BUITENLAND.
tg<
cir
koo
dot
g
lis
sooi
fcaa
el
19e Jaargang.
DINSDAG 20 MAART 1928
No. 5827
ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bl| vooruitbetaling
Voor Leiden 18 cent pei week IS.fSO pel twarlnaL
Bij onze Agenten 20 cent per week (2.60 pei kwartaal
Franco per post f2 95 p0, twartaaL
Eet Geïllustreerd Zordagsblad la tooi de Abonné'e ver
krijgbaar tegen betaling van 5C ct. per kwartaal, bij voor-
nitbetaling. Afzonderlijke nummert 5 ct-, met Ge'fllustreerd
Eondagsblad 9 ct
Oit blad verschijnt eiken dag uitgezonderd Zon- en Feestdagen. II
Bureaux: RAPENBURG No. 10 - LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935 REDACTIE 15
GIRONUMMER 103003 POSTBUS No. 11
OE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT»
Gewone odvertentlén 3P cent per itQd!
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt bet
r. dubbele var het tarief berekend. S
Kleine advertentlën, van ten hoogste 80 woorden, waarin
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, buur en rcr*
huur, koop en verkoop f0.50
Dit nummer bestaat uit
drie bladen.
BERICHT!
Zij, die zich met 1 APRIL a.s. op „De
Leidsche Courant" wenschen te abonneeren,
ontvangen de voor dien datum verschijnende
nummers gratis.
DE ADMINISTRATIE.
Schadeloosstellingen.
m
De Tweede Kamerleden ontvangen een
„honorarium" van 5000 gld. 's jaars.
Men spreekt hier van honorarium, hoe
wel bedoeld is een bezoldiging te schen
ken. In een hoofdartikel merkte „Het Va
derland" dezer dagen tersnede op: „Als
het woord „bezoldiging" in dit Grondwets
artikel niet genoemd wordt, is dit slechts
een bewijs, dat, hoe gaarne wij n Neder
land ook geld voor bewezen diensten aan
nemen, wij dat liefst niet doen onder den
daarvoor aangewezen naam, maar in een
euphemisme verloopen, waarbij het woord
„honorarium" wel het mooiste is!"
En dan gaat de schrijver van dit artikel
als volgt verder:
„Het is goed dat de leden van de Tweede
Kamer die bezoldiging genieten, en dat'
niet alleen omdat de arbeider zijn loon
waardig is, maar omdat dit zijne onafhan
kelijkheid waarborgt. De tijd ligt toch
verre achter ons dat alleen bemiddelden
naar de Tweede Kamer gezonden worden,
en zij, die, anders dan wij, door het ont
houden van bezoldiging het zitting nemen
in de Volksvertegenwoordiging aan de on-
öemiddelden onmogelijk zouden willen ma
ken, bereiken niet hun doel, maar stichten
een veel grooter kwaad, en wel dit, dat men
toch deze menschen in het Parlement
krijgt, maar dan bezoldigd uit de Partijkas
en dus geheel afhankelijk van de Partij.
Als wij zeggen: „een veel grooter kwaad",
zal men dat cum grano salis hebben op te
vatten, en wel zoo, dat wij niet blind zijn
voor het feit, dat er aan die bezoldiging,
die het levensonderhoud waarborgt, ook
eene schaduwzijde is verbonden. En wel
leze, dat deze sommigen op het Kamer
lidmaatschap tuk maakt, die daarvan de
capaciteiten missen, of die absoluut' geen
•lijd hebben om het behoorlijk te vervul
len. Werd niet dezer dagen nog in zijn
eigen bladen een Kamerlid-gedeputeerde
gesignaleerd, die zelden of nooit in de
Kamer komt? Wij begrijpen heel goed, hoe
of dat zoo gaat; deze mijnheer is in de
eerste plaats Gedeputeerde en ook advo
caat. Noch voor het een noch voor het
ander kan hij in verzuim zijn. Maar aan
het werk van de Tweede Kamer kan het
lid juist zoo veel of ozo weinig doen als
hij wil, en dan zijn die 5000 heel aardig
meegenomen".
Wat de toespeling in de laatste zinnen
betreft wij zullen mr. Bomans niet gaan.
yerdedigen.
Wij hebben hier een vrij uitvoerig citaat
aangehaald, omdat wij het volkomen eens
zijn met wat daarin wordt betoogd: Een
niet al te schrale schadeloosstelling voor
de Tweede Kamerleden (tot voor enkele
jaren was deze slechts 2000 gld.) heeft voor
en tegen, maar het voor weegt het zwaarst.
Nu is er ook een streven, tot uiting ge
komen in het Voorloopig Verslag over
hoofdstuk II der Staatsbegrooting voor
1928, om den leden van de Eerste Kamer
een sehadeloossteling te verleenen.
Hebben de leden van de Tweede Kamer
eene bezoldiging onder den naam van
schadeloosstelling, de leden van de Eerste
Kamer hebben die niet. Zij hebben vol
gens art. 92 Reis- en Verblijfkosten volgens
de wet, zoodat de leden, die in den Haag
gevestigd zijn, niets krijgen. Genoemde
kosten worden gesteld op een vast bedrag
van 20 gld. per dag, «waarop wordt verga
derd.
Er is inderdaad o.i. veel voor te zeggen,
om ook aan de leden van de Eerste Kamer
een vaste schadeloosstelling te geven, die
dan voor dezen zeker geen „bezoldiging",
maar meer deftig: „honorarium' zal moe
ten heeten.
Dit honorarium dan zou o.i. niet veel
hooger moeten zijn dan de helft van dat
der Tweede Kamerleden, omdat de Eer
ste Kamer veel minder vergadert, veel min
der ook behoort te vergaderen. Zij
toch kan, zooals men weet, een wetsont
werp alleen aannemen of verwerpen, en
het niet amendeeren. A1b men in den laat-
sten tijd dit Hooge College hoort discus
sieeren 't zou oneerbiedig zijn hier te
spreken van praat-college, en daarom doen
wij het ook niet dan zou men haast ver
geten, wat de eigenlijke en uitsluitende taak
van de Eerste Kamer is.
Wij vinden voor een honorarium aan de
leden der Eerste Kamer veel te zeggen, al
zijn ook wij niet blind voor het demorali-
seerend nadeel, gelegen in het feit, dat
men hoe langer hoe verder den weg op
gaat, niets voor niets te willen doen, in
het algemeen, in anderer belang.
Dit feit willen wij hier toch even be
lichten. Men krijgt soms den indruk, of
eischen van „standing" en zelfs eischen van
consciëntie bij overigens maatschappelijk
en intellectueel hoog staande lieden op zij
worden gezet, als het gaat om geldelijk
gewin. Het beschaafde „iets voor niets
te doen" dreigt tot het verleden te gaan
behooren. En dat niet alleen, niet vóóral
zelfs in de z.g. „lagere" kringen, waarin het-
ten slotte het redelijkst verklaarbaar en
gemakkelijkst te vergeven zou zijn.
Deze laatste opmerkingen slechts ter
loops.
Wij willen alleen zeggen, dat wij, on
danks de bezwaren daartegen, toch veel
gevoelen voor een vast honorarium voor
de leden van de Eerste Kamer.
VOLKENBOND.
DE VOGRBEREIDENOE
ONTWAPENINGSCOMMISSIE.
Het Russische voorstel.
De groote politieke
besprekingen begonnen.
Gisteren zijn toch heusch de groote po
litieke besprekingen in de voorbereidings
commissie voor de ontwapeningsconferentie
begonnen.
Zij hebben reeds terstond de commissie
voor een interessanten toestand geplaatst,
die tengevolge had, dat de commissie na
een bespreking van twee uren reeds weder
uiteenging om tijd tot naden'-^n te hebben.
De groote beteekenis van de rede van
Litwinoff was hierin gelegen, dat hij rond
uit aan de commissie de volgende twee
vragen gesteld heeft:
1. Is de commissie bere:haar verderen
ontwapeningsarbeid te baseeren op het be
ginsel van volledige ontwapening geduren
de de 4-jarige periode, zooals door Rusland
voorgesteld?
2. Is de commissie bereid, de eerste pe
riode van 1 jaar zoo door te voeren, dat
het maken van oorlog zooal niet een abso
lute onmogelijkheid, dan toch buitengewoon
moeilijk zijn zal?
Litwinoff voegde aan deze twee vragen,
waarop hij nog in deze zitting een openlijk
antwoord verwachtte, het volgende op een
ultimatum lijkende toe.
Alleen wanneer ondubbelzinnig - een be
vestigend antwoord gegeven zal zijn op
deze twee vragen, zal het mogelijk zijn, in
details het Russische ontwerp-conventie in
overweging te nemen.
Dit is dus eenigszins een ultimatum in
dien zin, dat Litwinoff zich ertegen verzet,
dat het Russische ontwerp-conventie ineen
subcommissie behandeld zal worden, indien
niet eerst principeele instemming ermede
zal zijn uitgesproken. Hierdoor tracht Lit
winoff blijkbaar te verijdelen de afspraak,
die de leidende volkenbondskringen in de
laatste dagen onderling gemaakt hebben,
n.l. dat men in deze zitting, die slechts van
korten duur zou zijn, nog geen principieele
uitspraak over de Russische voorstellen zou
doen, doch volstaan zou met een nieuwen
kapstok, n.l. een nieuwe subcommissie, die
dan eerst d&volgende zitting, in Juli of mis
schien October, rapport over het Russische
ontwapeningsvoorstel zal uitbrengen.
Deze wijze van handelen was vooral zeer
aangenaam voor Paul Boncour en zijn so
cialistische vrienden in Frankrijk, die thans
geen gevaar zullen loopen, dat de Fransehe
kiezers bij de verkiezingen van de socialis
ten naar de communisten zullen overloooen,
hetgeen wellicht te vreezen zou zijn indien
Boncour in deze zitting ronduit tegen het
Russische ontwapeningsvoorstel zou stel
ling nemen.
Men kan dus begrijpen, dat men na Litwi-
noff's uitdrukkelijke weigering om aan deze
procedure zijn toestemming te_ geven, tijd
tot nadenken verlangt.
Alleen de gedelegeerden van de twee
landen wier groote sympathieën met de
Russische voorstellen, verondersteld wer
den: Duitschland en. Turkije, hebben reeds
heden door hun woordvoerders, graaf
IBernstorff en den Turkschen minister van
buitenlandsche zaken, Tewfik Rouckdy Bey,
f de juistheid dezer veronderstelling beves-
I tigd.
Intusschen lieten deze beiden de toehoor-
ders in het onzekere, of zij beiden, evenals
Litwinoff, reeds aandrongen op een onmid-
I dellijke principieele instemming met het
Russische voorstel.
De beteekenis hunner redevoeringen lag
meer daarin, dat zij zich, evenals Litwinoff,
verzetten tegen do verwijzing der Russi
sche voorstel'en, naar een sub-commifsie,
die vermoedelijk achter gesloten deuren de
Russische voorstel'en zou gedood hebben.
Uit de rede van Litwinoff is verder nog
dit op te maken, dat het zeer goed moge
lijk is, dat de Ruspen de volkenbondsstad
verlaten zullen, indien de voorbereidings
commissie zich niet met hnt beginsel hunner
voorstellen eens verklaart.
ENGELAND.
De brief van Zinowjef.
De L a b o u r-m otie verworpen.
Gisteren is in het Lagerhuis de brief
j van Zinowjef weder Ier sprake gekomen.
De Labourpartij .cischte een nieuw onder-
I zoek naar de echtheid van den brief, wel-
i ke volgens hen in 1924 gefingeerd is om de
I verkiezingen te beïnvloeden. Baldwin ant-
1 woordde, dat reeds in 1924 een onderzoek
is ingesteld en dat daarbij de echtheid van
den brief is komen vast te staan, zoodat
hij thans geen aanleiding zag om nog-
j maals een onderzoek te doen instellen. De
desbetreffende motie van de arbeiders-
1 partij werd met 326 tegen 132 stemmen
verworpen.
I
Aman Oeüah in een duikboot.
Gisteren heeft, de Arghsansche koning,
die, zooals men weet, op het oogenblik in
Engeland, vei toeft, een tocht gemaakt met
een onderzeeër. was de eerste koning,
die zien in etn' oi&crzdéër waagde.
ROEMENIË.
DE EISCHEN DER BOEREN.
Maniu's partij uit het pariement.
Weldra nieuw congres te Alba
J u 1 i a.
Maniu, de leider der Boemeensche na
tionale boerenpartij, is door den regent-
schapsraad ontvangen. Maniu overhandig
de den raad de resolutio zijner partij,
waarin het aftreden van het kabinet-Bra-
tianu wordt geëischt. De regentschaps-
raad gaf daarop, naar Maniu na de
audiëntie mededeelde, het volgende ant
woord:
De regentschapsraad kan voorloopig
geen beslissing treffen, doch hij zal de si
tuatie nogmaals nagaan. De raad be
schouwt zich als een objectieve instantie,
die boven den strijd der partijen staat on
zich uitsluitend laat leiden door de be
langen des lands en het streven naar
rechtvaardigheid. De raad zal tegenover
alle partijen een algeheele neutraliteit in
acht nemen en zelfs beslissen, wanneer het
geschikte oogenblik voor een oolitieke
wijziging is aangebroken. Indien de re
gentschapsraad den tijd daarvoor rijp
acht, zal hij op allen een beroep om me
dewerking doen.
Onmiddellijk na afloop der audiëntie
bracht Maniu rapport aan het bestuur zij
ner partij uit. Besloten werd, dat de par
tij zich onder deze omstandigheden uit het
parlement zal terugtrekken. Bovendien
werd besloten, dat zij op 22 April, ook te
gen een eventueel verbod der regeëring in,
haar congres te Alba Julia zal houden.
In regeeringskringen wordt verklaard,
dat het afwijzende antwoord van den re
gentschapsraad nog scherper heeft geluid,
dan Maniu heeft verklaard. De raad moet
o.a. in ondubbelzinnige termen hebben
opgemerkt, dat er op het oogenblik geen
grond voor verandering bestaat.
In de Kamer las de afgevaardigde Pic-
ca Popp een verklaring der nationale boe
renpartij voor. Hierin wordt gezegd, dat
het resultaat der audiëntie, die Maniu met
den regentschapsraad heeft gehad, de
partij niet bevredigt, weshalve de natio
nale boerenpartij besluit, zich uit het par
lement terug te trekken en te Alba Julia
opnieuw bijeen te komen.
Onder het uiten van heftige verwijten
aan 't. adres der meerderheidspartijen ver
liet de minderheid daarop de zittingszaal,
waarbij de meerderheid luide applaudis
seerde. De minister van Binnenlandsche
Zaken, Duca, verklaarde, dat het zich te
rugtrekken der nationale boerenpartij
geen enkele politieke beteekenis heeft.
EGYPTE.
Nieuw ministerie.
Nahas Pasja heeft eer nieuw kabinet
gevormd, dat thans door den koning is
goedgekeurd.
Nadat Nahas Pasja zijn functie op zich
had genomen, verklaarde hij tot den cor
respondent van de „Times": „Ik ben
steeds van meening geweest, zelfs in de
donkerste oogenblik ken, dat de dag moe
komen, waarop tusschen Egypte en Enge
land overeenstemming wordt bereikt. Deze
van de omstandigheden en naar gelang
va nde omstandigheden en naar gelang
van de stemming in de beide landen. Vol
gens mijn meening', aldus de premier, „is
het onmogelijk, dat men niet tot een ac-
coord komt, In mijn hoedanigheid van
hoofd der regeering en leider der parle
mentaire meerderheid kan ik spreken voor
het Egyptische volk. Het denkbeeld van
een overeenkomst is altijd voor ons voor
gestaan, doch alles hangt af van de hou
ding, die Engeland ten opzichte van ons
zal aannemen. Het is in het belang van
beide landen, dat een entente tot stand
komt.
Arabië.
Hevig gevecht aan de grens van Irak.
Inval van Perzen.
Uit Basra wordt gemeld, dat de Poestj-
toekoe-stam in Perzië een aanval heeft ge
daan op de Benilam Arabieren bij Amar-
rah in Irak. De invallers voerden 20.000
schapen mede. Zij werden aangevallen door
gewapende manschappen van den sjeik
van den Benilam-stam. Er ontstond een
hevig gevecht, waarbij tal van dooden en
gewonden vielen. Tot de laatsten behoorde
ook de aanvoerder der Perzen.
MEXICO.
DE KERKVERVOLGING.
Een schuilkerk in Mexico.
Hoe de geloovigen hua
plicht vervullen.
Kort geleden publiceerde „The Pert
Record een brief van een zakenman uit
Australië, die, zoo juist teruggekeerd van
een reis naar Mexico, zijn indrukken als
I volgt weergeeft. Hij schrijft.
I Nog nooit heb ik de kerk in zoo'n ont-
zettenden noodtoestand aangetroffen.
Toen ons schip aan de ankerplaats van de
Adelaar-Oliemij voor wal lag, vroeg ik aan
den loods, toen hij over de loopbrug ging:
„Waar staat hier de Katholieke kerk?"
„Do katholieke kerk, antwoordde hij
zachtjes, is gesloten.
„Waar houden de katholieken dan hun
godsdienstoefeningen?" vroeg ik verder.
„Nergens was het antwoord. Alle kerken
zijn gesloten en alle priesters zijn ver
jaagd".
Een ingenieur van de Olie-maatschappij
bevestigde deze verklaringen.
„De tyran van Mexico" zei hij, heeft ner
gens eerbied voor. Er bestaat geen wetge
ving meer hier. Calles heeft het land ge
ruïneerd. De regeering is bolschewistisch.
Men mag hier zijn godsdienstplichten niet
meer uitoefenen. Een Engelsche kerk hier
over en hij wees daarbij in de richting
van de spoorlijn is juist gesloten en de
geestelijke is vertrokken".
Een dame, die op de bank van Minheel
werkzaam was, vertelde mij: „U moet eens
naar de kathedraal gaan. Op verschillende
tijden van den dag gaat het volk daarheen
om te bidden. Misschien is er wel een
priester, die in het geheim de menschen
1 gelegenheid geeft, om te biechten. Bij de
kathedraal staat een jongen op wacht. Hij
1 zal U wel bij den priester brengen".
En hij bracht mij ook bij den priester:
i ik ging naar de kathedraal en vond daar
I Frank, een Mexicaan ven 18 jaar.
Frank was de gids ,die me bij den pries
ter bracht, Ik volgde hem over een plein
langs lange huizenrijen. Wij draaiden een
hoek om en gingen dan nog een paar hon
derd meter verder. Dan draaiden we weer
om en bleven ten slotte staan voor 'n klein
houten huisje, dat door een verval'en om
heining afgesloten was. Frank floot. Een
I vrouw kwam op de veranda en deed de
i deur open. De priester, een kleine man
van middelbaren leeftijd eenvoudig ge
kleed, verwelkomde mij op de veranda.
Zijn oogen schitterden, want hij dacht dat
ik een priester was. Toen ik hem zei, dat
dit niet het geval was, bleef hij echter
even vriendelijk. Hij zei, dat ik den volgen
den morgen om 7 uur (officieele tijd) de H.
Communie kon ontvangen.
Toen kon ik wat bidden. Ik knielde voor
het Allerheiligste op het altaar neer, dat
in een kleine donkere ruimte ver van don
ingang stond. Het ver.ster van do kamer
zag op de straat uit en was geheel gemas-
queerd door tropische bloemen. In de ka
mer, waar ik was binnengegaan hing een
schilderij van het H. Hart met het onder
schrift: „Viva Christo Rey!". Leve Chris
tus koning! Boven het altaar hing in een
ovale lijst van mahoniehout een voorstel
ling van Christus in den hof van Olijven.
De priester wachtte mij op de veranda
op en gaf mij nog eens de verzekering, dat
ik den volgenden morgen communiceeren
kon.
De volgende dag brak aan. De gedachte,
dat Christus in de vervolging met ons was,
deed ons hart sneller slaan. Daar ik geen
Spaansch kon spreken, kon ik met den
riester niet van gedachten wisselen, want
i kon ook maar een paar woorden En-
Het voornaamste nieuws.
BUITENLAND.
Het Russische ontwapenings-voorstel in
behandeling bij de commissie-Loudon.
De partij van Maniu trekt zich terug
uit het Rocrr.eensche parlement als pro
test tegen de niet inwilliging van haar
eischen.
BINNENLAND.
De Schuttevaer is uit Londen vertrok
ken. (Gem. Berichten, 2de blad).
Onz Geïllustreerde pagi na
De photopagina geeft o.m. photos van:
de begrafenis van ileK.cn Hoppener te
ucift, 06 opening van het nieuwe Acad.
Ziekenhuis ie Lc.it.en; de meuw-benoernde
hoog.eeraar te Leiden, dr. Hadeir.aker.
gelsch. Onder deze omstandigheden was
ue godsdienst weer iets heel nieuws voor
mij. Be Katholieke Kerk is iu elk geval
blijven bestaan, al is het dan ook iu het
verborgen.
BlNNt-NLANU.
EEN HOOGLEERAARSBENOEMING.
De heer A. van Wijnbergen schrijft in
De i>iaasbode:
Tot hoogieeraar in het Strafrecht aan
de Rijks-Universiteit te U «.recht is, zooals
bekend, benoemd Prof. Mr. W. i'ompe,
tot heden in genjko functie aan dc R.-K,
Univeisiteit te Nijmegen.
Naast andeie reuencn zijn er twee, waar
om wij ons in bijzondere mate over die
benoeming verheugen.
Een zeer lange reeks van jaren was het
terrein van het hooger onderwijs vrijwel
don liberalen teitelijK voorbehouden. Wel
mocht de Grondwet bepalen, dat iedere
Nederlander tot elko landsbediening be
noembaar was, de feitelijke benoemingen
bleven uit. Het was iets vrijwel van zelf
sprekend, dat een der eersie kenteekencn
van geschiktheid om ui den kring der pro
fessoren te worden opgenomen, was libe
raal te zijn.
Zoowel katholieken als orthodox-pro
testanten werden nu eenmaal als zoodanig
gerekend niet te behooren tot hen, aan
wie in het wetenschappelijk milieu onzer
Universiteiten een plaats kon worden
toegekend vaak werd de Calvinist nog
eer geweerd dan de Katholiek.
Dat systeem, gedurende tal van jaren
volgehouden, moest er too leiden, dat in
geval van voorziening in vacaturen men
slechts rondkeek In eigen kring, in wciaen
uitsluitend men bekend was, en dat in an
dere kringen, nu eenmaal vaststond, dat
men nimmer tot die wetenschappelijke po
sitie geroepen worden zou, de beoefening
der wetenschap door lieel wat minder per
sonen plaats vond dan anders stellig het
geval zou zijn geweest.
Zoo werkte het systeem niet alleen on
billijk ten opzichte van hen, die stelsel
matig vrijwel werden uitgesloten, doch ook
zeer ten nadeele van het algemeen.
Het zij met vreugde geconstateerd, dat
tie laatste jaren ook in dezen een kente
ring is ingetreden, getuige het feit, dat
in enkele gevallen aan een onzer openbars
Universiteiten een katheder ook voor den
katholiek en voor den orthodox-protestant
werd beschikbaar gesteld. De benoeming
van Prof. Pompe is een nieuw bewijs voor
die veranderde zienswijze, waardoor niet
alleen de billijkheid wordt betracht, maar
ook het algemeen nationaal belang wordt
gediend, gelijk wij boven hebben aangs-
duid.
Een tweede reden waarom wij ons over
deze benoeming verheugen is de volgende.
Meermalen is in en buiten het Parle
ment aangedrongen op subsidieering van
Bijzondere Universiteiten. Welnu, ccq-
ieder, die den to onzent gevoerden school
strijd bestudeert, ziet in, dat, tenzij do
overtuigde voorstanders ervan zeer on
handig manocuvieeren, dio subsidieering
er ten slotte hetzij wat vroeger, hetzij
wat later stellig komt.
In het belang van het hooger onderwijs
is het echter, dat ze er kom* zonder strijd,
dat ze niet behoeve bevochten te worden,
als geschied is ten bate der lagere schooL
Zaak is het derhalve tegenstanders tij
dig te overtmgen.
Welnu, in de discussie over deze zaak
word telkens één argument naar voren ge
bracht, waarvan m.i. erkend moest wor
den, dat, indien het juist ware, het sterk
pleitte tegen genoemde subsidieering. De
voorstanders der katholieke en der vrije
universiteit, zoo werd vaak gezegd, willen
de hunnen samen brengen in eigen kring,
hun het hooger onderwijs doen genieten,
gelijk zij oo-deelen dat noodig is, om zich
dan van de rest van het "Nederlandsche
v >lk te dezen opzichte niets aan te trek-
k n.