UIT DE PERS,
fWEEDE BLAD
DE LEIDSCHE COURANT
DONDERDAG 10 MEI 1928
CHRISTELIJKE POLITIEK.
get Centrum schrijft:
Telkens weer lezen wij in enkele bla
den: Christelijke politiek bestaat niet. Er
Katholieke politiek, en Protestantsche
- 'Apolitiek, geen Christelijke politiek.
oppervlakkig gezien schijnt dit juist.
Natuurlijk is Christelijke politiek, in de
rolle, strikte beteekenis des woords, voor
een Katholiek synoniem met Katholieke
politiek.
Maar sprken wij niet ook van Christen
dom in een ruimere beteekenis dan Katho
licisme
Spreken wij ook niet van Christenen
wanneer wij een grooter getal menschen
bedoelen dan enkel Katholieken?
Zeker, er bestaat geen Christendom bo
rn geloofsverdeeldheid. Maar zijn alle
niet-Katholieken daarom niet-Christenen
Daar zijn nu eenmaal een groot aantal
geloofswaarheden, waaraan ook zij vasthou
den en die ook zij belijden en vaak op
ook voor ons bewonderenswaardige en
zelfs beschamende wijze beleven, die niet
behooren tot de Katholieke Kerk.
Welnu, dezen noemen wij terecht Chris
tenen, en de waarheden, die zij belijden,
Christelijke geloofswaarheden.
Waarom zou dan een politiek, die deze
lemeenschappelijke geloofswaarheden
Tondslag heeft, niet en terecht genoemd
nogen worden „Christelijke politiek"?
Een theoloog-staatsman, als Dr. Schaep-
I nan was, had er dan ook geenszins
iwaar tegen, om bij herhaling te spreken
can „christelijke partijen" van „christe-
ijke politiek", van „christelijke
Waar Dr. Schaepman ons aldus voor-
jing, zullen we ons dan ook maar niet ver-
mtrusten over de afkeurende tegen-wer
lingen, welke sommige leeke-theologen in
len laatsten tijd, mefr wel doorzichtige be-
loeling, ons plegen voor te houden.
In ons land begrijpt ons iedere Ka-
54 holiek, als wij spreken van „Christelijke
J lolitiek" en van „Christelijke regeering".
EEN VERWERPING THANS
GEWENSCHT.
Professor mr. dr. Eaaijmakers vestigt er
n zijn bekend prae-advies de aandacht op,
lat in het beginselprogram van 1896 wel
iet socialisme, niet het liberalisme verwor-
jen wordt.
Hij verlangt aanvulling.
f Het Huisgezin schrijft naar aan-
eiding hiervan:
De hoogleeraar drukt zich iets te abso-
uut uit.
Immers, ook het liberalisme wordt in het
loginselprogram, zij het niet met name, ge-
ronnist.
Als de katholieke Kamerleden van dien
jK&v (1896) zeggen, dat zij verwerpen wat de
Syllabus verwerpt, aanvaarden wat de En-
icyclieken Quanta, Cura en Immortale Dei
leeren, dan is deze verklaring lijnrecht te
gen het liberalisme gericht.
Bovendien moet niet uit het oog worden
verloren, dat de katholieke Kamerfractie
m de katholieke partij al tientallen jaren
legen het liberalisme hadden gestreden en
1 een afzonderlijk aanwijzen van het in be
teekenis dalende liberalisme als de vijand
min of meer overbodig kon worden geoor
deeld.
Daarentegen was het. socialisme een op
komende macht in die mate opkomend,
dat het in 1896 nog geen vertegenwoordiger
in de Tweede Kamer bezat) en moest, juist
waar de katholieke Kamerfractie, de Ency
cliek Rerum Novarum als grondwet aan-
paardend. sociale maatregelen verlangde,
worden benadrukt, dat het socialisme als
waanzmnig en onrechtvaardig diende te
worden verworpen.
Wij willen slechts dit zeggen: het is ver
klaarbaar, hoe de katholieke Kamerfractie
van 1896 wel het socialisme met name ver
wierp, voor het liberalisme zich met een
algemeene instemming met' Syllabus en an
dere pauselijke geschriften vergenoegde.
Van den anderen kant stemmen wij pro
fessor Raaijmakers zonder voorbehoud toe,
dat een aanvulling van de beginselverkla
ring met een verwerping van het liberalis
me thans gewenscht moet worden geoor
deeld.
Waarom?
De beteekenis van het liberalisme is te
genwoordig minder in zijn politieke dan in
ziin economische macht, gelegen.
Politiek is het liberalisme, niet in ons
land alleen, aanmerkelijk gedaald, maar
economisch is het een geduchter macht ge
worden dan ooit.
Economisch heeft het ook vele niet-libe-
rale geesten besmet, en als reactie van so
cialisme en communisme aanvaardt een
deel der wereld te gemakkelijk de liberale
leerstellingen, niet het minst in handel en
bedrijf, in de samenspanningen tot prijs
vorming, in de overmacht-toekenning aan
het kapitaal.
Als wij thans nog het socialisme, niet al
zijn desiderata, om zijn leer verwerpen, dan
kan het. ten einde aan de andere zijde ons
even duidelijk uit te spreken, 'gewenscht
zijn te verklaren, met zooveel woorden en
opzettelijk, dat wij het liberalisme even
hartgrondig verafschuwen.
Het liberalisme is feitelijk harteloozer
dan het socialisme, egoistischer, minder
maatschappelijk aangelegd.
Tegenvoeter van het socialisme, kweekt
het dit en leidt er onvermijdelijk toe.
Ook daarom is het diensrig, dat voor ons
volk het liberalisme openlijk aan de kaak
wordt gesteld, niet het liberalisme op de
eerste plaats dat ons ons rocht van gelijk
berechtiging op onderwijs- en ander gebied
onthield, maar het, economisch liberalisme
van geldbevoorrechting.
HET VRAAGSTUK DER
WERKLOOSHEID.
Op uitnoodiging van het bestuur van
den Ned. E. K. Volksbond afdeeling Lei
den, heeft, zooals bekend, onlangs de
bondspropagandist v. d. Akker over het
vraagstuk der werkloosheid gesproken.
A. B. schrijft nu in De Volkskrant:
Gevraagd was te behandelen oorzaken
en gevolgen van de werkloosheid en mid
delen ter verbetering. Spreker gaf als oor
zaken van de momenteele werkloosheid,
den oorlog, die groote verwarring had ge
sticht, den naoorlogschen tijd, die velen
trok naar de industrie, de industrialisee-
ring van de bedrijven en ten slotte het be
volkingsvraagstuk. Over de werkloosheid in
haar algemeenheid, de voor-oorlogsche, de
werkloosheid tengevolge van de winstpro
ductie werd niet gesproken.
Verval tot armoede, daling van het gees
telijk peil bij de werkloosheid, gevaar voor
loondaling bij de collega's, millioenen uit
gaven voor steun, vermindeling van koop
kracht, dit alles zijn de nadeelige gevol
gen voor de samenleving. Er moet dus
naar middelen ter verbetering worden ge
zocht.
En deze middelen zijn voor spreker niet
lage loonen en verlenging van werktijd, dit
zal geen verbetering geven, ook niet moet
als eenig en onfeilbaar middel worden be
schouwd de afschaffing van de kapitalis
tische productiewijze, maar na verzekerd
te hebben, dat de arbeider niet als middel
mag worden gebruikt met het doel winst
maken, gaf spreker eenige middelen ter
verbetering aan.
Bescherming der eigen industrie, niet
altijd en overal, maar wanneer zulks noo-
dig is, werkverschaffing, het mede dragen
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Vrijdag 11 Mei 1928.
Hilversum, 1060 M.
12.302.00 Lunchmuziek door het Trio
Groeneveld.
5.30—7.15 Concert door het Omroep-or-
kest. Sophie Bijleveld, piano.
7.157.45 Boekenpraatje door E. d'Oli-
vièra.
8.058.35 Schippersles, door L. K. A. v.
Duuren: Ketels a. b. v. binnenvaartuigen.
8.35 Kamermuziek. Het Hollandsche
strijkkwartet (H. Leydensdorf, le viool, J.
Röntgen, 2e viool. B. Mendela, alt. Th. Ca-
nivez, cello. Jeannette Walen, piano.
9.15 Lezing door H. J. Voorwaart: Red
dingsmiddelen ter zee. De Reddingsboot
van Schuttevaer.
9.45 Vervolg Kamermuziek. Daarna
dansmuziek door het dansorkest Rent>-
meester.
Huizen, 340,9 (Na 6 uur 1870 M.).
12.301.30 K.R.O. Concert door het Trio
„Winkels".
3.004.00 KRO. Vrouwenuurtje door
mevr. Kaller-Wigman.
4.005.000 NCRV. Gramafoonmuziek.
5.00—6.15 NCRV. Concert.
7.007.30 KRO. Cursus Gregoriaansch
door Prof. J. C. W. v. d. Wiel, leeraar a.
h. Seminarie Hageveld te Heemstede.
7.30 VPRO. Uitzending.
Daventry, 1600 M
9.35 Kerkdienst.
10.2011.20 Gramofoonmuziek.
11.20 Concert voor viool en piano.
11.50 Orgelconcert.
12.20 Orkestconcert.
12.50 Golfwedstrijden.
I.05 Orkestconcert.
2.20 Geograf. causerie.
2.45 Muziek.
2.50 „The Merchant of Venice", Shakes
peare.
3.50 Muziek.
4.05 V. Browne, sopraan.
4.20 Causerie.
4.35 Kinderuurtje.
5.20 Golfwedstrijden.
6.35 Pianomuziek van Chopin.
6.45 Lezing: Social purpose.
7.05 Vandeville. Dans-orkest en solisten.
8.05 Guitaarconcert.
8.20 Nieuws.
8.35 Lezing: Nicaragua.
8.50 Nieuwsber.
8.5510.20 Symphonieconcert.
10.2011.20 Dansmuziek.
„R a d i o-P a r i s", 1750
9.50—10.00 Muziek.
II.501.10 Orkestconcert.
3.054.05 Liter, en muzik. matinee.
7.5010.20 Opera- en symphonie-orkest-
concert.
Langenberg, 469 M.
12.251.50 Orkestconcert.
5.206.15 Orkestconcert.
7.35 Robert Koppel avond. Orkest en
Robert Koppel, humorist. Daarna tot 11.20
Dans.
Z e e s en, 1250 M.
11.204.20 Lezingen.
4.205.20 Orkestconcert.
5.209.20 Lezingen. Daarna persber.
Geen muziekprogramma 's avonds.
Hamburg, 395 M.
4.20 Sprookjesvertellen.
5.20 Orkestconcert.
6.20 Orkestconcert.
7.20 Carl. Hauptmann-avond. Causerie
over zijn leven en werken. Daarna tot
11.20 her-uitzending van buitenl. stations.
Brussel, 509 M.
4.20 5.20 Trioconcert.
7.359.35 Orkestconcert.
HET UITZENDEN VAN LITURGISCHE
PLECHTIGHEDEN PER RADIO.
Onder het opschrift „Een bericht, dat
nadere toelichting voreischt", lezen wij in
den Kath. Radio-Gids:
In de pers beeft dezer dagen een bericht
gecirculeerd over een decisie der Congre
gatie van het H. Officie betreffende net
uitzenden van liturgische muziek per radio.
Deze decisie was genomen naar aanleiding
van een vraag uit het diocees van Leitme-
ritz in Duitschland. Uit het antwoord der
congregatie blijkt, dat het verboden is,
liturgische muziek per radio uit te zenden,
ook al wordt de zang van den priester weg
gelaten en niet uitgezonden per radio. M
a. w. het is verboden liturgische gezan
gen van een liturgischen dienst uit te zen
den en wel toegestaan dit te doen, wanneer
het met plaats heeft onder een Dienst, die
de kerk als officieel liturgisch beschouwt.
D e T ij d teekent bij dit bericht zeer juist
aan, dat deze decisie alleen voor Duitsch
land geldt. En waarom? Omdat hetv door
een Duitscli diocees is aangevraagd en in
Duitschland door het Episcopaat te Fulda
vergaderd de liturgische uitzendingen ver
boden zijn. De congregatie kon dus geen
ander antwoord geven op de vraag, die van
Duitschland uk gesteld werd.
Nu ligt het voor de hand, dat men zich
afvraagt: wat mag wel de reden geweest
zijn, waarom het Episcopaat van Duitsch
land liturgische uitzendingen en met name
mis-uitzendingen verboden heeft.
De meest voor de hand liggende is wel
deze, dat de bisschoppen vreesden, door de
mis-uitzending per radio in de hand te wer-
I ken het verzuim van mis-hooren op Zon-
I en feestdagen. En als wij ons niet vergissen
werd deze reden ook door hen aangegeven.
Trouwens onze relaties met vooraanstaande
geestelijken in Duitschland maakten ons
duidelijk, dat dit wel de voornaamste re
den van het verbod kan genoemd worden.
Ons, Nederlandsche katholieken, moge
het vreemd voorkomen, dat de geloofsge-
nooten in Duitschland voor een deel zouden
meenen met een radio-mis aan hun ver-
plichting te kunnen voldoen. Wie van nabij
de mentaliteit, die er op het oogenblik in
Duitschland heerscht, eonigszins kent, zal
die episcopale vrees niet overdreven noe
men en het bisschoppelijk verbod verstan
dig en redelijk.
Hier in ons land echter is dit geheel an
ders. Daar zal wel zoo goed als geen enkel
katholiek zijn dio to goeder trouw van mee
ning is, dat hij met een radio-mis-uitzen-
ding aan zijn verplichtnig van mis-hooron
voldoet, en mocht dit wel zoo zijn, dan zal
hij al heel spoedig door zijn geloofsgenoo-
ten of door de geestelijkheid uit den droom
geholpen worden.
Het gevaar dat in Duitschland bestaat
is hier niet aanwezig, en wij zijn zoo ge
lukkig aan talloozen onder ons, vooral zie
ken en ouden van dagen het genot en don
grooten troost te kunnen schenken in den
geest de H. Mis bij te wonen en Gods
Woord te hooren verkondigen.
Ten overvloede hebben de bisschoppen
van Nederland geen bezwaar gemaakt te
gen de uitzending der H. Mis en is ons bo
vendien van officieel Romeinsche zijde nog
duidelijk gemaakt dat wij met onze ge
woonte van uitzenden konden doorgaan
behoudens een enkele beperkende bepaling,
welke betreft een uitzending van religieuse
communauteiten, waaraan de K. R. O. zich
zooals van zelf spreekt strikt houdt en iu
de toekomst zich ook houden zal.
Wij meenden één en ander aan onze le
zers te moeten mede-doelen om te voorko
men, dat men zich in sommige kringen zou
bezorgd maken over onze kerkelijke uitzen
dingen.
De Radio-Omroep.
De Huize r-zender en de
V. P. R. O.
Naar wij vernemen, hebben de besturen
van den K.R.O. en de N.C.R.V. gezamen
lijk zich met een rekest tot den Minister
van Waterstaat gewend. De K.R.O. en de
N.C.R.V. wenschen, dat de Huizer-zendor
door beide omroepen wordt geëxploiteerd
en het servituut komt te vervallen, dat de
V.P.R.O. van den Huizer-zender gebruik
mag maken op den Vrijdagavond van af
half acht.
Het verzoek is hierop gebaseerd, dat dd
zenduren naar billijkheid worden verdeeld.
Daar de beide omroepen méér dan de helft
van het Nederlandsche volk vertegenwoor
digen, is het billijk dat K.R.O. en N.C.R.V.
ten minste kunnen beschikken over den
zender te Huizen, zoolang voor den omroep
in Nederland twee zenders (Hilversum en
Huizen) beschikbaar zijn.
Indien do Minister van Waterstaat aan.
het verzoek zou voldoen, wordt, op Huizen
een gestabiliseerde toestand verkregen, wel
ke K.R.O. en N.C.R.V. volkomen bevredigt..
Indien daarna ook op Hilversum de zend
uren naar billijkheid worden verdeeld, zal
eindelijk do zoo hoog noodige rust in den
Nederlandschen omroep intreden.
van de kosten der werkloosheidsverzeke
ring door de werkgevers en emigratie (het
laatste middel moet echter met de grootst
mogelijke voorzichtigheid worden toege
past).
Niet allen waren het met spreker eens,
dat het werkloosheidsvraagstuk zoo moest
worden bezien. De oorzaken lagen volgens
hen dieper. Reeds vóór den oorlog was er
werkloosheid en de werkloosheidsverzeke
ring is ouder dan de oorlog. De grondfout
ligt hierin, dat niet de behoeften-bevredi
ging, doch winst doel is. Alleen van de
juiste toepassing der christelijke beginse
len is verbetering te verwachten. Met de
middelen door spreker aangegeven zal
niet veel bereikt worden. Steeds zal het
gevaar blijven van te worden afgedankt,
wanneer geen winst meer van den arbei
der is te maken.
Recht op bezit van de noodzakelijke le
vensbehoeften, recht op (niet tot) arbeid
en op bezit van productiemiddelen en vol
ledige erkenning van de waarde van den
arbeid, wat alles onmogelijk kan samen
gaan met het tegenwoordige productie
systeem, dit zou volgens dezen de midde
len moeten zijn, die niet eenige tijdelijke
vermindering, doch een volledige oplossing
zouden brengen van dit vraagstuk.
De inleider meende, dat hij zijn op
dracht had vervuld door de inleiding te
houden zooals hij deed, en dat de vraag
stukken, die werden genoemd, zeker met
dit onderwerp in verband stonden, maar
dat ook nog meer onderwerpen daarmee
in verband konden worden gebracht. Voor
't overige was hij 't grootendeels met de
opponenten eens; alleen meende hij dat zij
de zaak te veel van theoretisch standpunt
bezagen en vooral moesten bedenken, dat
er, wijl veel arbeiders nog steeds buiten
j de organisatie blijven, niet veel meer kan
worden gedaan, dan de scherpste kanten
er af te halen. Spreker wilde zich hot
liefst bepalen tot de werkelijkheid en wat
bereikbaar is. Zoo lang de arbeiders niet
Beter inzien, wat zou kunnen gebeuren zoo
zij allen hun organisatieplicht vervulden,
kan aan zulk een oplossing niet worden ge
dacht.
FEUILLETON.
EEN MISVERSTAND.
(Naar het Engelsoh).
Nadruk verboden.
Hoor eens, zei Jim Lawrence, ik
P nog een eind wandelen.
Dick Orme, zijn trainer, keek hem ver-
laasd aan.
Waarom? vroeg hij.
Het zal me geen kwaad doen en ik
ieb er zin in.
Goed hoor! En na een oogenblik aar-
II ïelen voegde Dick er aan toe: schiet
ian op en denk er aan ik vertrouw je.
Met lichten stap verliet hij King's Cross
Station, ar hij en zijn trainer juist waren
ingekomen, terwijl de laatste een taxi
aanriep en zich naar de National Sporting
Club het brengen, om de veilige aankomst
Ie melden van den man, die aan zijn hoede
fas toevertrouwd.
Jim Lawrence had zich een maand lang
weldig getraind; nu zou de eerste groo-
e wedstrijd in zijn boks-carrière plaats
hebben. Hij was in uitstekende conditie
Em... verliefd. Het merkwaardige was,
•lat hij van het voorwerp zijner aanbidding
"iets afwist, behalve dat zij er allesbehalve
gelukkig uitzag en in een armoedig huisje
*oonde in een armoedige straat. Dat had
tem de conclusie doen trekken, dat zij arm
®oest zijn, maar al wa-s dat zoo, zij was
*°ch niet zoo als andere arme meisjes. Ze
lief en klein en zag er helder uit.
Mij had haar het eerst gezien toen hij
yan zijn kamer naar den dichtsbijzijnde
arbierswinkel was gegaan en sedert dat
oogenblik was hij dien weg zoo dikwijls
8®?aan als hij maar met fatsoen kon. Dik-
bls was zijn tocht vrgeefs, maar het ge
arde ook vaak dat hij haar aan het hekje
voor het raam zag en dan ontmoetten
°n °°gcn elkaar. Wat hem het sterkst
teesseerde was de vraag of zij getrouwd
as of wellicht verloofd. Woonde ze daar
*lle<
of met haar ouders?
Morgen moest hij q£a 7*kere Tom Jan^
in den ring ontmoeten, trij %nde dezen
raafk alleen nog maal bijl reputatie. Eens
had hij hem gezien en "dat waf toen het
contract geteeklnd werd, waarin» zij zich
verbonden dat zij tegen elkaar in de Na
tional Sporting Club zouden vechten.
Zijn eenig verlangen vanavond was, om
nog eenmaal langs haar huis te loopen,
vóór den grooten dag. Als hij haar zag zou
hij het als een voorteeken beschouwen, dat
hij den wedstrijcf zou winnen, terwijl hij
overtuigd was dat hij verliezen zou als hij
een vergeefsche tocht deed.
Hij hoefde niet ver te loopen. Hij kwam
langs het huis en keek naar de vensters,
maar er was geen meisje te zien Boos
voorteeken, vond Jim
Plotseling-bleef hij stilstaan en keek om.
Hij hoorde snelle voetstappen achter zich.
Hij zag in de duisternis een kleine vrou
wenfiguur, waarin hij, toen zij in den
lichtkring van een lantaarn kwam, onmid
dellijk de uitverkorene van zijn hart her
kende. Een oogenblik aarzelde hij. Zon hij
wachten of doorloopen? Maar zij was al
bij hem en legde met een smcekend gebaar
haar hand op zijn arm.
Neemt u me niet kwalijk, dat ik u ach
terna liep, zei ze buiten adem, maar
ik
Is er iets gebeurd? vroeg Jim. Kan
ik.
O, neen, zei ze, dat ia het niet,
maar ik heb u een paar maal voorbij zien
gaam Ik weet wie u bent en toen Tom
thuiskwam zei hij dat hij een wedstrijd te
gen u zou vechten. Ik was vanavond alleen
thuis en ik dorst u haast niet aan te spre
ken, want Tom kan ieder oogenblik thuis
komen, maar ik heb het er op gewaagd,
want ik wilde u zoo graag wat vragen.
Jim was heelemaal van zijn stuk ge
bracht; hij moest maar steeds naar het
zielige, kleine figuurtje kijken. Ze kon niet
ouder ziin dan een jaar of twintig en het
ontgin? hem niet dat ze er nog bleeker en
zorgelijker uitzag dan de laatste keer dat
hij haar gezien had.
Wat wilde u? vroeg hij vriendelijk.
Wie is Tom?
U bent toch Jim Lawrence? vroeg ze
snel.
Hij knikte.
Wel, dan moet u morgen immers met
Tom Jarvis boksen en o, ik weet haast niet
hoe ik het u vragen moet. Wat moet u wel
niet van me denken; maar als hij verliest
en dan thuiskomt o!
Plotseling sloeg ze de handen voor haar
gezicht en zweeg.
Tom Jarvis? zei Jim langzaam. Woont
hij dèèr?
Het meisje knikte en ging wanhopig
voort: Ik ben ziek, weet u en hij wil
het niet gelooven en als hij morgen ver
liest en hij komt thuis, dan is hij zichzelf
niet en moet ik het ontgelden. Als hij
wint, gaat hij de heele nacht uit, als hij
verliest, komt hij thuis en vermoordt mij
half. Ze zeggen dat u niet getrouwd bent
en u hoeft dus alleen maar aan u zelf te
denken.
Toen begreep Jim het. Hij kon niet da
delijk spreken. Hij keek haar aan en zag
haar lieve, eerlijk gezicht naar hem opge
heven. Zij wist waarschijnlijk door haar
groote angst niet wat zij vroeg, dat zij
hem smeekte van te voren afstand te doen
van iets, waarvoor hij zich zoo lang inge
spannen had. Hij zou liefst eerst tijd van
beraad hebben gehad, maar hij zag wel in,
dat hij nu dadelijk beslissen moest.
Dus, zei hij als ik het goed begrijp,
verlangt u dat ik hem laat winnen
O, zeg het niet zoo duidelijk, zei ze
half schreiend. Maar ik ben niet sterk
en zou het niet overleven als hij zijn woede
weer op mij koelde.
Kijk ging ze voort en ze trok haar
mouw op ik spreek de waarheid! Jim
nam haar hand vast en bukte zich. Hij zag
een litteeken op het voorhoofd van het
meisje en een groote blauwe plek op liaar
arm. Hij voelde een wilde verontwaardi
ging bij zich opkomen; maar hij hield zich
bijtijds in. Een oogenblik bleef hij in het
donker voor zich uitstaren. Hij had wel
eens meer gehoord dat vrouwen door list
gedaan 'probceren te krijgen wat hun
mannen met eerlijk vechten niet konden.
Als iemand anders het hem gevraagd had,
dan.En toch was zij de vrouw van dien
ander, tegen wien hij vechten moest.
Ik kan u niet beloven to verliezen,
zei hij vriendelijk, omdat ik niet alleen
met mezelf te maken heb. Ik meet aan mijn
„backers" denken, aan mijn trainer en aan
mijn kameraden en ik moet voor hen eer
lijk spelen. Maar ik beloof u dat hij u niets
zal doen. Ik heb een idee en als u mij ver
trouwt, komt het in orde. Wilt u mij ver
trouwen?
Het meisje keek hem peinzend aan.
Als ik u niet van den aanvang af vertrouwd
had, had ik u dit nooit durven vragen.
Ik stel het heel erg op prijs dat u het
mij gevraagd heb, zei Jim. Hij gaf haar
een hand. Weest u maar gerust. Er zal
u niets gebeuren. Goeden nacht!
Jim liep met bezwaard hart voort. Een
lieve illusie armer. Tom Jarvis' vrouw
En als hij morgen boksen moest, zou het
tegen „haar" man zijn. Hij had er naar
verlangd om hem te verslaan, maar nu wist
hij zeker dat hij het doen zou en goed ook;
zóó, dat hij geen lust meer zou hebben om
zijn vrouw te mishandelen. Hij zou dien
kleinen, dikken schurk wel, met zijn lage
voorhoofd, en zijn kleine, wreede oogjes,
zijn platten neus en harden mond!
Ze had de kale gordijnen dichtgetrok
ken en de lamp aangestoken. Hij zou nu
weldra vloekend en tierend thuiskomen
de gordijnen openrukken en de stoelen
om ver smijten. Ze kende dat. Hij had
haar zelfs wel gedreigd de lamp naar het
hoofd te gooienMaar toch was zij van
avond niet bang. Had hij haar niet be
loofd voor haar veiligheid te zullen zor
gen? Zij wist dat hij die belofte zou hou
den; dat had zij in zijn oogen gelezen.
Nu zou de wedstrijd wel zoowat afgeloopen
zijn. Hoe zou het gegaan zijn? In haar hart
hoopte zij, dat Jim Lawrence gewonnen
zou hebben, toch durfde zij niet te denken
aan wat gebeuren zou als dat het geval
was. Ze ging naar de voordeur en opende
die voorzichtig. Zij hoorde den regelmati-
gen stap van een politieagent, anders niet.
Ongeduldig keerde zij weer naar haar ka
mer terug; het wa-s laat en zij was moe.
Wat was dèt? Nu hoorde zij duidelijk
voetstappenze holde naar de deur.
Jim kwam langzaam de zes treden op,
als een dronken man, die moeite heeft zijn
evenwicht te bewaren. Toen hij vlak bij
haar was hief hij zijn oogen op en keek
haar in de oogen. Zijn gezicht zat vol
schrammen en builen en zijn mond was op
gezwollen.
Wat is er gebeurd? vroeg zij ver
schrikt.
Is hij hier? vroeg hij.
Neen, antwoordde ze vlug; en daar
op: Ben jij verslagen?
Ja, zei hij. Ik heb het verloren.
Maar ik zal op u passen. Ik slaagde erin
om weg to komen en zoolang als ik hier
ben zal hij je met geen vinger aanraken.
Ze lachte. .Als hij gewonnen heeft,
komt hij niet. Toen vroeg ze weifelend:
Zal ik u gezicht betten Het is heelemaal
dik.
Hij streek met een moe gebaar zijn hand
langs zijn voorhoofd.
U bent erg lief, maar het is niet zoo
erg. Komt uw man nu niet voor morgen
ochtend thuis?
Mijn man? ik heb geen man!
Jim Lawrence keek alsof hij door den
bliksem getroffen was. In het vage licht
van de gang trachtte hij haar gezicht te
onderscheiden.
Zacht legde zij haar hand in de zijne en
trok hem de kamer in. Hij liet zich naar
e?n stoel brengen en zij bleef voor hem
staan.
Dacht u werkelijk dat ik zijn vrouw
was?
Hij knikte.
Dan.... U hebt. mij verkeerd begre
pen. Ik woon bij hem omdat ik geen ouders
meer heb. Tk ben zijn zuster. Ik heb al
jaren de huishouding voor hem gedaan. Ik
wist niet waar ik anders naar toe moest.
Hij stond langzaam op, logde zacht- zijn
arm om haar schouders en trok haar naar
zich toe. En toen zij zich in zijn armen
nestelde, zei hij:
Maar nu weet je dan toch zeker wel
waar je naar toe moet, hè? meisje!
EINDE!