STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD
„DE LEIDSCHE COURANT"
ZATERDAG 24 MAART 1928
brieven van een wandelaar.
XXXII.
Over het christelijk familieleven een
brief te schrijven, kan zeer zeker zijn nut
hebben, vooral in onzen tijd, die er op in
gesteld schijnt te zijn, de banden van gods
dienstzin, eenvoud en zedelijkheid, die het
familieleven moeten sieren, los te kappen
en daarvoor in de plaats te stellen een on
gebreidelde levensopvatting, die tot den
afgrond voert en huisgezin, kerk en maat
schappij in de grondvesten doet sidderen.
Vast staat, dat het katholiek familieleven
zich beweegt in den engen kring van het
huisgezin, dat daarin weer een bron ligt
van vrede, van liefde en onderlinge hulp,
die te beleven de sieraden zijn van een
huiselijk leven, naar het model van het
H. Huisgezin van Nazareth. Daarnaast ligt
de taak om door inspanning van alle krach
ten nader het doel van het aardsch be
staan te bereiken en zich een passende mate
van tijdelijke welvaart te verzekeren, zon
der dat daardoor wordt belemmerd het eer
ste en voornaamste doel: God te dienen
en het gezamenlijk zieleheil te bevorderen.
En hoe is het tegenwoordig vaak gesteld
in onze katholieke gezinnen. De lamp des
geloofs brandt er zoo spaarzaam en roept
zoovele schaduwen op in den huiselijken
kring. De ouderlijke zorg gaat vaak voor
namelijk uit naar de zorg voor do stoffe
lijke dingen, bepaalt zich veelal alleen tot
wat van de wereld is en daardoor wordt het
hoogere doel aan den gezichtskring onttrok
ken. Het godsdienstig leven verflauwt, gaat
bij velen geheel te loor en men leeft voort
in een sfeer van botte eenzijdigheid, ge
speend van elke zielsverheffende inspiratie,
die naar hooger, naar grooter dingen blikt.
De tucht is losgebonden, de orde wordt niet
meer gekend en de ernst van het leven
lijdt gevaar op het stoffelijke te stranden.
Kinderen, die een zegen des Hemels
plachten te zijn, worden vaak als een last
beschouwd en een beletsel om naar hooger
aardsch geluk te streven, waar genot en
weelde de paranymphen zijn van een ver
meend geluk. Goedheid, die niets anders
is dan een ontbinden van tuchthanden, be
heerscht de opvoeding: zorgeloosheid voor
het geestelijk leven verdooft wat in de
kinderziel in religieus opzicht zoo tot weli-
gen opbloei kan worden gebracht; de zede
lijkheid lijdt gevaar waar geen wachten
worden gesteld voor de poort van de voor
indrukken zoo vatbare kinderziel. Bewon
dering voor de helden van de sport, bezoe
ken aan bioscopen, lectuur die prikkelt,
plaatkunst die verderft, danszalen en
te vroege al te gemeenzamen omgang met
het andere geslacht, het zijn allo mon
sters, die de kinderziel belagen, de lust
naar het hoogere verderven en het uitzicht
op het geestelijke belemmeren. De eenvoud
moet meer terug in onze huisgezinnen. De
g-ehporzaamkeid moet meer worden ge-
eischt en gegeven, niet uit dwang, doch in
het waarachtig inzicht, dat de orde in het
huisgezin dat eischt en zonder die orde een
christelijke samenleving niet mogelijk is.
Want daarmede hangt het welzijn van het
gezin voor een groot deel samen. Wanneer
de tucht goed is, dan zal van de zijde van
het kind zooveel genot worden gesmaakt,
te kunnen voldoen aan wat de ouders vra
gen en dan kan daaruit worden geboren een
groote prikkel tot een zich meer en meer
tot volmaaktheid ontwikkelende kinder
liefde, die dan weer voor de ouders is een
bron van groot geluk en dankbare tevre
denheid, die zal prikkelen tot meerdere in
spanning voor het welzijn van het kind. Zij
is toch zoo schoon, cie onderlinge aanhan
kelijkheid, ze is zoo vol belofte voor de
toekomst van het kind vooral, die daarin
een school voor karaktervorming door
maakt, voor het volgend leven van zoo
voorname beteekenis. Wat de zedelijkheid
betreft, zullen er zijn die zich ernstig moe
ten herzien. Geboden toch is voorzichtig
heid in gesprekken, voor kinder oor en niet
bestemd. Als men denkt dat het kind vol
toewijding is voor zijn spel, weet dan, dat
de oortjes niet gesloten zijn en het zich tot
luisteren stemt. Ook plegen er in een gezin
met jongere en oudere kinderen vaak wel
niet slecht bedoelde, doch dan toch onbe
dachte handelingen te gebeuren, die de
oogen van de andere kinderen tot de ken
nis van zaken brengen, waarvan zij nog
onkundig kunnen en- moeten blijven. De
nieuwsgierigheid van de jeugd doet immers
de oogen rusteloos rondspeuren naar het
onbekende en waakzaamheid is dure plicht
van moeder vooral, die voornamelijk met
deze zorgen is belast.
Een dure plicht is het voor de ouders hun
huisgezin in te richten en te vervolmaken
naar de echt christelijke traditie, die haar
gloriepunt vindt in de voldoening, zijn
picht te hebben gedaan naar beste weten.
En, al is die taak in onzen tijd niet gemak
kelijk, al worden onze kinderen op allerlei
wijze belaagd door een verdorven wereld,
al wordt er veel gevraagd voor de volbren
ging van den ouderplicht, te rekenen valt
steeds op de hulp van Boven, in een ver
trouw vol gebed gevraagd. Want als men
later komt te staan voor het bittere zelf
verwijt in gebreke te zijn gebleven zijn du
ren plicht naar behooren te hebben ver
vuld, en daardoor de loten aan den stam
ontvallen en in den wervelwind van de on
stuimige wereld ten onder gaan, dan zal
het te laat zijn, dan zal de nog zwak gege
ven leiding geen nawerking meer hebben en
het contact voor altijd zijn verbroken.
Daarvoor hoede God onze katholieke ge
zinnen, daartoe schenke Hij volop den
ouders wijsheid in het gezinsbestuur, kracht
in de groote moeielijkheden, die de opvoe
ding inderdaad meebrengt en een zoete
voldoening bij het vervullen van dien zoo
heerlijken plicht. Want waar reinheid,
tucht en godsdienstzin %het cement zijn dat
het christelijk huisgezin bouwt op het on
verwoestbaar fundament van een levendig
geloof, zal de dag aangieren dat de maat
schappij, die gebouwd is op het gezinsleven,
hersteld worde in Christus en Hij de Ko
ning van onze harten, weer over ons
heerscht.
WANDELAAR.
R. K. PATRONATENBOND.
District Leiden.
De R. K. Patronatenbond heeft een ver-
gadi ring gehouden in het St. Aloysius-
patronaat te Oegst geest. De voorzitter, de
Zeereerw. heer G. J. Kemperman, opende
om 8 uur de vergadering met gebed en ver
welkomde mede namens den gastheer, kap.
van Schaik, alle aanwezigen. Spreker me
moreerde de St. Aloyisusfeesten, die met
veel luister in alle kerken gevierd zijn cn 't
ie gebruik nemen van een nieuw Patro
naatsgebouw door een der aangesloten Pa
tronaten. In de toekomst ziende, hoopte
spr. dat ook de Districtsbond zich duidelijk
zon uitspreken bij het vieren van het zil
veren bestaansfeest van het Juvenaat en
bij gelegenheid van het nationaal Patrona-
tencongres, dat dezen zoftier te 's Herto-
Cnbosch. zal gehouden worden en waar
vooral de godsdienstige taak van het pro
gram der Patronaten zal worden behan
deld. Bijzonder werd de aandacht gevestigd
op de retraite van de Patronaatsbescher-
me.hngea, welke te Noordwijkerhout van
7—10 October zal gehouden worden. De
vn^rz. drong er op aan, de jongens op het
belang van de retraite te wijzen en aan te
speren tot sparen om die dagen van heili
ging zelf te kunnen bekostigen. Ook het
St. Petrus liefdewerk werd aanbevolen
voor de studiekosten van den Juvenaats-
semiarist.
Met het oog op de op handen zijnde
feesten van het R. K. Juvenaat, werd aan
gedrongen op 't aanleeren van het nieuwe
Patronaatslied, dat nu het officieele lied
voor alle Patronaten is geworden, te vin
den in ,.De Jonge Wacht" van 20 October
1927.
Hierna werden de notulen van de vorige
vergadering door den secretaris voorgele
zen en behoudens een kleine wijziging goed
gekeurd. Ingekomen was een schrijven van
den heer Van Tol, waarin deze berichtte
tot zijn spijt verhinderd te zijn de vergade
ring bij te wonen en tevens wegens drukke
werkzaamheden zijn ontslag aanbood als
penningmeester van den Bond.
Hoewel ongaarne werd dit ontslag aan
dezen veteraan op jeugdgebied op de
meest eervolle wijze verleend. Uit het ver
slag van den afgevaardigde bij de plaatse
lijke Jeugdcommissie bleek, dat ook daar
plannen in studie genomen worden voor
een te houden jeugdag. Patronatenbond en
alle vereenigngen op jeugdgebied uit de
stad zullen dezen zomer één of meer'dagen
organiseeren,die 'n kijk zullen geven op alles
wat voor de Roomsche jeugd wordt gedaan
Om meer contact te hebben zijn de Zeer-
Eerw. Patronaatsdirecteuren uitgenoodigd
zitting te nemen in genoemde commissie.
Hierna werd uitvoerig van gedachten
gewisseld, aangezien de Patronaten juist
door den afgevaardigde van den Patrona
tenbond in de Plaatselijke Jeugdcommissie
zijn vertegenwoordigd.
Na deze besprekingen hield de voorz. een
inleiding over „Patronaatswerk". Spreker
stelde voorop twee stellingen: le. dat de
opvoeding der kinderen door de ouders, een
recht en plicht is van nature en 2e de op
voeding der kinderen door de Kerk, een
recht en plicht is van bovennatuur, van
roeping en zending. Met deze roeping en
zending nu werken commissieleden van
Patronaten mede. Immers, zij zijn met den
Eerw. Directeur als geestelijk Vader, de
Patronaten, de beschermers der hun toever
trouwde beschermelingen. Te zamen vor
men zij do Patronaatscommissie, welke in
opdracht van de Kerk en in overleg met
de ouders, het Patronaat, het instituut van
bescherming doet leven. Zóó beschouwd, is
de taak der Patronaatscommissie een hulp
in de taak der Kerk, het uitoefenen onder
leiding en gezag van den Priester-Directeur
van zielzorg. Om deze taak des te veiliger
en zoo doeltreffend mogelijk te vervullen,
toonde spreker aan van hoe groot belang
het is de beschermelingen in groepen te
veredelen en voor elke groep een commis
sielid aan te stellen, die zich bijzonder met
zijn beschermelingen kan bemoeien.
Ook het huisbezoek wees spreker aan als
een voornaam middel om inniger contact
te krijgen, zoowel met de jongens als met
de ouders. Dit middel, hoewel niet altijd
gemakkelijk, mag zeker niet achterwege
blijven. Immers daar kan gesproken wor
den met de ouders en de werkgevers over
R. K. sport, vakorganisatie, arbeidsbeurs,
enz. Gebed en huisbezoek bindt Patronaats
heer en beschermeling. Zóó het patronaats
werk opgevat, kan het niet anders c.f resul
taten moeten bereikt worden. Het prestige
der Patronaten zal er door verhoogd wot-
den en al mogen ook dan nog teleurstellin
gen ondervonden worden, met blijheid zal
elk commissielid zich aan zijn taak blijven
wijden, als hij bedenkt dat het Patronaats
werk, aldus beschouwd, gezinswerk is en
apostolaat van het zuivere soort.
Na deze leerzame inleiding, waarvan wij
slechts de voornaamste punten hebben aan
gestipt, volgde een geanimeerde gedach-
tenwisseling. Het goed recht van huisbe
zoek, hetwelk door sommigen alleen gedaan
wilden zien door Zeereerw. Directeur, bleef
gehandhaafd. Immers, het doel wat met
huisbezoek beoogd wordt, is tevens het
zelfde als wat de Bischoppen bedoelen
met „leekenapostolaat". Een der aange
sloten Patronaatscommissies was in deze
ook reeds met vrucht werkzaam geweest.
Yan de rondvraag werd o.a. gebruik
gemaakt door kapelaan J. Groot, om de
heeren commissie-leden met nadruk te ver
zoeken de Kath. Sportbladen trouw te le
zen, waarna de voorz. deze hoog§t nuttige
vergadering met een hartelijk dankwoord
aan de aanwezigen op de gebruikelijke
wijze met gebed sloot.
Per mailboot naar Indië.
Lezing voor de Vereenigi ng
Nederlandsche Fabrikaat.
In de kleine Stad-szaal werd gisteravond
een bijeenkomst gehouden van de Vereeni-
ging Het Nederlandsc-h Fabrikaat.
Door den heer W. J. Giel, kolonel van
het Ned. Ind. Leger, werd een lezing met
lichtbeelden gehouden, over een reis per
mailboot naar Indië.
De belangstelling was groot.
De Voorz. der Vereeniging, de heer H.
Pel, stelde den spreker aan de gasten voor,
waarna deze zijn lezing aanving. Het was
begrijpelijk, dat eerst onze aandacht werd
gevestigd op het reizen naar Indië in vroe
ger dagen. In 1596 volbracht Houtman voor
de eerste maal het gevaarlijke waagstuk.
Met vier scheepjes groote visscherspin-
ken verliet men de haven. Een van de
vier schepen ging op de reis verloren, en
de helft van de manschappen zag het va
derland niet weder. Een reis naar Indië
was tot voor niet zoo langen tijd een moei
zame onderneming: kleine zeilschepen,
slechte zeekaarten, ondoelmatige voeding,
(„spek met bruine boonen en bruine boonen
met spek") en tenslotte onbetrouwbaar,
meerendeels geronseld scheepsvolk cn de
kans in handen van zeeroovers te vallen.
Een eigenlijke verbetering in de Indië-
vaart trad eerst in met de stoombooten.
Toch duurde een reis per stoomboot om de
Kaap nog een kleine 3 maanden. In 1868
werd het Suez-kanaal gegraven, en thans
leggen de booten in 3 weken het traject af.
De reis is nu gezellig voor zieken en
zwakken wel al te gezellig, want van het
begin tot het einde van de reis is het feest
vieren. De prettigste tijd om te reizen is
van October tot April. Spr. gaf voorts nog
verschillende praktische wenschen voor
reizigers op Indië.
Daarna besprak hij de nieuwste stoom
booten: de „Christia&n Huyghens" van de
Mij. Nederland en de „Sibajak" van de
Rott. Lloyd, Sibajak beteekent rijk, en in
derdaad de inrichting van deze schepen is
weelderig en comfortabel. Interessant was
het staatje, dat spr. op het dook gaf, welk
een „Arke Noachs", zoo'n drijvend paleis
aan mondvoorraad medevoert: 60 ossen,
55 kalveren, 50 varkens, 50 lameren, 125.000
eieren enz.
Na deze uiteenzetting werd de reis aan
vaard. Met veel handgewuif en tranen
werd in A'dam afscheid genomen, het
kanaal uit, de wijde wateren op. De gewone
reisroute werd gevolgd over Southampton,
Algiers en Genua. In al deze steden werden,
terwijl de boot kolen bunkerde, uitstapjes
gemaakt. Langs Port-Said werd het Suez-
Kanaal afgelegd en de 6nik-heete Roode
Zee doorgezwoegd. En toen de eindelooze
waterplas op van de Indische Oceaan, waar
het soms hevig kan spoken, tot ten slot to
na drie weken het Beloofde Land in zicht
kwam en de boot aan de kade van Tand
jong Priok's prachtig geoutilleerde haven
aanlegde.
De belangwekkende lezing werd met tal
van lichtbeelden geïllustreerd.
De voorz. der vereeniging dankte aan het
einde van den avond kolonel Giel voor zijn
betoog. Spr. wees tenslotte nog op het
doel, dat de vereeniging nastreeft, en dat
zich in versvorm aldus laat saam vatten:
„Zoekt toch in den vreemde niet
Wat het eigen land u biedt".
Een verkeerde maatstaf voor beoordeeling
van de activiteit der politie te Leiden.
Wij lezen in „De Chr. Politieambte
naar" onder bovenstaand opschrift:
„Uit de oude sleutelstad is sedert 1
Augustus 1927 de commissaris van politie
vertrokken en sindsdien wordt dit ambt
waargenomen door een hoofd-inspecteur
van politie. En, zooals het zoo dikwijls
gaat, geldt ook. hier voor het Leidsche
politiecorps: „Nieuwe heeren, nieuwe
wetten." Nu zou daartegen m het ge
heel geen bezwaar gemaakt behoeven te
worden, wanneer deze „nieuwe wetten"
als verbetering konden worden aange
merkt. Maar helaas, dat kunnen, wij niet
melden, eer het tegendeel. De lezer oor-
deele zelf:
Op een zekeren dag houdt de waarne
mende commissaris van politie, tot het
verzamelde- politiepersoneel een toe
spraak, waarbij hij nadrukkelijk to ken
nen geeft, dat er van dat personeel meer
activiteit moet uitgaan, hetgeen zou moe
ten blijken, uit het inleveren van meer
processen-verbaal.
Ook wordt er sinds eenige weken door
een inspecteur theorie gegeven aan het
agenten-personeel, waarbij dat personeel
zooveel mogelijk wordt aangespoord, een
groot aantal processen-verbaal in te le
veren.
De aantallen processen-verbaal, door do
onderscheidene ploegen opgemaakt, wor
den dan tegenover elkaar gesteld en te
gen elkaar uitgespeeld en het grootste
aantal als „voorbeeld." gesteld.
Bovendien worden er kleine groepjes
agenten bij dien inspecteur geroepen, en
dan worden deze menschen vermaand,
toch meer processen-verbaal te maken,
waarbij de bedreiging wordt gevoegd,
dat anders andere maatregelen zullen
worden genomen, terwijl hun werd toege
voegd: „Een gewaarschuwd man geldt
voor twee".
Nu mag worden verondersteld, dat ons
standpunt ten opzichte van die „verbalen-
jagerij" bekend is.
Wij zijn van oordeel, dat het in de eer
ste plaats de taak van den politieman is,
overtredingen te voorkomen. De activiteit
van den politieman zou, indien dat mo
gelijk ware, in de eerste plaats moeten
worden getoetst aan de overtredingen, die
hij door zijn voorbeeld en zijn optreden
heeft voorkomen. Hem aan te sporen
zooveel mogelijk processen-verbaal te ma
ken leidt onwillekeurig tot plagen der
burgerij en doet afbreuk aan het gezag
en de waardigheid van het politic-ambt.
Verbalen maken is noodzakelijkde
praktijk leert dit wel; doch verbalen-
jacht is niet minder dan schande!
Wij hopen van harte, dat de Leidsche
polïtie-autoriteiten dit standpunt deelen
en zich van de o.i. verouderde begrippen
daaromtrent zullen losmaken, terwijl wij
onze bondsleden aldaar, cn daarbij het
geheel© corps, ernstig opwekken, nauwge
zet hun plicht te vervullen, op een wijze
die strekt tot hooghouding van het gezag
en in het belang van het algemeen, zoo,
dat de waardigheid van politie en politie
man wordt opgehouden."
Tournée Prof. Alb. Schweitzer.
Men verzocht ons opname van het vol
gende
Het Comité van voorbereiding voor de
tournée van Prof. Alb. .Schweitzer in Ne
derland (adres: mej. Bahlmann te Bus-
sum) deelt mede, dat Prof. Schweitzer,
zooals reeds gemold, hier ter stede den
28 April a.s. een voordracht zal houden,
en den 2en Mei zijn Bach-concert zal ge-'
ven.
Tot regeling van een en ander is hier
ter stede een comité lot stand gekomen,
bestaande uit: Dr. K. II. Boersema, W.
Fontein, Prof. dr. H. T. de Graaf, Prof. dr.
G. J. Heering, Mevr. HeeringVan der
Bosse, Ds. G. Hennemann, Prof. dr. W. A.
Kucnen, Leo Mens, Ds. E. L. Nauta, Ds.
J. Rauws, Dr. J. Riemens.
De voordracht, waarin Prof. Schweitzer
verhaalt van het werk der medische-zen-
ding in Centraal-Afrika, toegelicht met
lichtbeelden, zal plaats hebben op Zater
dagavond 28 April. Aangezien de Stads
gehoorzaal op dien dag niet beschikbaar
is, heeft het Comité in de gegronde ver
wachting van een grootó opkomst, zich ce-
wend tot het College van Kerkvoogden
der Ned. Hervormde Gemeente met het
verzoek een der kerken te mogen gebrui
ken. Op dit verzoek ging dit College met
groote bercidwiligheiü in, zoodat de Hoog-
landsche Kerk ter beschikking werd ge
steld. Met gelijke verheugende voorko
mendheid bejegende dit college het ver
zoek te mogen beschikken over de Pieters
kerk met haar door Prof. Schweitzer in
Sept. 1927 zoo geroemd orgel, waarop bij
den 2en Mei a.s. zijn Bach-concert hoopt te
geven.
Nadere bijzonderheden zullen te zijner
tijd ook per advertentie worden bekend
gemaakt. Gaarne zag het comité het be
zoek van Prof. Schweitzer aan Leiden ook
in dezen zin slagen, dat het ten goede
kome aan het hoogo doel, waaraan dezo
man zijn persoon en gaven heeft gewiid:
het werk der medische-zending in Cen
traal-Afrika. De baten toch van zijn tour
nee komen aan dit werk ten goede.
De voordracht op 28 April is kosteloos
toegankelijk voor ieder; doch ieder dra'go
dan ook naar plicht en vermogen bij tot
do collecte welke dan wordt gehouden.
Voor het concert op 2 Mei zullen kaar
ten verkrijgbaar worden gesteld 1.
en tot een beperkt aantal 0.75 per per
soon. Om verzekerd te zijn, dat dc onver-
mijdelijke onkosten niet te veel afbreuk
zullen doen aan do baten, heeft het comité
gemeend een fonds te moeten vormen waar
voor hier en daar bijdragen zullen worden
gevraagd. Wie echter niet werd aangezocht
of wie zichzelf en het comité de expresse
moeite van een aanvrage wil besparen en,
bewogen door den levensarbeid van Prof.
Schweitzer, iets wil afstaan voor dit ideale
doel, kan zijn bijdrage langs anderen weg
doen toekomen aan het comité; de pen
ningmeester Ds. G. Henneman, Rijnsbur-
gerweg 161 (postrekening no. 112662) zal
gaarne de bijdragen in ontvangst nemen.
Het secretariaat van het comité is in han
den van mevr. Heeringvan der Bosse,
Witte Singel 96.
Portret van Prof. H. Cock.
De Senaat der Leidsche Universiteit
heeft ten geschenke ontvangen tor plaat
sing in do Senaatskamer, het geschilderd
portret van wijlen prof. dr. Hendrik Cock,
van 1825 tot 1864 hoogleeraar in het na
tuurrecht, het staatsrecht, het volkenrecht
en het strafrecht aan de Leidsche LTnivcr-
siteit.
Prof Hondrik Cock werd 16 Juni 1794 te
Almelo geboren en stamt uit een Over-
jjselsche tak van het oude Bremensche ge
slacht, waartoe de hoogleeraren Henricus
Coccejus en de gebroeders Johannes en
Gerardus Coccejus behoorden. Hijzelf was
de zoon van Mr. Conrad Cock. Weinige
jaren na zijn geboorte vestigden zijne
ouders zich te Deventer, waar hij de La-
tijnsche school bezocht onder het rectoraat
van Johannes Sterke. Hij studeerde aan
vankelijk aan het Athenaeum te Deventer
en daarna, sinds 1816, aan de universiteit
te Utrecht.
In Mei 1821 werd hij te Utrecht bevor
derd tot doctor in de beide rechten. Den
21sten Juni van datzelfde jaar werd hij be
noemd tot hoogleeraar in de wijsbegeerte
van het recht aan het Athenaeum te De
venter.
Den Isten September 1825 werd hij be
noemd tot hoogleeraar aan de Leidsche
Universiteit als opvolger van prof. Kem
per. Hij aanvaardde dit ambt den 8sten
Februari d.a.v. met een rede. In 1864'moest
hij wegens het bereiken van den 70-jari-
gen leeftijd aftreden.
Prof. Cock was een tijdlang leermeester
in het staatsrecht van den erfprins van
Oranje (later koning Willem II) en van
prins Alexander, alsmede van den lateren
erfprins (Koning Willem III).
Hij was een principieel voorstander en
aanhanger van de leer van Rousseau's
Contrat Social.
Ook was hij van 1835 tot 1865 lid van
den Leidschen gemeenteraad en sinds 1816
lid van de Prov. Staten van Zuid-Holland,
en in 1848 lid van do dubbelde Kamer der
Staten Generaal, welke over de voorstel
len tot grondwetsherziening had te stem
men.
Hij overleed 20 October 1866 te Leiden.
Hij woonde in het patriciërshuis Rapen
burg 48 alhier waar later ook zijn zoon en
zijn dochters hebben gewoond en waarin
thans de R. K. Jongensschool is geves
tigd.
VERSLAG IN ZAKE DE TREIN
BOTSING BIJ RIJSWIJK.
Dienstfouten de oorzaak.
Aanstelling van leerlingen
wagen voer der wordt door de
commissie van onderzoek niet
gewenscht geacht.
Het verslag van de Commissie van on
derzoek in zake de botsing van de treinen
1141 en 1145 der Nederlandsche spoorwe
gen tusschen Rijswijk en Delft in den
nacht van 15 op 16 October j.l. is thans
verschenen. Voorzitter van de commissie
was ir. A. H. W. van der Vcgt, hoofdin
specteur-generaal der Spoor- en Tramwe
gen.
Uit de resultaten van het onderzoek
wordt de gevolgtrekking gemaakt, dat het
ongeval niet te wijten is aan onvoldoende
werking der veiligheidsinrichtingen, on
voldoende voorschriften voor de veilig
heid of onvoldoende bezetting der electri-
sche treinen en dat verder de opleiding
der wagenvoerders in dit geval buiten de
oorzaak van hetgebeurdc staat. Naar haar
meening zijn de fouten, in de uitoefening
van hun dienst door den seinhuiswachter
van post III, den treindienstleider van
post T te Den Haag en van den wagen-
voerder en den hoofdconducteur van trein
1145 de oorzaken, dat het ernstige onge
val heeft kunnen plaats vinden.
Te veel aanschrijvingen.
In verband met de bekende mcdedeeling
van den hoofdconducteur over het groot
aantal aanschrijvingen, waarvan het trein
personeel kennis moet nomen, heeft de
Commissie te Leidschendam nagegaan of
dit aantal inderdaad zoo groot was en zich
verder op de hoogte gesteld van de ge
volgde wijzo van bekendmaking aan het
personeel. Zij is tot de conclusie gokomen,
dat zij niet zou weten nan te geven, hoe
liet uiteraard omvangrijk aantal bijzon
derheden, waarvan het personeel kennis
wordt gegeven, op betere wijze bekend
zou moeten worden gemaakt»
Zij stelt zich echter de vraag, of eenige
beperking in de mededcelingen niet mo
gelijk is.
Aangaande de opleiding van de wagen
voerders, waarop de Vereeniging van
Spoor- en Tramwegpersoneel do aandacht
der commissie heeft gevestigd, wordt op
gemerkt, dat de totale duur van de oplei
ding tot wagenvoerder niet gelijk is voor
alle daarvoor in aanmerking gebrachte
personen. Gemiddeld vordert zij ongeveer
drie en een halve maand, waarvan 2 a3
weken bij een wagenvoerder op een trein,
om het rijden te leeren.
Naar het oordeel der commissie ver
dient het geen aanbeveling om, zooals
door de Nederlandsche Vereeniging van
Spoor- en Tramwegpersoneel in overwe
ging is gegeven, leerlingen-wagenvoerder
aan te stellen, die regelmatig bij de wa
genvoerders geruimen tijd dienst zouden
moeten doen. Voor deze leerlingen is op
de electrische motorvoertuigtréinen geen
werk, wegen6 de inrichting van het mate*-
rieel. De motorvoertuig-treinen zijn er ge
heel op ingericht om door één man, die
zijn aandacht vrijwel onverdeeld aan den
weg en de seinen kan wijden, bestuurd ter
worden.
GROOTE ORDER VOOR
„WERKSPOOR" TE AMSTERDAM.
Levering van tien locomotieven.
Amsterdam, Rijk en Spoor
wegen tot offers bereid.
Naar do „Tel." verneemt, is in het co
mité-generaal van den Amsterdamschcn
gemeenteraad een belangrijke kwestie be
sproken. Zij betrof het behouden van een
groote opdraeht van de „Nederlandsche
Spoorwegen" voor Amsterdam.
Bij een inschrijving voor tien locomo
tieven was namelijk een Duitsche onder
neming ongeveer 170.000 beneden het
bedrag gebleven, waarvoor de fabriek
„Werkspoor" had ingeschreven, dat ruim
zeven ton bedroeg, ongeveer even groot
als do inschrijving van de Engelsche fa
briek Peacock en andere inschrijvers.
Daar het van veel belang werd geacht,
deze belangrijke opdracht voor de Ara-
stcrdamsche industrie te behouden, waren,
do regeering, „Werkspoor" en de spoor
wegen bereid, liiertoe financieele offers to
brengen, mits de gc-meento Amsterdam
oen subsidie wilde verleenen van 30.000.
Het rijk zou, evenals de Spoorwegen, ook
30.000 subsidie geven en „Werkspoor"
had ook medewerking toegezegd, om de
opdracht bij haar te kunnen uitvoeren.
Bovendien waren do arbeiders bereid 10
pet. van hun loon te laten vallen, indion
„Werkspoor" deze opdracht zou krijgen.
Dc meerderheid van het college van B.
en W. voelde er evenwel weinig voor, aan
deze subsideering mede te werken, al
kreeg de wethouder voor de Werkloozen-
zorg, dr. Vos de gelegenheid, het oordcol
van den raad over deze kwestie in te win
nen, daar op korten termijn een beslissing
moest worden genomen.
Bij de langdurige discussies in comité-
generaal bleek, dat, als deze opdracht voor
„Werkspoor" verloren ging, er grooto
kans was, dat deze onderneming de loco-
motievonafdeeling, wegens gebrek aan
werk, zou moeten opheffen, waardoor
pl.m. 370 man in Juni werkloos dreigden
te worden.
Sommige loden van den raad waren van
oordeel, dat de Duitsche inschrijving tob
stand moest gekomen zijn door samenwer
king der groote machinefabrieken en met
behulp van den staat, om door dumping
een overhecrschende plaats op de wereld
markt in te kunnen nemen.
Aan don anderen kant verklaarden do
voorstanders van vrijhandel zich tegen
protectionistische maatregelen. Bij de ver
schillende fracties bestond niet altijd een
stemmigheid. De S. D. A. P. wilde, nadat
Woensdagavond de zaak voor het eerst
aan dc orde was gesteld, nog inlichtingen
inwinnen.
Donderdagavond zijn de discussiee,
waarbij er op gewezen word, dat grootere
werkloosheid onder de met-aalbewerkers