Rechtzaken.
VOOR ONZE KINDEREN.
Land en Tuinbouw Gemeentelijke Aankondiging
7
Schoonmaak
Uit de Omgeving.
KANTONGERECHT
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Ongekeurd vleesch.
Dc aangehouden zaak tegen J. M. te
II a z e r s w o u d e, inzake liet -afleveren
van vleesch hetwelk niet van een keu
ringsnier k was voorzien, werd thans we
der behandeld. De inspecteur van de volks
gezondheid dr. S., gaf nadere inlichtingen
omtrent het aanbrengen van de keurmer
ken; z.i. kan dan slechts een veroordeeling
volgen, indien bewezen kan worden dat
verschillende deelen welke volgens de ver
ordening gemerkt moeten zijn, niet ge
stempeld zijn. Gezien echter het grooto
verschil in dit geval tusschen de wel en
de niet gestempelde stukken, lijdt het bij
spr. geen twijfel, dat er ongekeurd vleesch
bij is.
Do keurmeester K. D. verklaarde, dat
hij een spierstuk had gevonden waarop
geen keuringsmerk voorkwam. Hierop be
hoort er een te zijn aangebracht.
De ambtenaar van het O.M. achtte, ge
hoord de deskundige- en getuigenverkla
ringen, bewezen dat hier knoeierijen in
het spel zijn en verzocht een geldboete
.van van 200 subs. 30 dagen.
Bekl. bleef zijn onschidd volhouden. De
informaties van den rechter over bekl. ten
opzichte van het nakomen der vleeschkeu-
ringswet waren wel wat doorzichtig en
de kantonrechter veroordeelde daarom
bekl. conform den eisch van het Openb.
Min.
Verschil tusschen varkens en varkens.
B. v. 't R., to H a z e r s w o u d e, was
geverbaliseerd, dat hij 14 Nov. j.l. twee
varkens had geslacht, voordat deze levend
waren gekeurd. De keuringsveearts H. zei-
de, dat hij vergunning had tot het slach
ten van zijn eigen varkens, doch deze
twee waren bij een veehouder gehaald.
Bekl. erkende wel op genoemden datum
geslacht te hebben, maar kon niet zeg
gen of het zijn eigen dan wel anderer var
kens waren. Daar ook de keuringsveearts
dit laatste niet met voldoende zekerheid
kon weerleggen, werd do zaak aangehou
den tot een volgende zitting.
Een reeks overtredingen.
C. J. W. to Hazerswoude, had
feveneens geslacht zonder vergunning. De
keuringsvecarts bracht hierbij in het mid
den, dat zijn opdrachtgever, op wiens last
het dier was geslacht uitdrukkelijk was
gezegd, dat hij niet mocht slachten, voor
dat het dier levend was gekeurd. Vonnis
3 subs. 1 dag. Verder had dezelfde bekl.
van het geslachte dier voordat het ge
keurd was, den kop afgesneden, hetwelk
eveneens in overtreding der vleeschkeu-
ringswet is. Hiervoor werd bekl. beboet
voor- 8 subs. 4 dagen.
Ten slotte had bekl. nogmaals geslacht
zonder vergunning, doch in dit geyal na
den termijn van 24 uur na do aangifte.
Bekl. zeide, dat de burgemeester hem toe
stemming had gegeven om te slachten als
?t dier niet binnen 24 pur was gekeurd.
Do kantonrechter wilde er rekening mede
houden, dat de keuringsveearts niet bin
nen 24 uur was gekomen en veroordeelde
bekl. tot 4 subs. 2d.
J. K. voor hetzelfde geval 8 subs. 2 d.
De mand was de schuldige.
G. B. te Nieuwveen, was op den
Oud-Nieuwveenscheweg aldaar op zijn rij
wiel plotseling naar links uitgeweken, zon
der daartoe een teeken gegeven te heb
ben, terwijl achter hem een motor kwam
aanrijden waardoor de motorrijder, om
een aanrijding te voorkomen, zulk een ma
noeuvre moest maken dat hij in de langs
den weg gelegen sloot terec.it kwam. Bekl
zeide dat hij een groote mand op zijn
fiets had, waardoor hij niet zoo gemakke
lijk weg kon. Bekl. werd veroordeeld tot
4 subs. 2 dg.
Een voorbeeld gesteld.
In overtreding der vleeschkeuringswet
stond trecht A. G. ter L. te Alphen,
terzake dat hij ongekeurde stukken
vleesch had afgeleverd aan A. L. Bekl.
ontkende dit.
De hulpkeurmeester K. D. zeide dat het
in beslaggenomen vleesch, (een ham van
een varken) hetwelk volgens de wet ge
merkt moet zijn, niet was gestempeld. Ook
get. S. aan wie het vleesch was geleverd
verklaarde dat het vleesch niot gekeurd
was. Het O. M. achtte het overtuigend be
wijs van het bekl. ten laste gelegde be
wezen, en gezien de vele overtedingen die
in de Rijnstreek voorkomen stelde spr. als
cisch een geldboete van 40 subs. 20 dg.
De kantonrechter veroordeelde hem tot
ƒ25 subs. 10 dg.
G. v. d. H. was in gebreke gebleven
om aan den ambtenaar van den Raad
van Arbeid op diens verzoek haar rente-
kaart te toonen. Bokl. was niet versche
nen. Uitspraak 12 of 4 d.
Ook epn held!
J. J. W. en O. J. B. beiden te W o u-
brugge stonden terecht d&t zij samen
zekere mcj. P. v. d. L. die op den Veen-
polderdijk liep in den kant. ha 1 len getrok
ken en haar allesbehalve hoffelijk hadden
behandeld. De betreffende juffrouw werd
als getuige gehoord en zeide dat ze tevo
ren had gezien dat ze dronken waren,
doch ze durfde toen niet meer om te kee-
ren, daar ze hen niet meer kon ontloo-
pen. De bruten hadden haar mantel ver
nield en hadden haar niet te zachtzinnig
behandeld. Get. O. B. was in him gezel
schap, verklaarde hij ter zitting, en toen
zij het meisje aanhielden «as hij aoorge-
loopen. Toen hij omkeek, om- hen nog
weer mede (e krijgen, zag hij dat ze het
meisje vasthieldendaarna was hij door-
geloopen.
J. J. W. werd veroordeeld tot 10 subs.
9 d. en O. J. B. tot 5 subs. 2 d.
CORRESPONDENTIE.
Jan "Warmerdam Leiden.
Wel mijn neefje, lees jij zoo graag Ons
Hoekje? Dat vind ik mooi van je! Blijf dat
maar goed lezen en probeer later ook eens
iets voor ons te maken. Je ziet wel, dat
„groot en klein" aan onze rubriek werkt.
En dat is juist wat „Ons Hoekje'' zoo in
teressant maakt, ènomdat, jij je zoo
interesseert voor ons werk, schrijf ik je dit
briefje terug. Beterschap Jan Veel
groetjes aan vader en overige huisgenoo-
ten. Bid maar goed voor moeder, dat ze
spoedig weer herstellen mag en weer in uw
midden mag terugkeeren.
Joop Speet, Leiden. Zoo Joop,
kom jij ook eens op visite! Dat is braaf
van je! Maar vertel me nu eens: wie heeft
dat verhaaltje gemaakt? Ik bedoel niet
„geschreven", maar bedacht? Als dat werk
van jou was, clan kon mijnheer in school
en vader in huis vlaggen, want dan was jij
een schrijver, die een plaatsje verdiende
aan onze tafel, heel vlak bij me. Maar
om je een pleizer te doen, kom jij de vol
gende week al aan de beurt en zal ik dit
leuke verhaaltje al dadelijk voor de helft
laten plaatsen. Vind je dat nu fijn! En nu
maak me eens veel groetjes aan vader
en moeder; dc beide zusjes en broei*. Dag
Joop!
Tante Cor, Leiden. In dank de
twee alleraardigste versjes ontvangen. Ik
laat a.s. Zaterdag al vast „Het Crocusje'"
plaatsen. Ik houd mij voor moer aanbevo
len. Het plaatsje is gereserveerd. Met hand
en dank en groet!
Tante Lous, Leiden. Ik houd u
aan uw woord. De volgende week kom ik
een spraten. Met veel belangstelling zie ik
uw bedragen tegemoet. Dag tante Lous.
Bij voorbaat mijn dank!
Inmiddels is do eerste mooie bijdrage
binnen. Met dank en groet.
De volgende week ga ik door met het
beantwoorden der brieven en vragen. Wie
wat to -vragen heeft, vrage.
Uw liefhebbende,
Oom Wira.
EEN SPROOKJE VOOR GROOT
EN KLEIN
door Oom Wim.
vin.
En beschouwt nu dit palcis als 't
Uwe. U zijt vrij te doen, wat U wil. Ik
geef U twee mijner meest geliefde Feetjes
mee, om U rond te leiden door alle zalen
en hallen en hoven, die tot mijn paleis be-
hooren. Vreest, niet, dat de zon reeds is
gedaald in het Westen; een bevel van mij
en het heele paleis baadt in zee van licht.
En het gebeurde aldus.
En nu ga ik heen. Wij zien elkander
weer op het feest te Uwer eer gegeven....
Tino en Izo springen op van de zachte
kussens, en buigen weer drie maal en dan
weg is de boschfee en in haar plaats
verschijnen de twee Feeën, die hun bren
gen zullen eerst naar de eetzaal, waar
zooveel lekkernijen op zilveren schalen
worden opgediend, dat het geen wonder
baart dat Izo zachtkens aan onder den in
vloed komt van het. oogverblindend licht
en van de hêele omgeving en het heerlijke
eten, dat nog lekkerder was, dan wat zijn
moedertje voor hem bereidde endaar
valt zijn hofodje voorover en valt slapende
weg in de zachte kussens, die henl opvan
gen, als moeders armen van weleer.
Wat wilt gij Heer, dat wij doen zullen
met onzen kleinen, slapenden gast?
Pakt hem zachtkens op en legt hem
in een ledikantje, en laat hem rusten tot
morgen toe.
Het zal gebeuren, zooals U wenscht-
Izo wordt voorzichtig door vier Feetjes
opgebeurd cn behoedzaam weggedragen,
ontkleed en gelegd in het zachte, donzen
bedje. Hij slaapt door en droomt zijn kin
derlijken droom en vast van lieve Nim-
phen en teere Elfjes en vooral van de
schoone Koningin, die voor hem zoo lief
was en zoo goed
Hij rust reeds Heer en slaapt den
slaap van een gelukkig kind.
Dank u lieve Feet.je! Uw zorg voor
ons, treft mij des te meer, daar ik U vroe
ger nooit nog zag.
Wij doen slechts onze plicht, o, Heer en
„plicht" sluit dank steeds uit.
Maar niet aldus bij ons in het land
der kaboutors! U doet meer dan wat Uw
plicht u biedt. En voor dat meerdere buig
ik eerbiedig het hoofd en zeg U beider en
allen dank uit naam van onzen Koning.
De Feetjes buigen en kleuren bij dien
lof.
En nu worden bezichtigd de verschillen
de zalen en hallen en hoven, zooals de
Vorstin dit gezegd had, maar de zaal en
tuinen, waarin het avondfeest zou gegeven
worden, werden zorgvuldig vermeden.
Dat moest een verrasing zijn.
Zoo iets feeërisch had Tino nog nooit
aanschouwd. Een beeld te geven, van wat
daar te aanschouwen was, hetzij wat het
spel betreft, hetzij de schitterende licht
effecten, - hetzij de costuums, waarin de
Elfjes als danseresjes, of Feetjes als zan
geresjes en kunstonaresjes op vreemdsoor
tige instrumenten optraden, dat alles was
zoo subliom mooi; zoo oogverblindend en
volmaakt, dat Tino zich af en toe moest af
vragen of dit werkelijkheid was, of spel der
verbeelding. Hij kwam oogen te kort, om
alles in zich op te nemen en to genieten
van spel en zang en dans en kleur en lijn
en vorm.
Hij voelde zich als in een anderen
mensch herschapen en droomde in het Pa
radijs te zijn, waar het gejuicb en gejubel
opklaterde tegen de gouden gewelven en
zuilfffi en kantcelen ter eere van Hem, die
uit het niet, dit alles te voorschijn riep.
En wat zegt mijn Gast van wat zijn
oog hier ziet en zijn oor thans hoort?
Ik sta stom van verbazing Majesteit
en kan geen woorden vinden om don lof te
bezingen van wat mijn oog hier ziet en
mijn oor te hooren vindt.
Laat dit genoeg zijn U te zeggen, dat ik
'8 Hemelsch paradijs niet mooier noemen
zou.
Kijk mijn vriend, dit klinkt mij aan
genaam te hooren en nu is uit het spel, dat
was als een mooie droom uit verre landen
en thans moet gij ruston gaan. U wacht
morgen nog veel te doen.
Ik heb reeds alles klaar en alle zorgen
zijn genomen. De gidsen zijn besteld.
Zij weten juist den weg en eer het uur
van twaalf slaat, zult gij ter plaatse zijn
cn de kruiden liggen klaar.
Weet wel ik zeg dit tot Uwe rust,
de kluizenaar is mijn vriend; een man van
grooten naa.m. Hij kpnt alle krachten, die
plant en sap en schors bevat en hieruit
distilleert hij het onfeilbare middel om
Uwen Vorst eri mijnen Vriend de kracht
der jeugd weerom te geven.
Rust uit nu dappere man, rust tot mor
gen toe en droomt van wat gij zaagt in
mijn Paleis....
(Wordtvervolgd).
MARA
Oorspronkelijk verhaal
door Tante Cor.
II.
Toen de brief in Tantes bezit kwam,
was ze eerst wel bedroefd dat haar zuster
zoo ziek was, maar toch was ze verheugd,
dat Mara voor 'n poosje bij haar zou ko
men, en toen haar man van 't kantoor thuis
kwam, vroeg ze dadelijk, of hij 't goed
vond, dat ze den anderen dag 'Mara zelf
ging halen. Ook Oom verheugde zich over
Mara's komst en zoo was tante al vroeg
in don morgen van den volgenden dag in
Den Haag om Mara te halen. Toen ze weer
was uitgerust van de reis, en wat met haar
zustei gepraat had, ging ze Mara's koffer
tje pakken, en Mara zelf aankleeden. Ze
vond het dol met tante mee te mogen gaan,
en vroeg dadelijk of ze bij tante wel moe
dertje mocht spelen en of al haar poppen-
kinderen ook mee mochten; ze waren er
zoet, zei ze, en zouden bij tante erg netjes
zijn, want dat had Mara hen geleerd.
Tante had er geen bezwaar tegen, maar
o wee! De koffer was zoo vol, dat pop Oor-
retje cr niet meer in kon, en na lang pra
len vond Mara goed dat die bij moederke
bleef, voor gezelschap. Moeder beloofde clan
als ze even beter was, een jurk voor Cor
retja te maken. Toen vaderlte van 't kan
toor kwam, was hij verheugd z'n schoonzus
ter al bij zijn vrouw te vinden en te hooren
dat Mara zou meegaan. Hij zelf zou haar
even naar 't station brengen. Toen kwam
het moeilijke oogenbük van 't afscheid ne
men; Mara was te blij, dat ze mee uitmocht
om bij 't verdriet dat moederke had, lang
stil to staan. Even kwamen er tranen in de
blauwe kijkers omdat ihoederke zoo schrei;
de, maar toen ze eenmaal uit de kamer wa
ren was ze uitgelaten .van pret. Aan het
station kreeg vaderko. nóg een stevige om
helzing, en daar gingen ze naar Amsterdam.
In den trein vroeg Mara honderde din
gen, waarom of de schaapjes in de weide
waren cn niet thuis; of hun moederke ook
ziek was? of de spoormannen niet moe wer
den, om zoo'n grooten wagen te moeten
trtkkenof de andere kinderen die in den
trein waren ook naar hun tante mochten?
en nog veel, veel meer. De menschen in de
coupée amuseerden zich om de kleine vraag
al. Eindelijk waren ze in Amsterdam, toen
nog even trammen en waren ze thuis. Oom
was nog niet thuis van 't kantoor en tante
begon vast Mara's koffer uit te pakken en
haar bedje klaar te maken. Mara speelde
met de poppen en tantes poes,doch die keek
Mara verwonderd aan, als wilde ze zeggen:
wat kom jij hier doen?
Om half zes was oom thuis en gingen ze
aan tafel en Mara at keurig het heele
bordje leeg, want dat had moeder haar zoo
geleerd, en als dan 't heele bordje leeg was,
moest tante en oom: hoera! roepen, dat
was ze thuis zoo gewoon. Oom riep: hoera!
hoeravoor Mara, en ze lachte van pret.
Ze ging lief bij oom op z'n knie zitten en
vertelde met 'n gewichtig gezicht dat moe
derke zoo ziek was, en dat madam van be
neden, niks geen aardige madam was,want
dat ze niet eens moederke mocht spelen.
Oom lachte om de kleine babbelkous, maar
keek toen eens op de klok en zag dat het 7
uur was, tijd voor kleine kinderen om naar
bed te gaan.
Ze liet zich door tante uitHeeden, maar
toen tante haar vroeg welk gebedje ze
's avonds tot Onzen Lieven Heer zei, ant
woordde ze niets, maar schudde heftig met
haar hoofdje van: neen! Toen tante zei:
maar je moet Lieve Heertje toch vragen,
om een brave meid van je te maken, zei ze:
maar ik kan die mijnheer niet, tante, va-
derke en moederke praten daar nooit van.
Toen zei tante: bid je dan soms tot Maria
om braaf te blijven, toen zei ze: O, Maria,
ken ik wel, die woont naast ons en heeft
zoo'n mooie poppenleclikantje, toen begreep
tante wel dat ze het buurmeisje bedoelde,
en begrep toen ook dat Mara zonder gods
dienst was opgevoed geworden. Ze gaf
maar ik ken dien mijnheer niet, tante, va-
legde haar in 't bedje, en in stilte nam ze
zich voor innig te zullen bidden dat haar
zuster en zwager en Mara toch maar tot
den godsdienst zouden terugkeeren.
(Wordt vervolgd).
Droomen.
Ik neem papier ter hand,
Vlei mij neer in 't zand.
Ik wil schrijven gaan
Van de lieve maan,
Die aan den hemel staat.
En langzaam verder gaat.
Op deez' laten stond,
Is 't donker in 't rond.
Ik heb in mijn brein
Een lief liedje klein;
Blijmoedig schrijf ik dan
Er een versje van.
Droom van Edelman;
Roof- en moord'naarsplan;
Plotseling gegaap
En.... 'k schrik op uit mijn slaap!
Rooie Kees.
ALG. VEREEN. VAN BLOEMBOLLEN
CULTUUR.
159e Algemeene Vergadering.
De Alg. Vereen, v. Bloembollencultuur
vergaderde hedenmorgen om 11 uur, in de
benedenzaal van het Beursgebouw, Lange
Begijnestraat 13 te Haarlem.
Opening der vergadering.
De voorzitter houdt de volgende rede:
Wederom zijn twee nieuwe afdeelingen
onzer veroeuiging opgericht, te Hem en
Venhuizen en te Lisserbroek, waardoor
het aantal afdeelingen tot 41 gestegen is,
waarvan 20 in Noord-Holland, 14 in Zuid-
Holland en 1 in Zeeland. Uit deze regel
matige stijging van het aantal leden en
het toenemend aantal afdeelingen mag
worden afgeleid, dat aan het lidmaatschap
der vereeniging groote waarde wordt toe
gekend en dat de bestaande organisatie
vorm van plaatselijke afdeelingen nog
steeds groote aantrekkelijkheid blijkt te
bezitten. Met deze omstandigheid zal bij
eventueele reorganisatie-plannen ernstig
rekening moeten worden gehouden.
Trouwens, ook de dit voorjaar door ver
schillende afdeelingen ontwikkelde activi
teit op tentoonstellingsgebied, geeft blijk
van een opgewekt leven. Achtereenvolgens
hebben onze leden zich kunnen verlustigen
in de welgeslaagde afdeelingstentoonstellin-
gen die gehouden zijn, te Haarlem door
samenwerking der afdeelingen Haarlem,
OverveenBloemendaal, Heemstede, Ben-
nebroekVogelenzang en SchotenVelsen,
te Anna Paulowna, Lisse en Oegstgeest
door de in die plaatsen gevestigde afdee
lingen en ten slotte te Sassenheim in een
lokaliteit, die op aanstichting der aldaar
gevestigde afdeelingen is tot stand geko
men.
Samenwerking bij Tentoonstellingen.
Gaarne herhaal ik hier de betuiging van
hulde voor hetgeen op die wijze is bereikt,
welke ik reeds bij alle vijf tentoonstellin
gen afzonderlijk mocht uitspreken. Toch
dringt de vraag zich op, of niet een nóg
indrukwekkender geheel verkregen zou
kunnen worden, wanneer al die, of althans
de meeste dier plaatselijke tentoonstellin
gen tot één groot geheel hadden kunnen
worden verecnigd, waartoe de vijf afdee
lingen, die de Haarlemsohe tentoonstelling
hielden, reeds het voorbeeld hebben ge
geven.
Er zal een bijzondere aanleiding tot een
dergelijke samenwerking zijn in het jaar
1929, het jubeljaar voor een achttal plaat
sen, waar vijftig jaar geleden afdeelingen
werden opgericht, die sinds onafgebroken
hebben bestaan. Het zijn de gemeenten
Hillegom (4 Febr. 1879), Velsen (21 Febr.
1879), Bloemendaal (23 Febr. 1879), Sas
senheim en Voorhout (voor welke plaatsen
op 1 Maart 1879 één afdoeling werd ge
vormd, die in 1895 in twee zelfstandige
afdeelingen werd gesplitst), Lisse (13
Maart 1879), Uitgeest. (15 Maart 1879) en
Haarlem (2 April 1879).
Wel zijn ook nog te Wassenaar en te
Limmen in hetzelfde jaar afdeelingen tot
stand gekomen, maar deze hebben niet
onafgebroken bestaan. De gouden jubila
rissen zijn dus de afdeelingen Hillegom,
SchotenVelsen, OverveenBloemendaal,
Sassenheim, Voorhout, Lisse, Uitgeest en
Haarlem. Indien deze hun gouden feest
door een gemeenschappelijke tentoonstel
ling zouden willen vieren, ware ongetwij
feld een schitterend geheel verzekerd. Het
nieuwe gebouw der vereeniging vergemak
kelijkt een oplossing in deze richting in
hooge mate.
Ik wensch die afdeelingen Teeds nu toe,
dat, wanneer hun jubileumsjaar zal zijn
aangebroken, de wolken, die op dit oogen-
blik aan den bloembollenhemel zichtbaar
zijn, zullen zijn verdwenen.
Wolken aan den bloembollenhemel.
Den ernst der verschijnselen, die een
dreigende schaduw vooruit werpen, zal
wel niemand ontkennen. De zeer begrijpe
lijke klachten va.n het buitenland, en met
name van voor onzen afzet zoo belangrijke
landen als Engeland en Duitschland, over
de e-indelooze hoeveelheid gebroeide bol-
bloemen, die Nederland daar tegen lage
prijzen op de markt werpt, waardoor de
koopers der droge bloembollen belemmerd
worden in den verkoop der duur ingekochte
bollen eenerzijds, de waarschijnlijk in som
mige gevallen niet, maar toch helaas in
andere wèl gerechtvaardigde klachten uit
het. buitenland over den invoer van zieke
bloembollen, ondanks het officieele gezond
heidscertificaat, zijn van een zóó ernstig
karakter geworden, dat het bloembollen
vak toch eindelijk wel zelf zal inzien, dat
de aanleiding tot deze klachten ten spoe
digste behoort te verdwijnen.
Wat baat het ons om jaarlijks een be
drag van een halven ton gouds bijeen te
brengen voor wetenschappelijk onderzoek
en onpersoonlijke reclame, wanneer alle
ernstig streven tot verbetering van den
gezondheidstoestand onzer culturen te niet
wordt gedaan door de houding van hen,
die doorgaan met het verzenden va-n zieke
bollen onder certificaten, die niet voor die
zendingen zijn verstrekt? of wanneer men,
na eerst stelselmatig zelf overproductie
van enkele soorten te hebben bevorderd,
die niet meer te niet weet te doen, maar
door die overproductie den uitvoer van de
goedkoope gobroeide bolblqamen tot on
gebreidelde hoogte opvoert?
De schuld hiervan ligt uitsluitend en al
leen bij de vakgenooton zeiven, niet bij
allen, maar bij velen, nu eens bij den één,
dan weer bij den ander. De fouten, die op
deze wijze gemaakt worden, kunnen ver
waarloosd worden, zoolang zij van weinig
beteekenis zijn. Op dit oogenblik echter
zijn deze fouten blijkbaar van zóóveel in-
I vloed, dat hare gezamenlijke werking voor
de toekomst een ernstige bedreiging vormt.
Helder om vei>
n wan de vernis-
rinsfnstraat Nos.
dlr Hinderwet,
Hinderwet.
B. en W. van Leiden, gezien het verzoek
van:
a. de firma G. W. Za-ndvoort om ver
gunning tot het uitbreiden van de worst-
fabriek. in het perceel HooglamlÉche
Korkgraeht No. 1;
b. de firma Herfst eï
gunning tot het uitbreid
stokerij in hot perceel J
74, 76 en 78;
Gelet op de art. 6 a\
geven kennis aan het fmbliep, dat genoem
de verzoeken met de -TOijlagén op flo Secre
tarie dezer gemeentel ter .visie gelegd zijn,
alsmede dat op Zaükerda'g, den Ten April
e.k. des voormiddags te half elf uren op
het Raadhuis, gelegenheid zal worden ge
geven om bezwaren tegen deze verzoeken
in te brengen, terwijl zij er de aandacht
op vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd
zijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der
Hinderwet voor het gemeentebestuur of
een zijner leden zijn verschenen, teneinde
hunne bezwaren mondeling toe te lichten.
Drankwet.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter openbare \cnnis, dat S. M.
Knotter, Wed. van J. Br^nkhuyzen te Lei
den, een verzoek fyeeft'ingediend ter beko
ming van vergunning vóór den verkoop
van sterken drank in het klein voor ge
bruik ter plaatse van verkoop en elders,
in het perceel TurfmarÈt 12.
Katholiek^ Agenda.
Woensdag. Jaarvcragdering Arka. Den
Burcht, 8 uur.
De avond-, nacht- en Zondagdienst der
apotheken wordt van Maandag 26
M a a rt tot en met Zondag 1 April
waargenomen door de apotheek van den
heer P. du Croix, Rapenburg 9, tel. 807.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
geeft menige huisvrouw en dienstbode ruwe
en roode werkhanden Deze worden weder*
om spoedig ganf, zacpt en blank door Puroi
1113
Ik zou dit ernstig verwijt vooral in
het openbaar niet hebben willen of dur
ven uitspreken, indien niet juist in het feit,
dat het vak zelve do schuldige is, ook de
belofte en de zekerheid ligt voor het her
stel.
Men behoeft op 't oogenblik dit alles
nug nio-fc a.1 to pcesimiatiooli in to zion,
mits het vak den wenk begrijpt en ter
harte neemt. Derhalve met de Volle ener
gie, die den vakgenooten toch inderdaad
niet ontbreekt., paal en perk gesteld aan de
overproductie der goedkoope Darwintulpan
en aan het uitvoeren van zieke bollen.
De gezondheidscertificaten der Hyacin
th eneultuur is reeds veel verbeterd, het
Narcissenziek is volkomen overwonnen, de
overige gewassen zijn vrij van ernstige
ziokten. Geen enkel redelijk verwijt vaml
verwaarloozing der kuituren kan ons tref
fen.
De brand te Lisse.
De wetenschappelijke voorlichting van
Prof. van Slogteren heeft in dit opzicht eert
overwegenden invloed ten goede gehad.
De verslagenheid, die het. bericht van den
brand van het laboratorium te Lisse in de
bollenstreek wekte, was dan ook algemeen,
en ieder ondervond met Prof. van Slogte
ren de diepe teleurstelling van het verlo
ren gaan van zooveel wetenschappelijk
werk, gedurende jaren moeizaam opge®
bouwd. Gelukkig bleelc weldra, dat heri
bouw en zelfs eenige hoogst, noodzakelijke
uitbreiding van het gebouw verzekerd is en
dat alle organen van het Rijksgezag hier
toe hare volle medewerking verleenen, een
oplossing, die in hooge mate mogelijk is
gemaakt door het wijze besluit van de
Commissie voor het. Wetenschappelijk On
derzoek van het Centraal Bloembollen-
Comité om een verzekering op het labora
toriumgebouw te sluiten. Hierdoor is tevens
bereikt, dat van het bloembollenbedrijf geen
nieuwe offers in verband met. den herbouw
behoeven te worden gevraagd.
Het is heden voor de laatste maal dat
wij beurs houden in dit gebouw en hier
bijeen zijn in algemeene vergadering. Het
scheiden valt ons niet zwaar, al kunnen
wij de gemeento Haarlem dankbaar zijri
voor de huisvesting, die zij ons hier op zeer
tegemoetkomende voorwaarden eenige ja
ren heeft verleend. Ik wek U op om a.s.
Zaterdag aanwezig te zijn bij de in ge
bruikneming van ons nieuwo gebouw, dat
aan uwe verwachting moge beantwoorden
en een tijdvak moge openen waarin ook
het bloembollenvak zich vernieuwt en ver
jongt en de fouten weet te vermijden, die
thans nog worden gemaakt.
LEIDSCHENDAM.
Kiesvereeniging. Verleden week i
hield de R. K. Kiesvereeniging „Dc Eens
gezindheid" te Veur een grooto propagan-
da-vergadering in het Patronaatsgebouw;
De Yoorz. de heer Schuijt, opende de ver
gadering, waarna het woord werd verleend
aan den heer Feber, die in een schitteren
de en gloedvolle rede uiteenzette, wie Dr.
Schaepman was, en wat hij heeft gedaan,
wat het dool van het Dr. Schaopmanfonds
is, wat dit fonds doen kan en zal, indien
tenminste allen medewerken tot instand
houding ervan. Een welgemeend
applaus viel spr. herhaaldelijk ten deel
voor zijn rede, waarna de Voorz. hem har*
telijk dank bracht»
1-4