Gem. Berichten. Buitenl. Berichten. Ned. West-Indië. BRUTALE AANRANDING. Een meisje peper in het gelaat geworpen. De dader ontsnapt. Gistennorgen heeft te Amsterdam een onbekend persoon getracht zich op sluwe wijze meester te maken van een tasch met geld, welke een meisje bij zich had. Dit meisje, een bediende van fa. K. Meyer aan de Weteringschans, deed om streeks tien uur eenige boodschappen in het nieuwe postkantoor. Vandaar begaf Zij zieh naar het oude postkantoor om gel den te innen. Naast het loket stond een man, die haar, naar het schijnt later is gevolgd. Het meisje begaf zich door de Kalverstraat naar het Muntplein, waar zij op do tram stapte. Toen zij to ruim half elf het kantoor der fa. Meyer bereikte, werd zij tot in de gang gevolgd door den zelfden man, dien zij in het postkantoor had gezien. Plotseling "hield deze haar staande en wierp haar peper in het ge laat, waarbij hij trachtte haar de geld- tasch, waarin zich ongeveer 500 bevond, to ontrukken. Het meisje begon hevig te gillen, waavop de aanrander de vlucht nam tervolgen. Noch van clen vluchteling noch bediende. De man vluchtte langs de Stads- houderskado, waar zijn achtervolgers hem zagen verdwijnen in de Pijp, doch het ge lukte hun niet hem in te halen. Een man, die een uniformpet droeg, waarschijnlijk een gemeentewerkman, bood aan den vluchteling per fiets te ach tervolgen. Noch van den vluchteling nach van dezen werkman heeft men echter nog iets vernomen. ONGELUKKEN. Door vallend puin gedood. Bij het sloopemvan huizen. Gistermiddag is op den Lagen Westzee dijk te Rotterdam een ernstig ongeval ge beurd. Werklieden waren daar bezig met het afbreken van pand no. 75, en her haaldelijk werden massa's steenen, steeds op dezelfde plaats, welke allen werklieden bekend was, omlaag gestort. Een der ar beiders, die juist beneden was, had de on voorzichtigheid zich op deze gevaarlijke plaats te begeven, en door een noodlottig toeval werd juist op hetzelfde moment een kruiwagen met steenen omlaag gewor pen. De man, de 43-jarige C. J. van Zand wijk, werd door eenige vallende steenblok ken getroffen, en bekwam een ernstige hersenschudding. Per auto van den G. G. D werd hij on middellijk naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd, maar bi] aankomst aldaar bleek de man reeds te zijn over leden. Kind verbrand. Het D/v-jarig zoontje van slager S. Bor ger te Harkema-Opeinde heeft een kan met kokende koffiö over' zich heen gekre gen. Het is na een smartelijk lijden over leden. Door de tram gedood. Op het Mercator-plein te Amsterdam is een 7-jarig jongetje, dat niet op een aan komende tram lette, door die tram gegre pen en gedood. Verdronken. In de buurtschap Luiderte onder de ge meente Raalte is de 80-jarige K. bij het biezen-snijden in een sloot te water ge raakt en verdronken. Te St. Jacobi-Parochie is de 64-jarige weduwe C. Wassenaar bij het spoelen ach ter haar woning te water geraakt en ver dronken. Donderdagmorgen werd te Goes door de familie van Hese het treurig bericht ontvangen, dat him zoon Antoon, oud 19 jaar, schippersknecht bij den vrachtboot- dienst Goes—Rotterdam v.v. van de firma Ossewaard en Dekker op de thuisreis Don derdagnacht over boord is gevallen en verdronken. Aan de gevolgen overleden. De 30-jarige metselaar H., flie bij het afbreken van een fabrieksschoorsteen der firma Hennekamp te Etten daarin viel, is kort daarop aan de gevolgen overleden. Noodlottige val. Te Wanroy is Woensdag het 8-jarig zoontje van den landbouwer G. N. bij het spelen van een stroolast gevallen. De klei ne kreeg een hersenschudding en is Don derdagavond aan de gevolgen overleden. Door wielrijder aangereden en gedood. De 85-jarige H. Brug werd gistermiddag in de Woltstraat te Meppel aangereden door een fietsrijder. De heer Brug kwam te vallen, en bleef op de plaats dood. Brand. Te Wapenveld is gisteronnacht het huis, toebehoorende aan de diaconie der Ned. Herv. kerk en bewoond door den fabrieks arbeider R. Remmers, tot den grond toe afgebrand. De inboedel en een geit gin gen verloren. Huis en inboedel waren ver zekerd. Windhoos. Te Wedderveer bij Winschoten is giste ren een windhoos waargenomen die een huis en een hok beschadigde. Een gezocht schilder. In Maastricht streek de 21-jarige J. F. C. naarstig zijn verfkwast uit op hot kleur- behoevend Paleis van Justitie. Hoog en droog aan den arbeid bereikte hem plots van de straat af de uitnoodiging van twee rechercheurs om hen te vergezellen, want de verver had zich in Haarlem aan het goed van een ander vergrepen voor een waarde van 250 en de gevolgen van het misdrijf achterhaalden hem nu zelfs in het zoele Zuiden al waren er sindsdien ook reeds twee jaar verloopen, meldt de „Tijd". Aanvanklijke wenschte C. op de invita tie niet in te gaan, want hij had een begrij pelijk vermoeden, da-t zij tot hem gericht was op instigatie van den Haarlemschen politiecommissaris. Evenwel, hij gevoelde, dat weigeren ernstig kon worden, welk ge voel hij nochtans spoedig verstikte, toen hij, met de rechercheurs in de Papenstraat wandelende, zich plots op snelle wijze van zijn gezelschap afzonderde. De politiedie naren hadden zich aan hem gehecht als zijn schaduw, versnelden hun pas en gaven den voorbijgangers een fraai proefje van wat men in wielersportkringen een achter volgingsrace noemt. De schilder ijlde voort, zag tot zijn vermeend geluk een open deur en.... vloog dapper het huis binnen van den vice- president der Maastrichtsche Rechtbank. Dit ging den rechercheurs te ver. Ook zij schoten toe, „vloerden" den voortvluchtigen schilder met kennis van zaken en lieten minder buiten-ademig© assistentie ko men, teneinde den man van passend ge leide naar het Vrijthof te voorzien. De gezochte schilder zal nu over enkele dagen wederom de goede stad Haarlem worden binnengeleid met bestemming: het politiebureau. Parapluielief hebster. Te Venlo werd aangehouden in verband met de gepleegde inbraken in de parapluie- fabriek van den heer Cohen, de huisvrouw H. Mals verdacht van heling. Een par tijtje der gestolen goederen werd in haar woning gevonden. Men vermoedt, dat een andere partij der gestolen goederen, toen zij ontdekking vreesde, werd verbrand. Ze is naar de gevangenis te Roermond overgebracht. Buziau. Hoewel hij het voornemen had heden avond weer in Ter Hall's revue zijn rol te vervullen, zal Buziau aan dit voornemen geen gevolg kunnen geven, aangezien zijn dokter hem met het oog op zijn gezond heidstoestand het weder optreden nog eenige dagen heeft verboden. „Zijn Edelachtbare Coremans". Sinds veertien dagen wordt in den Cir cus Schouwburg aan het Stationsplein te R'dam door het gezelschap M. Spree een stuk opgevoerd getiteld „Zijn Edelacht bare Coremans". De schrijvers van dit stuk zijn de heeren Arn. van Raalte uit Rotterdam en Jules Calff wonende te Brussel. De heer L. G. A. Coremans heeft ge meend, dat de schrijvers onrechtmatig ge fNGEZONDEN MEDEDEELINGEN. 2 Crapeaux, 4 Stoelen met tjebioemd Velour, massief Eiken Tafel, massief Eiken Dressoir bruik hebben gemaakt van zijn naam. Aangezien genoemde heer, door dit on rechtmatig gebruik maken van zijn naam, schade lijdt, welke hij tot op heden be groot op 50 gulden, heeft hij den deur waarder C. J. Kiene verzocht de schrijvers voor den Kantonrechter te dagen. Naar de „Msb." verneemt, zullen de beide schrijvers op Donderdag 26 April a.s. voor den kantonrechter moeten ver schijnen. Steenen bijl. Bij het bewerken van zijn land vond de landbouwer M. Claassen op het ge hucht "Walsberg te Deurne een steenen bijl, waarschijnlijk dateerend van het stee nen tijdperk en nog in vrij goeden toestand. Een paar jaren geleden werd door den zelfden landbouwer ongeveer op dezelfde plaats als thans ook een steenen bijl ge vonden. De oudste jager. Op het secretariaat van het „Comité tot voorbereiding van de herdenking van het 100-jarig bestaan der Regimenten Grenadiers en Jagers" (Raamweg lb te 's-Gravenhage) komen geregeld berichten binnen der vele oud-gedienden, zoowel on derofficieren en miliciens, die den goeden ouden tijd nog niet vergeten zijn. Onder deze berichten is een hartelijk briefje van J. Th. Maal, milicien van de lichting I860, thans in den ouderdom van 86 jaar, wonende in het St. Jozefs-Liefde gesticht te A1 p h e n a. d. R ij n. Zou hij de oüdste Jager zijn of zouden er nog concurrenten opduiken? En waar zit de oudste Grenadier?.... en de „langste" ONGELUKKEN. Ernstig geval var. gasverstikking te Aken. Vier personen om het leven gekomen. Uit Aken wordt ons gemeld: Ten gevol ge van een verzakking ontstond in den afgeloopen nacht een lek in de hoofdbuis der gasleiding. Dientengevolge drong het gas een huis in de Wiesenstrasse binnen, waardoor vier personen bedwelmd wer den. Ook in het tegenovergelegen huis drong het gas binnen. Hier werd later een gezin, bestaande uit vier personen, twee meisjes van achttien en twintig jaar en haar ouders, dood aangetroffen. De vader was blijkbaar bij een poging om een zijner dochters te redden bewusteloos neergezon ken. Groote oliebrand. Uit Havana wordt gemeld: Gisteren avond is een groote brand in de olietanks uitgebroken. Honderdduizenden gallons olie verkeeren in gevaar. Laat in den avond laaiden de vlammen nog hoog op. Verscheidene brandweerlieden moeten gewond zijn. EEN TSJECHISCH K0NNERSREUTH? De Tsjechische correspondent van de „Tijd" schrijft: De laatste weken circuleeren er zoowel in de buitenlandsche als binnenlandsche pers berichten, en meer nog, commenta ren, aangaande een wonderbaarlijke ge nezing, welke een boerenjongen, genaamd Koutnik, te Prestenitz in Zuid-Bohemen, is te beurt gevallen door tusschenkomst van de Kleine Heilige Theresia. Ook de Praagsche correspondent van de „N. R,. Crt." maakte onder bovenstaand hoofd melding van het geval en sprak daar bij zelfs in een onderhoofdjo over „sterke analogie met Konnersreuth". Daar ik bekend ben met Dr. Hynek, die den jongeman in kwestie behandelt, heb ik dezen bekwamen geneesheer eens over deze aangelegenheid geïnterviewd. Als mé- odieus interesseerde hem vooral de organi sche reacties die religieuss zielstoestanden teweeg brengen. Hij heeft dus op dit ge bied recht van spreken en het doet geen afbreuk aan zijn gezag, dat hij na een ge wetensvolle studie van het geval-Thérèse Neumann van ongeloovige een overtuigd Katholiek is geworden. Uit ons onderhoud noteerde ik dan o.m. wat de correspondent van de „N. R. Crt" ook reeds getrouw meldde, nl. dat de jon geman, Frans Koutnik, tot vóór 21 Fe bruari jl. reeds zes jaar lijdende was aan een zeer gecompliceerde kwaal, welke ten slotte neerkwam op een aandoening van het ruggemerg en een vervorming van de ruggegraat. De geneesheoren, die hem on derzochten en dat zijn er heel wat verklaarden zijn ziekte ronduit voor onge neeslijk. De jongeman, die altijd godsdien stig was, beweert nu, dat het door tus schenkomst is van de II. Teresia, dat hij in den nacht van 21 Februari eensklaps ie genezen. Wat er ook waar zij van zijn bewering, vast staat, dat alle doktoren, die hem nadien onderzochten, moeten verkla ren, dat zijn „ongeneeslijk" verklaarde ziekte 'genezen is. En nu begint natuurlijk de geschiedenis, welke zich bij al dergelij ke gevallen herhaalt. De meeningen zijn verdeelt omtrent de oorzaak der genezing en de sensatiepers heeft weer nieuwe stof. Dr. Hvnek, die niet voorbarig wil zijn in zijn uitspraak, laat den genezen jongeman dezer dagen naar Praag komen voor het Röntgenonderzoek. Na zijn genezing was Frans Koutnik nog tamelijk zwak en toen de toevloed van bezoek werkelijk begon te worden voor den aan dergelijl inspanningen niet gewoon zijndèn boerei zoon, heeft men het bezoek bij hem boden. Eén ding houdt dr. Hynek staami tegenover zijn felsten tegenstander in den Dr. Weisner, dat de ziekte van Kou: nik ongeneeslijk was verklaard door d mannen der wetenschap. Het is voor Di Hynek, die deze wonderlijke zaak, gens alle strenge regel s der weten seks wil laten, vaststellen, bijzonder pijnlijk, di men met de wetenschap zelve nu een looj je wil gaan nemen; hij heeft in dit ve band van Dr. Weisner op het oog, d nu beweert, dat hij de ziekte nooit voi ongeneeslijk verklaard heeft, terwijl B Hynek zwart op wit eenige aan hem richte brieven van Dr. Weisner bezi waarin deze juist het tegenovergesteld beweerde. Tot zoover eenige aanvulling op overigens getrouwe correspondentie de „N. R. Crt." Met Konnersreuth heeft dit geval vooi alsnog geen wezenlijke overeenkomst. Ht gaat hierin slechts om een al of niet „woj derbare genezing", welk feit bij Thérès Neumann geheel en al op den aehtergroi staat. Zonder dus voorbarig te willen zijn zonder hier te spreken van een „wond© h'jke" genezing hoogst merkwaardig zij in ieder geval, is het toch zaak got te onderscheiden. Ook al heeft het geval Koutnik wei veel bezoekers getrokken, van eenige ove eenkomst met het geval Neumann is get sprake. Alle berichten die hierop doelf en dientengevolge hun conclusie trekke of voorspelling inhouden, behooren da ook tot het rijk der al dan niet journ listieke fantasie. Overigens behoeven ze in Bohemen va strekt niet bang te zijn voor concurrenti van het boerenmeisje te Konnersreuth. Al men de correspondent van de „N. R. Crt hoort beweren, dat „Konnersreuthers, b het goede bezoekseizoen weer komt, dru bezig zijn de wegen in de richting van d Tsjechische-Biersche grens te verbeteren zou men denken, dat die arme boeren werkelijk kapitalen in steken, terwijl zelf oillangs kon constateeren, dat d hoognoodige verbeteringen aan den we hoogstens er toe bijdragen, dat de regel matige postomnibus niet te dikwijls in d modder blijft zitten. Brand In de oudste Londensche kerk. De oudste kerk van Londen, de St. Pancras Church, is voor het grootste deel door brand vernield. De zeer kostbare re gisters en een communiebank uit de mid deleeuwen konden nog worden gered. Eeni ge kostbaarheden van minder waarde gingen echter verloren. Kassier vermoord. De kassier der postdirectie te Sofia Moutaf Takhisky werd gisterenmorgen op het oogenblik, dat bij de Nationale Bank met een bedi-ag van 800.000 leva verliet, door een onbekende vermoord. De dader loste drie schoten met een revolver, maak te zich van de tasch met het geld meester en trachtte te ontkomen. Na een opwindende jacht werd de moor denaar gevat en naar den dichtstbijzijn- den politiepost gebracht, waar hij aan een eerste verhoor werd onderworpen. Hij heet Damaianoff en is kleermaker van beroep. Nadat hij een volledige bekentenis had afgelegd, werd hij in arrest gesteld. Moutaf Takhisky werd ernstig gewond en overleed tijdens zijn vervoer naar het ziekenhuis. Het gebruik van Mis-wijn letterlijk bedreigd? Uit Jaffna wordt gemeld: Gevoelens van 'n anti-katholieke houding kan men waar nemen in de nieuwe wending, die de strijd voor het afschaffen van den drank op Cey lon aanneemt. De partijen die de afschaf fing van sterke dranken verlangen, willen nu het verbod uitstrekken tot de wijnen, en beweren, dat de regeeringsambtenaar alleen mag beslissen over het al of niet toelaten ervan bij het II. Misoffer. Z. D. H. Mgr. Guyonand, die aan het hoofd staat van het diocees Jaffna, heeft een protest gezonden aan de Britsche re geering te Colombo, waarin hij het gevaar aanduidt dat men loopt om op die manier dat alles toe te vertrouwen aan de macht en bijna aan de willekeur van een enke len ambtenaar. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. DE ONTPLOFFING AAN BOORD VAt DE „CHEPITA". 2 dooden, 3 vermisten en 7 gewonden, i De namen der Nederlandse he; slachtoffers. De directie van de Cura.gaosche Petri leummaatschappij deelt ons omtrent d ontploffing aan boord van het s.s. „O'il pita" te Willemstad (Curasao) mede, da bij dit ongeval zijn omgekomen twee Nc derlanders, n.l. J. C. van Luyk, afkomst! van Vlissingen en W. H. J. Haesakkers afkomstig van Schiedam, terwijl nog woi den vermist J. Nagelkerke, eveneens a' komstig van Schiedam en twee personc afkomstig van het eiland Curasao. Gewond worden F. G. van D;jk, afkon stig van Den Haag en B. de Ruyter, va Rotterdam, zoomede vijf personen van Ci ragao. De oorzaak van de ontploffing is no niet bekend. FEUILLETON. HET HUIS OM DENHOEK Uit het Engelsch van; Louis Tracy. (Nadruk verboden). 33) HOOFDSTUK XII. Er waren drie slaapkamers en een bad kamer op de eerste verdieping van de Grange, bijna allen even groot en buiten gewoon ruim. Percy Whittake sliep in de voorkamer op het Westen, Marguerite's kamer lag op het Oosten en die van Ar- mathwaite op het Noord-Oosten. De mor genzon wekte hem dus vroeg en hij was al druk in de weer, lang voordat Betty en vrouw Jackson kwamen. Toen hij den overloop overstak met de bedoeling naar Percy Whittaker te kijken, wierp hij een vluchtigen blik op de zwarte figuur in het gekleurde venster. Toen hij de koude, blinde oogen van het geschilder de beeld zag, schoot hem opeens de betee- kenis van enkele data te binnen. In het verslag van de Nuttonby Gazelle had hij gelezen dat vrouw Jackson en veld wachter Leadbitter hadden verklaard, dat zij den doode gevonden hadden op Vrij dagavond. Dat was den 21en Juni geweest. Vrouw Jackson en Betty hadden Woens dag Garth het laatst levend gezien. Be paalde verschijnselen wezen erop, dat de dood dien nacht, den 19en jvas ingetreden. Vandaag, 2 jaar later was het weer do 19e. Armathwaile was niet zenuwachtig van aard, maar hij was zich meer dan eens bewust van een huivering, toen hij zich realiseerde, dat deze zonnige morgen waar schijn)ijk het begin was van de verjaardag van het drama. Wanneer men de gestalte op het raam nauwkeurig beschouwde op een uur, waarop iedere lijn duidelijk uit kwam, vertoonde het gezicht zekere eigen aardigheden. Kunstenaars in brandschil- derwerk pogen slechts zelden de gelaats kleur en de gelaatstrekken nauwkeurig weer te geven. Hun kunst is voornamelijk decoratief en het effect wordt meer ver kregen door het kunstzinnig groepeeren van kleuren, dan door het vermengen van licht en schaduw, dat het hoofddoel van een gewonen schilder is. Maar in dit bij zondere geval was er toch een poging ge daan om in de gelaatstrekken een intense boosaardigheid uit te drukken. De ovale opening, gevormd door het opgeslagen helmvizier werd aangegeven door een bij na onzichtbare omlijsting van lood, evenals do omtrek van de helm zelf en een gewel dige raaf, die er met uitgespreide vleugels boven troonde. Doch, in plaats van het jeugdige, edele gelaat, dat de traditie zeker zou hebben toegekend aan een dapperen Prins, was het gezicht, dat loerde van onder den helm, dat van een kwaadaardig asceet. Waarlijk, hoe langer Armathwaite keek, hoe meer hij overtuigd werd, dat de kun stenaar had getracht de suggestie van een doodskop, bedekt met een lijkkleurige huid te geven. De neus was overschrom- peld en de neusvleugels luguber-onna- tuurlijk groot. Do lippen samengetrokken als droog perkament en de hole oogen wa ren in werkelijkheid twee leoge kassen. Dit sinistere gelaat vormde een scherpe tegenstelling met de rest van het werk. De mannenfiguur was nobel en rijzig en de klimranken, die het prachtige dessin vormden van den rand van vignetten, hadden diepe, wanne kleuren. Armath waite kreeg plotseling de idee dat het bijna onmogelijk dezelfde hand kon ge weest zijn, die het demonische gelaat had geschilderd en de rest van het raam. De ridder in het raam irriteerde hem plotse ling en als hij op dat oogenblik een wapen in zijn handen had gehad, zou hij zeker dat' duivelsche masker verbrijzeld hebben. Die onverklaarbare aanvechting ging echter voorbij en hij liep Whittaker's ka mer binnen. Daar vond hij een trooste- looze jongen op zijn rug liggen, klaar wak ker, terwijl hij naar het plafond staarde. Hallo? zei Armathwaite hartelijk, hebt u een goeden nacht gehad? Heel goed, mompelde de ander, ter wijl hij zijn gastheer mat aankeek. Ik denk dat het drankje daarvoor gezorgd heeft. In ieder geval sliep ik tot ik u hoorde. Hoe is het met den enkel? Slecht. Kijk eens, mijnheer Armath waite, U schijnt verstand van die soort dingen te hebben. Zeg me eens eerlijk, hoe lang moet ik heir blijven? Bedoelt U in bed? Ja. Een week op zijn minst. Daarna bent i misschien in staat met een knik te ioopen. Als u in mijn plaats was, zoudt u dan een week in bed blijven?. Ik zou wel moeten. Zelfs loopen met een kruk is onmogelijk door het stijve ver band. Whittaker bewoog zich onwillekeurig en moest toegeven dat Armathwaite zijn hulpeloosheid niet overdreef. All right, zei hij knorrig. Hoe laat is het? Ongeveer zes uur. Betty zal n vó<5r zevenen thee en een paar eieren brengen. Is miss Ogilvey nog niet op? Neen. Half onbewust nam Armathwaite hem dat vormelijk „miss Ogilvey" kwalijk. Het beteekende dat hij een vreemde was en moest op een afstand gehouden worden. Maar hoe onaangenaam de jonge man ook mocht zijn, Armathwaite had zich voorge nomen zijn mond te houden. Kan ik nog iets voor u doen? zei hij. In welk opzicht? Wel, als de pijn erg is, zal een extra windsel met koude compressen het bran dende gevoel verzachten. Neen, dank u. Ik zal wachten tot de dokter komt. Hij brengt een verpleegster mee hier heen. Die kan alle zorgen aan u weiden. Goed. Laat ik u niet ophouden. Ik denk, dat ik nog een uurtje ga slapen. Armathwaite begreep heel goed, waarom de jongen van hem af wou zijn. Whittaker werd niet aleen gekweld door het besef dat zijn gastheer zich zonder eenige be lemmering zou kunnen genieten van Mar guerite Ogilvey's gezelschap, maar hij' wrokte ook tegen het noodlot, dat hem verhinderde een werkzaam aandeel in de gebeurtenissen te nemen. Geen van bei den droomden op dat oogenblik, dat dit ongeval de crisis, die ieder wenschte vermijden, zou verhaasten. Armathwaite 'at een stukje brood ging daarop den tuin in, waar hij tevredei liep te rooken, teen een gebogen, bejaari man op hem toe kwam. Ofschoon krom rheumatiek, versnelde hij zijn pas, toen hij Armathwaite zag. Terwijl hij het tuinpad opliep, wierp hij een droevigen blik op dj wildernis van onkrüid, maar zijn gezich werd verhelderd door een vriendelijk/ glimlach, toen hij voor den nieuwen bi woner stilstond. Goeie morgen, mijnheer, zei hij, e\ aan zijn hoed rakend. De zaak ziet verwaarloosd uit, vindt u niet? En keerde zich om om te kijken naar do paai, deblcemen, die fier omhoog stonden een bed, dat bestemd was voor begonia' Zegt u dat wel, zei Armathwaite, zie! afvragend, wat deze witharige filosoi kwam doen. U is zeker mijnheer Arinathwaite| ging'de ander voort. Ja. Ik heet Smith, mijnheer. Leadbittei de veldwachter, vertelde me, dat u hit was komen wonen en dat u misschien "Wf een tuinman noodig had. Armathwaite begon te begrijpen. O, Begonia Smith, riep hijr J' bent je oude liefde nog niet vergeten merk ik Zoo is 't mijnheer. De tuin ziet er uil alsof hij wel wat zorg noodig heeft. Heel goed. Je mag er voor zorgen. Is te laat in het jaar om bloemen te pica ten, of groenten te verbouwen, maar j< zou de zaak wat kunnen opknappen. j (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 10