UIT DE PERS.
Voor Huis en Hof.
Letteren en Kunst
i u wet
aemit
Sai
i'stelt
rrijl
-■alen
«Inej
5071
Haaj
TWEEDE 8LAD
„DE LEIDSCHE COURANT"
WOENSDAG 14 MAART 1928
Over een modieus heertje
bibberend met een ge
parfumeerde juffer.
Als de bisschoppen en de geestelijkheid
over het menschonteerende en do gtqote
gevaren van onze moderne dansen spre
ken, dan zijn er altijd nog katholieken, die
zeggen of althans bij zichzelf denken, dat
de priesters overdrijven, dat ze praten
over dingen, waar ze geen verstand - van
hebben en meer dergelijke vriendelijkheden
aan het adres van hen, die toch werkelijk
met eenige kennis van zaken mogen spre
ken.
Daarom lijkt het me nuttig eens een oor
deel over onze moderne dansen naar voren
te brengen niet van een priester, maar van
een niet-katholieken dokter, die over deze
kwestie een artikel 6chreef in het met-ka
tholieke tijdschrift: ,.Het Kind" (5 Nov.
1927).
„We moeten", aldus dokter Van Nes, „de
kwestie een beetje scherper stellen dan tot
nu toe gedaan is. Dansen of niet? dat is
geen probleem.
Het gaat hier niet om het of, maar om
het hoe.
En tegen dat hoe heb ik c.cirtogende be-
iwaren. Om verschillende redenen.
Allereerst omdat onze dansen niet karak
teristiek zijn voor ons volk.
Ik ben een blauwen Maandag in Indië ge
weest als scheepsdokter. En, nieuwsgierig
als ik ben, heb ik in enkele weken bekeken,
wat er onder mijn bereik lag. Een mooi land
en een rijk land. En.... een interessant
land. Daar heb ik zien dansen. Eenmaal, op
een avondfeest. Een paar ronggengs met
witbeschilderde gezichten en bonte kleedij
zongen en dansten. Zooals Inlanders dat
doen: met het rhyth'misch bewegen van
hun bovenlijf en hun armen. De slendang als
décoratief. Met stemmen als vogelgeluidjes;
ijl en schril. Toen kwam de gamelan. Mu
ziek, die je kapot maakt: melancholisch als
geen andere. En zoo'n bruine, slanke Javaan
sprong in het midden en begon te cancanee
ren. Al wilder werd het tempo en al heftiger
de dans. Rondom een haag van Inlanders
met uitgerekte halzen: 2l1 spanning wat er
aanzat. En één voor één rezen ze op en
dansten mee, prachtige bronzen kerels in
volmaakte overgave aan de grillige, jach
tige muziek. Toen heb ik leeren begrijpen,
wat dansen was: je ziel, die doorstroomd
wordt van melodie, uiten in beweging. Zóó
dansen het is onuitsprekelijk mooi voor
wie onbevangen kijkt en oordeelt.
Onze dansen zijn, op een enkele uitzonde
ring na. geïmporteerd. Made in Germany of
Liberia of wie weet waar. Ze zijn daarom,
door ons gedanst, stijlloos. Zoo'n woeste ne
gerdans met allerlei wonderlijke sprongen,
past bij de zware, spierkrachtige nikkers.
Een modieus heertje, die met een geparfu
meerde juffer wipt en bibbert, is een zot:
-Lij hèm en hair past. een andere rhvthmiet-
dan de jazz en de charleston geven. Zoo n
[nikkerdans is niet leelijk op zichzelf: hij is
.fschuwelijk, als w ij hem da"-"-
Een tweede bezwaar tegen de dansen van
Itegenwoordig is de schaamt e'ooze erotiek.
Daar kunnen we nu wel een beetje omheen
[praten, maar wie eerlijk is, moet bekennen,
dat het een miezerig gedoe is. Een jonge
man heeft al een heel en strijd om baas te
blijven over z'n neigingen. Breng nu zoo'n
jongeman in een danszaal, doordrenk hem
met sensueele muziek en geef hem innig
contact met 'n meisje, dat maar voor drie
kwart gekleed is. Voeg daar dan nog bij de
opwindende beweging van den dans zelf jji
een kind kan begrijpen, dat de prikkeling
buitengewoon groot is. De weg naar de bor-
deelen gaat door de kroeg èn, vooral de
laatsfe jaren, door de danszaal. Wij, medici,
't vertrouwen krijgen en moeten krij
gen van allerlei menschen, zien maar al
te goed het verband tusschen deze drie
schoone zaken".
Daar is geen woord van mij en geen
woord Fransch bij; iederen kan het begrij
pen en iedereen kan, als hij eerlijk is, het
besluit trekken ,dat wie in onze streken of
bij onze Ooster-buren over de grens die
blijkbaar geen Vasten-tijd kennen - mo
dern danst, dat zulk een perscón zot is en
rot, of althans heel veel kans heet het te
worden.
P. H. GERZ, O.F.M.
GOED INZICHT DER A.-R.
De anti-revolutionairen in de Kamer
toonden in zake het Aardewerkwetje beter
inzicht dan de Ohrist.-Historischen. Ook 1
de Pers. De (A.-R.) Rotterdammer
bevat een uitvoerig artikel, waarin o.a. dit
stukje:
,,'t Was wel een sombere dag voor Zuid-
Limburg, dat de Kamermeerderheid met de
zen noodtoestand niet in 't minst rekening
wenschte te houden.
Vooral, en dat versterkt de somberte nog,
omdat het Zuid-Limburg geldt.
Of de bevolking daar in meerderheid
Roomsch-Katholiek, Protestantsch of ongc-
loovig is, maakt voor ons met betrekking
tot deze aangelegenheid niets uit.
Daar woont een trouwe Nederlandsche
bevolking; daar is een zuiver Nederland
sche industrie gevestigd, welke aan duizen
den landgenooten werk en brood wil ver
schaffen.
Dètar is regeeringshulp noodig, en deze
behoort verleend te worden, afgedacht van
de godsdienstige of politieke richting der
bevolking.
Doch wèl had men rekening behooren te
houden met het feit, dat dit Nederlandsche
volksdeel woont in een gewest, dat geogra
fisch veel meer georiënteerd is naar het
buitenland, dan naar Nederland zelf.
Ietwat wonderlijk schuift deze landstreek
tusschen vreemd grondgebied in; men zit er
feitelijk aardrijkskundig en economisch be
kneld tusschen Duitschland en België.
Is deze streek in den loop der jaren door
Noord-Nederland verwaarloosd? We laten
de vraag onbeantwoord.
Mag zij verwaarloosd worden? In gëenen
deele. Juist zoo'n vooruitgeschoven post
moet de sympathie van heel de natie ge
voelen en moet door die sympathie gesterkt
worden in het besef van saamhoorigheid,
van te zijn een ccht-Xederlandsche provin
cie.
Dat besef, die overtuiging heeft thans
een cleuk gekregen, En dat valt misschien
nog meer te betreuren, dan dat de hoop op
tijdelijken steun wreed verstoord is".
WAT £LKE MAAND TE DOEN GEEFT.
2e helft Maart.
In deze maand is de bedrijvigheid op
alle gronden in vollen gang. Men mest en
spit, men zaait en poot, men plant en ver
plant reeds, men schoffelt en harkt naar
hartelust. Men late den mest (stalmest of
beer) niet te lang op het land liggen, noch
op hoopjes, noch uitgespreid, daar hier
door, vooral bij scherpe droogte, de veel
van de kostbare stikstof de lucht ingaat.
Hof en erf worden opgeruimd van de over
blijfselen van den winter: het dorre blad,
dat in den winter nog is gevallen of is
overgewaaid, wordt opgeharkt, tusschen
de heesters wordt gespit, de paden wor
den geschoffeld, en alle hoeken worden
netjes uitgeharkt. Alles moet er nu net
jes uitgeharkt. Alles moet er nu netjes uit
zien, dat geeft den heelen tuin een aan
trekkelijk uiterlijk. Wie een bak of
bakken heeft, benut ze natuurlijk ook
voor het zaaien van bloemzaden. Ge
regeld door vereïscht het zaad, dat reeds
gezaaid is, en dat nog gezaaid moet wor
den, veel zorgen. De plantjes, die opko
men, moeten dagelijks nagekeken worden,
of ze ook soms weg gaan vallen. Is dit 't
geval dan moete ze zoo spoedig mogelijk
verspeend worden, en altijd nog onder glas
blijven voortkweeken. Vele soorten kun
nen in deze maand, op liet eind nog, ge
zaaid worden, zooals: Petunia's, Verbena's,
Lobelia's Pyrethrum of gele Kamille (de
bekende mozaïekplant) Reseda Parilla
nankinensis en nog vele soorten van bloe
men, welke men des zomers in den tuin
zou willen hebben. Hier worden bedoeld
die soorten, welke vooraf onder glas ge
zaaid moeten worden. Wanneer dit zaad
pas gezaaid is moet het tegen de zon be
schermd worden, daar anders de grond te
voel uitdroogt, en veel gieten is nadeelig.
De soorten, welke men op heur bestem
ming zaait, of op den kouden grond, kun
nen gezaaid worden half April, of ook nog
wel in het laatst van die maand.
In de maand Maart, bij scherp zonnig
weer, zal 't in de bakken al beginnen uit
te drogen, zoodat het noodig zal zijn eens
te gieten. Hiervoor is 't goed eerst het wa
ter eenige uren in de zon te zetten, opdat
de ergste kou er wat aftrekt en tê eenigs-
zins lauw wordt. Dat is in dezen tijd zeer
aan te bevelen.
Bloemkool houdt van veel water, en
moet goed nat gehouden worden; ook
wortelen moeten nooit droog zijn,
daar de groei anders stil zou staan en
ze dan vurig zouden worden. Met. s n ij- en
sperciebooncn is het andersdie
moeten voorzichtiger behandeld worden,
niet te veel over de bladen gietenZe
smeulen zoo licht; al behoeven ze nu juist
nog niet veel water, toch moet men zor
gen dat de grond vochtig blijft. Meloe
nen moet men tegen den avond be
sproeien, dat is goed voor de luis en houdt
de planten zuiver. Ze houden van vocht
en warmte. Komkommers geve men
dezelfde behande'ing. Postelein mag
in 't geheel niet begoten worden in den
bak. In den groententuin is nu
ook volop werk. Er is veel, dat thans in
den grond gebracht moet wordenkool
soorten, achorseneeren, wor
telen, soorten erwten, kortom alles,
wat men in den zomer gaarne in den tuin
zou willen hebben, Schorsenèeren moeten
redelijk diep in den grond gemaakt wor
den, om ze tegen de roofzucht der vogels
te beschermen; worden ze wat diep in
den grond gebracht, dan kunnen deze ze
niet zoo gemakkelijk uittrekken. Schorse-
neeren kan men wel een jaar overlaten
staan dan worden ze dikker en langer, en
behouden even goed den smaak. Tusschen
de schorseneeren kan men s 1 a zaaien,
maar men hale deze er op tijd uit, anders
lijden de eerste te veelzoo ook s e 1 d e-
r ij en peterselie, om eens een paar
planten hiervan te hebben. Er kan ook
om 't bed schorseneeren een regel sla ge
plant worden. Zoo kan men van weinig
grond veel en verschillende vruchten ha-
fen, wat voor kleine tuintjes natuurlijk aan
te beve'.en is. Ook wortelen moeten om
dezen tijd in den grond. Hiervoor gebruik
te men vroeger algemeen de vroege
d e r w i k of den Naarder tuinwortelde
Amsterdamsche bakwortel is ook een goe
de soort, en ook. de vroege Langend ijker
en do ZwijndrecMsche. Wij onderscheiden
twee soorten: de zomer- en de win
terwortels. Voor winterwortels, die
in 't laatst van April of begin Mei wor
den gezaaid (liefst op rijen), gebruiken
wij: de Berlicummer, de lange Nijmeeg-
sche en de Hoornsche stomppuntige.
Spinazie en raapstelen kunnen
nu ook nog eens gezaaid worden ze moe
ten maar even onder den grond gebracht
worden, en nie al te dik zaaien. Verder
r a d ij s, wat uitstekend kan tusschen de
wortelen, maar c1 niet langer laten
staan dan noodig is. Sla kan eveneens
door de wortelen gezaaid worden, die
wordt toch uitgeplukt als ze verplantbaar
is, dus dan doet ze geen schade.
DE SCHILDER DIRK NIJLAND.
Ik weet niet, of het gewone couranten
lezend publiek, dat zich toch voor kunst
zaken interesseert, wel voldoende op de
hoogte is van het bestaan van een parti
culier museum van in hoofdzaak moderne
kunst in Den Haag. Mevr. Kröller-Muller
heeft in den loop der jaren een enorme
collectie werken bijeen gebracht en dan
liefst zoo, dat zij van eiken schilder die
haar intereseerde de geheele ontwikke
lingsgang in haar stukken kan volgen. Zoo
vindt men er een 40-tal werken van Ver
ster, van zijn eersten tot zijn laatsten tijd
men vindt er een volledig overzicht van
den voor velen zoo buitenissigen Van der
Leek, van Gogh, enz.
In het gebouw aan het Lange Voorhout
No. 1 is evenwel ook gelegenheid tot het
houden van exposities, waartoe het zich
uitnemend leent.
Ditmaal is er een tentoonstelling van
Dirk Nijland geopend tot 15 April. De
kunstenaar woont te Wassenaar en is te
Leiden geen onbekende.
Nijland is geboren te Dordt in 1881. Als
jongen van 15 jaar kwam hij in de leer bij
Derkinderen, tegelijk mot Theo Goed-
vriend. Derkindcren was een man in wien
nog Middeleeuwsche begrippen leefden.
Zijn leerlingen moesten in cle allereerste
plaats practischc dingen doen, zijn kachels
aanmaken, den vloer van 't atelier schoon
houden, boodschappen voor hem doen, zijn
lithographi8che inkt bereiden, de kleine
ontwerpen voor zijn Bossche wandschilde
ringen vergrooten, kortom allerlei dingen
doen buiten de kunst om, en allerlei tech-
nisch-mechanische werkjes verlichten, die
het den kunstenaar bij zijn scheppenden
arbeid gemakkelijk maakten.
Maar met dat al leerden zij er door:
uiterst practische en reëele dingen. Michel
Angelo sjouwde als jongen wol langs hoo-
ge ladders de specie voor de frescowerkers
naar boven. En, telkens als hij boven was,
gaf hij zijn oogen den kost en luisterde
even naar de gesprekken der mannen, om
begrip van hun werk te krijgen. Wie in de
kunst eenige jaren „krullenjongen" is, is
er later nog niet het slechtst aan toe. Hij
leert in de eerste plaats het „vak" ken
nen en de techniek welke hij later voor
zijn inspiratie noodig heeft.
In dien tijd leerde Nijland ook Toorop
kennen, over wien hij met groote warmte
spreekt.
Een paar jaren was Nijland daarna leer
ling van de Kunstnijverheidschool te Am
sterdam. Daarna werkte hij enkele jaren
te Brussel en te Parijs. Maar hij kon er
met aarden. Hij moest weer naar Holland
terug. Hij moest water zien en vochtige
luchten. Hij moest zich maken tot tolk
van wat Henr. Roland Holst zoo mooi
zegt:
„Holland, gij hebt zwellende wolken
stoeten
Uit verre hemelvelden aangevlogen,
Gij hebt horizonnen zacht omgebogen
Zonder eenmaal te ontmoeten
Lijn, die ze Bnijdt
Nijland is vooral teokenaar, en dat heeft
hij niet het minste te danken aan Derkin
deren. Maar wat hem van zijn meester on-
dorscheidt is de zin voor het moderne
leven. Derkinderen wos geheel een man
der Middeleeuwenmen denke aan zijn
Processie in 't Stedelijk Museum te Am
sterdam, oorspronkelijk bedoeld voor de
Bagijnhofskerkmen denke aan de
wandschilderingen in 't Stadhuis van
Den Bosch. Nijland teekent alles, wat
den gewonen mensch nuchter en za
kelijk aandoet. Langs een hobbeligen
weg van keien een golfijzeren schut
ting en achter dio schutting ziet men
de pijpen en de radiomasten van oceaan-
stocmers, de armen en zuigers van een
elevator. Hij teekent gashouders en een
verzameling grijze tanks van een Petro-
leummaatschappijhij teckent seintoe-
8tcllen met hun armenhij teekent de
forsche grijze balustrade vnn een haven
hoofd. En hij doet dat alles zonder een
zweem van romantische mooimakerij. Hij
geeft de werkelijkheid van het moderne
bedrijfsleven aan de kaden. En, als hij deze
dingen schildert, dan zit er toch een fijne
grijze tonaliteit in alles, dan ziet men toch
achter alles het wijde en grootsche en de
energie van handel en zeevaart.
Er is een groote klaarheid, zuiverheid
en eerlijkheid in het werk van Nijland.
We denken aan de „Man op het hek".
Op den voorgrond de rivierkade met een
stevigen steigerpaal. Het hek er bij prach
tig van constructie, sterk en stevig, een
beetje verweerd. De zittende man wacht
soezend op een pont. Achter hem het
grauwe bewogen water met vage lichtba
nen. Aan de overzijde een paar fabrieks
schoorsteen en een rij grijze tanks. Alles
gevuld van een blankgrijze tonaliteit.
En dan „Havenhoofd te Vlissingen". Het
strandhoofd en daarvoor de zware ba
lustrade, daarachter do zee, blank en ver.
Een paar matroosjes zitten op een bank
achter den strandmuur en staren in zee.
Alles van een gave blankheid en zuivere
aanvoeling. Nijland is in zekeren zin na
turalist; hij wil niet meer geven dan zijn
object en desondanks grijpt zijn kunst die
per aan dan het enkel waar naturalisti
sche genre. Achter het geval voelt men
het leven in dieper en wijder verband.
In 't algemeen zoekt Nijland de bewe
gingen van 't moderne leven, of liever hij
UIT DE RADIOWERELD.
Programrr.a's voor Donderdag 15 Maftrt.
Hilversum, 1000 M.
12.00 Politieber.
12.302.00 Lunchmuxiek door het Trio
Groeneveld.
3.004.00 Uurtje voor Wees- en Zieken
huizen door Mevr. Ant. v. Dijkè
4.00 Halfuurtje van de Vcreeniging root
huisvrouwen.
5.30—7.15 Concert door het Omroep-or-
kest o. 1. Nico Treep. Annie Ligt hart t
sopraan.
7.157.45 Engelsche lee toor gevorder
den.
7.45 Politieber.
8.05 Aansluiting van het „Casino" te
Rotterdam. Opvoeiing van „De Mooie Cü-
baanscho", operetto in 3 bedrijven vaft O.
Okankowski en Max Gabriël.
H u i z e n, 341 M. (N 6 uur 1950 M.)
12.301.45 N.C'.R.V. Concert. Haimy
Hcydenrijk: alt. Mej. r. Randen: piano.
0.00—7.00 N.C.R.V. Cursus pacdagogiek
Cursus B., daarna C., door prof. Wate
rink.
7.007.30 Cursus Btekhouden.
7.30—8.00 Cursus Paedagogiek A.
8.00 N.C.R.V. Concertavond van do
Ncd. Chr. Reisver.
Daventry, 1600 M.
10.35 Kerkdienst.
11.20 Gramofoonmuziek.
12.20 Het Gershom Parkington kwintet.
2.50 Lezing.
3.20 Vesper in de Westminster Abbey.
3.50 Vastenpreek.
4.05 Huiskoudpraatje.
4.20 Orkestconcert.
5.20 Concertorgelbespeling.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Dansmuziek.
6.35 Landbouwber.
6.40 Dansmuziek.
6.50 Nieuwsber.
7.05 Voor padvindsters.
7.20 Muziekcauserie.
7.35 Pianoconcert.
7.45 Lezing.
8i05 Licht concert.
9.20 Nieuwsber.
9.35 „I remember" Mr. J. Stephens
„Herinneringen van J. M. Bynge".
9.50 Nieuwsber.
9.55 Chariot's uurtje. Muziek eo zuig.
10.5012.20 Dansmuziek.
„R a d i o-P a r i s", 1750 M.
10.5011.00 Concert.
12.50—2.10 Orkestconcert.
4.055.05 Kindcruurtje.
8.5011.20 Concert Orkest. Koor v. d.
Russ. Metropol.kerk. Harpkwartet.
Langenberg, 469 M.
12.251.50 Orkestconcert.
4.104.35 Declamaties door F. K. Hoe-
fert.
5.206.20 Kamermuziek (piano-cello).
7.35 Robert Koppel-avond. Werga-Klein-
orkest. Daarna tot 11.20 Dansmuziek.
Königsvuiterhftusen, 1250 K.
(Z e e e e n).
I.207.05 Lezingen en lessen.
7.30—7.50 Klokkenspel, Ohileensche lie
deren.
8.20 Concert. Tango-orkest.
9.20 Laatste ronde van de Berlijnef ees-
dagenrennen.
10.2011.50 Dansles en dansmuziek.
Hamburg, 395 M.
4.20 Orkestconcert.
7.30 Klokkenspel. Chileensch tolkslied.
7.50 Composities van Julius Klaas voor
zang, viool en piano.
8.50 Liederen en aria's door Agnes We-
delcind.
II.2011.50 Dansmuziek.
Brussel, 509 M.
5.206.20 Kinderuurtje.
8.3510.35 Concert Orkest en solisten.
FEUILLETON.
HET HUIS OM DENHOEK
13)
Uit het Engelsch van:
Louis Tracy.
(Nadruk verboden).
U hebt de beek zeker nog niet ge
probeerd, mijnheer? zei hij, terwijl hij het
gesprek op iets anders bracht. Ik heb
gisterenavond zelf eens mijn geluk be
proefd in de Swale; dit water loopt er in
wit, weet u? En ik had flinke beet
Zoo, kun je me ook vertellen van
Trien 't land daar is? en Armathwaite wees
Daar den met bosch omgeven bergstroom,
die het moerland in oostelijke richting
doorsneed.
Bland noemde een paar namen, die Ar
mathwaite noteerde. Hij was 't nog niet
met zich zelf eens, of hij den man zou
vragen, aan niemand te zeggen, dat hij
een tweede bewoner in het huis had ge
zien, maar hij besloot, dat praatjes het
spoedigst tot zwijgen worden gebracht,
als men er geen aandacht aan schenkt
Hij begreep, dat Walker een cn ander
over hem aan den vrachtrijder had verteld
■A's die twee elkaar weer ontmoetten, zou
or wel weer een uitwisseling van nieuws
plaats hebben, maar tegen dien tijd zou
de interessante bezoekster de Grange al
verlaten hebben.
Toen de laatste kist in de hall was neer
gezet, smakte Bland naar adem, en 't ge
zicht van Armathwaite, gewoonlijk geelwit
hoog rood.
Dat was een zware trek voor je
paard. Is zestien shilling voldoende
Dat was den braven Bland zelfs te ro
yaal. Neen, neen, zei hij. Ik had nog
een paar vrachtjes onderweg, en als ik
terugga moet ik nog leege kisten van „De
Vos en de Hondefi" meenemen.
Neemt u die zes weer terug, mijnheer,
dan ben ik heel te vreden. Het tarief is
maar een shilling per mijl en het is acht
mijlen.
Armathwaite betaalde hem, en juist liep
Betty Jackson de hall door en knikte.
Hebt u Betty en haar moeder gekre
gen, om voor u te zorgen? informeerde de
vrachtrijder.
Ja, gelukkig kan ik ze krijgen.
Nou, die zullen 'fc u goed naar den
zin maken! Ik ken vrouw Jackson al 40
jaar. Goeie morgen, mijnheer. Als u
weer weggaat uit Nutttonby, zegt u 't dan
maar aan den postbode. Ik kom altijd
Dinsdags, Donderdags en Zaterdag3 dezen
kant uit.
Met 't vertrek van den vrachtrijder
meende Armathwaite, dat alle hinderpalen
waren uit den weg geruimd. De pas aange
nomen „nicht" had zich in 't achterste ge-
dee'te van de eetkamer teruggetrokken,
zoodat Bland, ondanks zijn ingespannen
pogingen, haar niet meer had gezien. Toen
ze hem hoorde wegrijden kwam ze uit de
kamer. Armathwaite was net bezig de kis
ten open te maken. Een was al open, en
liet heele rijen boeken zien.
't Spijt me ,dat ik je zoo'n overlast
bezorg, zei ze. Natuurlijk was 't onna
denkend van me, om Tom Bland toe te
knikken, maar ik was zoo verrast teen ik
hem zag. Ik begrijp heel best, dat je lie
ver hebt, dat niemand weet, dat ik hier
ben. Wil je me een groot plezier doen?
Neem dan je hengels en je vischmandje,
en ga een paar uur visschen. Vóór je te
rugkomst zal ik er vandoor gaan. Ik zal
enkele dingen, die ik noodig heb, uitkie
zen. Betty zal ze helpen inpakken en ze
Zaterdag met Bland meegeven.
Hij lag op zijn knieen en keek naar
haar op.
Bedoel je met er vandoor gaan, dat je
weer terug wilt loopen door het moerland,
vroeg hij?
Ja.
Als dat de eenige manier is, om te
ontsnappen, dan ga ik met je mee.
28 Mijlen? Belachelijk.
Ik wil niet, dat je alleen gaat.
Ik doe 't toch. Ze stampte met haar
klein voetje allerliefst op den grond.
Ik zal je mijn gezelschap niet opdrin
gen, als dat je bezwaar is.
Maar wat absurd!! Ben je van plan
mij te volgen?
Ja totdat je den trein gemakke
lijk kunt bereiken.
Mijnheer Armathwaite, ik ben wel in
staat, op me zelf te passen.
Daar ben ik volkomen van overtuigd,
Meg. Maar een neef moet zich als een neef
gedragen. We hoeven niet vlak bij elkaar
te loopenlaten we zeggen, op een afstand
van 200 M.
Hij keek haar lachend aan; zijn streng
gezicht kreeg een wonderlijke, zachte uit
drukking als hij lachte. Ik denk er niet
aan, dat toe te staan, protesteerde ze.
Armathwaite lag nog steeds op de knie-
en. Kijk eens, zei hij. Ik kan niet
gaan visschen, omdat ik nog geen vergun- j
ning heb. Bovendien zal niets mij er van
terughouden, jou over 't Moerland te bren
gen. Met dit weer zijn er heel wat land-
loopers in de buurt.
Dat weet ik, gisteren ben ik er twee
tegen gekomen.
- Zeiden ze wat tegen je?
Ja, één wel, maar ik was heelemaal
niet bang voor hem. De tweede draaide
zich om en keek me na. Ik wou het juist
op een loopen zetten, maar hij keek alleen
maar.
Mag ik vragen, wat voor costuum je
van plan bent voor dien tocht aan te trek
ken?
Dat weet ik nog niet. 't Kan een blauwe
shantung of een witte mousseline jurk
zijn; maar in geen geval een grijs flanellen
pak, als je dat bedoelt.
Hij stond op en voelde in zijn zakken.
Laten we 't ons deze twee uur nog
eens gezellig maken, zei hij. Mag ik roo-
ken?
Ja, doe 't als 't je blieft. Want je mag
niet zoo'n brombeer zijn. 28 Mijlen loopen,
en dat voor mijn pleizier. Wat een idee!
Ik heb voor vandaag wel eens 40 mijlen
geloopen, terwijl ik bovendien nog groote
kans liep neergeschoten te worden.
Acht-en-twintig mijl is eigenlijk maar
een wandelingetje. En als jij je beminne
lijk gedraagt, kan het heel prettig worden
bovendien.
Neergeschoten! Was je dan in dienst?
Neen, zei hij, soldaten vinden zulke
dingen prettig; ik niet, en daarom gaf ik
het baantje er aan. Dus je vindt het niet
erg als ik een pijp opsteek?
Dat is juist lekker. Ik stop er heel
dikwijls een voor vader, wannser hij 't erg
druk heeft. Je moest hem eens zien, als hij
bezig is, om een of ander Noorsche legen
de op te sporen, of een verklaring te geven
van een twijfelachtig punt in „Golden
Bough" van Frazer. Heb jij Frazer gelezen?
Ik ken hem en Mannhardt bijna uit het
hoofd. Ik help vader zoo'n beetje op mijn
manier. Heb je ooit cat's cradle gespeeld?
Met een stukje touw!
Jawel, spelletjés en Folklore hoorefl
bij elkaar, en cat's cradle is gespeeld sinds
den tijd van de eerste Britten. Nu lach ja
me uit.
Neen, dat is niet waar. Maar ik ver
baas me over onzen verwanten «maak.
Ik denk, dat vader je graag eens ont
moeten zou. Zeg me maar, waar je woont>
dan kom ik je eens opzoeken. Ons vast
adres is. O, hemcltjo! Daar komt iemand
aan, ik wil niet., dat je weer boos op me
wordt. En ze vluchtte naar de keuken. De
deur was net achter haar dicht gevallen,
toen Armathwaite, die door de voordeur
wns gegaan, verwonderd in het roode ge
zicht van een veldwachter keek.
Hallo! zei hij, wat kom jij doen?
Do veldwachter grijnsde een groet.
Er is in Elmdale niet veel voor me te
doon, mijnheer, zei hij. Ze hebben me
verteld, dat de Grange een nieuwen bewo
ner had gekregen, daarom kwam ik eens
kijken. Ik kom in den regel Donderdags
morgens en Maandagsnachts dezen weg
langs. Ik hoor in Bee'.erby, bijna drie mij
len hier vandaan. De laatste keer, toen ik
in deze hall stond.
(Wordt ttrfdfJ).