen en verschilt
zij van alle andere partijen, christelijke
zoowel als niet^christelijke. Maar ai bevindt
zij zich in betrekking tot deze taak in een
isolement, zij meent niettemin, dat ook
deze taak essentieel tot de behartiging van
het algemeene welzijn behoort.
Uit deze drievoudige taak van de poli
tiek trok spr. oen drievoudige conclusie.
Allereerst, dat de politiek de belangstel
ling van iedern katholiek, van welken rang
of stand hij ook zij, overwaardig is, en dat
het dus eene grove dwaling i6 minachtend
op haar neer te zien. *"M
Een pleidooi voor "de coalitie.
Ten tweede volgt er uit, dat, wanneer
wij ons de vraag stellen, op welke wijze
de verwerkelijking van Christus' Koning
schap in het politeke leven het best bena-
derd kan worden, het antwoord moet lui
den: door een samenwerking der christe
lijke partijen, omdat deze en deze alleen
ook de tweede taak van de politiek met
ons gemeen hebben, n.l. de handhaving en
verdere doorvoering der christelijke be
ginselen in het staatsbestuur. Iedere sa
menwerking met andere politieke partijen,
die niet op christelijken grondslag staan,
moet natuurlijk dit element uit de politiek
uitschakelen Al zouden die andere poli
tieke partijen zich om wille der samenwer
king onthouden van een positieve bestrij
ding der christelijke beginselen, in ieder
geval zou men ze verwaarloozen en negee-
ren. Welnu, reeds de verwaarloozing en
het negeeren ervan in het staatsbestuur is,
zooals wij boven opmerkten, een ramp voor
het vaderland.
Zulks blijkt vooral, wanneer wij ons los
maken van de eenzijdigheid om een regee
ring alleen maar te beschouwen onder het
opzicht van de wetgevende macht, die zij
bezit. Daarnaast immers staat bovendien,
dat een Tegeering ook tot taak heeft te be
sturen. Dat besturen uit zich vooral in
twee punten. Allereerst in de benoemingen
van ambtenaren op zoo uitgebreid moge
lijk gebied. Welnu, het behoeft wel geen
betoog, dat bij de samenwerking met niet-
ehriste'.ijko partijen een groot gevaar ge
legen is in de benoemingen die door de
niet-christelijke Ministers bij voorkeur zul
len gedaan worden uit hun eisen nartij-