De heer BOON (V. B.) bestrijdt de beide amendementen, die een ongewenschten dwang op de eigenaars leggen. De heer LOVINK (C.H.) sluit zich hierbij aan. De heer VAN RIJCKEVORSSEL (R.K.) bestrijdt het' eerste amendement, dat de economie van het ontwerp bederft. Het is juist de grondslag van het ontwerp, dat de toetreding vrijwillig is en het mooie is, dat ieder jaar wordt afgerekend. Spr. voelt, wat het tweede amendement betreft, niet het bezwaar van den heer Boon, daar de wet ook ongeamendeerd voorwaarden bevat, door den Minister op te leggen. Spr.'s be zwaar tegen bet amendement is echter, dat het teveel administratieven rompslomp meebrengt, terwijl de regeling volgens het ontwerp gemakkelijker en vlugger is. Ook de heeren v. VOORST TOT VOORST (R.K.) en VAN GIJN (V.B.) bestrijden op genoemde gronden de amendementen. De Minister van Financiën, de heer DE GEER, wijst er op, dat de heer v. Braam beek door zijn tweede amendement laat vervallen de leden c. en d. van art. 3, zoo- dat de sanctie verloren gaat. Het amende ment komt dus in verkeerden zin ten goede aan de eigenaars. De heer BEUMER (A.R.) vraagt in dit verband of de sanctie niet ligt opgesloten in art. 3 sub b. De MINISTER handhaaft zijn standpunt. De heer VAN BRAAMBEEK trekt beide amendementen in. Bij art 4 vraagt de heer SCHAPER (S. D. A. P.) een circulaire ter bestrijding van de vernieling van bosschen, waartegen de po- 1 li tie streng moet optreden. De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, de heer KAN, zegt rondzen ding van een dergelijke circulaire te zullen overwegen. Of hij daarin echter op een zeer streng optreden zal aandringen weet hi] nog niet De heer SCHAPER repliceert. Het wetsontwerp wordt z. h. st. aange- Voortgezet wordt de behandeling der wetsontwerpen tot goedkeuring van de be sluiten van den gouverneur-generaal van Ned.-Indië, tot vaststelling van de onder scheidene afdeelingen van de begrooting voor Nederlandsch-Indië voor het dienstjaar 1928 en tot vaststelling van eenige posten der afdeelingen III en X van genoemde be grooting. De Minister van Koloniën, de heer KO NINGSBERGEN, zet zijn rede voort en zet uiteen, dat, tengevolge van de wijziging der begrootingsbehandeling de Memorie van Toelichting sterk bekort is geworden. Na lang aarzelen heeft spr. besloten lot bet vestigen van een onderneming tot aan planting van oliepalmen op een bestaande gouvemementsrubberonderneming. De be doeling is aan de resultaten dier onderne ming groofere stabiliteit te geven bij daling van de rubberprijzen. Waar het hier slechts betrof uitbreiding van een bestaande onder neming. is daaromtrent in de M. v. T. niets vermeld. Wat de andere gewisselde stukken be treft, de omvang daarvan hangt af van de Kamer en het verheugt spr., dat de Kamer zich blijkens het Voorloopig Verslag, op zoo juiste wijze aan den gewijzigden toestand heeft aangesloten. Spr. geeft toe, dat hij verantwoordelijk blijft voor het geheele beleid. Men vroeg spr. om „mededeelingen" in den zin van die, welke de Indische regee ring nu en dan geeft. Spr. is gaarne bereid daaromtrent met den gouv.-generaal nog eens van gedachten te wisselen. Wat betreft art. 71 der Grondwet merkt spr. op, dat bet zeer moeilijk is bij voor bereiding van wetsontwerpen der Volks raad in te schuiven. Geschiedt dit na be handeling in den Raad van State, dan weet de Rand van State niet welke wijzi gingen de Volksraad wenscht en geschiedt dat na behandeling door de Tweede Ka mer, dan weet de Kamer dit niet. Spr. ziet de oplossing hierin, dat het ontwerp, na behandeling door den Ministerraad en den Raad van State naar den Volksraad, en daarna weer naar den Raad van State gaat. Dien weg zal spr. in de toekomst volgen. De verhouding tusschen Minister en den Gouverneur-Generaal is moeilijker gewor den en delicater en die minister moet er zich meer dan vroeger voor hoeden op den stoel van den gouverneur-generaal te gaan zitten Spr. behandelt thans het Indisch beleid in zijn vollen omvang De snelle evolutie van Indië toont in de eerste plaats het ver schijnsel der nationalistische opleving en daarnaast de uitbreiding van het onderwijs en de opkomst der dagbladpers. Een an der verschijnsel is de sociale evolutie, die Indië doormaakt en die zich uit in de ver andering van Java van landbouwstnat tot industriestaat. Een derde verschijnsel is de kwaadwillige actie tegen het gezag. Welke is nu de invloed van deze drie verschijn selen op de bevolking? De nationalistische opleving bereikt voornamelijk het ontwik kelde deel der bevolking, dat voor het grootste deel uit goedwillige elementen be staat, maar daarnaast bereikt het natio nalisme een andere, groep, de groep der droomers en dwepers, die meer wil, dan geboden kan worden. Overigens moet men zich van het nationalisme geen overdreven voorstelling maken. Hoe de bevolking reageert op de sociale ontwikkeling blijkt uit het streven naar grooter eenheden dan vroeger in de desa's bestond. Het oprichten van de Sarekat Islam is daarvan een bewijs. Bij het op richten daarvan heeft men gezocht naar een bindmiddel tusschen de verschillende volken in den Archipel Er waren slechts twee bindmiddelen: het Nederlandsche ge zag, dat men niet wenschte als bindmiddel en het Mohamedanisme dat men daarvoor gekozen heeft waardoor de vereeniging echter een étiket kreeg, dat zij niet ver diende. De kwaadwillige actie wendde zich tot strekeD als Bantam en de Westkust van Sumatra, waar reeds eerder onrust heersch- te en hoopte in een gedeelte van het leger kanhang to vinden* Hoe heeft de Regeering gestaan tegen over de drie genoemde verschijnselen 1 Zij nam de nationalistische opleving welwillend op; zij breidde hpf onderwijs uit en stelde o.a. het bureau voor de volkscultuur in, waarna gezorgd werd voor de maatschap pelijke opvoeding door de decentralisatie wetgeving en de nieuwe staatsregeling met uitbreiding van het Inlandsche element. Op dit terrein wordt zeer krachtig gewerkt in samenwerking met Inlandsche elemen ten, uitgezonderd de malcontenten en de non-coöperators.. Ook met hen moet men echter trachten tot samenwerking te ko men. Spr. wijst hierbij op het geval Soe- tomo. Voortgaande zegt spr., dat de gouverneur- generaal zooveel mogelijk samenwerking zoektvan overheersching is in Indië weinig sprake. De Indische regeering wenscht leiding te geven door samenwerking ook met het Europeesche element. Spr. ontkent, dat de heer Oppenheim naar Indië zou zijn gegaan in verband met de olie-ontwerpen. De heer Oppenheim zou slechts voor drie of vier maanden naar Indië gaan, maar toen hij aan boord ging overleed de heer Muurling. Hij kreeg teen het verzoek eenigen tjjd in Indië te blijven en ontving een benoeming als lid van den Volksraad, waar hij zich ten aanzien van bedoelde ontwerpen volkomen correct heelt gedragen. Wat de sociaal-economische ontwikkeling betreft, heeft de Regeering gezorgd voor een postspaarbank, ontwikkeling van het volkscredietwezen, gouvernement pandhuis- dienst, dienst voor de volksgezondheid, af schaffing van bet hoofdgeld op Java en ver laging van de pandhuistarieven, die in deze begrooting haar beslag zal krijgen. Het is Datuurlijk moeiljjk, te voorzien in alle nooden van een zoo groote bevolking. In dit verband antwoordt spr. den heer Mol- ler, dat de emigratie de aandacht der Re geering heeft, doch dat zij op groot8 moei lijkheden stuit en dat wat den steun der industrieele ondernemingen betreft, een com missie is ingesteld door den gouv.-generaal Idenburg, die onderzoeken moest de moge lijkheden op industrieel gebied. Uit het onderzoek bleek, dat die mogelijkheden be perkt waren. Niettemin ontwikkelt de in dustrie zich en deze ontwikkeling heeft de aanoacht der Regeering. Tegenover de kwaadwillige actie keert de Regeering zich met kracht, in de eerste plaats door versterking har er machtsmiddelen en daarnaast door bestraffing en interneering der misdadige elementen. De heer Joekes heeft vóór interneering advies van een speciale commissie gewenscht. Maar dit zou onjuist zijn. De eenige auto riteit, die advies kan geven is de plaats selijke, die ook aan de commissie zou moeten adviseeren. Een veel betere waarborg biedt de wjjze van behandeling, zooals die wordt toegepast waarbij laatstelijk nog gekomen is: mededeeling van den Volksraad en die bestaat in: onderzoek door den pro cureur-generaal, onderzoek door den direc teur van justitie, onderzoek door de ad viseurs voor Inlandsche zaken, onderzoek docr den Raad van Indië en de eisch van overeenstemming tusschen den Raad van Indië en den gouverneur-generaal. Daarbij geldt het stelsel: in dubiis abstine. Daarnaast treedt de Regeering tegen de kwaadwillige actie op door voorlichting van de bevolking door middel o.a. van de pere. De persconferenties moest de gouv.-generaal eindigen omdat ze niet aan hun deel be antwoordden. In de derde plaats treedt de Regeering op tegen kwaadwillige actie door het we ren van ongevenschte elementen, hetgeen de heer De Visser heeft ondervonden, toen hem een reis naar Indië werd verboden. Hier te lande is de communistische partij een erkende partij, maar in Indië tracht men communisten zooveel mogelijk buiten de grenzen te houden. Spr. ontkent, dat de raadsman voor stu deerenden zich met dreigementen tot ouders' van studeerenden heeft gewend. Ongewensch- te invloeden gaan ook uit van de Europeesche per3 en de Regeering overweegt, wat zij daartegen kan doen. Spr. kan er niet toe overgaan den invoer van het boek van den heer Treub in Indië te verbieden, al be treurt hjj het, dat op bladzijde 57 een uit drukking voorkomt, die spr. niet kan on derschrijven. Hij stelt daartegenover een uiting van den heer Schrieke in den Volks raad, dat de regenten behooren tot de oudste en trouwste vrienden van Nederland. Eet verheugt spr., dat de Kamer zich over het algemeen vereenigt met het beleid van den gouvemeur-genefaal, hetgeen een reden tot groote santisfactie is. De Indische Regeering zal al het mo gelijke doen om het contact met de Euro peesche groep te herstellen. Het contact is echter niet door haar verbroken, men heeft zich van haar afgewend. Wat het financieele beleid betreft, is het thans, nu de toestand weer meer normaal wordt, weer mogelijk ramingen te maken, die de werkelijkheid beter benaderen dan eenige jaren geleden. De Regeering wil die richting uit, hetgeen blijkt uit haar houding inzake de tinbaten. Die houding is niet roekeloos, er zijn voorwaardelijke uitgaven gedaan en het laat zich aanzien, dat, gezien het accres der inkomsten, het volgend jaar die voorwaardelijke uitgaven werkelijk kunnen worden gedaan. Wat nu de bestuurshervormingen betreft moet men uiterst voorzichtig zijn met het trekken van conclusies uit de ervaringen, met de provincie West-Java opgedaan. Dit was de eerste provincie en voor de ont plooiing van een bestuursstelsel is een lan gere tijd noodig dan twee jaren. Het moet ons echter wel iets zeggen, dat de Indische Regeering op den eersten stap een tweeden wil laten volgen en de bestuurshervorming voer Midden- en Oost-Java heeft aanhangig gemaakt, bij den Volksraad, die haar heelt aangenomen. De beterekenis van de bestuurs hervorming gaat ver uit boven die van een administratieve regeling: zij wil den grondslag leggen voor een staatkundig leven. Spr. staat in verband hiermee, afwijzend tegenover het denkbeeld van de instelling 1 van regentschapsraden, te plaatsen onder toezicht van plaatselijke bestuursorganen. Da vraag of voor de buitengewesten grootere bestuurseenheden de voorkeur verdienen, kan niet worden beantwoord, zoolang de kwestie onderwerp is van overleg. Spr. zou niets verkeerder achten, dan te blijven staan bij oude bestuursvormen en ontkent, dat de bestuurshervorming de oorzaak is van vermindering van het con tact tusschen bestuur en bevolking. Wat het hanteeren van het benoemingsrecht voor den Volksraad betreft, beschikt de gouv.- generaal over slechts 5 plaatsen voor In landsche leden. Daaraan moet het worden toegeschreven, dat hjj niet alle groepen kan doen vertegenwoordigen. Tegenover het overleg tusschen missie en zending op Nieuw- Guinea staat spr. optimistischer dan de heeren v. Boetzelaer en Moll er. In de bestrijding van het opiumkwaad zal de Regeering haar volle medewerking geven Het concubinaat kan niet plotseling worden opgeheven, maar dat het zoo spoe dig mogelijk moet verdwijnen staat vast, Maatregelen in die richting worden en zijn genomen en worden krachtig doorgevoerd. Inzake het Bantamrapport moeten de directeur van het binnenlandsch bestuur en de Raad van Indië nog gehoord. Spr. heeft daarom bezwaar tegen openbaarmaking. De heer De Visser heeft den toestand in Indië zeer somber geschilderd. De zachtste term, dien hij gebruikte was „ontzaglijk af schuwelijk". Zoo wekte hij den indruk, dat het met het onderwijs treurig gesteld is, doch spr. wijst erop. dat de Regeering juist alles doet om bij de bevolking de gedachte ingang te doen vinden, dat het allereenvou digste onderwijs onontbeerlijk is. Het on derwijs wordt krachtig bevorderd. In 1924 bezochten 3,943.000 kinderen de volksscho len, maar men sluit op groote moeilijkheden hij de bevolking. Tn 1924 waren er op Java 2V2 millioen kinderen, die in de termen vielen om onderwijs te ontvangen en op minder dan 3 K.M. van een school woon den. Daarvan bezocht slechts 22 pCt. de scholen. De beslissing omtrent betere voorlichting van het buitenland over Indië is zeer spoe dig te verwachten. Ten slotte merkt spr. op. dat geschreven is over de tragische figuur van den Land voogd, die alleen en geïsoleerd staat. Spr. zou veel liever spreken van de heroïsche figuur, die behoort tot de besten, die ons land heeft opgeleverd. De taak van den gouv.-generaal is een bevredigend compro mis te vinden tusschen het Westen, dat hangt aan het verleden en het Oosten, dat vooral ziet naar de toekomst De VOORZITTER deelt mee. dat het zijn voornemen is de vergadering Vrijdag om 11 uur te doen aanvangen. De heer CRAMER (S. D. A. P.)' repliceert. De heeren MÖLLER (R.K.), L. DE VIS SER (C.P.), JOEKES (V.D.) repliceeren. De laatste dient de volgende motie in: De Kamer, van oordeel, dat het niet wen- schelijk is cie bestuurshervorming in Neder- Iandsch-Tndiö krachtens de wet van 6 Fe bruari 1922 verder door te voeren, alvorens omtrent de ervaringen met deze hervorming verkregen in de gewesten waar zij reeds werd ingevoerd, een oordeel te hebben ge vormd; noodigt den minister van Koloniën uit ter zake aan de Kamer uitvoerige in lichtingen te verschaffen, opdat deze. voor dat met de toepassing der bestuurshervor ming wordt voortgegaan, met inachtneming der verkregen ervaringen, kan overwegen of wijziging der bestaande wettelijke bepa lingen gewenscht is. Spr. breekt hier zijn rede af. De vergadering werd te 5.55 geschorst tot 's avonds 8 uur. DE AVONDVERGADERING. Hoe de overbevolking van Java tegen te gaan. De afschaf- iing der poenale sanctie. Aan de orde is de voortzetting der be raadslagingen over de betreffende ontwer pen bij de Indische begrooting. De heer JOEKES (V.D.) zet zijn des mid dags afgebroken rede bij de replieken voort. In een artikel van het Haagsche Volk van Woensdagavond werd medegedeeld, dat over het vraagstuk der heffing van extra be lasting over extra hooge winsten een studie is verschenen van de hand van een Indisch ambtenaar. Spr. vraagt of de Minister bereid is om het verslag van die studie aan de Kamer over te leggen. De heer "VAN BOETZELAER VAN DUB BELDAM (C.H.) repliceert. Spr. hoopt, dat de motie-Joekes, welke is mede-onderlee- kend door leden van vier andere fracties, door de Kamer zal worden aangenomen. Wat de niet toelating in Indië van den heer De Visser betreft, zegt spr. dat hij de weigering heel goed kan begrijpen. Spr. dringt vervolgens aan op krachtiger anti-communistische voorlichting in' Indië. De heer BIJLEVELD (A.R.) repliceert eveneens. De heer VAN VUUREN (R.K.) repliceert. Over de motie-Joekes wenscht spr. eerst het oordeel van den Minister te hooren. De heer VAN RIJCKEVORSEL (R.K.) re pliceert eveneens. Naar aanleiding van de motie zegt spr. te hopen, dat de Minister spoedig^met uitvoerige inlichtingen zal ko men ovei- de resultaten tot dusver van de bestuurshervorming. De Minister van Koloniën, de heer KO NINGSBERGER, dupliceert. Spr. zegt, dat de regeering de volle aandacht op de emi gratie heeft gericht en dat zij zal nagaan op welke wijze de overbevolking van Java naar andere deelen van het Rijk zal kunnen worden gezonden. Voorts zegt spr dat hij met de regeering in Indië in overleg zal treden over de vraag of aan art. 177 wel op de juiste wijze toe passing wordt gegeven. Tot den heer De Visser zegt spr. dat de toestand lang niet zoo slecht is als de heer De Visser ze heeft geschetst en voorts dat de regeering al haar best doet om verbete ringen aan Ie brengen. Het artikel in het Haagsche Volk heeft spr. nog niet gelezen, maar spr. zal na vraag doen naar de bedoelde nota en dan naar bevind van zaken handelen. Spr., verklaart zich verder bereid de kwestie van een extra winstbelasting nader in overweging te nemen en zoo noodig met voorstellen te komen, indien de principieele en technische bezwaren daartegen zijn te overwinnen. Het standpunt van den heer Van Boetze laer inzake de zending acht spr. veel aan lokkelijker en aangenomer dan dat van den heer Moller. Wat de aandrang naar een jaaroverzicht aangaat, zegt spr. dat men een behoorlijk overzicht krijgt, wanneer men de Aneta- telegrammen uit de couranten knipt en deze in een boek plakt. Ton aanzien van de motie zegt spr., dat hij aan de voorstellers zal verzoeken die motie terug te nemen. In de eerste plaats is het slechts vier dagen geleden, dat de Volksraad met 25 te gen 12 stemmen heeft besloten tot instelling van gouvernementen in West-Java, Solo en Djocja.v Van de overwegingen van den Volksraad is ons nog niets bekend, zoodat het niet juist zou zijn, daarover thans zon der meer een vernietigend oordeel uit te spreken. Voorts acht spr. het beter met het uit spreken van een oordeel te wachten, tot de suppletoire begrootingen, waarbij de gelden moeten worden aangevraagd, de Kamer zullen hebben bereikt. De heer JOEKES tripliceert. Spr. acht het de beste gang van zaken, dat de motie op een nader te bepalen dag aan de orde zal worden gesteld en dat in den tusschentijd dan zal kunnen worden nagegaan of er nog redenen zijn om de motie in dezen vorm te handhaven. De MINISTER zegt nog te zullen trachten zooveel mogelijk inlichtingen bij elkaar te krijgen om deze aan de Kamer te kunnen mededeelen. Het voorstel van den VOORZITTER om de beraadslaging over de motie te schorsen, wordt z. h. st. aangenomen. De algemeene beschouwingen worden ge sloten. Het wetsontwerp no. 1 wordt goedgekeurd. Het wetsontwerp sub 2 wordt, na een korte verklaring van den heer CRAMER (S.D.) z. h. st. aangenomen. Bij het ontwerp no. 3 (Justitie) zegt de heer ENGELS (R.K.), dat het aanbeveling verdient ook de inlandsche arbeiders te doen vertegenwoordigen bij de Arbeidsron- ferentie te Genève door één of twee afge vaardigden. Men kan een sociale wetgeving niet uit den grond stampen. Maar men moet daarmede ook in Tndië een aanvang maken. Ten slotte vraagt spr. de aandacht van den Minister voor omzetting van het Kan toor van Arbeid in een Departement van Arbeid. De heer KLEEREKOPER (S.Dj spreekt over de doodstraf en herinnert aan verschil lende gevallen van rechterlijke dwalingen. In Indië is het gevaar daarvoor groot. Spr. stelt een motie voor, waarin de Ka mer ato haar oordeel uitspreekt, dat het ge wenscht is de afschaffing van de doodstraf in Indië in overweging te nemen en waarin zij de regeering uitnoodigt hieromtrent met de Indische regeering in overleg te treden. De motie zal op een nader te bepalen dag worden behandeld. De heer CRAMER (S.D.) dringt aan op afschaffing van de poenale sanctie. Voorts bepleit spr. de omzetting van het Kantoor van Arbeid in een Departement van Arbeid. De heer VAN BOETZELAER (C.H.) hoopt dat we naast verbetering van het gevange niswezen ook zullen krijgen verbetering van- de administratie voor de gevangenissen Voorts komt spr. ot> tegen de kinderhu welijken. De heer JOEKES (V.D.) wijst op de wan toestanden bij de Chineesche houtaankappen waarin verbetering moet worden'gebracht. Spr. dringt aan op spoedige totstandkoming van e'en behoorlijke regeling voor de ar beidsinspectie voor de volksgezondheid. De heer L. DE VISSER( C. P.) bepleit af schaffing van den rottanstraf en van de poe nale sanctie. Met halve maatregelen kan spr. zich geenszins vereeTiigen Spr. dient een motie in, waarin de Kamer aan de Regeering opdraagt onmiddellijk maatregelen te nemen tot afschaffing van de barbaarsche straffen (lijfstraffen in strafin richtingen en op ondernemingen). De motie wordt alleen door den heer Cramer ondersteund, zoodat zij geen onder werp van beraadslaging kan uitmaken. De heer BEUMER (A.R.) bespreekt de toepassing door den Gouv.-Gen. van zijn recht tot 't verleeneii van gratie. Het doet spr. genoegen, dat de G.-G. daarbij 't juiste standpunt heeft ingenomen. Spr. wenscht stre*nger toezicht op de ge vangenissen. Spr. heeft zich in 1924 vereenigd met de conclusie van de meerderheid der betref fende commissie, dat te beginnen met het jaar 1930 geleidelijk tot afschaffing der poenale sanctie moet worden overgegaan. Sindsdien heeft spr. geen aanleiding gevon den om zijn standpunt ten deze te wijzigen. De heer VAN RIJCKEVORSEL (R..-K.) sluit zich ten opzichte van de poenale sanc tie bij den heer Beumer aan. De Minister zal over'de opneming van Indische gedelegeerden naar de Arbeids- conferentie9 van gedachten wisselen met de Indische regeering. Spr. zegt er verder van overtuigd te zijn, dat wanneer de Indische regeering het oogenblik gekomen acht, dat tot instelling van een Depart van Arbeid moet worden overgegaan, zij die instelling dan ook geen oogenblik zal uitstellen. De poenale sanctie heeft niets met de koeliemishandelingen te maken. De' regeering heeft aan de commissie te Medan opgedragen haar rapport over de afschaffing der poenale sanctie met even- tueele voorstellen voor 1 Augustus 1928 in te dienen. Voorts zegt ook spr. te betreuren, dat de toestanden op de panglongs (de ChLne<e- sche houtaankappen) zoo afschuwelijk zijn. Al het mogelijke wordt echter gedaan om zooveel mogelijk verbetering in te voeren Ten aanzien van de kinderhuwelijken zal getracht worden betere begrippen bij de menschen in te' voeren. Het ontwerp wordt z. h. st. aangenomen.j INGEZONDEN MEDEDEELING. PHILIPS Claritone Ontvangtoestellen zijn bet succes van dit seizoen Philips incl. lampen f 175 - Claritone populair incl. lampen fIGO.- Yraiujt nojj heden demonstratie Desgewenscht gemak kelijke betalingsvoorw. Radio TccTin. Gediplomeerd UalUo lUuIlte„; HEERENSTRAAT 120 TELEFOON 26 6 9 9531 LEIDEN Bij het ontwerp 4a (pensioenen) dringt de Heer CRAMER aan op verlaging van den leeftijdsgrens van 60 op 55 jaar. De heer JOEKES komt op voor verbetering van de pensioenen van. de Indische oud- gepensionneerden, vooral van die der Indi sche oud-militairen. Spr. hoopt dat de minis ter deze quaestie nog eens ernstig zal over wegen De' heer VAN GIJN (V.B.) is van meening, dat op verhooging dezer pensioenen geen enkel recht bestaat. De heer BIJLEVELD (A.R.) dringt ten be hoeve van de weduwen en weezen aan op verhooging van de subsidie aan het van Heutzfond?. De MINISTER kan ten aanzien der pen sioenen niet verder gaan dan tot dusver reeds is geschied. Over verhooging van de subsidie aan het van Heutz-fonds zal spr. in overleg treden met de Indische regeering. He't ontwerp wordt z. h. st. aangenomen. Bij ontwerp no. 6 (Binnenlandsch Bestuur) deelt de minister naar aanleiding van een opmerking van den heer v. BOETZELAER mede, dat in Indië nog geen beslissing is genomen over de afloopende erfpachtsper- ceelen. Spr. zal hierover in overleg treden met. de Indische regeering. Bij ontwerp no. 7 (Onderwijs) merkt de heer BULTEN (R.K.) op, het noodzakelijk is, dat de overheid in Indië naast het stich ten van openbare scholen ook steun verleend aan het'bijzonder onderwijs. Dit is ook door den Directeur van Onderwijs in Indië er kend. Op de begrooting wordt telkenjare echter slechts subsidie voor een gering aan tal confessioneele scholen uitgetrokken. Geenszins kan dus worden gezegd, dat de Regeering bij deze subsidiëering te ver is gegaan. Tal van scholen moet subsidie ontberen, hoewel toch haar onderwijs van zoo groot belang is voor de inlandsche bevolking Van de 25 Katholieke scholen ontvangen 17 geen subsidie. Zonder'deze scholen zou het gou vernement veel meer hebben moeten doen dan thans en daarom is er alleszins reden voor subsidiëering van deze scholen, welke haar bestaansrecht hebben bewezen. De heer GERHARD (S.D.) bepleit uitbrei ding van het onderwijs in Indië. Er is thans groote achterstand in het aantal scholen. Ook in den Volksraad komt telkenjare de grief van de inlandsche vertegenwoordigers naar voren, dat het inlandsch onderwijs niet Oostersch is geoutilleerd. Het is in strijet met het algemeen beginsel van Volksont wikkeling. dat men het onderwijs aan de in landers in een vreemde taal wil geven. Ten slotte merkt spr ,©p. dat men den Mohammetlanen moet dóen gevoelen, dat ook zij recht hebben op hun eigen scholen. Mevr. DE VRIES—BRUINS (S.D.) klaagt over het tekort aan geneeskundige hulp in Indië. Dit acht spr. een groot en ernstig nadeel. Op dit gebied bestaat er een groote ach terstand. Er is wel gezegd, dat er zich zoo weinig Nederlandsche jongelui beschikbaar stellen voor het werk in Indië, maar volgens 9pr is dat dan een gevolg yan te lage sala rissen. Voorts zijn er in Indië veel te we'inig po liklinieken Verder dient de bestrijding der tuber culose krachtig ter band te worden geno men. Op den post hiervoor is thans weer f 50.<X)0 minder uitgetrokken dan in 1927. De heer VAN BOETZELAER (C.-H.) merkt op, dat we in Indië ook wel dege lijk een onderwijspacificatie hebben en wei door de verplichte facultatiefstelling van het godsdienstonderwijs op de scholen. Subsidie wordt alleen gegeven aan scho len, waaraan de behoefte ter plaatse is ge bleken. Het komt spr. voor dat dit in een land als Indië de meest praktische oplos sing is. Voorts stelt spr. de vraag, of het prin cipieel wel juist is, dat de dessascholen verplicht worden neutraal te zijn. Spr. hoopt dat de minister deze vraag in ern stige studie zal willen nemen en dat hij tot de conclusie zal komen, dat ook aan deze scholen volkomen vrijheid, moet wor den verleend. De heer JOEKES (V.-D.) bepleit even eens uitbreiding van den dienst der volks gezondheid en aanstelling van meer gou vernementsartsen Voorts klaagt spr. over de behandeling aan dr. Satanella op Am- bon aangedaan. De MINISTER zal gaarne aandacht wij den aan de door den heer Bulten genoent- - 22 J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 4