lende voorbeelden van oneconomisch op';re den. Gezien echter de houding, die de mi nister tegenover deze zaak heeft aangeno men vraagt spr zich af. of het niet een ongemotiveerd wantrouwen zou zijn tegen over dezen minister om te zeggen: ,,wij ver trouwen de kwestie aan u, minister niet meer toe en zullen haar zelf uitzoeken Spr. zal echteT. alvorens zich definitief uit te spreken over de motie Ter Laan, het ant woord van den minister afwachten. De hepr VAM RAPPARI) (V B.) meent, dat er van een wantoestand niet gesproken kan worden. Natuurlijk zijn er groote fouten gemaakt, maar deze zijn ook toe te schrijven 3an den snellen groei van het bednif. Spr. vindt het niet noodig een nir uw on derzoek in fe stellen. De heer K. TER LAAN (S.D.) wijst er op, dat hij geen nieuw onderzoek wensrhl. noch een bewijs van wantrouwen bedoelt jegens den minister. De Kamer moet alleen beoor- deelen, wat zij aan hel rapport 'heeft. De Kamer moet knoe:erijen zien legen te gaan. Wat een knoeierijen hebben wij gezien bij - <?c marine, bij gasbedrijven, bij den Rijks gebouwendienst. 't ls al knoeierij wat de klok slaat! Het gaat hier ook om het beleid van het Departement. Hoe is het mogelijk, dat het Departement nooit beeft vermoed, dat er iel9 aan de hand was? De Kamer zou zichzelf opzij zetten, als zij de motie niet zou aanvaarden. Spr. noemt tal van voorbeelden van knoeierij, in het rapport ge meld en weigert bijna zijn-ooren ie geloo- von als hij den heer v. Rappard hoort zeg gen. dat het zoo ?rg niet is. Het volk moet weien, dat de Staten-Generaal zich behoor lijk bemoeit met de besteding van 's lands gelden. De heer TILANTS (C. H.) vraagt zich af: pourquoi lant de bruit pour si peu de be sogne? Hij acht de onregelmatigheden niet van ernstigen aard. Er zijn d:ie verourdcc- lingen lot lichte boete gevolgd, tién ontslag en de schade voor het Rijk werd vastgesteld op 3 gulden. Moet men daarvoor nu zoo'n drukte maken? De commissie heeft een degelijk rapport samengesteld en de zwakke plekken in de organisatie aangewezen. Er was gebrek aan samenwerking tussrhen den technischen en den adminislralieven dienst en de zorg voor de administratie was niet voldoende. Spr. vraagt zich af of de chef van den techni schen dienst wel kan worden^ gehandhaafd, of de commandant der lurlifvaartafdeeling niet te slap is opgetreden. De Minister heeft echter zijn maatregelen genomen en aan een nieuwe commissie heeft spr. geen be hoefte. De Kamer heeft 6 weken tijd gehad om het rapport te bestudeeren en zich op de hoogte te houden. MINISTER LAMBOOY zegt. dat de luchl vaartafdeeling in hoog aanzien staat, ook in het buitenland, wat haar prestaties be treft. Daaruit blijkt wei, dat er moeilijk- sprake kan zijn van een „groote bende" zooals de heer Ter Laan sprak. Laten wij nu in het land geen sfeer wekken, alsof er in de le'ding geen vertrouwen kan worden gesteld Spr. wenscht niets weg te doezelen en hij beeft alle maatregelen opgesomd, die hij wenscht te nemen. De commissie beeft weken lang „rücksichtlos" op de terreinen rondgewröet. zoodat er klachten kwamen, maar spr. heeft de commissie haar gang la ten gaan. 7eer tegen den zin van de werk lieden wordt deze zaak opgeblazen en nog verleden week ontving spreker in audiëntie een afvaardiging van het technisch perso neel. dat zijn de werklieden, in welke audiëntie zij o.m. verontwaardiging uitsprak over de artikelen over deze kwestie in De Avondpost. Zij wenscht. dat nu eindelijk aan het gestook een eind zou komrn. Na tuurlijk is spr het er mee eens, dat het doen verrichten van werk voor particulie ren moet worden vermeden. Echter dient geronslateerd. dat diefstallen nipt hebben plaats gehad. Spr heeft den indruk dat de commandant met te slap is opgetreden. Dit kan niet gezegd worden van iemand, die in weinige jaren dit bedrijf zoodanig heeTt uit gebreid. dat zij daarop trolsch mogen zijn. De-heer TER LAAN (S D) repliceert. De heer OUD V.-D.) meent, dat er geen behoerte is aan liet oordpel eencr Kamer commissie, nu ook reeds de legcrcoinmissie bestaat. De MINISTER dupliceert. De motie-Ter Laan wordt verworpen met 5G tegen 20 stemmen.* Vóór: sociaal-democraten ep. de heer Braat (P.B.) Accijns op geslacht. Aan de orde zijn de moties-Oud en Van Rappard inzake afschaffing van den accijns op geslacht. De heer J. TER LAAN (S.-D.) wenscht deze moties tegelyk te behandelen met het op de agenda volgende regeeringsontwerp betreffende verlaging der inkomstenbelas ting. De heer OUD ondersteunt dit voorstel. De VOORZITTER merkt op, dat in de schriftelijke stukken met geen woord over de moties is geschreven. Het is daarom niet raadzaam, die moties nu te behandelen by de beiastingontwerpen. De heer OUD zegt, dat de motie-VTin Rappard, die betrekking heeft op de ue- gruoting voor 1929, los staat van de in komstenbelasting. Hij geeft in overweging die moties te splitsen. De VOORZITTER kan aan Uit verzoek niet voldoen. Het voorstel-Ter Laan (gelyktydige be handeling met de inkomstenbelasting), wordt verworpen met 54 tegen 24 stemmen. De VOORZITTER stelt voor een spreek tijd van 20 minuten. De heer J. TER LAAN heeft daaraan niet genoeg, omdat hy nu by deze moties de onderwerpen wil bespreken, die hij zich had voorgesteld ter sprake te Drengen bij de inkomstenbelasting. De VOORZITTER stelt nu voor: 39 mi no ten. Dit wordt aangenomen met 54 tegen 24 stemmen. De heer v. d. HEUVEL (A.-R.) ontkent, dat de indirecte belastingen eer in aan merking zouden komen voor verlaging dan de directe en wyst op de gemeentebegro ting van Amsterdam, waar de heer Wibaut verdedigde de levering door de gemeente bedrijven tegen hoogeren kostprijs. Daar heelt men uit de bedrijven een winst van 12 millioen begroot, dat is 20 gulden per hoofd! Het is niet waar, dat de directe be lastingen steeds rekening houden met do draagkracht. Door de mogelijkheid van af wenteling is het ook nooit uit te maken, wie de belasting betaalt. Aar. den anderen kant is het evenzoo enjujst, dat de indirecte belastingen geer» rekening houden met de draagkracht. Het hangt er maar van af, waarop de belasting drukt. Wat de eerste levensbehoeften be treft. daarop is slechts 40 rail ioen gelegd, dat is geen hoog bedrag. De verhoogingen hebben slechts plaats gehad op weelde artikelen. Waar zoo'n groot deel der Staats uitgaven gedekt wordt door de opbrengst van de directe belastingen, dienen deze in de eerste plaats te worden verlaagd. Inzake de motie-Van Rappard erkent spr. de moeilijkheden, die de vleeschhandel heeft dooi den grooten invoer van buitenlandsch vleesch. Deze c'.oeiiykheden zonden geheel uit den weg kunnen worden geruimd door een verlaging van den accijns tot 7 pet, en een kleine verhooging van het invoer recht op buitenlandsch vleesch. De heer VAN RAPPARD (V.-B.) betoogt, dai door afschafiing van den accyjns op geslacht de productie grooter zal worden, wat ten goede komt aan de geheele land bouwende bevolking. Veie consumenten van het buitenlandsehe vleesch zullen consumenten worden van hea bir.ntnlandsche vleesch. Spr. vestigt er den nacruk op, dat zijn voorstel geheel los staat van de verlaging der inkomstenbelasting, weikc hij niet wil tegenhouden. De heer J. TER LAAN (S.-D.) staat op het standpunt, dat, indien er geld is voor belastingverlaging, deze niet moet plaats hebben, maar liet geld besteed moet worden om sociale nooden te 'lenigen. Zou men iets willen doen voor belastingverlaging, dan zou spr .de voorkeur geven aan afschaffing van den accijns boven verlaging der in komstenbelasting. Zooals de heer Albarda reeds ze-de bij de algemeene beschouwingen gaan volksvoorzieningen en herstel in po litiek vóór verlaging der belastingen, bpr. wyst op de hooge opbrengst der betastingen, aan de hand van den mïddelonstaat van November 1927. De opbrengst gaat ver bover de raming uit. Hos kan de minister nu komen met een voorstel tot verlaging der directe belastingen? Deze zijn sinds i922 gestegen met 112 milllosn, de indïrecta belastingen daarentegen met 121 milioen. De heer Ter Laan disnt aan het slot vari zyn rede de volgende motie in: de Kamer, van oordeel, dat de beschik bars gelden in plaats van voor belasting verlaging, thans moeten worden gebruikt tei voorziening van cultureele en sociale behoeften, besluit de behandeling van het voorstel van wet b treffende de verlaging der inkomstenbelasting, waarbij etm aanzen- lijke verlaging dier belasting wordt voor gesteld, te verdagen. Spr. wenscht stemming over deze motie, vooidal beslist wordt over de motie-Oud. D«? VOORZITTER stelt voor de motie te behandelen als het ontwerp aan de orde komt. Aldus besloten. De heer v. VOORST TOT VOORST (R.-K.) wenscht, dat de Regeering óf don vleeseh- accyns of afschaft, 6f wel het invoerrecht op buitenlandsch vleesch verhoogt. De heer VAN GIJN (V.-B.) zegt, dat verlaging van den vleeschaccyns zond or gelijktijdige verlaging van het invoerrecht op buitenlandsch vleesch niet verdedigbaar is. Die verlaging zou al te eenzydig zijn. Ei zal immers altijd eon f.inke marge blijven bestaan in de pry zen van versch en ba- vroren vleesch. Wanneer men nu alleen d?\ accyiu verlaagt, dan bevoordeelt men alleen de producenten. In ieder geval gaat spr mede met de motie-v. Rappard, die met de zaak geen haast wil maken. De heer OUD (V.-D.) gaat er mee accoord, dat de belastingdruk in ons land te hoog is. Ir. zoover staat spr. dus tegenover deiv heer Ter Laan. De vraag voor spr. is: wanneer er een bedrag beschikbaar is, in welke richting moot de verlaging dan plaats hebben? En dan aarzelt spr. niet te zeggen: In de lichting dor indirecte belastingen. Spr. bestrijdt het betoog van den heer v. d. Heuvel en berekent, dat zelfs volgens diens becijferingen een gezin met 3 kinderen f 13.50 per jaar belasting betaalt alleen reeds aan suikeraccyns. Toen de begrooting sluitend moest wor den gemaakt, zijn uitsluitend de indirecte belastingen verhoogd. Dat is het groote argument voor ver.aging dier belasting, als het geld er is. De vleeschaccijns dient zich nu als vanzelf aan. Deze aceyns is dooi en door verouderd en geeft den vleesch handel enorraen last. Spr. heeft het vanzelfsprekend geacht, dat, wanneer de accijns werd afgeschaft, het invoerrecht vanzelf mee gaat omdat het één eon compensatie is voor het ander. De motie-v. Rappard boteekent niets, liet is immers niet gezegd, dat er het voigend jaar geld zal zyn voor belastingverlaging. De heer v. VUU*REN (R.-K.) kan zich indenken, dat, als er het volgende jaar meer geld is voor belastingverlaging, dl minister verlaging of afschailing van den vleeschaccijns in overweging zal nemen. Daarvoor heeft hy geer motie noodig, die bovendien het gevaar met zich brengt, dal zij verwachtingen wekt, die waarschijnlijk r.iet zullen worden verwezenlijkt. De motie-Oud acht spr. een dooden musch, de motie-v. Rappard een kat in den zak. Wanneer er 't volgend jaar geen overschot is en de vleeschaccijns zou moeten ver laagd worden, dan zou do regoering immer» een nieuwe belasting daarvoor in de plaats moeler- stellen. De heer WINTER MANS (R.-K.) sluit zich gedeeltelijk aan bij den heer Van Gyn. Echter zou hij eer willen aandringen op verhooging van het invoerrecht op vleesch De heer WEITKAMP (C.-H.) sluit zich geheel aan bij den heer v. Rappard. De MINISTER VAN FINANCIËN' za! heden antwoorden. De vergadering wordt geschorst tót 's avonds. ,DE LEiQSCh'E COURANT" WOENSDAG 21 DECEMBER 1927. Ce Jaargang. No. 5751. EERSTE KA HER. Een korte vergadering. (Zitting van .gisteren.) De VOORZITTER deelt mode, dat bericht n verhindering is ingekomen van de heo- £ii Croles, De Zeeuw. Franssen, v. d. ergh, Weslerdijk. Verkouteren en De Vlugt n van mevr. Polhuis Smit. Hierna werd overgegaan tot trekking Ier 'deelingen, na afloop waarvan de bijeen* omst wordt geschorst voor de verkiezing an voorzitters en ondervoorzitters. Te 9 uur wordt de vergadering heropend. Medegedeeld wordt, dat tot voorzitters der fdeelingen zijn benoemd de heeren De eer, Dc Gijselaar. Smeenge. Janssen en De os van Sfeenwijk en tot ondervoorzitters e heeren Briët, v. d. Lande. Van Lan schot, )e Vries en Bink. De VOORZITTER verdaagt daarop de ergadering tot hedenochtend elf uur. TWEEOE KAMER. De oerlcgsbegrocting Be sprekingen over de lucht- vaart-afdee'ing Weer eenire moties van dan heer Ter Laan verworpen. 'Vervolg van gisleren). Gisteren is de motie-Ter Laan betreffende erziening der wet op de mobilisatie- lacht- fers verworpen met 5228 stein- oen. Daarna was aan de orde de afd. „kosten Ier luchlvaartafdeeling" van de Oorlogsbe- rooting, en de motie Jv. Ier Laan c.s. betref- lende hel stellen in handen eener commissie lit de Kamer van het rapport over de onre- !«?1 matigheden in het vliegkamp le Soesler- terg. De heer DECKERS (R K.) zegt. dat de re dering indertijd goed deed, een commissie in te stellen om de onregelmatigheden, die Ie Soeslerberg waren geconslaleerd. le on- Jerzoeken Nu de minister maatregelen heeft [enornen ten aanzien van de administratie, sullen moeilijkheden als zich in het verle ien voordeden, zich wel niet meer herha- pn Bepaalde diefstal ion of ernslige fraudes ebben niet plaats gehad. Gebleken wel, I [af het verrichten van particulierewerk- namheden door arbei-lars. in zulk een be kijf tot misbruiken kan leicen. De com- nandant zag er echter blijkbaar geen be iwaar in. Ook hier behoeft geen vrees voor herhaling t? beslaan, gezien de maatregelen, lie de minister heeft genomen. De lezing wan het rapport heeft spr. der. indruk gege- rcn.-'dat de commissie ernstig is fe werk ge- Baan, dat dp fouten hoofdzakelijk lagen bij den- technischen dienst. Voor spr. is er geen enkele reden om de 'toekomst van de luchlvaartafdeeling me', vrees tegemoet (e zien. Hij zal dan ook niet voor de molie slemmen. De heer K. TER LAAN (S.D.) wenscht de beraadslagingen te schorsen tot na de stem- i ning over zijn molie. De heer OUD (V D.) acht die schorsing Diet noodig Of er nog eens een Kamerrom- Imissie noodig is. zal eer9l kunnen blijken Da hei antwoord van den minister. Spr hpefl ti:nns mei de minste behoefte aan een com missie. De heer DDYMAER VAN TWIST (A.R.) sluit zich daarbij aan. De heer BEUMER (A.R.) lijkt de werk wijze. als door den heer Ter Laan ingesteld, reinig elegant. Het sehorsingsvoorstel-Ter Laan wordt verworpen met 59 tegen 22 stemmen. De heer OUD (V D.) constateert, dal er in derdaad ernslige misstanden hebben bestaan hij de luehtvaartafdeeling. misslanden, die hoofdzakelijk fe wijlen waren aan de ge brekkige organisatie. Spr. noemt verschil- I FEUILLETON. DE HOND. doer H. W. SANBBERG. De sneeuw viel eentonig in al maar zich herhalende, precies eendere vlokken op de half-vochtige straatsteenen. de nioedeluoze huizen en de ongedurige menschen, die ge jaagd elkander voorbij liepen met een nog (rootere onverschilligheid voor elkanders lot dan anders. De trams schoven en gleden door de straten met een guirriteerd getjmgel alsof zij boos waren, dat zij ook bij dit slechte weer dienst moesten doen. En ik liep door de nattige, vuile sneeuwmassa, woedend op het kledderig-kille sneeuw water, dat door mijn schoenen drong. Mijn bril werd ondoorzichtig door de miezerige sneeuwvlokken, die er tegenaan pletsten en op het glas bleven zilen. Echt hondenweer. Op den hoek van een straat stond een brievenbus rustig op post tegen den muur van een huis, altijd even onverstoorbaar jehumeurd, bij zon- of regenweer, bij dooi of vorst hagel of sneeuw. Al wat om hem heen gebeurde en al de geheimen in zijn binnenste lieten hem volmaakt onverschil lig. Precies als sommige menschen. die al les om zich hpen maar laten gebeuren zonder dat dit hun wezen één oogenblik Schijnt te beroeren. De brievenbus stond met een breedpn Jrijns op mij te wachten Maar naast haar. 8angchunkerd, zat een bruin hondje met lange flapnoren. „Zoo. wat doc jii in de kou," bromde ik lusschen miiii landen en gooide den brief Qien ik te posten had, in de brievenbus Als eenig antwoord trok een bruine rilling over hpl lijf van het beest, dat echter on- bfcweg'lijk bleef zitten kleumen „Arme kerel." zei ik 'hij mezplf. maar mijn koude natte voeten deden mij te on verschillig zijn om'het uit le spreken. „Bah wat een weer." Ik draaide mij om en liep naar huis. Voor een boekwinkel bleef ik even staan en keek naar de nieuw bijgekomen boeken. Toen ik weer verder wou ioopen, struikel de ik over iets. Dat iets blafte niet. maar het was toch het hondje van bij de brie ven bus Hij keek mij nu aan met een smeekenden blik. Ik onweek die met de handigheid van iemand, die niet gewoon is aan bedelaars le geven en liep door. Altijd maar weer die sneeuw. Zij vie1 nu nog schuiner en woei mij onder de kin. zcodat het water afdroop in mijn hals Ge lukkig was ik vlak bij huis. Ik opende de voordeur en liep de trappen op. waarbij mijn stappen op de treden plotseling be geleid werden door een heele reeks puntige likjes van hondenpooten. „Wel, verdikkie, nou liep die hond mee naar hoven?" Ja, maar dat zou niet gaan We hadden al genoeg met ons zelf te stel len en een hond erbij konden we misspn als kiespijn. Doch de flapoorige hond rende voor mij uit en sprong op het portaal te gen mijn vrouw op. uitgelaten en dol. als of hij al tot ons gezin hoorde en dan weer feeder en smeekend. zoo zelfs, dat ik waar achtig geloof dat hij de schoenen van mijn vrouw kuste. „Wat is dat voor een hond." vroeg die terwijl ze ondcrtusschen het bruine lijfje aaide en streelde. „Weet ik het!" antwoordde ik. „hij is meegeloopen blijkbaar: hij zat bij dc brie venbus." „Bij welke brievenbus?" „Ach wat doet dat er toe. 't is wel een aardig bpest. hij hepft trouw oogen. maar wat zullen wij ermee' beginnen, houden kunnen wij hem loeh niet." Doch miin vrouw vond dat wij in elk geval een huis voor hem mopslen zoeken Den volgenden dag heb ik hem overal heengesleept. T aardige beest met de grap pige leg-ooren, dat wij den naam van Flapje gaven. Eerst naar oom en tante, die ik opbelde en vertelde, dat ilc een pracht-hondje voor hem had. Toen ik er aankwam riepen zij. na één oogopslag, al lebei tegelijk tin dat tegelijk was juist het hatelijke: „Is liet dit mormel?" „Mormel," zei ik uit het veld geslagen, „hij heeft toch een aardigen kop" Maar die aanprijzing was te gematigd om hen te overtuigen. „Nee, zeg, als je nog eens wat weet." er. daarmee was de zaak afgedaan. Ik ging door naar mijn ouwelui. Heel gedwee, met zijn staart tussrhen zijn pooten, liep het hondje met me mee. blijk baar ook ontmoedigd door deze eerste mis lukking. Mijn enthousiasme voor de hon- den-huisvesterij begon, door het Ioopen in de kledderige sneeuw, erg te bekoelen. Bij mijn ouders aangekomen, herhaalde ik mijn verzoek, of zij geen hondje wilde hebben, een verzoek, dat door de herhaling voor mij al belachelijk scheen te worden. Ik voelde mezelf als een slappen vege tariër, hoewel dat met de zaak weinig te maken had Mijn gevoel op dat oogenblik geeft het echter precies weer. Mijn ouders keken bedenkelijk, met ge zichten. die zeiden, „hoe komen we op de zachtzinnigste manier van dit aanbod af?" Dat hitste me eenvoudig op „Nou het hoeft niet." zei ik kwaad. ..ik kan 't nog wel eens ergens anders probeeren." „Ja, zie je en toen kwam be zwaar zus en bezwaar zoo: ik geloofde het allang Ze stuurde mij naar kennissen, die. naar later bleek, een gezegd haddpn. dat ze misschien een hond zouden willen ne- men. Het werd mij evpnwel vnnr<rc«fpld alsof ze op pen hond zaten te wachten „Vooruit, Flap."' riep ik en gooide een sneeuwbal langs den weg, die hij happend achterna rende Fen Irllig dier toch wel' De kennissen bleken lang niet meer over een hond te denken Fen hond maakt'1 al les vuil; een hond deed dit, een houd deed dat; enfin er bestond volgens hen goon lastiger schepsel dan een hond. „Wel," zuchtte ik, ..dan ben ik hier aan het verkeerde adres." En met een geheel geschokt vertrouwen in de menschheid keerde ik moedeloos en ontstemd en nog het meest kwaad op me zelf naar huis terug. Onderwijl piekerde ik erover, wat er nu met het dier moest ge beuren. En de tegenzin om den hond Flap in huis op te nemen, op onze tweede verdie ping, groeide met eiken stap. die ik deed. Het gezeul van het eene huis naar het an dere en het geleuter aan mijn hoofd van al de bezwaren en uitvluchten en de hoop op succes, waarmede ik mijn pogingen was begonnen, hadden mijn gemoed verbitterd. Waarom was die hond ook mij nageloopen, wat had ik met dien hond te maken! Dui zenden honden crepeeren, duizenden, men schen en kinderen gaan te gronde aan ziekte en armoede: moest je hen allemaal helpen? Een menschenhart is te sentimen teel, en daarom heeft een mensch zijn ver stand gekregen om tegen zichzelf te zeg gen: „Waar maak ik me druk om, gaat het mij iets aan?" Dat dacht ik allemaal en nog veel meer. toen ik met Flap naar huis wandelde En toen ik die laatste zin driemaal herhaald had tot mijn verontschuldiging moet ik zeggen, dat die zin zich driemaal aan mij opdrong draaide ik mij om en liep naar de binnenstad. Hoe mtir ik het doel van mijn tocht naderde, hoe meer de stem van het medelijden in mij sprak Maar ik verkoos niet naar die stem te luisteren omdat ik wist. dat als il^ omkeerde en naar huis liep. die andere stem van het verstand mij weer zou kwellen, En dus liep ik door. tot ik aan een huis kwam. waar. hoven de deur. een bordje uithing. Ik belde aan en op het gerucht van dp hel sloof Flapje achteruit. „Hij voelt wat hem te wachten «laat," zei een stem in mij. Onzin, antwoordde een andere direct daarop. Maw cis deur gbig open; een on- RADIO-PROGRAMMA VOOR DONDERDAG 22 DECEMBER. Hilversum, 1060 M. 12.00: Politieber. 12.352.00 Lunchinuziek door het ANRU-Trio 3.00-—4UQ: Uurtje voor de wees- en ziekenhuizen door Ant. van Dijk -1.004.30: Huisvrouwenhalfuurtje door mej. H. M. D. J. de HolIDe Fransche keu ken 5.307.15: Concert door het ANRO- orkesl. Jacob Oyster, piano Tot slot een populair programma 7.15Engelsche les voor gevorderden 7.45Politieber 8.10: Aansluiting van het Concertgebouw, (aangeb. N.V. Philips Radio Het Concert gebouw orkest o. 1. v. Pierre Monteux 10.30: c. a. Ptvsber. Huizen, 1810 M.. na 0 uur 1950 M 12.30—1.45: NCRV. Concert. Mevr Ina Mulder Belser, alt-mezzo; mevr. G Ver meer, viool; mej. L. v. Mourik, piano fi 00—7.00: NCRV. Cursus Paedagogick (cursus B, daarna C) Les VII, door prof. Waterink 7.007.30 NCRV Lessen 7.30—8.00: NCRV. Cursus Paedagnriok (A) door prof. Waterink 8.00 NCRV - Avond. Spr. dr. G Ch Aaldcrs: Beter d.m Robijnen. Het Radio Mandoline kwartet t Nijkerk. D. de Jong le mandoline, U J. Kaart 2e mandol., Th. Vasteburg, mandola, G de Jong Jr. guitaar. Daventry, 1000 M. 11.20: Da ven try - kwartet en solisten (alt, sopraan, tenor' I.202.20: GramoFoonmuziok 3 20: Vesper u. d. Westminster Abbey 4 05: Lezing: On holly and Mistletoe 420: Orkeslconcert 5.20.: Concert-orgelbespe ling 5 35: Kindcruurtje 6.20: Dans muziek 6.35: Landbouwber. 6.40: Dansmuziek 6.50- Nicuwsber. 7.05: Lichte muziek 7.20- Causerie 7 35: Mendelssohn's pianomuziek 7 45- Cau serie 8.05: Lofzangpn, Carillonbes-peling door Jef Dcnijn 8 20—9 20: „Cvmanfa Ganu", kerstzangen Band van H M Welsh Guards. Welch's koorver. Gemeenscha».p. zingen. Kerstboodschap van E. R Applelon 9.20: Xiemvsber9.35- Mr Tomlinson: Man and cities-Islands 9 50: Nieuwsber. 9.55: Vioolconcert. A. Sammons 10 10 „Pimpüs and Caxa". of „The North Pole Flyers", romedie 10.35- Edna Thomas- Negro Spirituals 10.5012.20: Dans* muziek. Parijs „Radio-Paris", 1750 M. -- 1250 2.10: Orkeslconcert 5.055.55: Kin deruurtje 8 5011 20: „La Mégère Ap- privnisee", opera van Ch. Silver. Orkest en solisten Langenberg. 469 M. 12.251.50: Or kestconcert 3 354.30: Declamaties 5 206 20: Orkeslconcert 7 30 Lichte muzipk door het Wcrag-orkest. Daarna tot II.20 Dansmuziek. Königswustcrhausen. 1250 M. 1 40 7 05: Lezingen en lessen 8,20- Advenf- gtdichlen 8 20: „Es ist das Heil iins Kommen her", kerstspel met muziek 9.50 11.50: Dansmuziek Hamburg. 395 M. 4.20: Dansmuziek 5 20 Orkeslconcert 7.20 Kinderkerst- fcesf Orkest en Zangkoor 8 40 Lnrlzimr* avond. Vprstcrkt orkest 10.5011.50: Dansmuziek. Brussel, 509 M. 5.20—6 20: Kinder- malinee 8 3510.35: Orkestconcert. DE AVONDVERGADERING. Indische fcegrooting Het be'eid van den Gouverncnr- Geceraal. Aan de orde is de voortzetting van do beraadslagingen over de betretfeu-'o on* werpen. De heer B1JLEVELP (A.-R.) behoort tot die leden, welke mccncn dat wij ons in verband'met de gewijzigde verhouding tus schèn Nederland en Indië zekere beperking moeten opleggen, doch spr. sluit zich nan bij de opvatting van den heer Van Rijeke- vorsel, dat dit standpunt niet medebrengt-, dat de bespreking van detailpunten aan de bemoeiing der Staten Generaal zou mo gen worden onttrokken Spr. dringt er vèrvolgens op aan, dat de i vcrschilligc man verscheen en ik zei: „l'cn hond gevonden, mijnheer, kan ik 'in hier in het asyl afgeven?" Even had ik nog de hoop, dat hij zou zeggen: nee, dat gaat niet. Maar hij zei alleen onvriendelijk „Da's goed," stak een kwaadaardige hand uit en nam het touw met den hond eraan van mij over. Ik deed een paar slap pen achteruit en keek naar het dier. Trok er weer een bruine rilling over zijn lijfje, of was het verbeelding? De man sloe? do deur dicht, dc deur tussrhen leven en dood in de hondenwereld der verschoppelingen Met looden schoenen ging ik nu einde lijk naar huis. Mijn woede en bitterheid waren ten top gestegen Niet, dat ik er spijt van had, de hond niet te bezitten, maar ik kookte van verontwaardiging, omdat er maar twee mogelijkheden hadden beslaan en wel het beest te houden of het te laten afmaken. Toen ik thuis kwam, keek mijn vrouw mij vragend aan. „Heb je de hond al onder gebracht? Wat jammet, Jan was hier net, die wou dolgraag een hond hebben, waar is hij nu?" Ik had op de lippen een heel verhaal le doen van al mijn omzwervingen en van het door mij genomen voorbarige besluit. Ik antwoordde echter alleen kortaf: „In het asyl." Toen mijn vrouw 's middags aan het asyl kwam om Flap er nog weg te halen, ver telde de onvriendelijke man haar. nu iets spraakzamer, dal het dier al was afge maakt, zoo'n leclijk en heelernaal niet ras echt mormel kwam toch niemand afhalen: dat hadden ze direct gezien. Niet gezien hadden ze echter, dat het rlier zoo'n trouwen en aardigen kop bad. Maar kon ik bun iets verwijlen? Had ik het zelf wol gezien?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5