De heer BOON (V. B.) bestrijdt de beide
amendementen, die een ongewenschten
dwang op de eigenaars leggen.
De heer LOVINK (C.H.) sluit zich hierbij
aan.
De heer VAN RIJCKEVORSSEL (R.K.)
bestrijdt het' eerste amendement, dat de
economie van het ontwerp bederft. Het is
juist de grondslag van het ontwerp, dat de
toetreding vrijwillig is en het mooie is, dat
ieder jaar wordt afgerekend. Spr. voelt, wat
het tweede amendement betreft, niet het
bezwaar van den heer Boon, daar de wet
ook ongeamendeerd voorwaarden bevat,
door den Minister op te leggen. Spr.'s be
zwaar tegen bet amendement is echter, dat
het teveel administratieven rompslomp
meebrengt, terwijl de regeling volgens het
ontwerp gemakkelijker en vlugger is.
Ook de heeren v. VOORST TOT VOORST
(R.K.) en VAN GIJN (V.B.) bestrijden op
genoemde gronden de amendementen.
De Minister van Financiën, de heer DE
GEER, wijst er op, dat de heer v. Braam
beek door zijn tweede amendement laat
vervallen de leden c. en d. van art. 3, zoo-
dat de sanctie verloren gaat. Het amende
ment komt dus in verkeerden zin ten goede
aan de eigenaars.
De heer BEUMER (A.R.) vraagt in dit
verband of de sanctie niet ligt opgesloten
in art. 3 sub b.
De MINISTER handhaaft zijn standpunt.
De heer VAN BRAAMBEEK trekt beide
amendementen in.
Bij art 4 vraagt de heer SCHAPER (S. D.
A. P.) een circulaire ter bestrijding van de
vernieling van bosschen, waartegen de po-
1 li tie streng moet optreden.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw, de heer KAN, zegt rondzen
ding van een dergelijke circulaire te zullen
overwegen. Of hij daarin echter op een zeer
streng optreden zal aandringen weet hi]
nog niet
De heer SCHAPER repliceert.
Het wetsontwerp wordt z. h. st. aange-
Voortgezet wordt de behandeling der
wetsontwerpen tot goedkeuring van de be
sluiten van den gouverneur-generaal van
Ned.-Indië, tot vaststelling van de onder
scheidene afdeelingen van de begrooting
voor Nederlandsch-Indië voor het dienstjaar
1928 en tot vaststelling van eenige posten
der afdeelingen III en X van genoemde be
grooting.
De Minister van Koloniën, de heer KO
NINGSBERGEN, zet zijn rede voort en zet
uiteen, dat, tengevolge van de wijziging der
begrootingsbehandeling de Memorie van
Toelichting sterk bekort is geworden.
Na lang aarzelen heeft spr. besloten lot
bet vestigen van een onderneming tot aan
planting van oliepalmen op een bestaande
gouvemementsrubberonderneming. De be
doeling is aan de resultaten dier onderne
ming groofere stabiliteit te geven bij daling
van de rubberprijzen. Waar het hier slechts
betrof uitbreiding van een bestaande onder
neming. is daaromtrent in de M. v. T. niets
vermeld.
Wat de andere gewisselde stukken be
treft, de omvang daarvan hangt af van de
Kamer en het verheugt spr., dat de Kamer
zich blijkens het Voorloopig Verslag, op zoo
juiste wijze aan den gewijzigden toestand
heeft aangesloten. Spr. geeft toe, dat hij
verantwoordelijk blijft voor het geheele
beleid.
Men vroeg spr. om „mededeelingen" in
den zin van die, welke de Indische regee
ring nu en dan geeft. Spr. is gaarne bereid
daaromtrent met den gouv.-generaal nog
eens van gedachten te wisselen.
Wat betreft art. 71 der Grondwet merkt
spr. op, dat bet zeer moeilijk is bij voor
bereiding van wetsontwerpen der Volks
raad in te schuiven. Geschiedt dit na be
handeling in den Raad van State, dan
weet de Rand van State niet welke wijzi
gingen de Volksraad wenscht en geschiedt
dat na behandeling door de Tweede Ka
mer, dan weet de Kamer dit niet. Spr.
ziet de oplossing hierin, dat het ontwerp,
na behandeling door den Ministerraad en
den Raad van State naar den Volksraad,
en daarna weer naar den Raad van State
gaat. Dien weg zal spr. in de toekomst
volgen.
De verhouding tusschen Minister en den
Gouverneur-Generaal is moeilijker gewor
den en delicater en die minister moet er
zich meer dan vroeger voor hoeden op
den stoel van den gouverneur-generaal te
gaan zitten
Spr. behandelt thans het Indisch beleid
in zijn vollen omvang De snelle evolutie
van Indië toont in de eerste plaats het ver
schijnsel der nationalistische opleving en
daarnaast de uitbreiding van het onderwijs
en de opkomst der dagbladpers. Een an
der verschijnsel is de sociale evolutie, die
Indië doormaakt en die zich uit in de ver
andering van Java van landbouwstnat tot
industriestaat. Een derde verschijnsel is de
kwaadwillige actie tegen het gezag. Welke
is nu de invloed van deze drie verschijn
selen op de bevolking? De nationalistische
opleving bereikt voornamelijk het ontwik
kelde deel der bevolking, dat voor het
grootste deel uit goedwillige elementen be
staat, maar daarnaast bereikt het natio
nalisme een andere, groep, de groep der
droomers en dwepers, die meer wil, dan
geboden kan worden. Overigens moet men
zich van het nationalisme geen overdreven
voorstelling maken.
Hoe de bevolking reageert op de sociale
ontwikkeling blijkt uit het streven naar
grooter eenheden dan vroeger in de desa's
bestond. Het oprichten van de Sarekat
Islam is daarvan een bewijs. Bij het op
richten daarvan heeft men gezocht naar
een bindmiddel tusschen de verschillende
volken in den Archipel Er waren slechts
twee bindmiddelen: het Nederlandsche ge
zag, dat men niet wenschte als bindmiddel
en het Mohamedanisme dat men daarvoor
gekozen heeft waardoor de vereeniging
echter een étiket kreeg, dat zij niet ver
diende. De kwaadwillige actie wendde zich
tot strekeD als Bantam en de Westkust van
Sumatra, waar reeds eerder onrust heersch-
te en hoopte in een gedeelte van het leger
kanhang to vinden*
Hoe heeft de Regeering gestaan tegen
over de drie genoemde verschijnselen 1 Zij
nam de nationalistische opleving welwillend
op; zij breidde hpf onderwijs uit en stelde
o.a. het bureau voor de volkscultuur in,
waarna gezorgd werd voor de maatschap
pelijke opvoeding door de decentralisatie
wetgeving en de nieuwe staatsregeling met
uitbreiding van het Inlandsche element.
Op dit terrein wordt zeer krachtig gewerkt
in samenwerking met Inlandsche elemen
ten, uitgezonderd de malcontenten en de
non-coöperators.. Ook met hen moet men
echter trachten tot samenwerking te ko
men. Spr. wijst hierbij op het geval Soe-
tomo.
Voortgaande zegt spr., dat de gouverneur-
generaal zooveel mogelijk samenwerking
zoektvan overheersching is in Indië weinig
sprake. De Indische regeering wenscht
leiding te geven door samenwerking ook
met het Europeesche element.
Spr. ontkent, dat de heer Oppenheim naar
Indië zou zijn gegaan in verband met de
olie-ontwerpen. De heer Oppenheim zou
slechts voor drie of vier maanden naar
Indië gaan, maar toen hij aan boord ging
overleed de heer Muurling. Hij kreeg teen
het verzoek eenigen tjjd in Indië te blijven
en ontving een benoeming als lid van den
Volksraad, waar hij zich ten aanzien van
bedoelde ontwerpen volkomen correct heelt
gedragen.
Wat de sociaal-economische ontwikkeling
betreft, heeft de Regeering gezorgd voor
een postspaarbank, ontwikkeling van het
volkscredietwezen, gouvernement pandhuis-
dienst, dienst voor de volksgezondheid, af
schaffing van bet hoofdgeld op Java en ver
laging van de pandhuistarieven, die in deze
begrooting haar beslag zal krijgen. Het is
Datuurlijk moeiljjk, te voorzien in alle
nooden van een zoo groote bevolking. In
dit verband antwoordt spr. den heer Mol-
ler, dat de emigratie de aandacht der Re
geering heeft, doch dat zij op groot8 moei
lijkheden stuit en dat wat den steun der
industrieele ondernemingen betreft, een com
missie is ingesteld door den gouv.-generaal
Idenburg, die onderzoeken moest de moge
lijkheden op industrieel gebied. Uit het
onderzoek bleek, dat die mogelijkheden be
perkt waren. Niettemin ontwikkelt de in
dustrie zich en deze ontwikkeling heeft de
aanoacht der Regeering.
Tegenover de kwaadwillige actie keert de
Regeering zich met kracht, in de eerste
plaats door versterking har er machtsmiddelen
en daarnaast door bestraffing en interneering
der misdadige elementen.
De heer Joekes heeft vóór interneering
advies van een speciale commissie gewenscht.
Maar dit zou onjuist zijn. De eenige auto
riteit, die advies kan geven is de plaats
selijke, die ook aan de commissie zou moeten
adviseeren. Een veel betere waarborg biedt
de wjjze van behandeling, zooals die wordt
toegepast waarbij laatstelijk nog gekomen
is: mededeeling van den Volksraad en
die bestaat in: onderzoek door den pro
cureur-generaal, onderzoek door den direc
teur van justitie, onderzoek door de ad
viseurs voor Inlandsche zaken, onderzoek
docr den Raad van Indië en de eisch van
overeenstemming tusschen den Raad van
Indië en den gouverneur-generaal. Daarbij
geldt het stelsel: in dubiis abstine.
Daarnaast treedt de Regeering tegen de
kwaadwillige actie op door voorlichting van
de bevolking door middel o.a. van de pere.
De persconferenties moest de gouv.-generaal
eindigen omdat ze niet aan hun deel be
antwoordden.
In de derde plaats treedt de Regeering
op tegen kwaadwillige actie door het we
ren van ongevenschte elementen, hetgeen
de heer De Visser heeft ondervonden, toen
hem een reis naar Indië werd verboden.
Hier te lande is de communistische partij
een erkende partij, maar in Indië tracht
men communisten zooveel mogelijk buiten
de grenzen te houden.
Spr. ontkent, dat de raadsman voor stu
deerenden zich met dreigementen tot ouders'
van studeerenden heeft gewend. Ongewensch-
te invloeden gaan ook uit van de Europeesche
per3 en de Regeering overweegt, wat zij
daartegen kan doen. Spr. kan er niet toe
overgaan den invoer van het boek van den
heer Treub in Indië te verbieden, al be
treurt hjj het, dat op bladzijde 57 een uit
drukking voorkomt, die spr. niet kan on
derschrijven. Hij stelt daartegenover een
uiting van den heer Schrieke in den Volks
raad, dat de regenten behooren tot de oudste
en trouwste vrienden van Nederland.
Eet verheugt spr., dat de Kamer zich
over het algemeen vereenigt met het beleid
van den gouvemeur-genefaal, hetgeen een
reden tot groote santisfactie is.
De Indische Regeering zal al het mo
gelijke doen om het contact met de Euro
peesche groep te herstellen. Het contact
is echter niet door haar verbroken, men
heeft zich van haar afgewend.
Wat het financieele beleid betreft, is het
thans, nu de toestand weer meer normaal
wordt, weer mogelijk ramingen te maken,
die de werkelijkheid beter benaderen dan
eenige jaren geleden. De Regeering wil
die richting uit, hetgeen blijkt uit haar
houding inzake de tinbaten. Die houding
is niet roekeloos, er zijn voorwaardelijke
uitgaven gedaan en het laat zich aanzien,
dat, gezien het accres der inkomsten, het
volgend jaar die voorwaardelijke uitgaven
werkelijk kunnen worden gedaan.
Wat nu de bestuurshervormingen betreft
moet men uiterst voorzichtig zijn met het
trekken van conclusies uit de ervaringen,
met de provincie West-Java opgedaan. Dit
was de eerste provincie en voor de ont
plooiing van een bestuursstelsel is een lan
gere tijd noodig dan twee jaren. Het moet
ons echter wel iets zeggen, dat de Indische
Regeering op den eersten stap een tweeden
wil laten volgen en de bestuurshervorming
voer Midden- en Oost-Java heeft aanhangig
gemaakt, bij den Volksraad, die haar heelt
aangenomen. De beterekenis van de bestuurs
hervorming gaat ver uit boven die van
een administratieve regeling: zij wil den
grondslag leggen voor een staatkundig leven.
Spr. staat in verband hiermee, afwijzend
tegenover het denkbeeld van de instelling
1 van regentschapsraden, te plaatsen onder
toezicht van plaatselijke bestuursorganen. Da
vraag of voor de buitengewesten grootere
bestuurseenheden de voorkeur verdienen, kan
niet worden beantwoord, zoolang de kwestie
onderwerp is van overleg.
Spr. zou niets verkeerder achten, dan
te blijven staan bij oude bestuursvormen
en ontkent, dat de bestuurshervorming de
oorzaak is van vermindering van het con
tact tusschen bestuur en bevolking. Wat
het hanteeren van het benoemingsrecht voor
den Volksraad betreft, beschikt de gouv.-
generaal over slechts 5 plaatsen voor In
landsche leden. Daaraan moet het worden
toegeschreven, dat hjj niet alle groepen
kan doen vertegenwoordigen. Tegenover het
overleg tusschen missie en zending op Nieuw-
Guinea staat spr. optimistischer dan de
heeren v. Boetzelaer en Moll er.
In de bestrijding van het opiumkwaad
zal de Regeering haar volle medewerking
geven Het concubinaat kan niet plotseling
worden opgeheven, maar dat het zoo spoe
dig mogelijk moet verdwijnen staat vast,
Maatregelen in die richting worden en zijn
genomen en worden krachtig doorgevoerd.
Inzake het Bantamrapport moeten de
directeur van het binnenlandsch bestuur en
de Raad van Indië nog gehoord. Spr. heeft
daarom bezwaar tegen openbaarmaking.
De heer De Visser heeft den toestand in
Indië zeer somber geschilderd. De zachtste
term, dien hij gebruikte was „ontzaglijk af
schuwelijk". Zoo wekte hij den indruk, dat
het met het onderwijs treurig gesteld is,
doch spr. wijst erop. dat de Regeering juist
alles doet om bij de bevolking de gedachte
ingang te doen vinden, dat het allereenvou
digste onderwijs onontbeerlijk is. Het on
derwijs wordt krachtig bevorderd. In 1924
bezochten 3,943.000 kinderen de volksscho
len, maar men sluit op groote moeilijkheden
hij de bevolking. Tn 1924 waren er op Java
2V2 millioen kinderen, die in de termen
vielen om onderwijs te ontvangen en op
minder dan 3 K.M. van een school woon
den. Daarvan bezocht slechts 22 pCt. de
scholen.
De beslissing omtrent betere voorlichting
van het buitenland over Indië is zeer spoe
dig te verwachten.
Ten slotte merkt spr. op. dat geschreven
is over de tragische figuur van den Land
voogd, die alleen en geïsoleerd staat. Spr.
zou veel liever spreken van de heroïsche
figuur, die behoort tot de besten, die ons
land heeft opgeleverd. De taak van den
gouv.-generaal is een bevredigend compro
mis te vinden tusschen het Westen, dat
hangt aan het verleden en het Oosten, dat
vooral ziet naar de toekomst
De VOORZITTER deelt mee. dat het zijn
voornemen is de vergadering Vrijdag om
11 uur te doen aanvangen.
De heer CRAMER (S. D. A. P.)' repliceert.
De heeren MÖLLER (R.K.), L. DE VIS
SER (C.P.), JOEKES (V.D.) repliceeren. De
laatste dient de volgende motie in:
De Kamer, van oordeel, dat het niet wen-
schelijk is cie bestuurshervorming in Neder-
Iandsch-Tndiö krachtens de wet van 6 Fe
bruari 1922 verder door te voeren, alvorens
omtrent de ervaringen met deze hervorming
verkregen in de gewesten waar zij reeds
werd ingevoerd, een oordeel te hebben ge
vormd; noodigt den minister van Koloniën
uit ter zake aan de Kamer uitvoerige in
lichtingen te verschaffen, opdat deze. voor
dat met de toepassing der bestuurshervor
ming wordt voortgegaan, met inachtneming
der verkregen ervaringen, kan overwegen
of wijziging der bestaande wettelijke bepa
lingen gewenscht is.
Spr. breekt hier zijn rede af.
De vergadering werd te 5.55 geschorst tot
's avonds 8 uur.
DE AVONDVERGADERING.
Hoe de overbevolking van Java
tegen te gaan. De afschaf-
iing der poenale sanctie.
Aan de orde is de voortzetting der be
raadslagingen over de betreffende ontwer
pen bij de Indische begrooting.
De heer JOEKES (V.D.) zet zijn des mid
dags afgebroken rede bij de replieken voort.
In een artikel van het Haagsche Volk van
Woensdagavond werd medegedeeld, dat
over het vraagstuk der heffing van extra be
lasting over extra hooge winsten een studie
is verschenen van de hand van een Indisch
ambtenaar.
Spr. vraagt of de Minister bereid is om
het verslag van die studie aan de Kamer
over te leggen.
De heer "VAN BOETZELAER VAN DUB
BELDAM (C.H.) repliceert. Spr. hoopt, dat
de motie-Joekes, welke is mede-onderlee-
kend door leden van vier andere fracties,
door de Kamer zal worden aangenomen.
Wat de niet toelating in Indië van den
heer De Visser betreft, zegt spr. dat hij de
weigering heel goed kan begrijpen.
Spr. dringt vervolgens aan op krachtiger
anti-communistische voorlichting in' Indië.
De heer BIJLEVELD (A.R.) repliceert
eveneens.
De heer VAN VUUREN (R.K.) repliceert.
Over de motie-Joekes wenscht spr. eerst het
oordeel van den Minister te hooren.
De heer VAN RIJCKEVORSEL (R.K.) re
pliceert eveneens. Naar aanleiding van de
motie zegt spr. te hopen, dat de Minister
spoedig^met uitvoerige inlichtingen zal ko
men ovei- de resultaten tot dusver van de
bestuurshervorming.
De Minister van Koloniën, de heer KO
NINGSBERGER, dupliceert. Spr. zegt, dat
de regeering de volle aandacht op de emi
gratie heeft gericht en dat zij zal nagaan
op welke wijze de overbevolking van Java
naar andere deelen van het Rijk zal kunnen
worden gezonden.
Voorts zegt spr dat hij met de regeering
in Indië in overleg zal treden over de vraag
of aan art. 177 wel op de juiste wijze toe
passing wordt gegeven.
Tot den heer De Visser zegt spr. dat de
toestand lang niet zoo slecht is als de heer
De Visser ze heeft geschetst en voorts dat
de regeering al haar best doet om verbete
ringen aan Ie brengen.
Het artikel in het Haagsche Volk heeft
spr. nog niet gelezen, maar spr. zal na
vraag doen naar de bedoelde nota en dan
naar bevind van zaken handelen.
Spr., verklaart zich verder bereid de
kwestie van een extra winstbelasting nader
in overweging te nemen en zoo noodig met
voorstellen te komen, indien de principieele
en technische bezwaren daartegen zijn te
overwinnen.
Het standpunt van den heer Van Boetze
laer inzake de zending acht spr. veel aan
lokkelijker en aangenomer dan dat van den
heer Moller.
Wat de aandrang naar een jaaroverzicht
aangaat, zegt spr. dat men een behoorlijk
overzicht krijgt, wanneer men de Aneta-
telegrammen uit de couranten knipt en deze
in een boek plakt.
Ton aanzien van de motie zegt spr., dat
hij aan de voorstellers zal verzoeken die
motie terug te nemen.
In de eerste plaats is het slechts vier
dagen geleden, dat de Volksraad met 25 te
gen 12 stemmen heeft besloten tot instelling
van gouvernementen in West-Java, Solo en
Djocja.v Van de overwegingen van den
Volksraad is ons nog niets bekend, zoodat
het niet juist zou zijn, daarover thans zon
der meer een vernietigend oordeel uit te
spreken.
Voorts acht spr. het beter met het uit
spreken van een oordeel te wachten, tot de
suppletoire begrootingen, waarbij de gelden
moeten worden aangevraagd, de Kamer
zullen hebben bereikt.
De heer JOEKES tripliceert. Spr. acht het
de beste gang van zaken, dat de motie op
een nader te bepalen dag aan de orde zal
worden gesteld en dat in den tusschentijd
dan zal kunnen worden nagegaan of er nog
redenen zijn om de motie in dezen vorm te
handhaven.
De MINISTER zegt nog te zullen trachten
zooveel mogelijk inlichtingen bij elkaar te
krijgen om deze aan de Kamer te kunnen
mededeelen.
Het voorstel van den VOORZITTER om
de beraadslaging over de motie te schorsen,
wordt z. h. st. aangenomen.
De algemeene beschouwingen worden ge
sloten.
Het wetsontwerp no. 1 wordt goedgekeurd.
Het wetsontwerp sub 2 wordt, na een
korte verklaring van den heer CRAMER
(S.D.) z. h. st. aangenomen.
Bij het ontwerp no. 3 (Justitie) zegt de
heer ENGELS (R.K.), dat het aanbeveling
verdient ook de inlandsche arbeiders te
doen vertegenwoordigen bij de Arbeidsron-
ferentie te Genève door één of twee afge
vaardigden. Men kan een sociale wetgeving
niet uit den grond stampen. Maar men moet
daarmede ook in Tndië een aanvang maken.
Ten slotte vraagt spr. de aandacht van
den Minister voor omzetting van het Kan
toor van Arbeid in een Departement van
Arbeid.
De heer KLEEREKOPER (S.Dj spreekt
over de doodstraf en herinnert aan verschil
lende gevallen van rechterlijke dwalingen.
In Indië is het gevaar daarvoor groot.
Spr. stelt een motie voor, waarin de Ka
mer ato haar oordeel uitspreekt, dat het ge
wenscht is de afschaffing van de doodstraf
in Indië in overweging te nemen en waarin
zij de regeering uitnoodigt hieromtrent met
de Indische regeering in overleg te treden.
De motie zal op een nader te bepalen dag
worden behandeld.
De heer CRAMER (S.D.) dringt aan op
afschaffing van de poenale sanctie.
Voorts bepleit spr. de omzetting van het
Kantoor van Arbeid in een Departement van
Arbeid.
De heer VAN BOETZELAER (C.H.) hoopt
dat we naast verbetering van het gevange
niswezen ook zullen krijgen verbetering van-
de administratie voor de gevangenissen
Voorts komt spr. ot> tegen de kinderhu
welijken.
De heer JOEKES (V.D.) wijst op de wan
toestanden bij de Chineesche houtaankappen
waarin verbetering moet worden'gebracht.
Spr. dringt aan op spoedige totstandkoming
van e'en behoorlijke regeling voor de ar
beidsinspectie voor de volksgezondheid.
De heer L. DE VISSER( C. P.) bepleit af
schaffing van den rottanstraf en van de poe
nale sanctie. Met halve maatregelen kan spr.
zich geenszins vereeTiigen
Spr. dient een motie in, waarin de Kamer
aan de Regeering opdraagt onmiddellijk
maatregelen te nemen tot afschaffing van de
barbaarsche straffen (lijfstraffen in strafin
richtingen en op ondernemingen).
De motie wordt alleen door den heer
Cramer ondersteund, zoodat zij geen onder
werp van beraadslaging kan uitmaken.
De heer BEUMER (A.R.) bespreekt de
toepassing door den Gouv.-Gen. van zijn
recht tot 't verleeneii van gratie. Het doet
spr. genoegen, dat de G.-G. daarbij 't juiste
standpunt heeft ingenomen.
Spr. wenscht stre*nger toezicht op de ge
vangenissen.
Spr. heeft zich in 1924 vereenigd met de
conclusie van de meerderheid der betref
fende commissie, dat te beginnen met het
jaar 1930 geleidelijk tot afschaffing der
poenale sanctie moet worden overgegaan.
Sindsdien heeft spr. geen aanleiding gevon
den om zijn standpunt ten deze te wijzigen.
De heer VAN RIJCKEVORSEL (R..-K.)
sluit zich ten opzichte van de poenale sanc
tie bij den heer Beumer aan.
De Minister zal over'de opneming van
Indische gedelegeerden naar de Arbeids-
conferentie9 van gedachten wisselen met de
Indische regeering.
Spr. zegt er verder van overtuigd te zijn,
dat wanneer de Indische regeering het
oogenblik gekomen acht, dat tot instelling
van een Depart van Arbeid moet worden
overgegaan, zij die instelling dan ook geen
oogenblik zal uitstellen.
De poenale sanctie heeft niets met de
koeliemishandelingen te maken.
De' regeering heeft aan de commissie te
Medan opgedragen haar rapport over de
afschaffing der poenale sanctie met even-
tueele voorstellen voor 1 Augustus 1928
in te dienen.
Voorts zegt ook spr. te betreuren, dat de
toestanden op de panglongs (de ChLne<e-
sche houtaankappen) zoo afschuwelijk zijn.
Al het mogelijke wordt echter gedaan om
zooveel mogelijk verbetering in te voeren
Ten aanzien van de kinderhuwelijken zal
getracht worden betere begrippen bij de
menschen in te' voeren.
Het ontwerp wordt z. h. st. aangenomen.j
INGEZONDEN MEDEDEELING.
PHILIPS Claritone
Ontvangtoestellen
zijn bet succes van
dit seizoen
Philips incl. lampen f 175 -
Claritone populair
incl. lampen fIGO.-
Yraiujt nojj heden
demonstratie
Desgewenscht gemak
kelijke betalingsvoorw.
Radio TccTin.
Gediplomeerd UalUo lUuIlte„;
HEERENSTRAAT 120
TELEFOON 26 6 9 9531 LEIDEN
Bij het ontwerp 4a (pensioenen) dringt de
Heer CRAMER aan op verlaging van den
leeftijdsgrens van 60 op 55 jaar.
De heer JOEKES komt op voor verbetering
van de pensioenen van. de Indische oud-
gepensionneerden, vooral van die der Indi
sche oud-militairen. Spr. hoopt dat de minis
ter deze quaestie nog eens ernstig zal over
wegen
De' heer VAN GIJN (V.B.) is van meening,
dat op verhooging dezer pensioenen geen
enkel recht bestaat.
De heer BIJLEVELD (A.R.) dringt ten be
hoeve van de weduwen en weezen aan op
verhooging van de subsidie aan het van
Heutzfond?.
De MINISTER kan ten aanzien der pen
sioenen niet verder gaan dan tot dusver
reeds is geschied.
Over verhooging van de subsidie aan het
van Heutz-fonds zal spr. in overleg treden
met de Indische regeering.
He't ontwerp wordt z. h. st. aangenomen.
Bij ontwerp no. 6 (Binnenlandsch Bestuur)
deelt de minister naar aanleiding van een
opmerking van den heer v. BOETZELAER
mede, dat in Indië nog geen beslissing is
genomen over de afloopende erfpachtsper-
ceelen. Spr. zal hierover in overleg treden
met. de Indische regeering.
Bij ontwerp no. 7 (Onderwijs) merkt de
heer BULTEN (R.K.) op, het noodzakelijk
is, dat de overheid in Indië naast het stich
ten van openbare scholen ook steun verleend
aan het'bijzonder onderwijs. Dit is ook door
den Directeur van Onderwijs in Indië er
kend. Op de begrooting wordt telkenjare
echter slechts subsidie voor een gering aan
tal confessioneele scholen uitgetrokken.
Geenszins kan dus worden gezegd, dat de
Regeering bij deze subsidiëering te ver is
gegaan.
Tal van scholen moet subsidie ontberen,
hoewel toch haar onderwijs van zoo groot
belang is voor de inlandsche bevolking Van
de 25 Katholieke scholen ontvangen 17 geen
subsidie. Zonder'deze scholen zou het gou
vernement veel meer hebben moeten doen
dan thans en daarom is er alleszins reden
voor subsidiëering van deze scholen, welke
haar bestaansrecht hebben bewezen.
De heer GERHARD (S.D.) bepleit uitbrei
ding van het onderwijs in Indië. Er is thans
groote achterstand in het aantal scholen.
Ook in den Volksraad komt telkenjare de
grief van de inlandsche vertegenwoordigers
naar voren, dat het inlandsch onderwijs
niet Oostersch is geoutilleerd. Het is in strijet
met het algemeen beginsel van Volksont
wikkeling. dat men het onderwijs aan de in
landers in een vreemde taal wil geven.
Ten slotte merkt spr ,©p. dat men den
Mohammetlanen moet dóen gevoelen, dat
ook zij recht hebben op hun eigen scholen.
Mevr. DE VRIES—BRUINS (S.D.) klaagt
over het tekort aan geneeskundige hulp in
Indië. Dit acht spr. een groot en ernstig
nadeel.
Op dit gebied bestaat er een groote ach
terstand. Er is wel gezegd, dat er zich zoo
weinig Nederlandsche jongelui beschikbaar
stellen voor het werk in Indië, maar volgens
9pr is dat dan een gevolg yan te lage sala
rissen.
Voorts zijn er in Indië veel te we'inig po
liklinieken
Verder dient de bestrijding der tuber
culose krachtig ter band te worden geno
men. Op den post hiervoor is thans weer
f 50.<X)0 minder uitgetrokken dan in 1927.
De heer VAN BOETZELAER (C.-H.)
merkt op, dat we in Indië ook wel dege
lijk een onderwijspacificatie hebben en wei
door de verplichte facultatiefstelling van
het godsdienstonderwijs op de scholen.
Subsidie wordt alleen gegeven aan scho
len, waaraan de behoefte ter plaatse is ge
bleken. Het komt spr. voor dat dit in een
land als Indië de meest praktische oplos
sing is.
Voorts stelt spr. de vraag, of het prin
cipieel wel juist is, dat de dessascholen
verplicht worden neutraal te zijn. Spr.
hoopt dat de minister deze vraag in ern
stige studie zal willen nemen en dat hij
tot de conclusie zal komen, dat ook aan
deze scholen volkomen vrijheid, moet wor
den verleend.
De heer JOEKES (V.-D.) bepleit even
eens uitbreiding van den dienst der volks
gezondheid en aanstelling van meer gou
vernementsartsen Voorts klaagt spr. over
de behandeling aan dr. Satanella op Am-
bon aangedaan.
De MINISTER zal gaarne aandacht wij
den aan de door den heer Bulten genoent-
- 22 J