HET CUDE JAAR
1927
19© Jaargang
DE LEIDSCHE COURANT, Zaterdag 31 December 1927.
Tweede Blad No. 5759
RIJMKRONIEK.
Veel te vlug, nu 't jaar weer om is,
IComt er weer een nieuw jaar aan,
En kwam 't oude afgeloopen,
In den laatsten haven aan.
Denk eens over het verschil na,
Dat steeds ieder jaar weer \yacht,
Het verschil op oujaarsavond
Twaalf uren. M.ddernacht.
Eerst nog 't oude jaar, vol leven,
Vol verdriet soms en gedruisch,
Vol geluk soms en vol voorspoed,
Soms ook eiken dag, een kruis.
Een ondeelbaar oogenblikje
En dat alles is vervaagd,
't Oude jaar wordt door het nieuwe
Met een windstoot weggejaagd.
Alles is dan plots vervlogen,
Alle hef en leed voorbij,
En met vreugde in de oogen,
Voelt de mensch zich frisch en blij.
Alle hoop en elk verwachten
Wordt op 't nieuwe jaar gebouwd
En niet een der menschen is er
Die om 't oude jaar nog rouwt.
Dat 's niet eerlijk, dat 's ondankbaar
Bij wat 't oude jaai ons gai,
Daarom zie ik nu vol eerbied
d' Afgelegde jaarbaan af.
En ik vraag dan 't allereerste
In wat teeken stond dit jaar?
Gaf het ons geluk en voorspoed
Of alleen ellende maar?
Vraag dat eens de spoordirectie,
Die met ruzie al begon
En liefst alle auto bussen
Maar in brand stak, als zij kon.
Want al komt de bus op plaatsen
Waai nog nooit een spoortrein reed
Tusschen haakjes, die daar wonen
Zijn bevrijd van heel wat leed
Toch mag daar de bus niet rijden
Dat mag enkel maaj het spoor,
Trouwens bij de ongelukken,
Gaat de trein óók altijd vóór.
Dat bleek ook dit jaar weer duid'lijk.
't Was nog maar drie dagen oud,
Of bij 'n onbewaakt stuk spoorstuk,
Maakte bij wat menschen koud.
Leiden kreeg dit afgeloopen
Jaar een nieuwe opperheer
Burgemeester vaó de Sande
En nog wat, die streek hier neer.
Langen tijd, was hij gezonden
Als een buitenlandsch gezant,
En hij had in and're landen
Soms veischrikkclijk het land.
Dan dacht hij aan d'oucfe stede
Waar zijn kinderwieg eens stond
En hij dacht heel veel aan Leiden
En den vaderlandschen grond.
Toen zocht d'oude burgemeester
Vadertje de Gijs'laar rust
Maar in 't land wan bol en bloemen
Was niet alles koek en ei,
Want onder de bollenmenschen
Kwam het tot een vechtpartij.
Heel de streek vocht zeer eenparig,
En de strijd was lang van duur
Voor de beursgeb^uwenstichting
Van de bloembollencultuur.
Hoe men dat cultuur dorst noemen
Snap ik nog niet al te best,
Want een vechtpartij en bloemen
Bijmt als liefdesbrief op mest.
Een groep wilde 't beursgebouwtje
Slechts in Hillegom gesticht,
And'ren wilden het nier anders
Dan in Haarlem opgericht.
En na veel vergaderingen
Na veel heen en weer gepraat
Kwam het voorstel beursgebouwtje
Tot een Haarlemsch resultaat.
'k Meen nu, al dat redeneeren
En gepraat van 'k weet niet wat,
Was niet noodig, als men aanstonds
Haarlem maar gekozen had.
Toen stond weer een nieuw" berichtje
Er te lezen in de krant,
„O ri bewaak te overwegen
Zeven beten er in 't zand.
Ook bleek bet dit jaar opnieuw weer
Holland lo ichert zich toch niet,
Want men stelde de droogmaking
Van de plassen in 't verschiet.
En na Purmer en na Beemster
En 't Haarlemmermeer idee,
Wordt nu Reeuwijk leeggemalen
En de groote Zuiderzee.
"foch zie ik nog veel ellende
Van dat nieuw ontwakend land
>k' Zie eer, ma"» Nederlanders
Vechtend daar met hand en tand
Allen trekken dam in drommen
En m karavanen heen.
()m zirh ruk daar te gaan werken,
En dat haalt er dan geen een.
Want de „Zuiderzee invas-e
"W"rdt natnnrliik veel te groot
't Slot- het land is noe beroerder,
Dan voorheen die kikkersloot.
Na die zeeveroveringen
Kwam de strijd tegen de lucht
Heel veel helden er. heldinnep
Waagden toen een verre vlucht
Heel veel groote hel Jendaden
Werden in de iuoht gedaan
En de grootsten aller grooten
Vlo gen over d'Oceaan.
Velen gingen toen van 't leven
In de koude natte dood
Twintig zijn er nu verzonken,
In de groote haringsloot.
Daarbij is mij opgevallen
Dat de man het slechts volbracht.
Bij de dames, die 't p'obeerden,
Wordt nóg op succes gewacht.
Daarin is een les gelegen,
Vrouwen, houdt u t>ii uw huis,
Houdt u bij uw koffiepotje
Nergens is 't zoo goed als thuis.
Maar toch wil ik dit nog zeggen
Van $en Vaderlandschen grond,
Die ook in de hooge luchten
Onbevreesd zijn mannen zond.
Holland, volk van groote helden,
Eens op zee, nu m de lucht,
Het bond Holland—lnsulinde
In één groote vogel-vlucht.
Holland, volk van groote helden,
Dat eerst is pas goed gedaan,
Door u zal 't voorbije jaar in
't Luchtvaartteeken blijven staan.
Ook de stoomtram HaarlemLeiden
Heeft dit jaar nog wat gezegd
Want zij sprak- Wèg met de bussen,
Ik alleen ben oud en echt!
Och, jij afgeleefde stumperd,
Och, jij, goeie moordenaar,
Wou jij nou óók nog wat zeggen,
Houd je mond en bel jij maar.
Goede, ouwe, brave, Bello
Weet jij, wat je hebt gedaan?
Heb jij honderdduizend kecren
Niet de menschen laten staan
BeEte, brave koffiemolen,
O, jawel, jij bent heel knus,
Maar 't is leehjk van zoo'n oudje
Kwaad te spreken van een bus.
Toen weer stond er in de kranten:
Botsing op een spoorwegbaan
Nu had het een groentewagen
En een groenteboer gedaan.
Acht en dertig meter verder
Lag de wagen m de sloot,
Alle groente was gevlogen
En de groenteboer was dood.
Maar wat zegt a van het Haagje,
Onze residentie-stad?
't Heeft nog nimmer zoo'n perfecte
Moordgeschiedenis gehad.
En het ergste is het daarbij
Dat by die beruchte sport
Haast geen enkel moordpartijtje
Nu eens opgehelderd wordt.
Als de moord vrij is bedreven
En het drama is geschied,
Blyft de moordenaar verdwenen
En je hoort of ziet hem niet.
Maar toch, ondanks die ellende,
Gaat ons landje snel vooruit
■En ons land steekt in veel zaken
Boven and're landen uit.
Zoo met d'electrificatie
Tusschen Rot- en Amsterdam,
Ai ging het niet steeds voorspoedig
Met die electrische tram.
't Is wel prettig, dat het snel gaat,
Maar het moet ook zéker gaan,
Zoodat men niet, als het yze.t,
Ijskoud op 't perron blyft staan,
'k Vrees nu al voor sneeuw- en vriesweer,
Dat zy wéér niet verder kan,
Maar dan komen er zoo'n rustdag
Ook geen ongelukken van.
Want intusschen gingen weer eens
Op een onbewaakte baan
Vjjf en dertig autobussers
Met een autobus eraan.
Van die vijf en dertig waren
Vyf en twintig licht gewond
Zeven zwaar en de drie and'ren
Lagen zeer verspreid in 't rond.
De verkiezing voor de Staten
Is er ook dit jaar geweest,
Zoo'n verkiezing is voor Holland
Altijd weer een reuzenfeest,
Want zy schenkt steeds iets romantisch
Aan de stad en aan het land,
Velen gaan dan uit, gewapend,
Met een witkwast in de hand.
En als- al dat wit-plak-smeerwerk
Wekenlang weer is gedaan,
Kunnen onze landsregeerders
Rustig weer regeeren gaan.
En zij gingen weer regeeren
El het resu.taal was, dat
't Aardig Lie.gisctie verdragje
Spoedig op de keien zat.
Toen gaf ons mynheer regeering
Maai een ander lief cadeau.
Men besloot tot distributie
Vac de heele radio.
Eu er Kwam ook een belasting
Op 't gebruiken van den weg.
Dat werd voor de zwaarste wagens
Toen in eens de zwaarste pech.
Eu ook werd er druk gekeven
Over leerp.icht, zeven jaar,
'k Zeg daar niets van, want die quaestie
Is nu nog niet voor elkaar.
Maar die goede heer Regeering
Toonde zich verschrikkelijk kaal
Toen hy hulp nocht steun wou geven
Aan het land van Maas en Waal.
Toen kwaim plots de K. L. M. van
Nederland in groot gevaar,
En toen bracht spontaan heel Holland
Het vereischte by elkaar.
'k Moet nu even onderbreken
Om u weer te melden, dat
Bij een onbewaakte spoorbaan
'n Ongeluk heeft plaats gehad.
Wat deed de regeering verder?
Mindering van posttarief
En de poespas met die passen
Werd goedkooper, asjeblief!
Ook werd er een and're spelling,
Heel eenvoudig, aangemeld
En een wegenplan door Holland
Werd heel keurig opgesteld.
Leiden kreeg wat nieuwe leden
In den stadsgemeenteraad
'k Denk, die afgetreden leden
Waren zeker uitgepraat.
Ook kreeg het een nieuwe Kaasmarkt,
d'Oude gaat nu op de flesch,
En er kwam geen asphalteering,
Wel een Roomsche H. B. S.
Toen weer kwamen er wat rampen
In het Oosten een cycloon.
Daar geraakten massa's menschen
Zonder have, zonder woon.
Alles was eensklaps verdwenen,
Dooi den stormwind weggevaagd.
Voorspoed en geluk en vrede
Werd toen plots'iing heengejaagd.
Ook de trouwe Koninginne
Deelde mee in 't groote leed,
Als een moeder, die haar kind'ren
In gebrek en rampspoed weet.
Aanstonds snelde zy daar henen,
Naai dat groote, droeve graf.
En Zy veegde mede-lydend
Kindje's heete tranen af.
Wat te zeggen van den zomer,
Dien het ouwe jaar ons bracht?
Heel die milde zomerweelde
Was een groote winterklaeht.
Fietsen, wand'len, gauw naar huis t'rug,
Kou en regen bovendien;
Aan de mooie Noorderstranden
Was geen badgast haast te zien.
Griep, verkoudheid, influenza,
Een heel d:kke winterjas
Kwam in dezen winter-zomer
Nog het al.erbest van pas.
En nu is het eigenaardig,
Toen werd men door kou gekweld
En nu wordt er in den winter
Heel zacht zomerseer voorspeld.
Van een zonsverduistering maakte
Men nog ophef bovendien.
Kyk, we hebben heel den zomer
Toch de zon haast niet gezien.
Wederom werd toen een hotsing
Op een overweg betreurd,
Want toen kwam het dorpje Kethel
Met een auto aan de beurt.
In Den Haag zyn muzikanten
Aan het staken toen gegaan.
Alle Haagsche jazz ba.id ieten
Hebben er aan meegedaan.
Want de heeren stelden eischen
Over arbeidstijd en loon,
El tot stilte kwam toen plots'ling
Heel de wilde jazz-cycloon.
t Was verheugd, ik dacht aan uitkomst
In dat ketel-rat-rumoer
Ook al konden voortaan nooit meer
Dan de beenen van den vloer.
Maar de heeren persisteerden
Bij hun eischen, één voor één.
En nu is 't lawaai in 't Haagje
Nog veel harder dan voorheen.
Plots'ling stond er in de kranten
Toen een aangenaam berich»
Holland voelde zich weer veilig,
Holland voelde zich verlicht
Want er was een Nederlander
Op een morgen opgestaan,
En die kwam toen zoo maar even
Met een heel groot toestel aan,
Dat een seintje steeds zou geven
By 't passeeren van een trein,
En dan zouden er geen rampen
Op den overweg méér zijn.
Aanstonds was er toen attentie
Wat dat voor een toestel was
Alle spoorweg hooge oumes
Kwamen aan 't geval te pas.
't Werd nauwkeurig toen bekeken
Rn heel ijv'rig bestudeerd
En in 't bijzijn van de Oomes
Opgesteld en geprobeerd.
't Ging reusachtig, 't proefstuk slaagde,
Hei succes was ongehoord.
Sindsdien heeft geen Nederlander
Ooit meer iets daarvan gehoord.
En dé overwegenrampen
Gingen toen weer trouw hun gang
Spoedig kwam er weer een auto
Onder Zwohe in 't gedrang.
Toen by Waanvyk ook nog eentje
En by Zijdewind nog een.
Duizend liter melk spatte
Daar over den spoortrein heen.
Met een flinke windhoos-serie
Werd ons land ook goed bezocht
Eu u kunt gerust gelooven,
Dat 't toen hevig heeft getocht.
Windhoos boven vVeesperkarspel,
Windhoos boven Hengelo,
Boven Groningen en Emmen,
Kruiningen en Almelo.
'k Dacht toen zoo eens bij my zelven
't Lijkt wel één groot windhoosfeest.
Jammer echter, dat dia windhoos
Ook beneden is geweest.
Maar behalve door een windhoos
AVerd ons lieve vaderland
Ook bezocht door (Jncle-Sammeri.
Van den verren overkant.
't Waren al.en journalisten,
Mij persoonlijk liet het koud
Die hier in ons goede Hohand
Overal zyn heengesjouwd.
Ov'ral werden zij ontvangen
Met dineetjes en veel wijn.
't ls geen wonder, dat die. snuiters
Allen graag in Holland zyn.
Weet u, wat wy van hen kregen
Tot belooning en tot lof?
't Sacco en vanzetti-zaakje.
Zooiets noemt men hier een sof!
d'Eerste wielertoer door Holland
Ging in regen en in wind.
Maar ondanks het slechte weder
Ging de heele ren gezwind.
Vyf en dertig Kilometer
ï^angs den onbeganen grond
En die kuit-artisten waren
In drie dagen Holland rond.
And'ren reisden met de auto,
Maar dat ging soms al te gauw,
Want er vielen veel s.achtoLers
Bij de halte Haagsche Schouw.
Trouwens, in de buurt van Leiden
ls 't dit jaar toch s.echt gegaan:
Velen, die er levend kwamen
Zyn daar dood vandaan gegaan.
Toch werd aan hetzelfde Leiden
Ook iets vreugdevols bereid:
De Prinses der Nederlanden
Ging naar d'Universiteit,
Om zich daar te gaan bekwamen
Tot het heil van N-edenand.
En nu zit het Kroonprinsesje
Met het wetboek in de hand.
ö'Indonesische studenten
Brachten niet zooveel plezier,
Want hun studie bleek niets dan een
Bolsjewiekenheibel hier.
Heel de zaak werd ingerekend
En het Indisch bruine ras
Ondervond eerst Moeder's strengheid
Toen het in de bajes was.
Ook de koeien hebben dit jaar
Aan de heibel meegedaan,
Niet om 't feit, dat in de melkkan
Dikwjjls water wordt gedaan,
Maar de boertjes eischten eensklaps
Voortaan voor de melk meer ge.d,
Ed daar was het handelaartje
Heelemaal niet op gesteld.
En de witte koeproducten
Gingen rechtstreeks van de koe,
Toe-i voor een zacht literprysje
Zóó naar de verbruikers toe.
't Werd een vreeseüjk geraelk toen
In vergadering en krant,
En het slot wasboer en melkboer
Hadden allebei „het land".
Toer gebeurde er iets vrees'lyks
By Venlo en Amstelveen:
Op de plaiatsen reed een sneltrein
Midden door een auto heen.
In Den Haag, daar heeft men altijd
Iets bijzonders aan de hand
Kwam het tot een gasverstikking
't Stond te lezen in de krant.
Voor Den Haag is 't niets bijzonders
Zulk een gasverstikkerij.
I- sensatienieuws was 't Haagje
Immers altijd heel goed bij.
Wel per week een tiental moorden,
Zelfmoord, inbraak, diefstal, brand;
Kijk. dan moet zij toch hnoimoodig
Ook met zóóiets in de krant.
Hier dichtbij had nóg een treurig
'Ongeluk plaats met trpin.
Waarvan een paar spoorwegmannen
't Slachtoffer geworden zijn.
Uit de dikke mist kwam eensklaps
d'Eleclrischp op hen af
En wéér bracht men een paar dooden
Van dien doodenbaan naar 't graf.
NWn. dan rijd ik nog veel liever
Mel ppn Ford dip asthma he eft.
't Gaal wel nipt zon com fort abel
Maar je voelt dan, dan je leeft.
Trouwens al die oude Fordjeg
Gaan nu spoedig van de baan.
Al die oudp groenlenblikkies
He'bben eensklaps afgedaan.
Ford is weer opnieuw gaan forten
Wéér ging het fortissimo.
Nog één jaar en bij de boter
Geven ze een Ford cadeau.
Haarlem's muzikaal gedeelte
Raakte weder in de put.
't Zou gaan kwijnen, als niet spoedig
Ilulpe kwam en steun en 6tut.
Veie burgers hielpen dapper.
De gemeenteraad deed mee
Fn er kwam opnieuw weer „leven"
Uil de groote II. O. V.
Toen gebeurde er in Friesland
Bij een overweg wier wat.
Toen daar onverwachls een auto
Midden in een spoortrein zat
Ook een groote meubelaulo,
Ilecht en ijzerslerk gemaakt.
Werd bij Soest, ook op de spoorbaan.
Met den grond'g€'l ijk gemaakt.
Verder werd er nog dit jaar een
Nieuwe motor-rijwielwet,
Door de heeren landsregeerders
Netjes in elkaar gezet.
Dan nog kwam er in de Kamer
Eene motie aan de beurt.
Waarin de onthouden steun aan
Burgerwachten werd betreurd.
Ja. als het gevaar voorbij is
Voor hel lieve vaderland
Zet dan maar je mooie spuitje
Voor een poosje aan don kant.
Maar bedenk, als '1 wéér een voorkomt
Dat gevaar het land bedreigt.
Dat men dan tóch op je rekent.
Ook ofschoon je nü niets krijgt.
In Amerika ontplofte
Een gashouder vol met gas.
'k Denk. dat d&t de groote oorzaak
Van de gascorruptie was
Die Amerikaansche gaslucht
Is toen naar ons land gewaaid,
Met gevallen directeuren
Ligt sindsdien ons land bezaaid.
Al die gasse'rige gasten
Werd voor Nederland een last
En wij werden bovendien op
Gas verstikkingen vergast.
Velen kregen gaslast toen of
Kolendampvergiftiging.
Menig was er. die te veel gas
Kreeg en.... naar het gaslhuis ging
Wat er verder nog geschiedde
Aan het einde van dit jaar,
't Zijn maar heele korte drama's
Kort. maar toch niet minder waar.
Ferst Pisuisse, de dichter-zanger.
Die van 't leven nog genoot.
Plotseling ging hij met twee and'ren
In den voor hen droeven dood.
Maar nog erger was het. dat er
Weer twee loggers ziin vergaan,
Waarop vele stoere visschers
Werkten voor een arm bestaan
Menig visscher. 9toere kerel.
Die, toen 't onheil was geschied
Hier een weduwe en weezen
In ellende achterliet.
En -1- natuurlijk in den Haag weer
't Drama van het duivenhok.
Neen, daar zat geen lief klein duifje
Maar een meisje-dood-op stok.
Limburg is de laatste maanden
Zoo'n Chicago in het klein.
Daar is alsmaar inbraak, diefstal
Moordpn aan de orde zijn
Zwaar gewappnd gaan ze binnen
En ze nemen geld en goud.
Wordt je dan per ong'luk wakker.
Ijskoud maken ze je koud.
't Eenigste wat er aan te doen is.
Nee. u moet niet zeggen: niks
Wilt u er een pind aan hebben?
Zend maar even om Tom Mix.
Fn intusschen 'k zou 't vergelen.
Maar ik dacht er juist nog aan
Kwam er tien kper nog een auto
Plat onder een trein vandaan.
En het einde was heel droevig
Van het afgeloopen jaar,
In een paar zepr heete uren
Viel ons daghlad in elkaar
Al die arbeid van veel jaren
Werd in luttel tijds verwoest.
Het gebouw is nu een puinhoop.
De machines zijn: oud roest
Dat zoo iets de laatste dagen
Van dit iaar nog is geschied.
Maakt dit jaar voor ons pen rouwjaar.
Prijzen kunneji wij het niet.
Aldus schreef ik de historie
Van hel afgeloopen jaar.
k* Weet het wel. 't is onvolledig,
Maar hptgppn ik schreef is waar.
Fn jij afgedankt oud jaartje.
Weinig wordt jij maar betreurd.
Want er is in al iou dagen
TpvppI droefenis geheurd.
't Moois, dat iij ons hebt pegeven,
Düt vprgelen wij niet gauw.
Slechts op die herdenkingsdagen
Denktn wij nog eens aan jou.
Wachtend tot het einde daar is,
Ligt een nieuw iaar op de loer,
Lezeressen, Lezers; voorspoed
Heil en Zegen TROUBADOUR.