BUITENLAND. tg< cir koo dot g lis sooi fcaa el 19e Jaargang. DINSDAG 20 MAART 1928 No. 5827 ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bl| vooruitbetaling Voor Leiden 18 cent pei week IS.fSO pel twarlnaL Bij onze Agenten 20 cent per week (2.60 pei kwartaal Franco per post f2 95 p0, twartaaL Eet Geïllustreerd Zordagsblad la tooi de Abonné'e ver krijgbaar tegen betaling van 5C ct. per kwartaal, bij voor- nitbetaling. Afzonderlijke nummert 5 ct-, met Ge'fllustreerd Eondagsblad 9 ct Oit blad verschijnt eiken dag uitgezonderd Zon- en Feestdagen. II Bureaux: RAPENBURG No. 10 - LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935 REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003 POSTBUS No. 11 OE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT» Gewone odvertentlén 3P cent per itQd! Voor Ingezonden Mededeelingen wordt bet r. dubbele var het tarief berekend. S Kleine advertentlën, van ten hoogste 80 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, buur en rcr* huur, koop en verkoop f0.50 Dit nummer bestaat uit drie bladen. BERICHT! Zij, die zich met 1 APRIL a.s. op „De Leidsche Courant" wenschen te abonneeren, ontvangen de voor dien datum verschijnende nummers gratis. DE ADMINISTRATIE. Schadeloosstellingen. m De Tweede Kamerleden ontvangen een „honorarium" van 5000 gld. 's jaars. Men spreekt hier van honorarium, hoe wel bedoeld is een bezoldiging te schen ken. In een hoofdartikel merkte „Het Va derland" dezer dagen tersnede op: „Als het woord „bezoldiging" in dit Grondwets artikel niet genoemd wordt, is dit slechts een bewijs, dat, hoe gaarne wij n Neder land ook geld voor bewezen diensten aan nemen, wij dat liefst niet doen onder den daarvoor aangewezen naam, maar in een euphemisme verloopen, waarbij het woord „honorarium" wel het mooiste is!" En dan gaat de schrijver van dit artikel als volgt verder: „Het is goed dat de leden van de Tweede Kamer die bezoldiging genieten, en dat' niet alleen omdat de arbeider zijn loon waardig is, maar omdat dit zijne onafhan kelijkheid waarborgt. De tijd ligt toch verre achter ons dat alleen bemiddelden naar de Tweede Kamer gezonden worden, en zij, die, anders dan wij, door het ont houden van bezoldiging het zitting nemen in de Volksvertegenwoordiging aan de on- öemiddelden onmogelijk zouden willen ma ken, bereiken niet hun doel, maar stichten een veel grooter kwaad, en wel dit, dat men toch deze menschen in het Parlement krijgt, maar dan bezoldigd uit de Partijkas en dus geheel afhankelijk van de Partij. Als wij zeggen: „een veel grooter kwaad", zal men dat cum grano salis hebben op te vatten, en wel zoo, dat wij niet blind zijn voor het feit, dat er aan die bezoldiging, die het levensonderhoud waarborgt, ook eene schaduwzijde is verbonden. En wel leze, dat deze sommigen op het Kamer lidmaatschap tuk maakt, die daarvan de capaciteiten missen, of die absoluut' geen •lijd hebben om het behoorlijk te vervul len. Werd niet dezer dagen nog in zijn eigen bladen een Kamerlid-gedeputeerde gesignaleerd, die zelden of nooit in de Kamer komt? Wij begrijpen heel goed, hoe of dat zoo gaat; deze mijnheer is in de eerste plaats Gedeputeerde en ook advo caat. Noch voor het een noch voor het ander kan hij in verzuim zijn. Maar aan het werk van de Tweede Kamer kan het lid juist zoo veel of ozo weinig doen als hij wil, en dan zijn die 5000 heel aardig meegenomen". Wat de toespeling in de laatste zinnen betreft wij zullen mr. Bomans niet gaan. yerdedigen. Wij hebben hier een vrij uitvoerig citaat aangehaald, omdat wij het volkomen eens zijn met wat daarin wordt betoogd: Een niet al te schrale schadeloosstelling voor de Tweede Kamerleden (tot voor enkele jaren was deze slechts 2000 gld.) heeft voor en tegen, maar het voor weegt het zwaarst. Nu is er ook een streven, tot uiting ge komen in het Voorloopig Verslag over hoofdstuk II der Staatsbegrooting voor 1928, om den leden van de Eerste Kamer een sehadeloossteling te verleenen. Hebben de leden van de Tweede Kamer eene bezoldiging onder den naam van schadeloosstelling, de leden van de Eerste Kamer hebben die niet. Zij hebben vol gens art. 92 Reis- en Verblijfkosten volgens de wet, zoodat de leden, die in den Haag gevestigd zijn, niets krijgen. Genoemde kosten worden gesteld op een vast bedrag van 20 gld. per dag, «waarop wordt verga derd. Er is inderdaad o.i. veel voor te zeggen, om ook aan de leden van de Eerste Kamer een vaste schadeloosstelling te geven, die dan voor dezen zeker geen „bezoldiging", maar meer deftig: „honorarium' zal moe ten heeten. Dit honorarium dan zou o.i. niet veel hooger moeten zijn dan de helft van dat der Tweede Kamerleden, omdat de Eer ste Kamer veel minder vergadert, veel min der ook behoort te vergaderen. Zij toch kan, zooals men weet, een wetsont werp alleen aannemen of verwerpen, en het niet amendeeren. A1b men in den laat- sten tijd dit Hooge College hoort discus sieeren 't zou oneerbiedig zijn hier te spreken van praat-college, en daarom doen wij het ook niet dan zou men haast ver geten, wat de eigenlijke en uitsluitende taak van de Eerste Kamer is. Wij vinden voor een honorarium aan de leden der Eerste Kamer veel te zeggen, al zijn ook wij niet blind voor het demorali- seerend nadeel, gelegen in het feit, dat men hoe langer hoe verder den weg op gaat, niets voor niets te willen doen, in het algemeen, in anderer belang. Dit feit willen wij hier toch even be lichten. Men krijgt soms den indruk, of eischen van „standing" en zelfs eischen van consciëntie bij overigens maatschappelijk en intellectueel hoog staande lieden op zij worden gezet, als het gaat om geldelijk gewin. Het beschaafde „iets voor niets te doen" dreigt tot het verleden te gaan behooren. En dat niet alleen, niet vóóral zelfs in de z.g. „lagere" kringen, waarin het- ten slotte het redelijkst verklaarbaar en gemakkelijkst te vergeven zou zijn. Deze laatste opmerkingen slechts ter loops. Wij willen alleen zeggen, dat wij, on danks de bezwaren daartegen, toch veel gevoelen voor een vast honorarium voor de leden van de Eerste Kamer. VOLKENBOND. DE VOGRBEREIDENOE ONTWAPENINGSCOMMISSIE. Het Russische voorstel. De groote politieke besprekingen begonnen. Gisteren zijn toch heusch de groote po litieke besprekingen in de voorbereidings commissie voor de ontwapeningsconferentie begonnen. Zij hebben reeds terstond de commissie voor een interessanten toestand geplaatst, die tengevolge had, dat de commissie na een bespreking van twee uren reeds weder uiteenging om tijd tot naden'-^n te hebben. De groote beteekenis van de rede van Litwinoff was hierin gelegen, dat hij rond uit aan de commissie de volgende twee vragen gesteld heeft: 1. Is de commissie bere:haar verderen ontwapeningsarbeid te baseeren op het be ginsel van volledige ontwapening geduren de de 4-jarige periode, zooals door Rusland voorgesteld? 2. Is de commissie bereid, de eerste pe riode van 1 jaar zoo door te voeren, dat het maken van oorlog zooal niet een abso lute onmogelijkheid, dan toch buitengewoon moeilijk zijn zal? Litwinoff voegde aan deze twee vragen, waarop hij nog in deze zitting een openlijk antwoord verwachtte, het volgende op een ultimatum lijkende toe. Alleen wanneer ondubbelzinnig - een be vestigend antwoord gegeven zal zijn op deze twee vragen, zal het mogelijk zijn, in details het Russische ontwerp-conventie in overweging te nemen. Dit is dus eenigszins een ultimatum in dien zin, dat Litwinoff zich ertegen verzet, dat het Russische ontwerp-conventie ineen subcommissie behandeld zal worden, indien niet eerst principeele instemming ermede zal zijn uitgesproken. Hierdoor tracht Lit winoff blijkbaar te verijdelen de afspraak, die de leidende volkenbondskringen in de laatste dagen onderling gemaakt hebben, n.l. dat men in deze zitting, die slechts van korten duur zou zijn, nog geen principieele uitspraak over de Russische voorstellen zou doen, doch volstaan zou met een nieuwen kapstok, n.l. een nieuwe subcommissie, die dan eerst d&volgende zitting, in Juli of mis schien October, rapport over het Russische ontwapeningsvoorstel zal uitbrengen. Deze wijze van handelen was vooral zeer aangenaam voor Paul Boncour en zijn so cialistische vrienden in Frankrijk, die thans geen gevaar zullen loopen, dat de Fransehe kiezers bij de verkiezingen van de socialis ten naar de communisten zullen overloooen, hetgeen wellicht te vreezen zou zijn indien Boncour in deze zitting ronduit tegen het Russische ontwapeningsvoorstel zou stel ling nemen. Men kan dus begrijpen, dat men na Litwi- noff's uitdrukkelijke weigering om aan deze procedure zijn toestemming te_ geven, tijd tot nadenken verlangt. Alleen de gedelegeerden van de twee landen wier groote sympathieën met de Russische voorstellen, verondersteld wer den: Duitschland en. Turkije, hebben reeds heden door hun woordvoerders, graaf IBernstorff en den Turkschen minister van buitenlandsche zaken, Tewfik Rouckdy Bey, f de juistheid dezer veronderstelling beves- I tigd. Intusschen lieten deze beiden de toehoor- ders in het onzekere, of zij beiden, evenals Litwinoff, reeds aandrongen op een onmid- I dellijke principieele instemming met het Russische voorstel. De beteekenis hunner redevoeringen lag meer daarin, dat zij zich, evenals Litwinoff, verzetten tegen do verwijzing der Russi sche voorstel'en, naar een sub-commifsie, die vermoedelijk achter gesloten deuren de Russische voorstel'en zou gedood hebben. Uit de rede van Litwinoff is verder nog dit op te maken, dat het zeer goed moge lijk is, dat de Ruspen de volkenbondsstad verlaten zullen, indien de voorbereidings commissie zich niet met hnt beginsel hunner voorstellen eens verklaart. ENGELAND. De brief van Zinowjef. De L a b o u r-m otie verworpen. Gisteren is in het Lagerhuis de brief j van Zinowjef weder Ier sprake gekomen. De Labourpartij .cischte een nieuw onder- I zoek naar de echtheid van den brief, wel- i ke volgens hen in 1924 gefingeerd is om de I verkiezingen te beïnvloeden. Baldwin ant- 1 woordde, dat reeds in 1924 een onderzoek is ingesteld en dat daarbij de echtheid van den brief is komen vast te staan, zoodat hij thans geen aanleiding zag om nog- j maals een onderzoek te doen instellen. De desbetreffende motie van de arbeiders- 1 partij werd met 326 tegen 132 stemmen verworpen. I Aman Oeüah in een duikboot. Gisteren heeft, de Arghsansche koning, die, zooals men weet, op het oogenblik in Engeland, vei toeft, een tocht gemaakt met een onderzeeër. was de eerste koning, die zien in etn' oi&crzdéër waagde. ROEMENIË. DE EISCHEN DER BOEREN. Maniu's partij uit het pariement. Weldra nieuw congres te Alba J u 1 i a. Maniu, de leider der Boemeensche na tionale boerenpartij, is door den regent- schapsraad ontvangen. Maniu overhandig de den raad de resolutio zijner partij, waarin het aftreden van het kabinet-Bra- tianu wordt geëischt. De regentschaps- raad gaf daarop, naar Maniu na de audiëntie mededeelde, het volgende ant woord: De regentschapsraad kan voorloopig geen beslissing treffen, doch hij zal de si tuatie nogmaals nagaan. De raad be schouwt zich als een objectieve instantie, die boven den strijd der partijen staat on zich uitsluitend laat leiden door de be langen des lands en het streven naar rechtvaardigheid. De raad zal tegenover alle partijen een algeheele neutraliteit in acht nemen en zelfs beslissen, wanneer het geschikte oogenblik voor een oolitieke wijziging is aangebroken. Indien de re gentschapsraad den tijd daarvoor rijp acht, zal hij op allen een beroep om me dewerking doen. Onmiddellijk na afloop der audiëntie bracht Maniu rapport aan het bestuur zij ner partij uit. Besloten werd, dat de par tij zich onder deze omstandigheden uit het parlement zal terugtrekken. Bovendien werd besloten, dat zij op 22 April, ook te gen een eventueel verbod der regeëring in, haar congres te Alba Julia zal houden. In regeeringskringen wordt verklaard, dat het afwijzende antwoord van den re gentschapsraad nog scherper heeft geluid, dan Maniu heeft verklaard. De raad moet o.a. in ondubbelzinnige termen hebben opgemerkt, dat er op het oogenblik geen grond voor verandering bestaat. In de Kamer las de afgevaardigde Pic- ca Popp een verklaring der nationale boe renpartij voor. Hierin wordt gezegd, dat het resultaat der audiëntie, die Maniu met den regentschapsraad heeft gehad, de partij niet bevredigt, weshalve de natio nale boerenpartij besluit, zich uit het par lement terug te trekken en te Alba Julia opnieuw bijeen te komen. Onder het uiten van heftige verwijten aan 't. adres der meerderheidspartijen ver liet de minderheid daarop de zittingszaal, waarbij de meerderheid luide applaudis seerde. De minister van Binnenlandsche Zaken, Duca, verklaarde, dat het zich te rugtrekken der nationale boerenpartij geen enkele politieke beteekenis heeft. EGYPTE. Nieuw ministerie. Nahas Pasja heeft eer nieuw kabinet gevormd, dat thans door den koning is goedgekeurd. Nadat Nahas Pasja zijn functie op zich had genomen, verklaarde hij tot den cor respondent van de „Times": „Ik ben steeds van meening geweest, zelfs in de donkerste oogenblik ken, dat de dag moe komen, waarop tusschen Egypte en Enge land overeenstemming wordt bereikt. Deze van de omstandigheden en naar gelang va nde omstandigheden en naar gelang van de stemming in de beide landen. Vol gens mijn meening', aldus de premier, „is het onmogelijk, dat men niet tot een ac- coord komt, In mijn hoedanigheid van hoofd der regeering en leider der parle mentaire meerderheid kan ik spreken voor het Egyptische volk. Het denkbeeld van een overeenkomst is altijd voor ons voor gestaan, doch alles hangt af van de hou ding, die Engeland ten opzichte van ons zal aannemen. Het is in het belang van beide landen, dat een entente tot stand komt. Arabië. Hevig gevecht aan de grens van Irak. Inval van Perzen. Uit Basra wordt gemeld, dat de Poestj- toekoe-stam in Perzië een aanval heeft ge daan op de Benilam Arabieren bij Amar- rah in Irak. De invallers voerden 20.000 schapen mede. Zij werden aangevallen door gewapende manschappen van den sjeik van den Benilam-stam. Er ontstond een hevig gevecht, waarbij tal van dooden en gewonden vielen. Tot de laatsten behoorde ook de aanvoerder der Perzen. MEXICO. DE KERKVERVOLGING. Een schuilkerk in Mexico. Hoe de geloovigen hua plicht vervullen. Kort geleden publiceerde „The Pert Record een brief van een zakenman uit Australië, die, zoo juist teruggekeerd van een reis naar Mexico, zijn indrukken als I volgt weergeeft. Hij schrijft. I Nog nooit heb ik de kerk in zoo'n ont- zettenden noodtoestand aangetroffen. Toen ons schip aan de ankerplaats van de Adelaar-Oliemij voor wal lag, vroeg ik aan den loods, toen hij over de loopbrug ging: „Waar staat hier de Katholieke kerk?" „Do katholieke kerk, antwoordde hij zachtjes, is gesloten. „Waar houden de katholieken dan hun godsdienstoefeningen?" vroeg ik verder. „Nergens was het antwoord. Alle kerken zijn gesloten en alle priesters zijn ver jaagd". Een ingenieur van de Olie-maatschappij bevestigde deze verklaringen. „De tyran van Mexico" zei hij, heeft ner gens eerbied voor. Er bestaat geen wetge ving meer hier. Calles heeft het land ge ruïneerd. De regeering is bolschewistisch. Men mag hier zijn godsdienstplichten niet meer uitoefenen. Een Engelsche kerk hier over en hij wees daarbij in de richting van de spoorlijn is juist gesloten en de geestelijke is vertrokken". Een dame, die op de bank van Minheel werkzaam was, vertelde mij: „U moet eens naar de kathedraal gaan. Op verschillende tijden van den dag gaat het volk daarheen om te bidden. Misschien is er wel een priester, die in het geheim de menschen 1 gelegenheid geeft, om te biechten. Bij de kathedraal staat een jongen op wacht. Hij 1 zal U wel bij den priester brengen". En hij bracht mij ook bij den priester: i ik ging naar de kathedraal en vond daar I Frank, een Mexicaan ven 18 jaar. Frank was de gids ,die me bij den pries ter bracht, Ik volgde hem over een plein langs lange huizenrijen. Wij draaiden een hoek om en gingen dan nog een paar hon derd meter verder. Dan draaiden we weer om en bleven ten slotte staan voor 'n klein houten huisje, dat door een verval'en om heining afgesloten was. Frank floot. Een I vrouw kwam op de veranda en deed de i deur open. De priester, een kleine man van middelbaren leeftijd eenvoudig ge kleed, verwelkomde mij op de veranda. Zijn oogen schitterden, want hij dacht dat ik een priester was. Toen ik hem zei, dat dit niet het geval was, bleef hij echter even vriendelijk. Hij zei, dat ik den volgen den morgen om 7 uur (officieele tijd) de H. Communie kon ontvangen. Toen kon ik wat bidden. Ik knielde voor het Allerheiligste op het altaar neer, dat in een kleine donkere ruimte ver van don ingang stond. Het ver.ster van do kamer zag op de straat uit en was geheel gemas- queerd door tropische bloemen. In de ka mer, waar ik was binnengegaan hing een schilderij van het H. Hart met het onder schrift: „Viva Christo Rey!". Leve Chris tus koning! Boven het altaar hing in een ovale lijst van mahoniehout een voorstel ling van Christus in den hof van Olijven. De priester wachtte mij op de veranda op en gaf mij nog eens de verzekering, dat ik den volgenden morgen communiceeren kon. De volgende dag brak aan. De gedachte, dat Christus in de vervolging met ons was, deed ons hart sneller slaan. Daar ik geen Spaansch kon spreken, kon ik met den riester niet van gedachten wisselen, want i kon ook maar een paar woorden En- Het voornaamste nieuws. BUITENLAND. Het Russische ontwapenings-voorstel in behandeling bij de commissie-Loudon. De partij van Maniu trekt zich terug uit het Rocrr.eensche parlement als pro test tegen de niet inwilliging van haar eischen. BINNENLAND. De Schuttevaer is uit Londen vertrok ken. (Gem. Berichten, 2de blad). Onz Geïllustreerde pagi na De photopagina geeft o.m. photos van: de begrafenis van ileK.cn Hoppener te ucift, 06 opening van het nieuwe Acad. Ziekenhuis ie Lc.it.en; de meuw-benoernde hoog.eeraar te Leiden, dr. Hadeir.aker. gelsch. Onder deze omstandigheden was ue godsdienst weer iets heel nieuws voor mij. Be Katholieke Kerk is iu elk geval blijven bestaan, al is het dan ook iu het verborgen. BlNNt-NLANU. EEN HOOGLEERAARSBENOEMING. De heer A. van Wijnbergen schrijft in De i>iaasbode: Tot hoogieeraar in het Strafrecht aan de Rijks-Universiteit te U «.recht is, zooals bekend, benoemd Prof. Mr. W. i'ompe, tot heden in genjko functie aan dc R.-K, Univeisiteit te Nijmegen. Naast andeie reuencn zijn er twee, waar om wij ons in bijzondere mate over die benoeming verheugen. Een zeer lange reeks van jaren was het terrein van het hooger onderwijs vrijwel don liberalen teitelijK voorbehouden. Wel mocht de Grondwet bepalen, dat iedere Nederlander tot elko landsbediening be noembaar was, de feitelijke benoemingen bleven uit. Het was iets vrijwel van zelf sprekend, dat een der eersie kenteekencn van geschiktheid om ui den kring der pro fessoren te worden opgenomen, was libe raal te zijn. Zoowel katholieken als orthodox-pro testanten werden nu eenmaal als zoodanig gerekend niet te behooren tot hen, aan wie in het wetenschappelijk milieu onzer Universiteiten een plaats kon worden toegekend vaak werd de Calvinist nog eer geweerd dan de Katholiek. Dat systeem, gedurende tal van jaren volgehouden, moest er too leiden, dat in geval van voorziening in vacaturen men slechts rondkeek In eigen kring, in wciaen uitsluitend men bekend was, en dat in an dere kringen, nu eenmaal vaststond, dat men nimmer tot die wetenschappelijke po sitie geroepen worden zou, de beoefening der wetenschap door lieel wat minder per sonen plaats vond dan anders stellig het geval zou zijn geweest. Zoo werkte het systeem niet alleen on billijk ten opzichte van hen, die stelsel matig vrijwel werden uitgesloten, doch ook zeer ten nadeele van het algemeen. Het zij met vreugde geconstateerd, dat tie laatste jaren ook in dezen een kente ring is ingetreden, getuige het feit, dat in enkele gevallen aan een onzer openbars Universiteiten een katheder ook voor den katholiek en voor den orthodox-protestant werd beschikbaar gesteld. De benoeming van Prof. Pompe is een nieuw bewijs voor die veranderde zienswijze, waardoor niet alleen de billijkheid wordt betracht, maar ook het algemeen nationaal belang wordt gediend, gelijk wij boven hebben aangs- duid. Een tweede reden waarom wij ons over deze benoeming verheugen is de volgende. Meermalen is in en buiten het Parle ment aangedrongen op subsidieering van Bijzondere Universiteiten. Welnu, ccq- ieder, die den to onzent gevoerden school strijd bestudeert, ziet in, dat, tenzij do overtuigde voorstanders ervan zeer on handig manocuvieeren, dio subsidieering er ten slotte hetzij wat vroeger, hetzij wat later stellig komt. In het belang van het hooger onderwijs is het echter, dat ze er kom* zonder strijd, dat ze niet behoeve bevochten te worden, als geschied is ten bate der lagere schooL Zaak is het derhalve tegenstanders tij dig te overtmgen. Welnu, in de discussie over deze zaak word telkens één argument naar voren ge bracht, waarvan m.i. erkend moest wor den, dat, indien het juist ware, het sterk pleitte tegen genoemde subsidieering. De voorstanders der katholieke en der vrije universiteit, zoo werd vaak gezegd, willen de hunnen samen brengen in eigen kring, hun het hooger onderwijs doen genieten, gelijk zij oo-deelen dat noodig is, om zich dan van de rest van het "Nederlandsche v >lk te dezen opzichte niets aan te trek- k n.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1