BEEKMAN Letteren en Kunst Uit de Omgeving. j Wf NIET DUUR! TWEEDE BLAD „DE LEIDSCHE COURANT" DINSDAG 10 APRIL I928 De herontdekking van Atbrecht Dürer. (Naar aanleiding van de tentoonstelling in De Lakenhal te Leiden). Twee Berlijnsche jongelingen Friedrich jWackenroder en Ludwig Tieck verhuisden in 1792 naar Erlangen, om daar hun studies in de rechten te voltooien. Maar meer dan de rechten trok hun oude litteratuur en kunst, die zij onder geheel ander licht za gen, dan de mannen der „Aufklarung". Im mers zij waren twee hoofdvertegenwoordi gers der Vroeg-Romantiek en bezagen de wereld met andere oogen dan men sinds vele geslachten in Duitschland had gedaan. Het oude academiestadje Erlangen is gelegen tusschen Bamberg en Neurenberg. "Weldra bezochten de geestdriftige vrienden Neurenberg, dat bijna ongerept het Middel- eeuwsch karakter had bewaard en waar van het stadsbeeld een der meest frappant historische voorbeelden is van Gothieke glorie. Hun omzwervingen door de stad voerden hen ook naar het „Johannesfried- hof". Daar ontdekten ze een groote een voudige zerk, waarin gegrift stond: Quicquid Alberti Dureri mortale fuit sub j jj0C conditur tumolo"Wat van Albrecht Dürer sterfelijk was, dekt deze heuvel. En daaronder zonder pretentie het eenvoudi ge Diirer-monogram. Zij bezochten het stadhuis en andere openbare gebouwen, waar de werken van den meester met een zekere Neurenburger burgertrots en pië teit worden bewaard. Maar zij wisten ook: [wie kende overigens Albrecht Dürer? Verdwenen was daarbuiten zijn heuge nis uit de gedachte der menschen, zooals zoo veel schoons uit de late Middeleeu wen en uit de 16de eeuw niet meer sprak tot het geslacht der 18de eeuw. Vooral in Duitschland. Heel sterk was er met de Reformatie een breuk ontstaan in de cultuur-historie. De „duistere" Middel eeuwen en wat daarmee onmiddellijk sa menhing werden beschouwd als een tijd perk van geestelijke versuffing eenerzijds en overspannen droomerij anderzijds. En vooral in de 18de eeuw was men verlicht, o, zeer verlicht! Maar diep, zeer diep was de indruk wel ke de kunst en de gedachtenis van Albrecht Dürer op de beide Romantische jongelie den maakte. Wackenroder werd niet oud. Hij stierf reeds met Kerstmis 1797. Een kleine litte raire nalatenschap liet hij na: een buncUl opstellen die door Tieck werden uitgege ven als „Herzensergiessungen eines kunst- liebenden klosterbruders" en het eerste ontwerp van een roman „Franz Sternbalds Wanderungen", later door Tieck voltooid. In de „Herzensergiessungen" men kan het woord vertalen als „Hartsontboeze- mingen" of kortweg „Ontboezemingen" en dat zijn deze kleine opstellen inderdaad vindt men tal van kleine verhandelingen aan de schilderkunst gewijd en één in het bijzonder is een „Ehrengedachtniss Al brecht Dürers". Men leest daarin: Neurenberg! Gij eenmaal wereldberoem de stad! Hoe gaarne zwierf ik door uw oude straten; met welk een kinderlij ke liefde aanschouwde ik uw oude huizen en kerken, gedenkteekenen van oud-vader- landsche kunst! Hoe innig lief heb ik de beschaving van dien tijd, die zich zoo krachtig, zoo waar uitdrukte. Hoe verplaatst ge mij in die schemerige eeuw, Neurenberg, toen gij een levende school der vaderlandsche kunst waart, toen Meester Hans Cacks en Adam Krafe, de beeldhouwer, en vóór alles Albrecht Dürer met zijn vriend Wal- libald Pirkheimer nog leefden. Hoe dikwijls is die tijd weer voor mijn verbeelding herrezen, wanneer ik in uw eerwaarde li brijen, Neurenberg, in een klein hoekje, bij het gedempte licht van de kleine ronde vensters zat, gebogen over de folianten van Hans Sachs of wanneer ik onder de koele gewelven uwer schemerige kerken rond doolde waar het daglicht door de gebrand schilderde ruiten het oude beeldhouwwerk en de schilderijen wonderbaar belichtte". Hier maakte een Duitscher zijn toen maals tot bekrompen „kleinstraaterei" ver vallen volk opmerkzaam op de kostbare schoonheid van hun bezit, waaraan zij als slaapwandelaar voorbijgingen. Na een geestdriftige beschouwing van Dürers kunst en een vergelijking met die van Ra- faël, besluit hij: „Vrede zij uw gebeente, mijn Albrecht Dürer! O kondt gij weten, hoe ik u vereer en hoe in de huidige, u vreemde wereld, de heraut van uw naam ben! Gezegend zij uw gouden tijd, Neurenberg, het eenige tijdperk dat Duitschland er op roemen mocht, een eigen zelfstandige kunst te be zitten. Maar tijdperken van schoonheid trekken óver de aarde heen, zooals goud gerande wolken heentrekken langs het he melgewelf. Zij zijn voorbij en worden niet herdacht: slechts enkelen roepen ze uit innerlijke liefde in hun gemoed terug uit bestoven boeken en blijvende werken der kunst." Die enkelen van Wackenroder zijn thans velen, zeer velen geworden en dat is in de eerste plaats te danken aan hemzelf en aan Tieck. Het latere werk „Franz Stern balds Wanderungen" de eerste roman waarvan een zwervend kunstenaar de hoofdpersoon is, de eerste kunstenaarsro man, vertelt ons de lotgevallen van een leerling van Albrecht Dürer, die een reis naar Nederland maakt en vandaar naar Italië. Aardig is de- beschrijving van LK- den, de wereldberoemde stad, „met zijn hooge torens". Het laatste is natuurlijk in zooverre waar, dat de schrijver zijn ver haal laat spelen in het begin der 16de eeuw toen de toren van de Pieterskerk nog over eind stond. Er heeft dan te L did en een be zoek plaats bij Lucas van Leyden, die Dü rer zeer vereert en met zijn kunstscheppin gen goed op de hoogte was. Dat is natuur lijk heel goed mogelijk want het geeste lijk verkeer .tusschen mannen van groote beteekertis was juist in dien tijd grooter dan men bij de gebrekkige communicatie middelen verwachten mocht. De tendenz is evenwel vooral, om de grootheid van Dürer in een populair werk aan 't licht te doen komen. Tegenwoordig leest men zoo'n meer dan honderd jaar oude roman niet meer. Wij houden nu eenmaal niet meer van dien wijdloopigen verteltrant. Maar voor wie zich interesseert voor litterair- en cultuur historische bijzonderheden zijn er toch aardige momenten in. De hoofdzaak is echter dat door het werk van de beide romantici de bcteckenis van Dürer weer aan het Duitsche volk werd' openbaar "gemaakt, dat Dürer er door aan de wereld-cultuur werd teruggegeven. En als men zich nu in Duitschland en ook in ons land opmaakt, om te herdenken dat Dürer 400 jaar geleden graveerstift en penseel aan zijn verstijfde hand moest laten ont vallen, dan past het zeker ook een woord van hulde te brengen aan de Romantiek, die zoovele oude vergeten waarden weer aan het licht bracht en de afgeknapte dra den van het Middeleeuwsch verleden weer samenvlocht met die van nieuwere tijden. N. J. SWIERSTRA', EEN FESTIVAL. Nog slechts korten tijd bestaat een R.K. Bond van Harmonie- en Fanfarekorpsen in Zuid-Holland en reeds gisteren, op 2en Paaschdag, durfde men het aan, een groot Festival te geven, waaraan een twaalftal corpsen uit Zuid-ITolland deelnamen. En voorop stellen wij, dat dit stout onderne men uitstekend geslaagd mag heeten, dank zij de zoo keurige vóorbereiding wel ke in handen was gesteld van de Harmo nie „Adolf Kolpirig' te Lisse, de plaats waar het Festival heeft plaats gehad. De gastvrouwe heeft haar taak op een cor recte wijze vervuld. Een eere-comité, rege- lings-commisie, orde-commissarissen en al de aanhang van dien was georgani seerd en allen hebben zich beijverd, het geheel langs gladde baan te doen belan den in een welgeslaagd einde. Een 12-tal zilveren medailles waren door de sociale vereenigingen geschonken. De voorzitter van „Adolf Kolping" sprak vóóraf een woord van welkom, waarna dr. ITaase, de voorzitter van het eere-comité, een woord sprak tot opening. Spr. herinnert aan de groote sympathie van de Lisser bevolking voor de muziek en hoopt dat dit festival als een blij Alleluja zich moge vereenigen met de geuren van de schitterende bloe menvelden en opwaarts stijgen naar om hoog en een oproep zijn tot aansluiting aan den R.-K. Zuid-Hollandschen Bond. „Adolf Ivolping"' van Lisse opende met een tweetal nummers en vervolgens tra den de overige corpsen in den ring, om hun praestaies te doen hooren. Het bleek ons, dat er inderdaad een groote verschei denheid is in datgene wat de corpsen ten gehoore brengen. Er waren er die inder daad een kranig figuur maken en een le vendig bewijs zijn van wat door studie en toewijding kan worden bereikt. Het is zoo goed merkbaar geweest dat bezetting en bediening der instrumenten de voornaam ste factoren zijn, die een meerder of min der succes waarborgen. En, al willen wij voor de eerste maal den toets der critiek niet in vollen maat aanleggen, toch wil len wij als onze oprechte meening uitspre ken, dat er onder de corpsen wat meer levendig worde het besef, dat het niet ge noeg is om een corps te vormen en wat te repeteeren, doch dat men aan zich zelf en-aan den Roomschen naam verplicht is, minstens naar het niveau te streven, waarop vele neutrale corpsen zich heb ben weten te plaatsen. Dit geldt geluk kig niet voor allen, want onder de twaalf waren er waarvoor we gaarne een eere- saluut brengen. De namen zullen wij nog liever niet noemen, doch die op het ter rein zich tot luisteren hadden gesteld, zullen volmondig instemmen met onze in zichten. En juist in die festivals ligt het middel om elkander te leeren kennen, om een zekere gepaste naijver te scheppen, om anderen, die wij boven ons weten, na te volgen. Dit is het groote nut van een wapenschouw als gisteren en bovendien een middag, die in velerlei opzicht vor mend en leerend werkt. Met de opvatting van alle directeuren waren wij het geenszins eens; zij veroor loven zich te groote vrijheden, al naar mate de elementen vaardigheid bezitten, die het corps uitmaken. Dat is niet altijd geoorloofd en dient slechts bij hooge uit zondering toegepast. Over het algemeen was de bezetting der corpsen redelijk en het ensemble daardoor te aanvaarden. Over het binnen werk dale een goed fee, die hier en daar eens leiding geeft en een noodige correc tie aanbrengt, dan zal de dikte van toon van zelve verdwijnen en het geheel in be- teeknis winnen, alsook de zuiverheid. Wij houden in het oog dat dit een festival is, ware het een concours, dan zou onze waardeering in heel andere omschrijving in dit verslag zijn tot uiting gekomen. Hier nemen wij den wil voor de daad. Het is echter de moeite waard hier even neer te schrijven dat er directeuren zijn, die een bijzondere voorkeur hebben voor een of andere partij, die zij op meer dan ge wone wijze verzorgen; wat niet steeds het geheel ten goede komt. En erger is het, als'ze van iets bijzonders werk maken dan geldt het, dat het niet allen koks zijn, die lange messen dragen! Ook het lei ding geven stelt eischenEn de figuren zijn geschreven om te worden verklankt in melodisch en harmonisch verband met het geheel. Dat houde men in het oog en men doe daarnaar. 't Was een heele praestatie voor den heer Ger. Dik, over al de medewerkenden den staf te voeren bij het ten gehoore* brengen van Dilt's Marsch „Hoera"een compositie die is geschreven tot uitvoering van een massa-bezetting. En wonderwel is de eenheid bewaard en het geheel klonk massaal en met voldoende muzika liteit, wat een groote deugd is geweest. De voorzitter van den Bond, Bart Al, hield een enthousiaste rede, waarin hij wees op de verwachtingen van het be stuur, dat alle R.-K. corpsen zich zouden aansluiten bij den Bond, in het besef, dat ook in de beoefening van de kunst aan sluiting zoo hoog noodig is. Hij dankte vervolgens hen die op zoo voorbeeldige wijze alles hier hebben voorbereid. De voorzitter van „Adolf Kolping" sprak ten slotte een woord van dank aan allen, die dit festival mogelijk hebben gemaakt door htm komst naar Lisse en dankte de gevers van de medailles. Aan „A. K." werd een zilveren lauwer krans aangeboden als een bewijs van INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. KLEEDING NAAR MAAT VERVAARDIGD DOOR DE BESTE WERKKRACHTEN ELEGANTE CDUPEV PRIMA STOF KOREVAARSTR. waardeering voor den verrichten arbeid ten behoeve van dit zoo bij uitstek wel geslaagde muziekfeest, waarbij talrijke belangstellenden door hun aanwezigheid hebben getuigd van hun sympathie en waardeering. De vereenigingen ontvingen elk een zilveren gedenkpenning ter herin nering aan dezen zoo prachtig geslaagden dag. De inrichting van het terrein was in alle opzichten keurig verzorgd en liet had een echt feestelijk aanzien, terwijl een prettige geest den ganschen dag heeft ge- heerscht. De veilingsvereeniging H. B. G. heeft den dank van den Bond in volle mate verdiend, door de groote bereidwilligheid in de voorbereiding betoond. Halfeen aan gevangen was het einde eerst om ruim ze ven uur, waarna „St.-Franciscus" van Delft nog een concert gaf in het gebouw van het H. B. G. Sp. HILLEGOM. Inenting. Woensdagmiddag a. s. zal in de Gemeenteschool van half 4 tot half 5 gelegenheid worden gegeven tot koste loos inenten en herinenten. Bouwen. Aan de firma J. van den Bosch alhier is opgedragen het bouwen van een burgerwoonhuis en bijbehooren aan Loosterweg I voor rekening van den heer J. de Nijs alhier. Ondertrouwd: B. Maas en C. J. Duwel H. van Eeuwen en G. M. Welte- math. Geboren':" zoon van M. de Groot Broekhof zoon van B. BijwaardKunst zoon van J. C. M. ZandbergenOude- jans. Overleden: C. Philippo—Douglas, vr. 37 jaar. NIEUWE-WETERNG. Bijzondere school. Met ingang van 1 Mei a.s. zal de openbare school alhier of ficieel worden overgenomen door het Kerkbestuur van St. Petrus Banden te Roelofarendsveen en zal dus op dien da tum de R. K. Bijzondere school een feit zijn. RIJPWETERING. Personali" De heer Yan der Yelde, stations-chef alhier herdenkt den 16en April a.s. het feit, dat hij 25 jaar aan de Nederlandsche Spoorwegen zal zijn verbon den. Het zal zeer zeker dezen humanen en algemeen geachten jubilaris niet aan tal rijke gelukwenschen ontbreken. WOUBRUGGE. Zuigelingenzorg. Door het bestuur der afcl. „Het Groene Kruis" alhier zal we- der gelegenheid worden gegeven tot het. volgen van een cursus in zuigelingen- en kraamvrouwenverzorging en wel van Maandag 23 April tot en met Vrijdag 4 Mei a.s. Aanmelding tot deelname Kan geschie den bij den voorz., Dr. L. E. Loth of bij den secretaris O. C. van Heinessen of verdere leden van het bestuur. UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Woensdag 11 April. Hilversum, 1060 M. 12.— Politieber. 12.30—2.Lunchmuziek door het Tria- non-trio. 2.30—3.— Cursus leerbewerking door Mevr. C. Schaake-Yerkozen. 3.4.Maak het zelf!, door Mevr. C. Schaake-V e rkozen 5.30—7.15 Concert door het Omroep-or- kest. Mia v. d. Eynde, sopraan. 7,157.45 Gezondheidshalfuurtje door dr. J. Kat: Invloed van alcoholgebruik. 7.45 Politieber. N 8.058.35 Lezing door G. Spit: Snelheid en luchtvaart. 8.35—S.45 Gramofoonmuziek. 8.45 „Teddy, Jij en Ik", blijspel in 3 bedr. van Jan v. Ees. Huizen 310.9 M. (n a 6 uur 1950 M.). 12.30—1.45 N.C.R.Y. Concert. 5.156.15 N.C.R.V. Kinderuurtje, o.l.v. Mej. M. Verhaar. H. v. d. Poort, Wissels, zang. 7.30—8.8.N.C.R.V. Spr.: De lieer H. Lambooy, declamator. S.N.C.R.V. Uitvoering van de „Pas sion" van H. F. Müller, door het Chr. Zangkoor „Emmanuel" te Bussum, dir. J. IJ. Smit Duyzendkunst. 10.30 Persber. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Balladenconcert (tenor, sopraan). 12.50 Dansmuziek. I.20—2.20 Orkest concert. 3.20 Dansmuziek. 4.05 Causerie. 4.20 Het Lena Mason strijkkwartet en M. Watson, sopraan. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Muziek. 6.40 Tuinpraatje. 6.50 Nieuwsber. 7.05 Vaudeville. 7.20 Causerie. 7.35 Tschaikowsky's liederen. 7.45 Sporteauserie. 8.05 „The Offenfach Follies", poty. wan de opera's van Orrenbach. 9.20 Nieuwsber. 9.35 Nieuwsber. 9.40 „Lord Jim", rom. radiotooneelspel van een novelle door J. Conrad, bew. door C. Lewis. II.5512.20 Dansmuziek. „R a d i o-P a r i a", 17 5 0 M. 10.5011.Concert. 12.502.10 Orkestconcert. 4.055.05 Orkestconcert. 8.50—11.20 yOn ne badine pas avec 1'Amour", van Muset. Daarna kamermu ziek. Langenberg, 469 M. 12.20—1.50 Orkestconcert. 4.4.25 Declamaties door Else Legband. 6.7.45 Feestconcerb ter gelegenheid v. d. 3e Academie-dag. 7.50 Spraak en muziek der volkeren (gramafoon-opnamen). Daarna tot 11.20 Dansmuziek. Könïgswusterh'ausen, 1250 M. (Z e e s e n). 11.50—7.05 Lezingen en lessen. 8.20 Kamermuziek. 9.50—11.50 Dansmuziek. Hamburg, 395 M. 3.35 Causerie over Felix Timmermans. 4.20 Concert. 7.20 „Madonna am Wiesenzaun", opera in 3 acten van J. G. Mraczek. 10.5011.50 Dansmuziek. Brussel, 5 0 9 M. 5.206.20 Trioconcert. 8.35—10.35 Schubert-concert. De radio in Canada. In handen der regeeringt Uit Ottowar wordt gemeld: De Canadec- Bche regeering overweegt de mogelijkheid om don draadloozen omroep, die thans in particuliere handen is, geheel aan zich te trekken. FEUILLETON. HET HUIS OM DENHOEK Uit het Engelsch van: Louis Tracy. (Nadruk verboden). 34) Iemand, die voor zijn werk voelt, mijnheer, kan bloemen planten op eiken tijd van het jaar. Als we een briefje mee geven aan den vrachtrijder van Nuttonby, zou ik morgen al een mooie collectie gera niums, lobelias en margrieten kunnen heb ben. Armathwaite was er de man niet naar om geestdrift te temperen en bovendien, het denkbeeld van een wat vroolijker om geving lokte hem wel aan. Hat zou vlug werk zijn, zei hij met 'n bhk op de wildernis. oordat Tom Bland morgen de plan ten meebrengt, zal ik zorgen, dat ik een mooi stukje tuin er voor in orde heb, be loofde de oude tuinman. Haar twijfel ik geen oogenblik aan, zei Armathwaite, die heel goed de ge voelens van den ouden man begreep. ar voor dat graafwerk kunnen we zeker vel een paar menschen uit het dorp krij gen? Hij hoopen, mijnheer; het hooi is nu binnen en er zal maar weinig werk meer zijn deze maand. In orde. Stuur maar even een bood schap naar Bland en vraag meteen om de gei eedschappen, die jc noodig mocht heb ben. Stuur meteen een paar mannen en hou ze aan het werk. Tusschen twee haak jes, heb je al gehoord, dat miss Meg hier is? Miss Meg, onze miss Meg? He verbazing van Smith was ongeveinsd Hij was al een beetje onthutst geweest over de manier, waarop zijn nieuwe baas zijn wenken over den tuin had opgenomen. Nu was hij absoluut de kluts kwijt. Ja, zei Armathwaite, terwijl hij hem scherp aanzag. Ze kan ieder oogenblik hier komen. Het spreekt vanzelf dat, voor het geval zij bepaalde wenschen mocht hebben ten opzichte van den tuin, ze, zon der dat je mij hoeft te vragen, uitgevoerd worden. Mijnheer, zei de oude man eenvoudig als het dezelfde miss Meg is, die ik ken, dan wil ik geen cent betaald hebben voor dat beetje, dat ik hier aan den tuin kan doen. Ik zal genoeg beloond worden als ik nu en dan haar vriendelijk gezicht zal zien en haar stem hooren. Dat zal ik haar eens vertellen, lachte Armathwaite, maar die conditie kan ik niet aannemen. Je hebt je hier zeker wel heel gelukkig gevoeld, voordat mijnheer Garth stierf? Ik heb nooit betere menschen ont moet. Ik was er kapot van, toen mijnheer mij vertelde, dat ik weg moest en ik heb het nooit recht begrepen, waarom, tot op het oogenblik toen dat vreeselijke gebeur de, waar mijnheer wel van gehoord zal hebben. En mijnheer Garth was even erg over stuur' als ik, dat hij mij weg moest sturen. Dat was 't gekke van het geval. Mag ik mijnheer eens vragen, denkt u hier lang te blijven wonen? Ik hoop het wel. Ik hoop niet, dat mijnheer het mij kwalijk zal nemen, omdat ik 't zoo maar zeg, terwijl ik mijnheer om zoo te zeggen nog maar 5 minuten ken en het kunnen ook best allemaal praatjes zijn, maar als u niet zoo heel veel geeft om gekleurd glas, dan zou ik u aanraden om dat gindsche raam daar, er uit te laten nemen. Waarom zeg je dat? Dat kan ik niet zóó inLeens maar zeggen, mijnheer. Maar ik zou blij zijn, als we die grijnzende doodskop daar kwijt wa ren. Mijn eigen vader vertelde me eens, dat er een vloek op lag. Die arme mijn heer Garth lachte altijd, als ik het er over had. Maar de oude voorspelling kwam toch wel uit op 't laatst. Wat voor reden had je vader voor zijn geloof? 't Is een vreemde geschiedenis, mijn heer, maar ik weet dat enkele dingen er van waar zijn, waarom zou de rest dan ge logen wezen? Ziet u dat'huis daar? en Begonia Smith wees naar Burt's boerderij. Ja, zei Armathwaite, ik heb giste ren al met Burt kennis gemaakt. Die boerderij is gebouwd op de ruïne van „Holand Castle", mijnheer, "t Is amper tien jaar geleden, dat Burt de laatste stee- nen ervan voor zijn nieuwe schuur heeft gebruikt. Deze Holands waren afstamme lingen van een vrouw, die later met Eduard den Zwarten Prins getrouwd was. Ze had drie zoons van haar eersten man en één van die drie kwam naar dit gedeelte van Yorkshire. Naar de gewoonte van dien tijd liet hij een kerk naast zijn kasteel bouwen en hij was zoo trotsch op zijn stiefvader, die Koning van Engeland zou zijn gewor den, als hij niet eerder gestorven was, dat hij ter eere van hem dat raam liet schil deren voor de kerk. Later, in den tijd van de hervorming liet de eigenaar van „Ho- land Castle" het raam wegnemen en ver borg het. Later pas hebben ze het in dit huis gezet. Toen Stak hij de kerk in brand. Daarna ging het heel slecht met hem en het kasteel stond verlaten, omdat de pest er had geheerseht, ofschoon ik denk, dat de slechte draineering de eenige pest was. In ieder geval, nu ongeveer 200 jaar gele den, kwam een zekere Faulkner in deze streek wonen. U kunt u voorstellen hoe het hier vroeger was, toen er nog geen spoorwegen waren en de naastbijzijnde straatweg door Levburn liep aan den an deren kant van het moer. Deze Faulkner had zijn gold niet op een zuivere manier verdiénd. Ze zeiden door zeeroof en moord Het placht, okshoofden wijn heeleniaal uit Whitby te laten komen en het was zulk 'n zeldzaam goed hout, dat ik er nog een heb zien gebruiken als regenton. Het verhaal gaat, dat eens op een nacht, toen hij dronken, was, hij zich er gerde over de manier, waarop, volgens hem, de Zwarte Prins naar hem keek. Hij nam een koppel pistolen en vuurde er een op den Prijis af. Hij schoot de oogen uit en mikte toen naar den mond, maar dat schot ketste en zijn eigen rechterhand werd geraakt en li ij bloedde dood, voordat ze hem konden verbinden. Zijn zoon, die eclit een aartje naar zijn vaartje had, dui kelde een verloopen artiest op om er een ander gezicht in te laten zetten. Deze man had geen cent verstand van gekleurd glas, maar hij had een zeldzaam talent om af schrikwekkende dingen te maken en daar om schilderde hij dat duivelsgezicht daar op geolied papier en deed het tusschen twee dunne glasplaten, die ze in lood héb ben gevat. Als je op oen ladder klimt, is het verschil tusschen dat gedeelte van het raam en de rest duidelijk te zien. Ik heb het menigmaal gezien, als ik bezig was den blauwen regen op te binden en als ik gedurfd had, zou ik er graag een hamer door gesmeten hebben. Maar mijnheer Garth wou niet dat iemand er aan kwam. Hij noemde het een historische bijzonder heid. En toch wou hij niet hebben, dat miss Meg er iets van te weten kwam, om dat hel haar zou hebben kunnen bang ma ken. Maar hij puste er altijd goed voor op, dat op Juui-avonden liet gordijn van de voordeur niet werd gesloten. hebt mis schien al gehoord van het spook, mijn heer? Een raam werd opengeschoven en beide mannen keken op. Marguerite leunde naar buiten, haar gezicht stralend van blijd schap. Wel, heb ik van mijn leven, mijn goeie ouwe Smith!, riep ze. Wat voor gelük- dig toeval heeft jou hier gebracht? Mijn heer Armathwaite, is dat uw werk? Smith ik ben in een oogenblikje beneden. Denk er oin, dat je er niet van door gaat, voor ik bij je ben. Aludus gebeurde het, dat toen Betty Jackson vroeg in den morgen Percy Whit- taker zijn ontbijt bracht en hij haar vroeg waar miss Meg was, zij antwoordde: Buiten in den tuin met mijnheer Armath waite. Ze praten met Begonia Smith. O, ik hoor de stemmen. En wie is die Begonia Smith? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5