FAKIRISME IN VLAANDEREN.
Gesnencjde Berichten.
BIJ DEN MAN DIE BLOEDTRAREN WEENT.
Een paar dagen geleden (Vrijdag 20 Jan.),
kon men. in de ochtendeditie van „Het Volk"
iet hier volgende bericht lezen van den Brus-
iclschen correspondent van het blad: „Een ar-
jcider te Moeskroen, in West-Vlaandcren, Bo-
gaerts genaamd, kan, als hij wil, tranen van
J )lccd uit zijn oogen doen rollen. Dit niet allc-
laagschc feit is geconstateerd in tegenwoordig-
ieid van een dokter en een professor. Katho-
f ieken hebben den tnan voorgesteld te verklaren,
lat het een mirakel is, maar hij heeft geennt-
ivoord daar niets voor te voelen, omdat het de
ïatuurlijkste zaak ter wereld is. Als hij wil,
can hij het mirakel herhalen, zoo vaak hij wil".
Ik ben zooeven thuis gekomen van een reisje
Inaar Moeskroen, schrijft een correspondent van
de „Tijd", dat ik gemaakt heb in verband met
jovenstaand bericht, en wil van dat reisje hier
een gedetailleerd verslag geven.
Moeskroen ligt in het Zuiden van West-
Vlaanderen, vlak hij de Fransche grens. De be
volking valt uiteen in een Fransch-spekende en
een Vlaamsch sprekende helft. Op straat hoort
men de twee talen spreken; maar alle opschrif
ten. aan de gevels der winkelhuizen en drank
gelegenheden. zijn in het Fransch, en op de
straatnaambordjes staat het Fransch vooraan.
Het stadje ziet er triestig uit onder de grauwe
j regenlucht, en veel beweging is er niet.
Ik stapte maar flink door naar de Groote
darkt. en recht op het stadhuis af, waar ik
jing kloppen aan het bureau van den commissa
ris is van politie. De commissaris drukt zich be-
loOrlijk uit in het Nederlandsch: „Een man, die
iloedtranen weent, hier te Moeskroenl Ik heb
jliet zelf niet gezien, mijnheer, maar d'r wordt in
n.> laatste dagen nog al druk over geschreven,
in de kranten uit hét Noorden (van
iet) ZraD^<rli^- Corr.) Gisteren stond er nog een
^eg_ irtücel in het „Journal de Roubaix". Gaat u
)rd.Iiaar 'ns ^en raan opkeken. U ™cet zijn naam?
ec jood, dan zal men u hiernaast, in het bevol-
injefsbureau, wel zijn adres bezorgen!'
Ik dank den ouden, gedienstigen commissaris
n stap het bevolkingsbureau binnen. De be-
a^imbte snauwt mij toe: „Comprends pas Ie fla-
'nand!" (Ik versta geen Vlaamsch!) Maar ik
'i'ertik het, om met een stadhuis-beambte in
J Vest-Vla andéren Fransch te spreken. Die moet
Ie Vlaamsche landstaal machtig zijn, anders is
)ij hier niet op zijn plaats.
Nu komt er een politie-agent, die mij het
3 idres van den man met de bloedtranen bezorgt:
'er' .Kanonnierstraat, nummer dertig" en mij, in zijn
dialect, uitlegt hoe ik daar ge-
braken zal.
°?r Het is nog al ver. Ik loop eerst door eert'
jir'aar donkere straten, kom dan voorbij een stoe
ien Christus-aan-'t-Kruis, en heb dan nog een
sngen, slijkerigen weg vóór mij. Ik ontmoet
es' ren briefdrager.
„Ben ik hier dicht bij de ICanonnierstraat?"
■>n' 3e man bekijkt mij, sluw en een beetje spot-
in' end.
„U moet zeker bijEogaert wezen, mijn-
in ieer?" en de briefdrager schiet in een luiden
to'ach en laat mij staan. Ook de man, die hem
lacht en stapt verder. Ik roep hen
k*\ nog achterna:
„Maar wat is er dan toch?" Gelach en een
;n> rage handbeweging van den briefddrager, van
.Laat dat maar liggen!", zijn het antwoord op
nijn vraag. Een eindje verder loop ik een
crantverkooper tegen 't lijf.
in- „Bogaert, de Kanonnierstraat?" informeer ik.
nfl! „Tweede straat rechts, mijnheer, maar u zakt
tot boven de enkels in het slijk".
De man blijft staan en begint ook te lachen,
liet zoo brutaal als de briefdrager, maar op een
andere wijze; het komt mij voor, dat dit
irflachen beteekent:
.Maar, mijnheere toch, waarom 'al die moeite;
is allemaal zooveel niet waard!"
Ik koop een krant van den man: „Le Jour-
lal de Roubaix", Dimanche, 22 Janvier 1928.
Deze Fransche krant wordt hier veel geelezen!)
~>p de eerste bladzijde: een artikel over „La
imisterie du „Fakir blanc" „de Mouscron"!
logaert heeft dus al z'n naam: „le Fakir
ilanc"! Even lezen; het gaat over de revelaties
mtrent het Fakirisme van den Franschen schiij-
is'er Paul Hauzé. Het weenen van bloedtranen,
oor den fakir, wordt verklaard aldus:
,Een prik met 'n naald, op behendige wijze
oegebracht: er vloeit geen bloed. De toeschou
wer onderzoekt het oog van den fakir en con-
tateert niets abnormaals. Dan begint de fakir
werken; hij spant zich in. en veroorzaakt een
pooten toevloed van bloed naar het hoofd, en
'oornamelijk naar de oogen, wat makkelijk is
r" loor de zeer gevoelige spieren der oogleden in
i'erking te brengen. Het bloed doet de oog
aderen zwellen enop 'n heel natuurlijke
vijze vloeit het naar buiten door dc onzlcht-
lare opening, die de naald heeft gemaakt. Het
loed vermengt zich met het vocht, dat de traan
klieren afscheiden, en roode tranen rollen over
Ie wangen van den kunstenmaker".
Die Kanonnierstraat, waar men druk aan 't
ouwen is, valt waarachtig niet mee! Het is
I' én kl everige modderbrei, ne ik moet er met
eel geduld en met een beetje gymnastiek door-
leen zien te komen. Eindelijk heb ik het huis
'ereikt, waar ik wezen moet. Ik klop, wacht een
loosje, en dan komt moeder de vrouw opendoen.
laar ik hier niet op hetstadhuis ben,
preek is dus Fransch! Een halve minuut blijf ik
Been in de gang staan, en dan word ik bin-
engerocpen, in de kraakheldere keuken, waar
et heele gezin Bogaert bij mekaar is: vader
in werkpak) en moeder, twee zeer eenvoudige
riendclljke menschen, van Vlaamsche ouders.
iaar geheel in het Fransch opgevoed, en de
wee zons, die ook niets anders kennen dan
'ransch. De jongens zitten bij de kookkachel:
e eene is blond, flink, 'n tikje modieus ge
leed, met 'n kleurige das en grijze slobkousen;
e andere is donker van haar en bleek van ge
lat, met diep-Ilggende oogen. Ik denk, dat de
woede mijn man is, doch ik vergis mij. De
londe, Adrien, de jongste van de twee, hij is
blanke Fakir" van Moeskroen, de man, die
loedtrancn weent!
Adrien Bogaert is 19 jaar oud. Hij heeft, na
n Lager nderwijs, ook lessen gevolgd aan de
iverheidschool en oefent, evenals zijn broer,
iet beroep uit van electricien.
- U is er dus in geslaagd, bloedtranen te
Weenen! vraag ik hem.
jawel. Toen ik in de kranten over Thérèse
Neumann las, heb ik mijzelf gezegd: dat wil ik
^k prebceren. Ik wil eens zien, of ik ook
oedtTanen to voorschijn kan doen komen. Ik
let> mij ingespannen, ik heb gezocht, en op
zekeren dag heb Ik gevonden. Kwestie van wils
kracht. Et voilé, je suis done corame Thérèse
Neumann!! (Ik ben dus als Therese euraann).
Ik reageer niet op deze conclusie van Adrien.
Zij lijkt inij, op zijn zachtst gezegd, een beetje
haastig, en wordt er ook niet zonder 'n
beetjesportleven trots uitgeflapt!
Was dat uw eerste experiment?
Neen. Van mijn negende jaar af heb ik
allerlei dingen geprobeerd, die de zoogenaamde
Fakirs doen, over wie ik nu en dan las in de
kranten. De lectuur over Fakirs, in krant en
boek, heeft mij steeds fel geboeid. Vooral toen
Tarah-Be yte Parijs optrad, voelde ik mij sterk
aangetrokken, om dezelfde wondere dingen als
hij te verrichten. Mijn broer porde mij ijverig
aan. Op zekeren dag stak ik een hoedcnnaald
door mijn wang. Zóó maar. Het deed geen
pijn. Ik herhaalde het kunststuk voor een paar
kameraden. Zij durfden het mij niet na te doen.
Maar ik deed steeds meer met naalden en ook
met vuur. Ik hyijnotisecr ook. Alles is eenvou
dig kwestie van wilskracht. Maar nu noemen ze
mij een Fakir, en een Fakir ben ik eigenlijk toch
niet. Zie ik er uit als een echte Fakir, zooals
ik hiei*zit?
De broer van Andrien neemt nu het woord.
De Fakir komt uit Indië, zegt hij, en uit wat hij
verder verhaalt, blijkt zeer duidelijk, dat hij (en
ook met Adrien zal dat wel het geval zijn) heel
wat over het Fakirisme gelezen, gehoord en
onthouden heeft.
Zekere journalisten hebben beweerd, dat
mijn broer- zich moet „prepareeren" om bloed
tranen te kunnen schreiên; dat hij zich een prik
toebrengt met een naald. Maar dat is niet waar.
Je bent alleen niet steeds in stemming om het
experiment te doen.
Wilt u het experiment ook zien, mijnheer?
aldus Adrien.
Ik heb er u niet om gevraagd! U doet
maar precies ^vat u wil. Voor u is he tweenen
van bloedtranen dus een doodgewone kwestie
van wilsinspaning? Goed. Maar zegt u mij eerst
eens: Is het waar, dat de Katholieken ti heb
ben voorgesteld, te verklaren, dat hier een mi
rakel is gebeurd?
„Praatjes!" Andrieu en zijn brcer. vader
en moeder, zij moeten er alle vier om lachen.
Er is een journalist uit het Noorden (uit Frank
rijk. Corr.) geweest, maar Ik zal u den naam
van den man niet noemen, die mij gezegd heeft:
Waarom vertel je niet, dat er een mirakel is
geschied? Dat zal je een enorme publiciteit be
zorgen. Heb ik niet noodig. Ik werk en verdien
mijn brood.
Op de vraag: „Bent u zelf katholiek?" geeft
Adrien Bogaert mij ditverbijsterend ant
woord:
„Mijnheer, ik heb wat anders te doen, dan
mij bezig te houden met Politiek!"
En nu krijg ik, of ik wi! of niet. het experi
ment! Vader en moeder verlaten de keuken. Zij
willen het niet zien. De jongens 1 achen. Ik
moet eerst in Adrien z'n oogen kijken. Ik ben
geen arts, en ik constateer niets abnormaals.
Gedurende enkele minuten doet Adrien mij den
ken aan een acteur-dilettant, die op een dorps
theater een wanhoopsscéne speelt. Hij knijpt de
oogen dicht, balt de vuisten, grijpt zijn haar,
wringt zijn lichaam in allerlei houdingen van he
vige smart, houdt zich vast aan de roeden van
de kachel, zucht en kreuntZijn broer wil
hem zijn handen tot een steun geven; hij is
demanager, vol bezorgdheid, en die aan
wakkert. Ik zie een rood vocht, dat van onder
Adrien zijn wimpers over zijn wangen komt
vloeien. Het heeft niet de volle, roode kleur
van bloed, dat uit een wonde vloeit. Het ont
springt ook niet daér, waar de tranen gewoon
lijk ontspringen: in den oogwinkel, maar meer
naar het midden toe.
Het experiment is volbracht. Adrien wascht
zijn gelaat en weer moet ik in zijn oogen kij
ken. Ik ben geen arts: ik constateer niets ab
normaals.
Heeft u geen pijn?, vroeg ik.
Neen.
n En heeft u het experiment al gedaan In
het bijzijn van een dokter?
Jawel. Ik heb aan dokter Pecqucreau
gevraagd, of het gevaarlijk was, dat experiment
dikwijls te herhalen. Hij heeft mij geantwoord:
Het zou wel gevaarlijk kunnen worden. Nou,
mijn oogen verliezen, dat wil ik niet. Voor geen
mlllioen!
Maar ik zal nog anderer dingen zien! Dc
broer van Adrien laat den kachelpook glocied
worden in het vuur, en hij haalt een collectie
lange haarnaalden met versierde' knoppen te
voorschijn. (Die dingen dienen nu waarachtig
alleen nog maar voor fakir-experimenten!)
Adrien neemt een van de naalden, laat ze mij
even vast houden, en steekt dan het ding door
zijn rechterwang, alsof die gewoon van perka
ment was! Met de naald in den mond praat hij
met mij verder. Wanneer hij de naald verwij
dert, zie Ik een klein blocddrttppeltjc op zijn
wang. En dat is al.
De pook wordt nu uit het vuur genomen:
het uiteinde is gloeiend rood! Adrien brengt dat
gloeiend stuk ijzer herhaaldelijk aan zijn tong
(het ijqzer sist!) en wrijft er mee over zijn hand
palmen. Het is sterk. Maar de knepen der
fakirs, ora zich niet te branden aan het vuur,
zijn bekend. Ik heb echter niet gezien, dat de
jonge man zijn tong en zijn handen met een of
ander product bewerkte",v óór hijh et experi
ment deed. En ik moet er ook aan toevoegen,
dat ik heelemaal op het onverwachts ben bin
nengevallen in zijn huis. Zoo hij vandaag
iemand verwacht heeft, dan ben ik in ieder ge
val niet die iemand!
De kleine vertooning is afeloopen. Vader en
moeder komen weer binnen, en ik moet een kop
koffie drinken. Adrien zit bij de kachel een
sigarillo te rooken e nluistert naar zijn broer,
die in een soort van wetenschappelijk jar
gon, met veel welsprekendheid, aan 't commen-
teeren gaat. Ik vraag nog even, of Adrien dik
wijls in het openbaar met zijn experimenten op
treedt. Zoo nu en c,n, luidt het antwoord,
voor vrienden meestal.
n En werden ga ik nu voort de
bloedtranen, zal ik maar zeggen, ook reeds
door den dokter onderzocht?
Neen, dat is nog niet gebeud.
Op mijn beurt vertel ik dan van een meisje iD
Vlaanderen, datblauwe tranen schreide.
Dij een chemisch onderzoek, ontdekte men ko-
pcrsulfaat in de mooie blauwe tranen, en op een
nacht werd het meisje betrapt, terwijl zij bezig
was de oogen van de proefkonijnen van den
oogarts, die haar behandelde, aan te etsen met
hetzelfde middelje, dat zij voor d'r eigen
wonderoogen gebruikte! Ik constateer, dat het
verhaaltje Indruk maakt op de beide jongens.
De broer van Adrien begint er met vlugge tong
overheen te praten. En als ik nog eens zeg tot
Adrien: „Pas toch op, dat u het gezicht er niet
bij inschiet", dan antwordt hij: „Ja, ik ge'of dat
ik het experiment met de bloedtranen maar ver
der zal laten varen
Ik wil Adrien iets geven, omdat hij zijn hoe-'
len voormiddag aan mij heeft besteed. Maar hij
weigerdt beslist iets van mij te aanvaarden. „Ik
ben een ambachtsman, zegt hij, ik ben electri
cien, en ik verdien mijn brood.
Hij en zijn moeder doen mij vriendelijk uit
geleide tot aan de deur.
Van het huis in de Kanonnierstraat ben ik
naar de pastorie gegaan. De pastoor was net
uit. Ik ga naar een van de kapelaans toe: den
E. H. Delaere. De goede man is zijn pijpje aan
het rooken. Het heele geval van Adrien Bo
gaert is hem zoo totaal vreemd als het maar
eenigszins zijn kan. Ik Iaat den apelaan het
artikel zien in het „Journal dc Roubaix" en
vertel hem, wat er gekletst wordt achter den
rug van de Katholieken.
„Dat is het eerste, wat ik van die geschiede
nis hoor", verzekert mij de E. H. Delaere.
„Een poos geleden is hier wel sprake ge
weest van een mirakel, dat werd toegeschreven
aan de tusschenkomst van de kleine Heilige
Tercsia. Maar gelukkig dat is nu en de
E. H. Delaere maakt een gebaar, dat wil zeg
gen: „Die zaak is, Goddank, begraven en uit!"
Ik, al schertsende:
„Men schijnt hier erg gesteld te zijn op het
wonderbaarlijke, mijnheer de kapelaan!"
„Jawel, mijnheer, waar niet veel Geloof is,
daar is veel - bijgeloof! Ach, het is hier maar
treurig gesteld met het godsdienstig leven. Ik
bedoel vooral: de honderden, die dagelijks naar
Frankrijk reizen, en daar gaan werken. Op den
trein komen zij samen met mannen en vrouwen
van verder dan Moeskroen, en die zijn de erg-
sten. Er gebeuren vreeselljke dingen op die
werkmanstreinen, die rollende hulzen van be
derf zijn
Kent u ook dokter Pecqucreau, mijnheer de
kapelaan? (De dokter, wiens naam ik vernam
uit den mond van Adrien Bogaert).
Jawel, ik ken hem. Hij woont op Monta-
leux. U kunt met hem eens gaan praten, hij
zal nu wel thuis wezen.
Ik ben naar Montaleux gegaan. Dr. Pecque-
rcau, die een Waal is en een nog jonge man.
ont" „t mij zeer vriendelijk. Ziehier, wat v_n
hem verneem:
„Adrien Bogaert en zijn broer, die zichzelf
(de broer namelijk)) betitelt als „le professeur
Florian" (ik denk ineens aan den „professor"
uit het bericht van „Het Volk"! Corr.) tre
den af en toe samen op in de kleine dorpen hier
in de buurt, waar Adrien dan zijn experimen
ten vertoont. Ook in „La Fraternelle", het so
cialistische Volkshuis, geven zij reeds meer dan
eens voorstellingen.
Op zekeren dag is Adrien bij mij geweest.
Hij vertoonde mij zijn kunststukken met de
hoedenaalden en met het gle'.ende ijzer, en vroeg
ralj, te willen verklaren' op papier, dat ik hem
die fakirs-excpriincnten bad zien verrichten. Ik
kan ook bloedtranen weenen, zei hij, wil u dat
daar bijschrijven?
Ik vond het niet noodig, dat hij ook dat kunst
stuk voor mij zou vertoonen, zooals hij mij
voorstelde te doen. Hij is de eerste fakir niet,
d:c het klaar speeltroode tranen te wee
nen, maar zijn het wel „tranen", in den
echten zin van het woord? Laat ik u maar
zeggen, dat het feit der „roode tranen" heele
maal nietzoo buitengewoon en myste
rieus is.
Men ziet het gebeuren In gevallen van kink
hoest, b.v. dat bloed komt vloeien uit de oogen,
evengoed als uit de ooren. En er zijn andere
dingenIk heb voor Bogaert het certifikaat
geschreven, dat hij zijn vrienden wou voorleg
gen. Dat de geschiedenis zulke proporties zou
hebben aangenomen, heb ik op dat moment niet
gedacht!
U heeft dus Bogaert zijnroode tranen
niet „zien" weenen, Dokter?
Neen, „gezien" heb ik het experiment niet.
Maar v.u de zaak'zulk 'n wending heeft geno
men, zal ik naar hem toegaan, en hem het expe
riment doen uitvoeren in mijn aanwezigheid.
U heeft ook hetroode vocht, dat hij
weent, niet onderzocht?
Nog niet. Maar ik zal het doen. Intus-
schen kan men er zeker van zijn, dat men hier
te doen heeft metgrappenmakerij!
ONGELUKKEN.
Tramongeluk.
Met de tram van de lijn RoermondVlodrop
heeft Maandagmidag een eigenaardig ongeval
plaats gehad. Nabij Posterholt moest de tram een
wagen, welke zwaar beladen was met boomtak
ken, passeeren. Doordat het paard plotseling
schrok, kwam de wagen te dicht langs de tram
te rijden met het gevolg, dat van één der wa
gens alle ruiten werden verbrijzeld. In deze wa
gen zaten circa 20 passagiers, die hevig schrok
ken door het oorverdoovend lawaai en van wie
er enkele gelukkig slechts lichte verwondingen
opliepen.
De aangereden zuster.
Over den toestand van de te Breda
aangereden en verwonde wijkverpleeg
ster Zuster Aldegonda, kan niets met ze
kerheid gezegd worden. Ze is naar Lei
den vervoerd te ronderzoek van den
gewonden schouder, die zeer veel pijn
veroorzaakt.
In kokend water gevallen.
Het 8-jarig zoontje van M. N. te Stand-
daarbuiten viel speelnde in een wasch-
ketel met kokend water. De stumperd
overleed eenige oogenblikken later on
der vreeselijke pijnen.
Jol overvaren.
De jol van dc Nederlandsche loodsboot no.
13 is gisternacht ten gevolge van het ruwe weer,
nabij West Capelle' door de loodsboot overva
ren, waarbij twee leden der bemanning en de
loods C. Spuy te water geraakten. De eerstge-
noemden werden spoedig opgepikt, doch de loods
Spuy was reeds door de golven meegenomen.
Met behulp van een touw wist men hem echter
nog aan boord te halen. Zijn toestand is rede
lijk.
Motorsloep gezonken.
In het IJ ter hoogte van de Superphos-
phaatfabriek is gisterennamiddag he En-
gelsche stoomschip „Cambrian Peeress"
bij het rondzwaaien over een boei geva
ren. De boei werd met kracht onder
water gedrukt en sloeg toen hij weer aan
de oppervlakte kwain, een gat in den
bodem van de motorsloep „Johanna",
van de scheephandelaars Roem en Zoon,
te A'dam.
Op eigen kracht kon het bootje nog
den wal bereiken, waar de schipper zich
in veiligheid stelde.
De „Johanna" steeks enkele decimeters
boven het water uit.
Aan de gevolgen overleden.
De schipper Q. K. die Zaterdag te
Valthe door een paard werd getrap. is
gisteren te Groningen aan de gevolgen
overleden.
Een stelling omgevallen.
Te Delft is Dinsdag op het werk voor
de in aanbouw zijnde brug aan den Oost
singel een heistelling omgevallen, door het
losschieten van een der tuitouwen. Een
der spieren kwam op de locomobiel te
recht en verbrijzelde het peilglas. 't Ge
volg daarvan was dat er met veel gesis
een groote hoeveelheid stoom ontsnapte
cn aanvankelijk het ergste werd gevreesd.
Het liep echter nogal vrij goed af. Een
werkman cn een kind, dat in do nabijheid
was, verden licht verwond.
Het treinongeluk te Zandvoort.
De heer Boelen, die wegens schouder
fractuur in de Maria Stichting te Haarlem
moest worden opgenomen, heeft deze in
richting kunnen vorlaten. Hij blijft echter
nog onder behandeling van zijn huisdok-
Ier.
Tragisch.
De heer N. te Groningen, die als aan
spreker in een lijkauto zat, welke te
Kropswolde een kinderwagon aanreed
tengevolge waarvan een kind is overleden
is thans gestorven. Hij had zich het on
geval te sterk aangetrokken.
Opsporing van valsche munters.
Een belooning toegekend.
Het departement van financiën heeft
100 toegekend aan mejuffrouw H. v. D.,
winkelierster aan de Taandoralraa-t te
Rotterdam, die in verband met hot nama
ken en uitgeven van valsche zilvorboDS,
zoodanige belangrijke inlichtingen aan de
politie heeft verstrekt, dat deze hebben
geleid tot aanhouding van de daders.
De diefstal te Veldhoven.
De daderteLuik
gearresteerd.
Belga seint uit Luik dat de politie al
daar heeft aangehouden een persoon uit
Veldhoven, B. geheeten, die zich had
schuldig gemaakt aan diefstal van f 4000
ten nadeele van de moeder van de bur
gemeester van Veldhoven. Den man ver
klaarde 3000 van het gestolene te heb
ben verbrast.
Een nachtelijke achtervolging.
Gisternacht omstreeks vier uur zag do
controleur O. C-. Spangier, van den Alge-
meenen Gecon.tr. Nachtvoiligheidsdienst te
's-Gravcnhage, in de Columbusstraat tweo
mannen, die zich daar op verdachte wijze
ophielden en wegliepen, toon hij van zijn
fiets stapte.
De controleur, die dit natuurlijk zeer
verdacht vond, achtervolgde beide man
nen. Hierin werd hij op bet Copernicus-
plein bijgestaan door een agent van poli
tie. Samen hebben zij toen de achtervol
ging voortgezet en het gelukte hun in dc
Buys Ballotstraat één der mannen te grij
pen. Hij werd overgebracht naar het poli
tiebureau aan de Archimedesstraat. Bij
fouilloering bleek hij in het bezit te zijn
van een zaklantaarn cn een Engelscbo
sleutel.
De controleur is toen met den agent en
een politiehond nog eens naar de Colum
busstraat teruggegaan. De pet van v. d.
V. werd gebruikt om den hond op het
spoor te brengen van voorworpen, waar
van men wist, dat deze door beide man
nen waren weggeworpen bij hun achter
volging.
Het resultaat was, dat in den tuin van
het huis 249 een f ietsplaat je gevonden
werd, een handschoen en een Engelsche
sleutel. Verder in de straat vond do hond
nog vijf guldens en 12 kwartjes.
't Bleek later, dat dit geld afkomstig
was uit den muntmeter van perceel 249,
die door de mannon geleegd was. Het rij
wielplaatje was gehaald van een fiets, dio
in de gang stond.
v. d. V. is ongeveer een maand geleden
uit de gevangenis ontslagen, waar hij ge
zeten had wegens muntmeterdiefstallen.
Hij -is in het Huis van Bewaring opgeslo
ten. Zijn medeplichtige wordt nog door de
politie gezocht.
Een mooie vangst.
Dinsdag zijn in het Huis van Bewaring
te 's-Gravcnhage ingesloten vijf personen,
allen tusschen de 20 en 25 jaar, die zich
aan een groot aantal diefstallen .hebben
schuldig gemaakt.
In het bijzonder maakten zij hun werk
van het stelen van zoemleeren lappen uit
winkels en lood van bouwwerken.
De politie kreeg vermooden op een ze-
koren v. d. V., die ook inderdaad door en
kele winkeliers op portret herkend werd
als do persoon, die uit hun winkel een
partijtje zeemleeren lappen ontvreemd
had.
Door de aanhouding van v. d. V. kwam
men twee handlangers van dezen op het
spoor met wie hij in den nacht van 24 op
25 Nov. j.l., in het Ilollandsche Spoorsta
tion had ingebroken en uit een lade 35
gestolen.
Eenige weken daarna in den naoht van
11 op 12 December pleegde het drietal we
derom een diefstal in hot Hollandsche
Spoor en nu we»d een publiek telefoontoe
stel ontvreemd.
Dit toestel namen zij mee naar do wo
ning van een der mannen in do Trannvaal-
buurt. Nadat zij het gold eruit gehaald
haddon 63 dubbeltes hebben zij het
in de la Reykade gegooid.
v. d. V. geeft toe tien maal o.a. Iood-
diefstallen gepleegd te hebben. Tezamen
hebben zij zich aan zooveel gevallen schul
dig gemaakt, dat zij het aantal niet c«ns
meer wetenDe namen der handlangers
zijn H. K. en H. C.
Uit wraak haar vriend verraden.
Reeds werd de aanhouding vermeld van den
26-jarigen kunstschilder J. V. te Rotterdam, die
van verschillende diefstallen in het geheele land
verdacht werd. De man had eenigen tijd samen
gewoond met de 35-jarige dienstbode A. A. W.
De verhouding was echter verbroken, waarop
dc vriendin uit wraak de politie er van In ken
nis stelde, dat de schilder verschillende inbra
ken op zijn geweten had. In den nacht van 1 op
2 December J.l. brak hij in in een school aan
den Nesserdijk, waar een partijtje schrijfbehoef
ten werd gestolen. Voorts stal hij nog sigaren
en een koffer, resp. te Vlaardingen en Delft. Het
gestolene verkocht hij op markten te Zaandam
en Amsterdam. Daar de dienstbode ook van dc
ópbr:ngst daarvan heeft meegedeeld, is zij als
verdacht van heling eveneens in bewaring ge
steld.
Hondenverglftlghig.
Te Stevensweert had dezer dagen dc vergif
tiging plaats van een hor.d van den arbeider R.
op de Koeweide. Het dier viel, na ter plaatse
liggende hoofdkaas te hebben gegeten, neer en
was binnen enkele minuten dood. Het schijnt,
dat men hier te doen heeft met lage praktijken
van een of meer laffe individuen, die hun haat
tegen dezen of genen trachtten bot te vieren
door hem te treffen, in datgene, wat hem dier
baar, ja zelfs van groot nut is, zooals in casu
het bezit van een hond.
De hond van den arbeider J. is niet de eeni
ge, die aan de vergiftigde hoofdkaas ten slacht
offer is gevallen. Reeds meerdere stomme die
ren werden op deze wijze om hals gebracht.
Een jager zag zoo twee fraaie jachtonden voor
zijn voeten bezwijken, terwijl hij op weg was om
te gaan jagen. Een der dieren was zoo goed als
onmiddellijk dood, het andere werd nog behou
den. dank zij het spoedig ingrijpen van den vee
arts. Denzelfden morgen zag ook een andere ja
ger zijn hond op dezelfde wijze voor zijn voe
ten dood vallen.
Een onwelgevallige advertentie.
Door het bestellend personeel van het
postkantoor te Dordrecht is in het begin
van deze maand een advertentie geplaatst
in het „Dordrechtsch Nieuwsblad" van den
volgenden inhoud:
„Het bestellend personeel van het Post
kantoor te Dordrecht brengt langs dezen
weg openlijk hulde aan de firma Vroom
en Dreesmann, die voornoemd personeel
100.ter hand stelde op 1 Januari, als
blijk van waardeering voor de accurate
bezorging van het tijdschrift „De Practi-
sche Huisvrouw".
Hieruit blijkt, dat de particuliere waar
deering hooger staat dan die der Admini
stratie."
Naar aanleiding hiervan werden de be
stellers te Dordrecht één voor één bij den
directeur geroepen, die hun de vraag stel
de of zij met deze advertentie bekend wa
ren en of zij met de laatste zinsnede daar
van accoord gingen. Degenen, die beide
vragen bevestigend beantwoordden, moes
ten zich hierover schriftelijk verantwoor
den. „De Ambtenaar".
Een schitterend resultaat.
De stoomtrawler Potten uit IJmuiden
keerde gisteren, na een reis van slechts
tien dagen van do Noordzeevisscherij al
daar terug en besomde voor de aange
voerde lading trawlvisch niet minder dan
10.113. De schipper van dezen trawler is
bijzonder gelukkig met de visscherij, als
we nagaan, dat dit schip gedurende de
laatste 3 1/2 week maar „eventjes" voor
26.532 aan visch heeft aangebracht. Zoo
wel voor do reederij als voor do opvaron-
den dus wel bevredigend te noemen.
Vermist.
Sedert Zondagavond wordt vernjist de
70-jarige L. A. Wiersema, zonder be
roep, wonende te Noordhorn.
De man heeft dien avond een café te
Noordhornertolhek verlaten om zich naar
huis te begeven, doch is daar niet aan
gekomen, zoodat vermoed wordt, dat
hem een ongeluk is overkomen.
Merkwaardige vondst.
Even buiten Roermond op de Melickerheide
heeft men bij het graven een kanonskogel gevon
den, zeer waarschijnlijk afkomstig van de bele
gering in 1613. Dit is reeds de vijfde oude ka
nonskogel, die op deze plaats gevonden wordt.
Het thans gevonden projectiel weegt ruim 13
K.G.
Staking bij den bouw van het stadion.
Sinds Dinsdagmorgen zijn dc sjouwers, tim
merlieden en betonwerkers, werkzaam bij den
bouw van het Olympisch Stadion te* Amsterdam
in staking gegaan. Zij eischen loonsverhooging,
volgens het voorbeeld van de metselaars en op
perlieden, die de vorige week staakten. Naar
men weet, duurde deze staking ongeveer een
halve dag en werd de eisch der stakers, een
loonsverhooging van 4 per week, ingewilligd.
Aangemoedigd door dit succes zijn blijkbaar
Dinsdagmorgen de sjouwers, timmerlieden en
betonwerkers in overleg getreden. Dinsdagmor
gen waren zij wel zooals gewoonlijk naar hun
werk getogen, doch voordat zij aan den arbeid
zouden gaan dienden zij hun eisch tot loonsver
hooging in. Voor de sjouwers kwam die hierop
neer, dat het loon zou worden gebracht op 45,
hetgeen een verhooging van 9 per week betee
kent. De timmerlieden eischten, dat hun loon ge
bracht zou worden op f 50. d.l. een verhooging
van 4 per week.
Vrees, dat de staking zeer lang zal duren be
staat er niet, daar zij ongeorganiseerd is. Om
trent het vlot verljop van dc nog restende werk-
3—2