BEEKMAN
Letteren en Kunst
Uit de Omgeving.
j Wf
NIET DUUR!
TWEEDE BLAD
„DE LEIDSCHE COURANT"
DINSDAG 10 APRIL I928
De herontdekking van Atbrecht
Dürer.
(Naar aanleiding van de tentoonstelling
in De Lakenhal te Leiden).
Twee Berlijnsche jongelingen Friedrich
jWackenroder en Ludwig Tieck verhuisden
in 1792 naar Erlangen, om daar hun studies
in de rechten te voltooien. Maar meer dan
de rechten trok hun oude litteratuur en
kunst, die zij onder geheel ander licht za
gen, dan de mannen der „Aufklarung". Im
mers zij waren twee hoofdvertegenwoordi
gers der Vroeg-Romantiek en bezagen de
wereld met andere oogen dan men sinds
vele geslachten in Duitschland had gedaan.
Het oude academiestadje Erlangen is
gelegen tusschen Bamberg en Neurenberg.
"Weldra bezochten de geestdriftige vrienden
Neurenberg, dat bijna ongerept het Middel-
eeuwsch karakter had bewaard en waar
van het stadsbeeld een der meest frappant
historische voorbeelden is van Gothieke
glorie. Hun omzwervingen door de stad
voerden hen ook naar het „Johannesfried-
hof". Daar ontdekten ze een groote een
voudige zerk, waarin gegrift stond:
Quicquid Alberti Dureri mortale fuit sub
j jj0C conditur tumolo"Wat van Albrecht
Dürer sterfelijk was, dekt deze heuvel. En
daaronder zonder pretentie het eenvoudi
ge Diirer-monogram. Zij bezochten het
stadhuis en andere openbare gebouwen,
waar de werken van den meester met een
zekere Neurenburger burgertrots en pië
teit worden bewaard. Maar zij wisten ook:
[wie kende overigens Albrecht Dürer?
Verdwenen was daarbuiten zijn heuge
nis uit de gedachte der menschen, zooals
zoo veel schoons uit de late Middeleeu
wen en uit de 16de eeuw niet meer sprak
tot het geslacht der 18de eeuw.
Vooral in Duitschland. Heel sterk was er
met de Reformatie een breuk ontstaan in
de cultuur-historie. De „duistere" Middel
eeuwen en wat daarmee onmiddellijk sa
menhing werden beschouwd als een tijd
perk van geestelijke versuffing eenerzijds
en overspannen droomerij anderzijds. En
vooral in de 18de eeuw was men verlicht,
o, zeer verlicht!
Maar diep, zeer diep was de indruk wel
ke de kunst en de gedachtenis van Albrecht
Dürer op de beide Romantische jongelie
den maakte.
Wackenroder werd niet oud. Hij stierf
reeds met Kerstmis 1797. Een kleine litte
raire nalatenschap liet hij na: een buncUl
opstellen die door Tieck werden uitgege
ven als „Herzensergiessungen eines kunst-
liebenden klosterbruders" en het eerste
ontwerp van een roman „Franz Sternbalds
Wanderungen", later door Tieck voltooid.
In de „Herzensergiessungen" men kan
het woord vertalen als „Hartsontboeze-
mingen" of kortweg „Ontboezemingen" en
dat zijn deze kleine opstellen inderdaad
vindt men tal van kleine verhandelingen
aan de schilderkunst gewijd en één in het
bijzonder is een „Ehrengedachtniss Al
brecht Dürers".
Men leest daarin:
Neurenberg! Gij eenmaal wereldberoem
de stad! Hoe gaarne zwierf ik door uw
oude straten; met welk een kinderlij
ke liefde aanschouwde ik uw oude huizen
en kerken, gedenkteekenen van oud-vader-
landsche kunst!
Hoe innig lief heb ik de beschaving van
dien tijd, die zich zoo krachtig, zoo waar
uitdrukte. Hoe verplaatst ge mij in die
schemerige eeuw, Neurenberg, toen gij een
levende school der vaderlandsche kunst
waart, toen Meester Hans Cacks en
Adam Krafe, de beeldhouwer, en vóór
alles Albrecht Dürer met zijn vriend Wal-
libald Pirkheimer nog leefden. Hoe dikwijls
is die tijd weer voor mijn verbeelding
herrezen, wanneer ik in uw eerwaarde li
brijen, Neurenberg, in een klein hoekje,
bij het gedempte licht van de kleine ronde
vensters zat, gebogen over de folianten van
Hans Sachs of wanneer ik onder de koele
gewelven uwer schemerige kerken rond
doolde waar het daglicht door de gebrand
schilderde ruiten het oude beeldhouwwerk
en de schilderijen wonderbaar belichtte".
Hier maakte een Duitscher zijn toen
maals tot bekrompen „kleinstraaterei" ver
vallen volk opmerkzaam op de kostbare
schoonheid van hun bezit, waaraan zij als
slaapwandelaar voorbijgingen. Na een
geestdriftige beschouwing van Dürers
kunst en een vergelijking met die van Ra-
faël, besluit hij:
„Vrede zij uw gebeente, mijn Albrecht
Dürer! O kondt gij weten, hoe ik u vereer
en hoe in de huidige, u vreemde wereld, de
heraut van uw naam ben! Gezegend zij
uw gouden tijd, Neurenberg, het eenige
tijdperk dat Duitschland er op roemen
mocht, een eigen zelfstandige kunst te be
zitten. Maar tijdperken van schoonheid
trekken óver de aarde heen, zooals goud
gerande wolken heentrekken langs het he
melgewelf. Zij zijn voorbij en worden niet
herdacht: slechts enkelen roepen ze uit
innerlijke liefde in hun gemoed terug uit
bestoven boeken en blijvende werken der
kunst."
Die enkelen van Wackenroder zijn thans
velen, zeer velen geworden en dat is in de
eerste plaats te danken aan hemzelf en
aan Tieck. Het latere werk „Franz Stern
balds Wanderungen" de eerste roman
waarvan een zwervend kunstenaar de
hoofdpersoon is, de eerste kunstenaarsro
man, vertelt ons de lotgevallen van een
leerling van Albrecht Dürer, die een reis
naar Nederland maakt en vandaar naar
Italië. Aardig is de- beschrijving van LK-
den, de wereldberoemde stad, „met zijn
hooge torens". Het laatste is natuurlijk in
zooverre waar, dat de schrijver zijn ver
haal laat spelen in het begin der 16de eeuw
toen de toren van de Pieterskerk nog over
eind stond. Er heeft dan te L did en een be
zoek plaats bij Lucas van Leyden, die Dü
rer zeer vereert en met zijn kunstscheppin
gen goed op de hoogte was. Dat is natuur
lijk heel goed mogelijk want het geeste
lijk verkeer .tusschen mannen van groote
beteekertis was juist in dien tijd grooter
dan men bij de gebrekkige communicatie
middelen verwachten mocht.
De tendenz is evenwel vooral, om de
grootheid van Dürer in een populair werk
aan 't licht te doen komen.
Tegenwoordig leest men zoo'n meer dan
honderd jaar oude roman niet meer. Wij
houden nu eenmaal niet meer van dien
wijdloopigen verteltrant. Maar voor wie
zich interesseert voor litterair- en cultuur
historische bijzonderheden zijn er toch
aardige momenten in.
De hoofdzaak is echter dat door het
werk van de beide romantici de bcteckenis
van Dürer weer aan het Duitsche volk werd'
openbaar "gemaakt, dat Dürer er door aan
de wereld-cultuur werd teruggegeven. En
als men zich nu in Duitschland en ook in ons
land opmaakt, om te herdenken dat Dürer
400 jaar geleden graveerstift en penseel
aan zijn verstijfde hand moest laten ont
vallen, dan past het zeker ook een woord
van hulde te brengen aan de Romantiek,
die zoovele oude vergeten waarden weer
aan het licht bracht en de afgeknapte dra
den van het Middeleeuwsch verleden
weer samenvlocht met die van nieuwere
tijden.
N. J. SWIERSTRA',
EEN FESTIVAL.
Nog slechts korten tijd bestaat een R.K.
Bond van Harmonie- en Fanfarekorpsen in
Zuid-Holland en reeds gisteren, op 2en
Paaschdag, durfde men het aan, een groot
Festival te geven, waaraan een twaalftal
corpsen uit Zuid-ITolland deelnamen. En
voorop stellen wij, dat dit stout onderne
men uitstekend geslaagd mag heeten,
dank zij de zoo keurige vóorbereiding wel
ke in handen was gesteld van de Harmo
nie „Adolf Kolpirig' te Lisse, de plaats
waar het Festival heeft plaats gehad. De
gastvrouwe heeft haar taak op een cor
recte wijze vervuld. Een eere-comité, rege-
lings-commisie, orde-commissarissen en
al de aanhang van dien was georgani
seerd en allen hebben zich beijverd, het
geheel langs gladde baan te doen belan
den in een welgeslaagd einde. Een 12-tal
zilveren medailles waren door de sociale
vereenigingen geschonken. De voorzitter
van „Adolf Kolping" sprak vóóraf een
woord van welkom, waarna dr. ITaase, de
voorzitter van het eere-comité, een woord
sprak tot opening. Spr. herinnert aan de
groote sympathie van de Lisser bevolking
voor de muziek en hoopt dat dit festival
als een blij Alleluja zich moge vereenigen
met de geuren van de schitterende bloe
menvelden en opwaarts stijgen naar om
hoog en een oproep zijn tot aansluiting
aan den R.-K. Zuid-Hollandschen Bond.
„Adolf Ivolping"' van Lisse opende met
een tweetal nummers en vervolgens tra
den de overige corpsen in den ring, om
hun praestaies te doen hooren. Het bleek
ons, dat er inderdaad een groote verschei
denheid is in datgene wat de corpsen ten
gehoore brengen. Er waren er die inder
daad een kranig figuur maken en een le
vendig bewijs zijn van wat door studie en
toewijding kan worden bereikt. Het is zoo
goed merkbaar geweest dat bezetting en
bediening der instrumenten de voornaam
ste factoren zijn, die een meerder of min
der succes waarborgen. En, al willen wij
voor de eerste maal den toets der critiek
niet in vollen maat aanleggen, toch wil
len wij als onze oprechte meening uitspre
ken, dat er onder de corpsen wat meer
levendig worde het besef, dat het niet ge
noeg is om een corps te vormen en wat
te repeteeren, doch dat men aan zich zelf
en-aan den Roomschen naam verplicht is,
minstens naar het niveau te streven,
waarop vele neutrale corpsen zich heb
ben weten te plaatsen. Dit geldt geluk
kig niet voor allen, want onder de twaalf
waren er waarvoor we gaarne een eere-
saluut brengen. De namen zullen wij nog
liever niet noemen, doch die op het ter
rein zich tot luisteren hadden gesteld,
zullen volmondig instemmen met onze in
zichten. En juist in die festivals ligt het
middel om elkander te leeren kennen, om
een zekere gepaste naijver te scheppen,
om anderen, die wij boven ons weten, na
te volgen. Dit is het groote nut van een
wapenschouw als gisteren en bovendien
een middag, die in velerlei opzicht vor
mend en leerend werkt.
Met de opvatting van alle directeuren
waren wij het geenszins eens; zij veroor
loven zich te groote vrijheden, al naar
mate de elementen vaardigheid bezitten,
die het corps uitmaken. Dat is niet altijd
geoorloofd en dient slechts bij hooge uit
zondering toegepast.
Over het algemeen was de bezetting
der corpsen redelijk en het ensemble
daardoor te aanvaarden. Over het binnen
werk dale een goed fee, die hier en daar
eens leiding geeft en een noodige correc
tie aanbrengt, dan zal de dikte van toon
van zelve verdwijnen en het geheel in be-
teeknis winnen, alsook de zuiverheid. Wij
houden in het oog dat dit een festival
is, ware het een concours, dan zou onze
waardeering in heel andere omschrijving
in dit verslag zijn tot uiting gekomen.
Hier nemen wij den wil voor de daad. Het
is echter de moeite waard hier even neer
te schrijven dat er directeuren zijn, die
een bijzondere voorkeur hebben voor een
of andere partij, die zij op meer dan ge
wone wijze verzorgen; wat niet steeds het
geheel ten goede komt. En erger is het,
als'ze van iets bijzonders werk maken
dan geldt het, dat het niet allen koks zijn,
die lange messen dragen! Ook het lei
ding geven stelt eischenEn de figuren
zijn geschreven om te worden verklankt
in melodisch en harmonisch verband met
het geheel. Dat houde men in het oog en
men doe daarnaar.
't Was een heele praestatie voor den
heer Ger. Dik, over al de medewerkenden
den staf te voeren bij het ten gehoore*
brengen van Dilt's Marsch „Hoera"een
compositie die is geschreven tot uitvoering
van een massa-bezetting. En wonderwel
is de eenheid bewaard en het geheel
klonk massaal en met voldoende muzika
liteit, wat een groote deugd is geweest.
De voorzitter van den Bond, Bart Al,
hield een enthousiaste rede, waarin hij
wees op de verwachtingen van het be
stuur, dat alle R.-K. corpsen zich zouden
aansluiten bij den Bond, in het besef, dat
ook in de beoefening van de kunst aan
sluiting zoo hoog noodig is. Hij dankte
vervolgens hen die op zoo voorbeeldige
wijze alles hier hebben voorbereid. De
voorzitter van „Adolf Kolping" sprak ten
slotte een woord van dank aan allen, die
dit festival mogelijk hebben gemaakt door
htm komst naar Lisse en dankte de gevers
van de medailles.
Aan „A. K." werd een zilveren lauwer
krans aangeboden als een bewijs van
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
KLEEDING
NAAR MAAT
VERVAARDIGD DOOR DE
BESTE WERKKRACHTEN
ELEGANTE CDUPEV PRIMA STOF
KOREVAARSTR.
waardeering voor den verrichten arbeid
ten behoeve van dit zoo bij uitstek wel
geslaagde muziekfeest, waarbij talrijke
belangstellenden door hun aanwezigheid
hebben getuigd van hun sympathie en
waardeering. De vereenigingen ontvingen
elk een zilveren gedenkpenning ter herin
nering aan dezen zoo prachtig geslaagden
dag.
De inrichting van het terrein was in
alle opzichten keurig verzorgd en liet had
een echt feestelijk aanzien, terwijl een
prettige geest den ganschen dag heeft ge-
heerscht.
De veilingsvereeniging H. B. G. heeft
den dank van den Bond in volle mate
verdiend, door de groote bereidwilligheid
in de voorbereiding betoond. Halfeen aan
gevangen was het einde eerst om ruim ze
ven uur, waarna „St.-Franciscus" van
Delft nog een concert gaf in het gebouw
van het H. B. G.
Sp.
HILLEGOM.
Inenting. Woensdagmiddag a. s. zal
in de Gemeenteschool van half 4 tot half
5 gelegenheid worden gegeven tot koste
loos inenten en herinenten.
Bouwen. Aan de firma J. van den
Bosch alhier is opgedragen het bouwen
van een burgerwoonhuis en bijbehooren
aan Loosterweg I voor rekening van den
heer J. de Nijs alhier.
Ondertrouwd: B. Maas en C. J.
Duwel H. van Eeuwen en G. M. Welte-
math.
Geboren':" zoon van M. de Groot
Broekhof zoon van B. BijwaardKunst
zoon van J. C. M. ZandbergenOude-
jans.
Overleden: C. Philippo—Douglas,
vr. 37 jaar.
NIEUWE-WETERNG.
Bijzondere school. Met ingang van 1
Mei a.s. zal de openbare school alhier of
ficieel worden overgenomen door het
Kerkbestuur van St. Petrus Banden te
Roelofarendsveen en zal dus op dien da
tum de R. K. Bijzondere school een feit
zijn.
RIJPWETERING.
Personali" De heer Yan der Yelde,
stations-chef alhier herdenkt den 16en
April a.s. het feit, dat hij 25 jaar aan de
Nederlandsche Spoorwegen zal zijn verbon
den. Het zal zeer zeker dezen humanen en
algemeen geachten jubilaris niet aan tal
rijke gelukwenschen ontbreken.
WOUBRUGGE.
Zuigelingenzorg. Door het bestuur
der afcl. „Het Groene Kruis" alhier zal we-
der gelegenheid worden gegeven tot het.
volgen van een cursus in zuigelingen- en
kraamvrouwenverzorging en wel van
Maandag 23 April tot en met Vrijdag 4
Mei a.s.
Aanmelding tot deelname Kan geschie
den bij den voorz., Dr. L. E. Loth of bij
den secretaris O. C. van Heinessen of
verdere leden van het bestuur.
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Woensdag 11 April.
Hilversum, 1060 M.
12.— Politieber.
12.30—2.Lunchmuziek door het Tria-
non-trio.
2.30—3.— Cursus leerbewerking door
Mevr. C. Schaake-Yerkozen.
3.4.Maak het zelf!, door Mevr. C.
Schaake-V e rkozen
5.30—7.15 Concert door het Omroep-or-
kest. Mia v. d. Eynde, sopraan.
7,157.45 Gezondheidshalfuurtje door
dr. J. Kat: Invloed van alcoholgebruik.
7.45 Politieber. N
8.058.35 Lezing door G. Spit: Snelheid
en luchtvaart.
8.35—S.45 Gramofoonmuziek.
8.45 „Teddy, Jij en Ik", blijspel in 3
bedr. van Jan v. Ees.
Huizen 310.9 M. (n a 6 uur 1950 M.).
12.30—1.45 N.C.R.Y. Concert.
5.156.15 N.C.R.V. Kinderuurtje, o.l.v.
Mej. M. Verhaar. H. v. d. Poort, Wissels,
zang.
7.30—8.8.N.C.R.V. Spr.: De lieer H.
Lambooy, declamator.
S.N.C.R.V. Uitvoering van de „Pas
sion" van H. F. Müller, door het Chr.
Zangkoor „Emmanuel" te Bussum, dir. J.
IJ. Smit Duyzendkunst.
10.30 Persber.
Daventry, 1600 M.
10.35 Kerkdienst.
11.20 Gramofoonmuziek.
12.20 Balladenconcert (tenor, sopraan).
12.50 Dansmuziek.
I.20—2.20 Orkest concert.
3.20 Dansmuziek.
4.05 Causerie.
4.20 Het Lena Mason strijkkwartet en
M. Watson, sopraan.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Muziek.
6.40 Tuinpraatje.
6.50 Nieuwsber.
7.05 Vaudeville.
7.20 Causerie.
7.35 Tschaikowsky's liederen.
7.45 Sporteauserie.
8.05 „The Offenfach Follies", poty. wan
de opera's van Orrenbach.
9.20 Nieuwsber.
9.35 Nieuwsber.
9.40 „Lord Jim", rom. radiotooneelspel
van een novelle door J. Conrad, bew. door
C. Lewis.
II.5512.20 Dansmuziek.
„R a d i o-P a r i a", 17 5 0 M.
10.5011.Concert.
12.502.10 Orkestconcert.
4.055.05 Orkestconcert.
8.50—11.20 yOn ne badine pas avec
1'Amour", van Muset. Daarna kamermu
ziek.
Langenberg, 469 M.
12.20—1.50 Orkestconcert.
4.4.25 Declamaties door Else Legband.
6.7.45 Feestconcerb ter gelegenheid v.
d. 3e Academie-dag.
7.50 Spraak en muziek der volkeren
(gramafoon-opnamen). Daarna tot 11.20
Dansmuziek.
Könïgswusterh'ausen, 1250 M.
(Z e e s e n).
11.50—7.05 Lezingen en lessen.
8.20 Kamermuziek.
9.50—11.50 Dansmuziek.
Hamburg, 395 M.
3.35 Causerie over Felix Timmermans.
4.20 Concert.
7.20 „Madonna am Wiesenzaun", opera
in 3 acten van J. G. Mraczek.
10.5011.50 Dansmuziek.
Brussel, 5 0 9 M.
5.206.20 Trioconcert.
8.35—10.35 Schubert-concert.
De radio in Canada.
In handen der regeeringt
Uit Ottowar wordt gemeld: De Canadec-
Bche regeering overweegt de mogelijkheid
om don draadloozen omroep, die thans in
particuliere handen is, geheel aan zich
te trekken.
FEUILLETON.
HET HUIS OM DENHOEK
Uit het Engelsch van:
Louis Tracy.
(Nadruk verboden).
34)
Iemand, die voor zijn werk voelt,
mijnheer, kan bloemen planten op eiken
tijd van het jaar. Als we een briefje mee
geven aan den vrachtrijder van Nuttonby,
zou ik morgen al een mooie collectie gera
niums, lobelias en margrieten kunnen heb
ben.
Armathwaite was er de man niet naar
om geestdrift te temperen en bovendien,
het denkbeeld van een wat vroolijker om
geving lokte hem wel aan.
Hat zou vlug werk zijn, zei hij met 'n
bhk op de wildernis.
oordat Tom Bland morgen de plan
ten meebrengt, zal ik zorgen, dat ik een
mooi stukje tuin er voor in orde heb, be
loofde de oude tuinman.
Haar twijfel ik geen oogenblik aan,
zei Armathwaite, die heel goed de ge
voelens van den ouden man begreep.
ar voor dat graafwerk kunnen we zeker
vel een paar menschen uit het dorp krij
gen?
Hij hoopen, mijnheer; het hooi is nu
binnen en er zal maar weinig werk meer
zijn deze maand.
In orde. Stuur maar even een bood
schap naar Bland en vraag meteen om de
gei eedschappen, die jc noodig mocht heb
ben. Stuur meteen een paar mannen en
hou ze aan het werk. Tusschen twee haak
jes, heb je al gehoord, dat miss Meg hier
is?
Miss Meg, onze miss Meg?
He verbazing van Smith was ongeveinsd
Hij was al een beetje onthutst geweest
over de manier, waarop zijn nieuwe baas
zijn wenken over den tuin had opgenomen.
Nu was hij absoluut de kluts kwijt.
Ja, zei Armathwaite, terwijl hij hem
scherp aanzag. Ze kan ieder oogenblik
hier komen. Het spreekt vanzelf dat, voor
het geval zij bepaalde wenschen mocht
hebben ten opzichte van den tuin, ze, zon
der dat je mij hoeft te vragen, uitgevoerd
worden.
Mijnheer, zei de oude man eenvoudig
als het dezelfde miss Meg is, die ik ken,
dan wil ik geen cent betaald hebben voor
dat beetje, dat ik hier aan den tuin kan
doen. Ik zal genoeg beloond worden als
ik nu en dan haar vriendelijk gezicht zal
zien en haar stem hooren.
Dat zal ik haar eens vertellen, lachte
Armathwaite, maar die conditie kan ik
niet aannemen. Je hebt je hier zeker wel
heel gelukkig gevoeld, voordat mijnheer
Garth stierf?
Ik heb nooit betere menschen ont
moet. Ik was er kapot van, toen mijnheer
mij vertelde, dat ik weg moest en ik heb
het nooit recht begrepen, waarom, tot op
het oogenblik toen dat vreeselijke gebeur
de, waar mijnheer wel van gehoord zal
hebben. En mijnheer Garth was even erg
over stuur' als ik, dat hij mij weg moest
sturen. Dat was 't gekke van het geval.
Mag ik mijnheer eens vragen, denkt u hier
lang te blijven wonen?
Ik hoop het wel.
Ik hoop niet, dat mijnheer het mij
kwalijk zal nemen, omdat ik 't zoo maar
zeg, terwijl ik mijnheer om zoo te zeggen
nog maar 5 minuten ken en het kunnen
ook best allemaal praatjes zijn, maar als u
niet zoo heel veel geeft om gekleurd glas,
dan zou ik u aanraden om dat gindsche
raam daar, er uit te laten nemen.
Waarom zeg je dat?
Dat kan ik niet zóó inLeens maar
zeggen, mijnheer. Maar ik zou blij zijn, als
we die grijnzende doodskop daar kwijt wa
ren. Mijn eigen vader vertelde me eens,
dat er een vloek op lag. Die arme mijn
heer Garth lachte altijd, als ik het er over
had. Maar de oude voorspelling kwam
toch wel uit op 't laatst.
Wat voor reden had je vader voor
zijn geloof?
't Is een vreemde geschiedenis, mijn
heer, maar ik weet dat enkele dingen er
van waar zijn, waarom zou de rest dan ge
logen wezen? Ziet u dat'huis daar? en
Begonia Smith wees naar Burt's boerderij.
Ja, zei Armathwaite, ik heb giste
ren al met Burt kennis gemaakt.
Die boerderij is gebouwd op de ruïne
van „Holand Castle", mijnheer, "t Is amper
tien jaar geleden, dat Burt de laatste stee-
nen ervan voor zijn nieuwe schuur heeft
gebruikt. Deze Holands waren afstamme
lingen van een vrouw, die later met Eduard
den Zwarten Prins getrouwd was. Ze had
drie zoons van haar eersten man en één
van die drie kwam naar dit gedeelte van
Yorkshire. Naar de gewoonte van dien tijd
liet hij een kerk naast zijn kasteel bouwen
en hij was zoo trotsch op zijn stiefvader,
die Koning van Engeland zou zijn gewor
den, als hij niet eerder gestorven was, dat
hij ter eere van hem dat raam liet schil
deren voor de kerk. Later, in den tijd van
de hervorming liet de eigenaar van „Ho-
land Castle" het raam wegnemen en ver
borg het. Later pas hebben ze het in dit
huis gezet. Toen Stak hij de kerk in brand.
Daarna ging het heel slecht met hem en
het kasteel stond verlaten, omdat de pest
er had geheerseht, ofschoon ik denk, dat
de slechte draineering de eenige pest was.
In ieder geval, nu ongeveer 200 jaar gele
den, kwam een zekere Faulkner in deze
streek wonen. U kunt u voorstellen hoe
het hier vroeger was, toen er nog geen
spoorwegen waren en de naastbijzijnde
straatweg door Levburn liep aan den an
deren kant van het moer. Deze Faulkner
had zijn gold niet op een zuivere manier
verdiénd. Ze zeiden door zeeroof en moord
Het placht, okshoofden wijn heeleniaal uit
Whitby te laten komen en het was zulk 'n
zeldzaam goed hout, dat ik er nog een heb
zien gebruiken als regenton.
Het verhaal gaat, dat eens op een
nacht, toen hij dronken, was, hij zich er
gerde over de manier, waarop, volgens
hem, de Zwarte Prins naar hem keek. Hij
nam een koppel pistolen en vuurde er een
op den Prijis af. Hij schoot de oogen uit
en mikte toen naar den mond, maar dat
schot ketste en zijn eigen rechterhand
werd geraakt en li ij bloedde dood, voordat
ze hem konden verbinden. Zijn zoon, die
eclit een aartje naar zijn vaartje had, dui
kelde een verloopen artiest op om er een
ander gezicht in te laten zetten. Deze man
had geen cent verstand van gekleurd glas,
maar hij had een zeldzaam talent om af
schrikwekkende dingen te maken en daar
om schilderde hij dat duivelsgezicht daar
op geolied papier en deed het tusschen
twee dunne glasplaten, die ze in lood héb
ben gevat. Als je op oen ladder klimt, is
het verschil tusschen dat gedeelte van het
raam en de rest duidelijk te zien. Ik heb
het menigmaal gezien, als ik bezig was
den blauwen regen op te binden en als
ik gedurfd had, zou ik er graag een hamer
door gesmeten hebben. Maar mijnheer
Garth wou niet dat iemand er aan kwam.
Hij noemde het een historische bijzonder
heid. En toch wou hij niet hebben, dat
miss Meg er iets van te weten kwam, om
dat hel haar zou hebben kunnen bang ma
ken. Maar hij puste er altijd goed voor op,
dat op Juui-avonden liet gordijn van de
voordeur niet werd gesloten. hebt mis
schien al gehoord van het spook, mijn
heer?
Een raam werd opengeschoven en beide
mannen keken op. Marguerite leunde naar
buiten, haar gezicht stralend van blijd
schap.
Wel, heb ik van mijn leven, mijn goeie
ouwe Smith!, riep ze. Wat voor gelük-
dig toeval heeft jou hier gebracht? Mijn
heer Armathwaite, is dat uw werk? Smith
ik ben in een oogenblikje beneden. Denk
er oin, dat je er niet van door gaat, voor
ik bij je ben.
Aludus gebeurde het, dat toen Betty
Jackson vroeg in den morgen Percy Whit-
taker zijn ontbijt bracht en hij haar vroeg
waar miss Meg was, zij antwoordde:
Buiten in den tuin met mijnheer Armath
waite. Ze praten met Begonia Smith.
O, ik hoor de stemmen. En wie is die
Begonia Smith?
(Wordt vervolgd).