UIT DE PERS, fWEEDE BLAD DE LEIDSCHE COURANT DONDERDAG 10 MEI 1928 CHRISTELIJKE POLITIEK. get Centrum schrijft: Telkens weer lezen wij in enkele bla den: Christelijke politiek bestaat niet. Er Katholieke politiek, en Protestantsche - 'Apolitiek, geen Christelijke politiek. oppervlakkig gezien schijnt dit juist. Natuurlijk is Christelijke politiek, in de rolle, strikte beteekenis des woords, voor een Katholiek synoniem met Katholieke politiek. Maar sprken wij niet ook van Christen dom in een ruimere beteekenis dan Katho licisme Spreken wij ook niet van Christenen wanneer wij een grooter getal menschen bedoelen dan enkel Katholieken? Zeker, er bestaat geen Christendom bo rn geloofsverdeeldheid. Maar zijn alle niet-Katholieken daarom niet-Christenen Daar zijn nu eenmaal een groot aantal geloofswaarheden, waaraan ook zij vasthou den en die ook zij belijden en vaak op ook voor ons bewonderenswaardige en zelfs beschamende wijze beleven, die niet behooren tot de Katholieke Kerk. Welnu, dezen noemen wij terecht Chris tenen, en de waarheden, die zij belijden, Christelijke geloofswaarheden. Waarom zou dan een politiek, die deze lemeenschappelijke geloofswaarheden Tondslag heeft, niet en terecht genoemd nogen worden „Christelijke politiek"? Een theoloog-staatsman, als Dr. Schaep- I nan was, had er dan ook geenszins iwaar tegen, om bij herhaling te spreken can „christelijke partijen" van „christe- ijke politiek", van „christelijke Waar Dr. Schaepman ons aldus voor- jing, zullen we ons dan ook maar niet ver- mtrusten over de afkeurende tegen-wer lingen, welke sommige leeke-theologen in len laatsten tijd, mefr wel doorzichtige be- loeling, ons plegen voor te houden. In ons land begrijpt ons iedere Ka- 54 holiek, als wij spreken van „Christelijke J lolitiek" en van „Christelijke regeering". EEN VERWERPING THANS GEWENSCHT. Professor mr. dr. Eaaijmakers vestigt er n zijn bekend prae-advies de aandacht op, lat in het beginselprogram van 1896 wel iet socialisme, niet het liberalisme verwor- jen wordt. Hij verlangt aanvulling. f Het Huisgezin schrijft naar aan- eiding hiervan: De hoogleeraar drukt zich iets te abso- uut uit. Immers, ook het liberalisme wordt in het loginselprogram, zij het niet met name, ge- ronnist. Als de katholieke Kamerleden van dien jK&v (1896) zeggen, dat zij verwerpen wat de Syllabus verwerpt, aanvaarden wat de En- icyclieken Quanta, Cura en Immortale Dei leeren, dan is deze verklaring lijnrecht te gen het liberalisme gericht. Bovendien moet niet uit het oog worden verloren, dat de katholieke Kamerfractie m de katholieke partij al tientallen jaren legen het liberalisme hadden gestreden en 1 een afzonderlijk aanwijzen van het in be teekenis dalende liberalisme als de vijand min of meer overbodig kon worden geoor deeld. Daarentegen was het. socialisme een op komende macht in die mate opkomend, dat het in 1896 nog geen vertegenwoordiger in de Tweede Kamer bezat) en moest, juist waar de katholieke Kamerfractie, de Ency cliek Rerum Novarum als grondwet aan- paardend. sociale maatregelen verlangde, worden benadrukt, dat het socialisme als waanzmnig en onrechtvaardig diende te worden verworpen. Wij willen slechts dit zeggen: het is ver klaarbaar, hoe de katholieke Kamerfractie van 1896 wel het socialisme met name ver wierp, voor het liberalisme zich met een algemeene instemming met' Syllabus en an dere pauselijke geschriften vergenoegde. Van den anderen kant stemmen wij pro fessor Raaijmakers zonder voorbehoud toe, dat een aanvulling van de beginselverkla ring met een verwerping van het liberalis me thans gewenscht moet worden geoor deeld. Waarom? De beteekenis van het liberalisme is te genwoordig minder in zijn politieke dan in ziin economische macht, gelegen. Politiek is het liberalisme, niet in ons land alleen, aanmerkelijk gedaald, maar economisch is het een geduchter macht ge worden dan ooit. Economisch heeft het ook vele niet-libe- rale geesten besmet, en als reactie van so cialisme en communisme aanvaardt een deel der wereld te gemakkelijk de liberale leerstellingen, niet het minst in handel en bedrijf, in de samenspanningen tot prijs vorming, in de overmacht-toekenning aan het kapitaal. Als wij thans nog het socialisme, niet al zijn desiderata, om zijn leer verwerpen, dan kan het. ten einde aan de andere zijde ons even duidelijk uit te spreken, 'gewenscht zijn te verklaren, met zooveel woorden en opzettelijk, dat wij het liberalisme even hartgrondig verafschuwen. Het liberalisme is feitelijk harteloozer dan het socialisme, egoistischer, minder maatschappelijk aangelegd. Tegenvoeter van het socialisme, kweekt het dit en leidt er onvermijdelijk toe. Ook daarom is het diensrig, dat voor ons volk het liberalisme openlijk aan de kaak wordt gesteld, niet het liberalisme op de eerste plaats dat ons ons rocht van gelijk berechtiging op onderwijs- en ander gebied onthield, maar het, economisch liberalisme van geldbevoorrechting. HET VRAAGSTUK DER WERKLOOSHEID. Op uitnoodiging van het bestuur van den Ned. E. K. Volksbond afdeeling Lei den, heeft, zooals bekend, onlangs de bondspropagandist v. d. Akker over het vraagstuk der werkloosheid gesproken. A. B. schrijft nu in De Volkskrant: Gevraagd was te behandelen oorzaken en gevolgen van de werkloosheid en mid delen ter verbetering. Spreker gaf als oor zaken van de momenteele werkloosheid, den oorlog, die groote verwarring had ge sticht, den naoorlogschen tijd, die velen trok naar de industrie, de industrialisee- ring van de bedrijven en ten slotte het be volkingsvraagstuk. Over de werkloosheid in haar algemeenheid, de voor-oorlogsche, de werkloosheid tengevolge van de winstpro ductie werd niet gesproken. Verval tot armoede, daling van het gees telijk peil bij de werkloosheid, gevaar voor loondaling bij de collega's, millioenen uit gaven voor steun, vermindeling van koop kracht, dit alles zijn de nadeelige gevol gen voor de samenleving. Er moet dus naar middelen ter verbetering worden ge zocht. En deze middelen zijn voor spreker niet lage loonen en verlenging van werktijd, dit zal geen verbetering geven, ook niet moet als eenig en onfeilbaar middel worden be schouwd de afschaffing van de kapitalis tische productiewijze, maar na verzekerd te hebben, dat de arbeider niet als middel mag worden gebruikt met het doel winst maken, gaf spreker eenige middelen ter verbetering aan. Bescherming der eigen industrie, niet altijd en overal, maar wanneer zulks noo- dig is, werkverschaffing, het mede dragen UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Vrijdag 11 Mei 1928. Hilversum, 1060 M. 12.302.00 Lunchmuziek door het Trio Groeneveld. 5.30—7.15 Concert door het Omroep-or- kest. Sophie Bijleveld, piano. 7.157.45 Boekenpraatje door E. d'Oli- vièra. 8.058.35 Schippersles, door L. K. A. v. Duuren: Ketels a. b. v. binnenvaartuigen. 8.35 Kamermuziek. Het Hollandsche strijkkwartet (H. Leydensdorf, le viool, J. Röntgen, 2e viool. B. Mendela, alt. Th. Ca- nivez, cello. Jeannette Walen, piano. 9.15 Lezing door H. J. Voorwaart: Red dingsmiddelen ter zee. De Reddingsboot van Schuttevaer. 9.45 Vervolg Kamermuziek. Daarna dansmuziek door het dansorkest Rent>- meester. Huizen, 340,9 (Na 6 uur 1870 M.). 12.301.30 K.R.O. Concert door het Trio „Winkels". 3.004.00 KRO. Vrouwenuurtje door mevr. Kaller-Wigman. 4.005.000 NCRV. Gramafoonmuziek. 5.00—6.15 NCRV. Concert. 7.007.30 KRO. Cursus Gregoriaansch door Prof. J. C. W. v. d. Wiel, leeraar a. h. Seminarie Hageveld te Heemstede. 7.30 VPRO. Uitzending. Daventry, 1600 M 9.35 Kerkdienst. 10.2011.20 Gramofoonmuziek. 11.20 Concert voor viool en piano. 11.50 Orgelconcert. 12.20 Orkestconcert. 12.50 Golfwedstrijden. I.05 Orkestconcert. 2.20 Geograf. causerie. 2.45 Muziek. 2.50 „The Merchant of Venice", Shakes peare. 3.50 Muziek. 4.05 V. Browne, sopraan. 4.20 Causerie. 4.35 Kinderuurtje. 5.20 Golfwedstrijden. 6.35 Pianomuziek van Chopin. 6.45 Lezing: Social purpose. 7.05 Vandeville. Dans-orkest en solisten. 8.05 Guitaarconcert. 8.20 Nieuws. 8.35 Lezing: Nicaragua. 8.50 Nieuwsber. 8.5510.20 Symphonieconcert. 10.2011.20 Dansmuziek. „R a d i o-P a r i s", 1750 9.50—10.00 Muziek. II.501.10 Orkestconcert. 3.054.05 Liter, en muzik. matinee. 7.5010.20 Opera- en symphonie-orkest- concert. Langenberg, 469 M. 12.251.50 Orkestconcert. 5.206.15 Orkestconcert. 7.35 Robert Koppel avond. Orkest en Robert Koppel, humorist. Daarna tot 11.20 Dans. Z e e s en, 1250 M. 11.204.20 Lezingen. 4.205.20 Orkestconcert. 5.209.20 Lezingen. Daarna persber. Geen muziekprogramma 's avonds. Hamburg, 395 M. 4.20 Sprookjesvertellen. 5.20 Orkestconcert. 6.20 Orkestconcert. 7.20 Carl. Hauptmann-avond. Causerie over zijn leven en werken. Daarna tot 11.20 her-uitzending van buitenl. stations. Brussel, 509 M. 4.20 5.20 Trioconcert. 7.359.35 Orkestconcert. HET UITZENDEN VAN LITURGISCHE PLECHTIGHEDEN PER RADIO. Onder het opschrift „Een bericht, dat nadere toelichting voreischt", lezen wij in den Kath. Radio-Gids: In de pers beeft dezer dagen een bericht gecirculeerd over een decisie der Congre gatie van het H. Officie betreffende net uitzenden van liturgische muziek per radio. Deze decisie was genomen naar aanleiding van een vraag uit het diocees van Leitme- ritz in Duitschland. Uit het antwoord der congregatie blijkt, dat het verboden is, liturgische muziek per radio uit te zenden, ook al wordt de zang van den priester weg gelaten en niet uitgezonden per radio. M a. w. het is verboden liturgische gezan gen van een liturgischen dienst uit te zen den en wel toegestaan dit te doen, wanneer het met plaats heeft onder een Dienst, die de kerk als officieel liturgisch beschouwt. D e T ij d teekent bij dit bericht zeer juist aan, dat deze decisie alleen voor Duitsch land geldt. En waarom? Omdat hetv door een Duitscli diocees is aangevraagd en in Duitschland door het Episcopaat te Fulda vergaderd de liturgische uitzendingen ver boden zijn. De congregatie kon dus geen ander antwoord geven op de vraag, die van Duitschland uk gesteld werd. Nu ligt het voor de hand, dat men zich afvraagt: wat mag wel de reden geweest zijn, waarom het Episcopaat van Duitsch land liturgische uitzendingen en met name mis-uitzendingen verboden heeft. De meest voor de hand liggende is wel deze, dat de bisschoppen vreesden, door de mis-uitzending per radio in de hand te wer- I ken het verzuim van mis-hooren op Zon- I en feestdagen. En als wij ons niet vergissen werd deze reden ook door hen aangegeven. Trouwens onze relaties met vooraanstaande geestelijken in Duitschland maakten ons duidelijk, dat dit wel de voornaamste re den van het verbod kan genoemd worden. Ons, Nederlandsche katholieken, moge het vreemd voorkomen, dat de geloofsge- nooten in Duitschland voor een deel zouden meenen met een radio-mis aan hun ver- plichting te kunnen voldoen. Wie van nabij de mentaliteit, die er op het oogenblik in Duitschland heerscht, eonigszins kent, zal die episcopale vrees niet overdreven noe men en het bisschoppelijk verbod verstan dig en redelijk. Hier in ons land echter is dit geheel an ders. Daar zal wel zoo goed als geen enkel katholiek zijn dio to goeder trouw van mee ning is, dat hij met een radio-mis-uitzen- ding aan zijn verplichtnig van mis-hooron voldoet, en mocht dit wel zoo zijn, dan zal hij al heel spoedig door zijn geloofsgenoo- ten of door de geestelijkheid uit den droom geholpen worden. Het gevaar dat in Duitschland bestaat is hier niet aanwezig, en wij zijn zoo ge lukkig aan talloozen onder ons, vooral zie ken en ouden van dagen het genot en don grooten troost te kunnen schenken in den geest de H. Mis bij te wonen en Gods Woord te hooren verkondigen. Ten overvloede hebben de bisschoppen van Nederland geen bezwaar gemaakt te gen de uitzending der H. Mis en is ons bo vendien van officieel Romeinsche zijde nog duidelijk gemaakt dat wij met onze ge woonte van uitzenden konden doorgaan behoudens een enkele beperkende bepaling, welke betreft een uitzending van religieuse communauteiten, waaraan de K. R. O. zich zooals van zelf spreekt strikt houdt en iu de toekomst zich ook houden zal. Wij meenden één en ander aan onze le zers te moeten mede-doelen om te voorko men, dat men zich in sommige kringen zou bezorgd maken over onze kerkelijke uitzen dingen. De Radio-Omroep. De Huize r-zender en de V. P. R. O. Naar wij vernemen, hebben de besturen van den K.R.O. en de N.C.R.V. gezamen lijk zich met een rekest tot den Minister van Waterstaat gewend. De K.R.O. en de N.C.R.V. wenschen, dat de Huizer-zendor door beide omroepen wordt geëxploiteerd en het servituut komt te vervallen, dat de V.P.R.O. van den Huizer-zender gebruik mag maken op den Vrijdagavond van af half acht. Het verzoek is hierop gebaseerd, dat dd zenduren naar billijkheid worden verdeeld. Daar de beide omroepen méér dan de helft van het Nederlandsche volk vertegenwoor digen, is het billijk dat K.R.O. en N.C.R.V. ten minste kunnen beschikken over den zender te Huizen, zoolang voor den omroep in Nederland twee zenders (Hilversum en Huizen) beschikbaar zijn. Indien do Minister van Waterstaat aan. het verzoek zou voldoen, wordt, op Huizen een gestabiliseerde toestand verkregen, wel ke K.R.O. en N.C.R.V. volkomen bevredigt.. Indien daarna ook op Hilversum de zend uren naar billijkheid worden verdeeld, zal eindelijk do zoo hoog noodige rust in den Nederlandschen omroep intreden. van de kosten der werkloosheidsverzeke ring door de werkgevers en emigratie (het laatste middel moet echter met de grootst mogelijke voorzichtigheid worden toege past). Niet allen waren het met spreker eens, dat het werkloosheidsvraagstuk zoo moest worden bezien. De oorzaken lagen volgens hen dieper. Reeds vóór den oorlog was er werkloosheid en de werkloosheidsverzeke ring is ouder dan de oorlog. De grondfout ligt hierin, dat niet de behoeften-bevredi ging, doch winst doel is. Alleen van de juiste toepassing der christelijke beginse len is verbetering te verwachten. Met de middelen door spreker aangegeven zal niet veel bereikt worden. Steeds zal het gevaar blijven van te worden afgedankt, wanneer geen winst meer van den arbei der is te maken. Recht op bezit van de noodzakelijke le vensbehoeften, recht op (niet tot) arbeid en op bezit van productiemiddelen en vol ledige erkenning van de waarde van den arbeid, wat alles onmogelijk kan samen gaan met het tegenwoordige productie systeem, dit zou volgens dezen de midde len moeten zijn, die niet eenige tijdelijke vermindering, doch een volledige oplossing zouden brengen van dit vraagstuk. De inleider meende, dat hij zijn op dracht had vervuld door de inleiding te houden zooals hij deed, en dat de vraag stukken, die werden genoemd, zeker met dit onderwerp in verband stonden, maar dat ook nog meer onderwerpen daarmee in verband konden worden gebracht. Voor 't overige was hij 't grootendeels met de opponenten eens; alleen meende hij dat zij de zaak te veel van theoretisch standpunt bezagen en vooral moesten bedenken, dat er, wijl veel arbeiders nog steeds buiten j de organisatie blijven, niet veel meer kan worden gedaan, dan de scherpste kanten er af te halen. Spreker wilde zich hot liefst bepalen tot de werkelijkheid en wat bereikbaar is. Zoo lang de arbeiders niet Beter inzien, wat zou kunnen gebeuren zoo zij allen hun organisatieplicht vervulden, kan aan zulk een oplossing niet worden ge dacht. FEUILLETON. EEN MISVERSTAND. (Naar het Engelsoh). Nadruk verboden. Hoor eens, zei Jim Lawrence, ik P nog een eind wandelen. Dick Orme, zijn trainer, keek hem ver- laasd aan. Waarom? vroeg hij. Het zal me geen kwaad doen en ik ieb er zin in. Goed hoor! En na een oogenblik aar- II ïelen voegde Dick er aan toe: schiet ian op en denk er aan ik vertrouw je. Met lichten stap verliet hij King's Cross Station, ar hij en zijn trainer juist waren ingekomen, terwijl de laatste een taxi aanriep en zich naar de National Sporting Club het brengen, om de veilige aankomst Ie melden van den man, die aan zijn hoede fas toevertrouwd. Jim Lawrence had zich een maand lang weldig getraind; nu zou de eerste groo- e wedstrijd in zijn boks-carrière plaats hebben. Hij was in uitstekende conditie Em... verliefd. Het merkwaardige was, •lat hij van het voorwerp zijner aanbidding "iets afwist, behalve dat zij er allesbehalve gelukkig uitzag en in een armoedig huisje *oonde in een armoedige straat. Dat had tem de conclusie doen trekken, dat zij arm ®oest zijn, maar al wa-s dat zoo, zij was *°ch niet zoo als andere arme meisjes. Ze lief en klein en zag er helder uit. Mij had haar het eerst gezien toen hij yan zijn kamer naar den dichtsbijzijnde arbierswinkel was gegaan en sedert dat oogenblik was hij dien weg zoo dikwijls 8®?aan als hij maar met fatsoen kon. Dik- bls was zijn tocht vrgeefs, maar het ge arde ook vaak dat hij haar aan het hekje voor het raam zag en dan ontmoetten °n °°gcn elkaar. Wat hem het sterkst teesseerde was de vraag of zij getrouwd as of wellicht verloofd. Woonde ze daar *lle< of met haar ouders? Morgen moest hij q£a 7*kere Tom Jan^ in den ring ontmoeten, trij %nde dezen raafk alleen nog maal bijl reputatie. Eens had hij hem gezien en "dat waf toen het contract geteeklnd werd, waarin» zij zich verbonden dat zij tegen elkaar in de Na tional Sporting Club zouden vechten. Zijn eenig verlangen vanavond was, om nog eenmaal langs haar huis te loopen, vóór den grooten dag. Als hij haar zag zou hij het als een voorteeken beschouwen, dat hij den wedstrijcf zou winnen, terwijl hij overtuigd was dat hij verliezen zou als hij een vergeefsche tocht deed. Hij hoefde niet ver te loopen. Hij kwam langs het huis en keek naar de vensters, maar er was geen meisje te zien Boos voorteeken, vond Jim Plotseling-bleef hij stilstaan en keek om. Hij hoorde snelle voetstappen achter zich. Hij zag in de duisternis een kleine vrou wenfiguur, waarin hij, toen zij in den lichtkring van een lantaarn kwam, onmid dellijk de uitverkorene van zijn hart her kende. Een oogenblik aarzelde hij. Zon hij wachten of doorloopen? Maar zij was al bij hem en legde met een smcekend gebaar haar hand op zijn arm. Neemt u me niet kwalijk, dat ik u ach terna liep, zei ze buiten adem, maar ik Is er iets gebeurd? vroeg Jim. Kan ik. O, neen, zei ze, dat ia het niet, maar ik heb u een paar maal voorbij zien gaam Ik weet wie u bent en toen Tom thuiskwam zei hij dat hij een wedstrijd te gen u zou vechten. Ik was vanavond alleen thuis en ik dorst u haast niet aan te spre ken, want Tom kan ieder oogenblik thuis komen, maar ik heb het er op gewaagd, want ik wilde u zoo graag wat vragen. Jim was heelemaal van zijn stuk ge bracht; hij moest maar steeds naar het zielige, kleine figuurtje kijken. Ze kon niet ouder ziin dan een jaar of twintig en het ontgin? hem niet dat ze er nog bleeker en zorgelijker uitzag dan de laatste keer dat hij haar gezien had. Wat wilde u? vroeg hij vriendelijk. Wie is Tom? U bent toch Jim Lawrence? vroeg ze snel. Hij knikte. Wel, dan moet u morgen immers met Tom Jarvis boksen en o, ik weet haast niet hoe ik het u vragen moet. Wat moet u wel niet van me denken; maar als hij verliest en dan thuiskomt o! Plotseling sloeg ze de handen voor haar gezicht en zweeg. Tom Jarvis? zei Jim langzaam. Woont hij dèèr? Het meisje knikte en ging wanhopig voort: Ik ben ziek, weet u en hij wil het niet gelooven en als hij morgen ver liest en hij komt thuis, dan is hij zichzelf niet en moet ik het ontgelden. Als hij wint, gaat hij de heele nacht uit, als hij verliest, komt hij thuis en vermoordt mij half. Ze zeggen dat u niet getrouwd bent en u hoeft dus alleen maar aan u zelf te denken. Toen begreep Jim het. Hij kon niet da delijk spreken. Hij keek haar aan en zag haar lieve, eerlijk gezicht naar hem opge heven. Zij wist waarschijnlijk door haar groote angst niet wat zij vroeg, dat zij hem smeekte van te voren afstand te doen van iets, waarvoor hij zich zoo lang inge spannen had. Hij zou liefst eerst tijd van beraad hebben gehad, maar hij zag wel in, dat hij nu dadelijk beslissen moest. Dus, zei hij als ik het goed begrijp, verlangt u dat ik hem laat winnen O, zeg het niet zoo duidelijk, zei ze half schreiend. Maar ik ben niet sterk en zou het niet overleven als hij zijn woede weer op mij koelde. Kijk ging ze voort en ze trok haar mouw op ik spreek de waarheid! Jim nam haar hand vast en bukte zich. Hij zag een litteeken op het voorhoofd van het meisje en een groote blauwe plek op liaar arm. Hij voelde een wilde verontwaardi ging bij zich opkomen; maar hij hield zich bijtijds in. Een oogenblik bleef hij in het donker voor zich uitstaren. Hij had wel eens meer gehoord dat vrouwen door list gedaan 'probceren te krijgen wat hun mannen met eerlijk vechten niet konden. Als iemand anders het hem gevraagd had, dan.En toch was zij de vrouw van dien ander, tegen wien hij vechten moest. Ik kan u niet beloven to verliezen, zei hij vriendelijk, omdat ik niet alleen met mezelf te maken heb. Ik meet aan mijn „backers" denken, aan mijn trainer en aan mijn kameraden en ik moet voor hen eer lijk spelen. Maar ik beloof u dat hij u niets zal doen. Ik heb een idee en als u mij ver trouwt, komt het in orde. Wilt u mij ver trouwen? Het meisje keek hem peinzend aan. Als ik u niet van den aanvang af vertrouwd had, had ik u dit nooit durven vragen. Ik stel het heel erg op prijs dat u het mij gevraagd heb, zei Jim. Hij gaf haar een hand. Weest u maar gerust. Er zal u niets gebeuren. Goeden nacht! Jim liep met bezwaard hart voort. Een lieve illusie armer. Tom Jarvis' vrouw En als hij morgen boksen moest, zou het tegen „haar" man zijn. Hij had er naar verlangd om hem te verslaan, maar nu wist hij zeker dat hij het doen zou en goed ook; zóó, dat hij geen lust meer zou hebben om zijn vrouw te mishandelen. Hij zou dien kleinen, dikken schurk wel, met zijn lage voorhoofd, en zijn kleine, wreede oogjes, zijn platten neus en harden mond! Ze had de kale gordijnen dichtgetrok ken en de lamp aangestoken. Hij zou nu weldra vloekend en tierend thuiskomen de gordijnen openrukken en de stoelen om ver smijten. Ze kende dat. Hij had haar zelfs wel gedreigd de lamp naar het hoofd te gooienMaar toch was zij van avond niet bang. Had hij haar niet be loofd voor haar veiligheid te zullen zor gen? Zij wist dat hij die belofte zou hou den; dat had zij in zijn oogen gelezen. Nu zou de wedstrijd wel zoowat afgeloopen zijn. Hoe zou het gegaan zijn? In haar hart hoopte zij, dat Jim Lawrence gewonnen zou hebben, toch durfde zij niet te denken aan wat gebeuren zou als dat het geval was. Ze ging naar de voordeur en opende die voorzichtig. Zij hoorde den regelmati- gen stap van een politieagent, anders niet. Ongeduldig keerde zij weer naar haar ka mer terug; het wa-s laat en zij was moe. Wat was dèt? Nu hoorde zij duidelijk voetstappenze holde naar de deur. Jim kwam langzaam de zes treden op, als een dronken man, die moeite heeft zijn evenwicht te bewaren. Toen hij vlak bij haar was hief hij zijn oogen op en keek haar in de oogen. Zijn gezicht zat vol schrammen en builen en zijn mond was op gezwollen. Wat is er gebeurd? vroeg zij ver schrikt. Is hij hier? vroeg hij. Neen, antwoordde ze vlug; en daar op: Ben jij verslagen? Ja, zei hij. Ik heb het verloren. Maar ik zal op u passen. Ik slaagde erin om weg to komen en zoolang als ik hier ben zal hij je met geen vinger aanraken. Ze lachte. .Als hij gewonnen heeft, komt hij niet. Toen vroeg ze weifelend: Zal ik u gezicht betten Het is heelemaal dik. Hij streek met een moe gebaar zijn hand langs zijn voorhoofd. U bent erg lief, maar het is niet zoo erg. Komt uw man nu niet voor morgen ochtend thuis? Mijn man? ik heb geen man! Jim Lawrence keek alsof hij door den bliksem getroffen was. In het vage licht van de gang trachtte hij haar gezicht te onderscheiden. Zacht legde zij haar hand in de zijne en trok hem de kamer in. Hij liet zich naar e?n stoel brengen en zij bleef voor hem staan. Dacht u werkelijk dat ik zijn vrouw was? Hij knikte. Dan.... U hebt. mij verkeerd begre pen. Ik woon bij hem omdat ik geen ouders meer heb. Tk ben zijn zuster. Ik heb al jaren de huishouding voor hem gedaan. Ik wist niet waar ik anders naar toe moest. Hij stond langzaam op, logde zacht- zijn arm om haar schouders en trok haar naar zich toe. En toen zij zich in zijn armen nestelde, zei hij: Maar nu weet je dan toch zeker wel waar je naar toe moet, hè? meisje! EINDE!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5