lende voorbeelden van oneconomisch op';re
den. Gezien echter de houding, die de mi
nister tegenover deze zaak heeft aangeno
men vraagt spr zich af. of het niet een
ongemotiveerd wantrouwen zou zijn tegen
over dezen minister om te zeggen: ,,wij ver
trouwen de kwestie aan u, minister niet
meer toe en zullen haar zelf uitzoeken
Spr. zal echteT. alvorens zich definitief uit
te spreken over de motie Ter Laan, het ant
woord van den minister afwachten.
De hepr VAM RAPPARI) (V B.) meent, dat
er van een wantoestand niet gesproken kan
worden. Natuurlijk zijn er groote fouten
gemaakt, maar deze zijn ook toe te schrijven
3an den snellen groei van het bednif.
Spr. vindt het niet noodig een nir uw on
derzoek in fe stellen.
De heer K. TER LAAN (S.D.) wijst er op,
dat hij geen nieuw onderzoek wensrhl. noch
een bewijs van wantrouwen bedoelt jegens
den minister. De Kamer moet alleen beoor-
deelen, wat zij aan hel rapport 'heeft. De
Kamer moet knoe:erijen zien legen te gaan.
Wat een knoeierijen hebben wij gezien bij -
<?c marine, bij gasbedrijven, bij den Rijks
gebouwendienst. 't ls al knoeierij wat de
klok slaat! Het gaat hier ook om het beleid
van het Departement. Hoe is het mogelijk,
dat het Departement nooit beeft vermoed,
dat er iel9 aan de hand was? De Kamer
zou zichzelf opzij zetten, als zij de motie
niet zou aanvaarden. Spr. noemt tal van
voorbeelden van knoeierij, in het rapport ge
meld en weigert bijna zijn-ooren ie geloo-
von als hij den heer v. Rappard hoort zeg
gen. dat het zoo ?rg niet is. Het volk moet
weien, dat de Staten-Generaal zich behoor
lijk bemoeit met de besteding van 's lands
gelden.
De heer TILANTS (C. H.) vraagt zich af:
pourquoi lant de bruit pour si peu de be
sogne? Hij acht de onregelmatigheden niet
van ernstigen aard. Er zijn d:ie verourdcc-
lingen lot lichte boete gevolgd, tién ontslag
en de schade voor het Rijk werd vastgesteld
op 3 gulden. Moet men daarvoor nu zoo'n
drukte maken?
De commissie heeft een degelijk rapport
samengesteld en de zwakke plekken in de
organisatie aangewezen. Er was gebrek aan
samenwerking tussrhen den technischen en
den adminislralieven dienst en de zorg voor
de administratie was niet voldoende. Spr.
vraagt zich af of de chef van den techni
schen dienst wel kan worden^ gehandhaafd,
of de commandant der lurlifvaartafdeeling
niet te slap is opgetreden. De Minister heeft
echter zijn maatregelen genomen en aan
een nieuwe commissie heeft spr. geen be
hoefte. De Kamer heeft 6 weken tijd gehad
om het rapport te bestudeeren en zich op de
hoogte te houden.
MINISTER LAMBOOY zegt. dat de luchl
vaartafdeeling in hoog aanzien staat, ook
in het buitenland, wat haar prestaties be
treft. Daaruit blijkt wei, dat er moeilijk-
sprake kan zijn van een „groote bende"
zooals de heer Ter Laan sprak. Laten wij
nu in het land geen sfeer wekken, alsof er
in de le'ding geen vertrouwen kan worden
gesteld Spr. wenscht niets weg te doezelen
en hij beeft alle maatregelen opgesomd, die
hij wenscht te nemen. De commissie beeft
weken lang „rücksichtlos" op de terreinen
rondgewröet. zoodat er klachten kwamen,
maar spr. heeft de commissie haar gang la
ten gaan. 7eer tegen den zin van de werk
lieden wordt deze zaak opgeblazen en nog
verleden week ontving spreker in audiëntie
een afvaardiging van het technisch perso
neel. dat zijn de werklieden, in welke
audiëntie zij o.m. verontwaardiging uitsprak
over de artikelen over deze kwestie in De
Avondpost. Zij wenscht. dat nu eindelijk
aan het gestook een eind zou komrn. Na
tuurlijk is spr het er mee eens, dat het
doen verrichten van werk voor particulie
ren moet worden vermeden. Echter dient
geronslateerd. dat diefstallen nipt hebben
plaats gehad. Spr heeft den indruk dat de
commandant met te slap is opgetreden. Dit
kan niet gezegd worden van iemand, die in
weinige jaren dit bedrijf zoodanig heeTt uit
gebreid. dat zij daarop trolsch mogen zijn.
De-heer TER LAAN (S D) repliceert.
De heer OUD V.-D.) meent, dat er geen
behoerte is aan liet oordpel eencr Kamer
commissie, nu ook reeds de legcrcoinmissie
bestaat.
De MINISTER dupliceert.
De motie-Ter Laan wordt verworpen met
5G tegen 20 stemmen.*
Vóór: sociaal-democraten ep. de heer
Braat (P.B.)
Accijns op geslacht.
Aan de orde zijn de moties-Oud en Van
Rappard inzake afschaffing van den accijns
op geslacht.
De heer J. TER LAAN (S.-D.) wenscht
deze moties tegelyk te behandelen met het
op de agenda volgende regeeringsontwerp
betreffende verlaging der inkomstenbelas
ting.
De heer OUD ondersteunt dit voorstel.
De VOORZITTER merkt op, dat in de
schriftelijke stukken met geen woord over
de moties is geschreven. Het is daarom niet
raadzaam, die moties nu te behandelen by
de beiastingontwerpen.
De heer OUD zegt, dat de motie-VTin
Rappard, die betrekking heeft op de ue-
gruoting voor 1929, los staat van de in
komstenbelasting. Hij geeft in overweging
die moties te splitsen.
De VOORZITTER kan aan Uit verzoek
niet voldoen.
Het voorstel-Ter Laan (gelyktydige be
handeling met de inkomstenbelasting), wordt
verworpen met 54 tegen 24 stemmen.
De VOORZITTER stelt voor een spreek
tijd van 20 minuten.
De heer J. TER LAAN heeft daaraan
niet genoeg, omdat hy nu by deze moties
de onderwerpen wil bespreken, die hij zich
had voorgesteld ter sprake te Drengen bij
de inkomstenbelasting.
De VOORZITTER stelt nu voor: 39 mi no
ten. Dit wordt aangenomen met 54 tegen
24 stemmen.
De heer v. d. HEUVEL (A.-R.) ontkent,
dat de indirecte belastingen eer in aan
merking zouden komen voor verlaging dan
de directe en wyst op de gemeentebegro
ting van Amsterdam, waar de heer Wibaut
verdedigde de levering door de gemeente
bedrijven tegen hoogeren kostprijs. Daar
heelt men uit de bedrijven een winst van
12 millioen begroot, dat is 20 gulden per
hoofd!
Het is niet waar, dat de directe be
lastingen steeds rekening houden met do
draagkracht. Door de mogelijkheid van af
wenteling is het ook nooit uit te maken,
wie de belasting betaalt.
Aar. den anderen kant is het evenzoo
enjujst, dat de indirecte belastingen geer»
rekening houden met de draagkracht. Het
hangt er maar van af, waarop de belasting
drukt. Wat de eerste levensbehoeften be
treft. daarop is slechts 40 rail ioen gelegd,
dat is geen hoog bedrag. De verhoogingen
hebben slechts plaats gehad op weelde
artikelen. Waar zoo'n groot deel der Staats
uitgaven gedekt wordt door de opbrengst
van de directe belastingen, dienen deze in
de eerste plaats te worden verlaagd.
Inzake de motie-Van Rappard erkent spr.
de moeilijkheden, die de vleeschhandel heeft
dooi den grooten invoer van buitenlandsch
vleesch. Deze c'.oeiiykheden zonden geheel
uit den weg kunnen worden geruimd door
een verlaging van den accijns tot 7 pet,
en een kleine verhooging van het invoer
recht op buitenlandsch vleesch.
De heer VAN RAPPARD (V.-B.) betoogt,
dai door afschafiing van den accyjns op
geslacht de productie grooter zal worden,
wat ten goede komt aan de geheele land
bouwende bevolking.
Veie consumenten van het buitenlandsehe
vleesch zullen consumenten worden van hea
bir.ntnlandsche vleesch. Spr. vestigt er den
nacruk op, dat zijn voorstel geheel los staat
van de verlaging der inkomstenbelasting,
weikc hij niet wil tegenhouden.
De heer J. TER LAAN (S.-D.) staat op
het standpunt, dat, indien er geld is voor
belastingverlaging, deze niet moet plaats
hebben, maar liet geld besteed moet worden
om sociale nooden te 'lenigen. Zou men iets
willen doen voor belastingverlaging, dan
zou spr .de voorkeur geven aan afschaffing
van den accijns boven verlaging der in
komstenbelasting. Zooals de heer Albarda
reeds ze-de bij de algemeene beschouwingen
gaan volksvoorzieningen en herstel in po
litiek vóór verlaging der belastingen, bpr.
wyst op de hooge opbrengst der betastingen,
aan de hand van den mïddelonstaat van
November 1927. De opbrengst gaat ver
bover de raming uit. Hos kan de minister
nu komen met een voorstel tot verlaging
der directe belastingen? Deze zijn sinds
i922 gestegen met 112 milllosn, de indïrecta
belastingen daarentegen met 121 milioen.
De heer Ter Laan disnt aan het slot
vari zyn rede de volgende motie in:
de Kamer, van oordeel, dat de beschik
bars gelden in plaats van voor belasting
verlaging, thans moeten worden gebruikt
tei voorziening van cultureele en sociale
behoeften, besluit de behandeling van het
voorstel van wet b treffende de verlaging
der inkomstenbelasting, waarbij etm aanzen-
lijke verlaging dier belasting wordt voor
gesteld, te verdagen.
Spr. wenscht stemming over deze motie,
vooidal beslist wordt over de motie-Oud.
D«? VOORZITTER stelt voor de motie te
behandelen als het ontwerp aan de orde
komt.
Aldus besloten.
De heer v. VOORST TOT VOORST (R.-K.)
wenscht, dat de Regeering óf don vleeseh-
accyns of afschaft, 6f wel het invoerrecht
op buitenlandsch vleesch verhoogt.
De heer VAN GIJN (V.-B.) zegt, dat
verlaging van den vleeschaccyns zond or
gelijktijdige verlaging van het invoerrecht
op buitenlandsch vleesch niet verdedigbaar is.
Die verlaging zou al te eenzydig zijn. Ei
zal immers altijd eon f.inke marge blijven
bestaan in de pry zen van versch en ba-
vroren vleesch. Wanneer men nu alleen d?\
accyiu verlaagt, dan bevoordeelt men alleen
de producenten. In ieder geval gaat spr
mede met de motie-v. Rappard, die met de
zaak geen haast wil maken.
De heer OUD (V.-D.) gaat er mee accoord,
dat de belastingdruk in ons land te hoog
is. Ir. zoover staat spr. dus tegenover deiv
heer Ter Laan. De vraag voor spr. is:
wanneer er een bedrag beschikbaar is, in
welke richting moot de verlaging dan plaats
hebben?
En dan aarzelt spr. niet te zeggen: In
de lichting dor indirecte belastingen. Spr.
bestrijdt het betoog van den heer v. d.
Heuvel en berekent, dat zelfs volgens diens
becijferingen een gezin met 3 kinderen
f 13.50 per jaar belasting betaalt alleen reeds
aan suikeraccyns.
Toen de begrooting sluitend moest wor
den gemaakt, zijn uitsluitend de indirecte
belastingen verhoogd. Dat is het groote
argument voor ver.aging dier belasting, als
het geld er is. De vleeschaccijns dient zich
nu als vanzelf aan. Deze aceyns is dooi
en door verouderd en geeft den vleesch
handel enorraen last.
Spr. heeft het vanzelfsprekend geacht,
dat, wanneer de accijns werd afgeschaft,
het invoerrecht vanzelf mee gaat omdat
het één eon compensatie is voor het ander.
De motie-v. Rappard boteekent niets, liet
is immers niet gezegd, dat er het voigend
jaar geld zal zyn voor belastingverlaging.
De heer v. VUU*REN (R.-K.) kan zich
indenken, dat, als er het volgende jaar
meer geld is voor belastingverlaging, dl
minister verlaging of afschailing van den
vleeschaccijns in overweging zal nemen.
Daarvoor heeft hy geer motie noodig, die
bovendien het gevaar met zich brengt, dal
zij verwachtingen wekt, die waarschijnlijk
r.iet zullen worden verwezenlijkt.
De motie-Oud acht spr. een dooden musch,
de motie-v. Rappard een kat in den zak.
Wanneer er 't volgend jaar geen overschot
is en de vleeschaccijns zou moeten ver
laagd worden, dan zou do regoering immer»
een nieuwe belasting daarvoor in de plaats
moeler- stellen.
De heer WINTER MANS (R.-K.) sluit zich
gedeeltelijk aan bij den heer Van Gyn.
Echter zou hij eer willen aandringen op
verhooging van het invoerrecht op vleesch
De heer WEITKAMP (C.-H.) sluit zich
geheel aan bij den heer v. Rappard.
De MINISTER VAN FINANCIËN' za!
heden antwoorden.
De vergadering wordt geschorst tót
's avonds.
,DE LEiQSCh'E COURANT"
WOENSDAG 21 DECEMBER 1927.
Ce Jaargang. No. 5751.
EERSTE KA HER.
Een korte vergadering.
(Zitting van .gisteren.)
De VOORZITTER deelt mode, dat bericht
n verhindering is ingekomen van de heo-
£ii Croles, De Zeeuw. Franssen, v. d.
ergh, Weslerdijk. Verkouteren en De Vlugt
n van mevr. Polhuis Smit.
Hierna werd overgegaan tot trekking Ier
'deelingen, na afloop waarvan de bijeen*
omst wordt geschorst voor de verkiezing
an voorzitters en ondervoorzitters.
Te 9 uur wordt de vergadering heropend.
Medegedeeld wordt, dat tot voorzitters der
fdeelingen zijn benoemd de heeren De
eer, Dc Gijselaar. Smeenge. Janssen en De
os van Sfeenwijk en tot ondervoorzitters
e heeren Briët, v. d. Lande. Van Lan schot,
)e Vries en Bink.
De VOORZITTER verdaagt daarop de
ergadering tot hedenochtend elf uur.
TWEEOE KAMER.
De oerlcgsbegrocting Be
sprekingen over de lucht-
vaart-afdee'ing Weer
eenire moties van dan heer
Ter Laan verworpen.
'Vervolg van gisleren).
Gisteren is de motie-Ter Laan betreffende
erziening der wet op de mobilisatie-
lacht- fers verworpen met 5228 stein-
oen.
Daarna was aan de orde de afd. „kosten
Ier luchlvaartafdeeling" van de Oorlogsbe-
rooting, en de motie Jv. Ier Laan c.s. betref-
lende hel stellen in handen eener commissie
lit de Kamer van het rapport over de onre-
!«?1 matigheden in het vliegkamp le Soesler-
terg.
De heer DECKERS (R K.) zegt. dat de re
dering indertijd goed deed, een commissie
in te stellen om de onregelmatigheden, die
Ie Soeslerberg waren geconslaleerd. le on-
Jerzoeken Nu de minister maatregelen heeft
[enornen ten aanzien van de administratie,
sullen moeilijkheden als zich in het verle
ien voordeden, zich wel niet meer herha-
pn Bepaalde diefstal ion of ernslige fraudes
ebben niet plaats gehad. Gebleken wel,
I [af het verrichten van particulierewerk-
namheden door arbei-lars. in zulk een be
kijf tot misbruiken kan leicen. De com-
nandant zag er echter blijkbaar geen be
iwaar in. Ook hier behoeft geen vrees voor
herhaling t? beslaan, gezien de maatregelen,
lie de minister heeft genomen. De lezing
wan het rapport heeft spr. der. indruk gege-
rcn.-'dat de commissie ernstig is fe werk ge-
Baan, dat dp fouten hoofdzakelijk lagen bij
den- technischen dienst.
Voor spr. is er geen enkele reden om de
'toekomst van de luchlvaartafdeeling me',
vrees tegemoet (e zien. Hij zal dan ook niet
voor de molie slemmen.
De heer K. TER LAAN (S.D.) wenscht de
beraadslagingen te schorsen tot na de stem-
i ning over zijn molie.
De heer OUD (V D.) acht die schorsing
Diet noodig Of er nog eens een Kamerrom-
Imissie noodig is. zal eer9l kunnen blijken
Da hei antwoord van den minister. Spr hpefl
ti:nns mei de minste behoefte aan een com
missie.
De heer DDYMAER VAN TWIST (A.R.)
sluit zich daarbij aan.
De heer BEUMER (A.R.) lijkt de werk
wijze. als door den heer Ter Laan ingesteld,
reinig elegant.
Het sehorsingsvoorstel-Ter Laan wordt
verworpen met 59 tegen 22 stemmen.
De heer OUD (V D.) constateert, dal er in
derdaad ernslige misstanden hebben bestaan
hij de luehtvaartafdeeling. misslanden, die
hoofdzakelijk fe wijlen waren aan de ge
brekkige organisatie. Spr. noemt verschil- I
FEUILLETON.
DE HOND.
doer H. W. SANBBERG.
De sneeuw viel eentonig in al maar zich
herhalende, precies eendere vlokken op de
half-vochtige straatsteenen. de nioedeluoze
huizen en de ongedurige menschen, die ge
jaagd elkander voorbij liepen met een nog
(rootere onverschilligheid voor elkanders
lot dan anders. De trams schoven en gleden
door de straten met een guirriteerd getjmgel
alsof zij boos waren, dat zij ook bij dit
slechte weer dienst moesten doen. En ik
liep door de nattige, vuile sneeuwmassa,
woedend op het kledderig-kille sneeuw
water, dat door mijn schoenen drong. Mijn
bril werd ondoorzichtig door de miezerige
sneeuwvlokken, die er tegenaan pletsten
en op het glas bleven zilen.
Echt hondenweer.
Op den hoek van een straat stond een
brievenbus rustig op post tegen den muur
van een huis, altijd even onverstoorbaar
jehumeurd, bij zon- of regenweer, bij dooi
of vorst hagel of sneeuw. Al wat om hem
heen gebeurde en al de geheimen in zijn
binnenste lieten hem volmaakt onverschil
lig. Precies als sommige menschen. die al
les om zich hpen maar laten gebeuren
zonder dat dit hun wezen één oogenblik
Schijnt te beroeren.
De brievenbus stond met een breedpn
Jrijns op mij te wachten Maar naast haar.
8angchunkerd, zat een bruin hondje met
lange flapnoren.
„Zoo. wat doc jii in de kou," bromde ik
lusschen miiii landen en gooide den brief
Qien ik te posten had, in de brievenbus
Als eenig antwoord trok een bruine rilling
over hpl lijf van het beest, dat echter on-
bfcweg'lijk bleef zitten kleumen
„Arme kerel." zei ik 'hij mezplf. maar
mijn koude natte voeten deden mij te on
verschillig zijn om'het uit le spreken. „Bah
wat een weer."
Ik draaide mij om en liep naar huis.
Voor een boekwinkel bleef ik even staan
en keek naar de nieuw bijgekomen boeken.
Toen ik weer verder wou ioopen, struikel
de ik over iets. Dat iets blafte niet. maar
het was toch het hondje van bij de brie
ven bus Hij keek mij nu aan met een
smeekenden blik. Ik onweek die met de
handigheid van iemand, die niet gewoon
is aan bedelaars le geven en liep door.
Altijd maar weer die sneeuw. Zij vie1
nu nog schuiner en woei mij onder de kin.
zcodat het water afdroop in mijn hals Ge
lukkig was ik vlak bij huis. Ik opende de
voordeur en liep de trappen op. waarbij
mijn stappen op de treden plotseling be
geleid werden door een heele reeks puntige
likjes van hondenpooten.
„Wel, verdikkie, nou liep die hond mee
naar hoven?" Ja, maar dat zou niet gaan
We hadden al genoeg met ons zelf te stel
len en een hond erbij konden we misspn
als kiespijn. Doch de flapoorige hond rende
voor mij uit en sprong op het portaal te
gen mijn vrouw op. uitgelaten en dol. als
of hij al tot ons gezin hoorde en dan weer
feeder en smeekend. zoo zelfs, dat ik waar
achtig geloof dat hij de schoenen van mijn
vrouw kuste.
„Wat is dat voor een hond." vroeg die
terwijl ze ondcrtusschen het bruine lijfje
aaide en streelde.
„Weet ik het!" antwoordde ik. „hij is
meegeloopen blijkbaar: hij zat bij dc brie
venbus."
„Bij welke brievenbus?"
„Ach wat doet dat er toe. 't is wel een
aardig bpest. hij hepft trouw oogen. maar
wat zullen wij ermee' beginnen, houden
kunnen wij hem loeh niet."
Doch miin vrouw vond dat wij in elk
geval een huis voor hem mopslen zoeken
Den volgenden dag heb ik hem overal
heengesleept. T aardige beest met de grap
pige leg-ooren, dat wij den naam van
Flapje gaven. Eerst naar oom en tante,
die ik opbelde en vertelde, dat ilc een
pracht-hondje voor hem had. Toen ik er
aankwam riepen zij. na één oogopslag, al
lebei tegelijk tin dat tegelijk was juist het
hatelijke:
„Is liet dit mormel?"
„Mormel," zei ik uit het veld geslagen,
„hij heeft toch een aardigen kop" Maar
die aanprijzing was te gematigd om hen te
overtuigen.
„Nee, zeg, als je nog eens wat weet."
er. daarmee was de zaak afgedaan.
Ik ging door naar mijn ouwelui.
Heel gedwee, met zijn staart tussrhen zijn
pooten, liep het hondje met me mee. blijk
baar ook ontmoedigd door deze eerste mis
lukking. Mijn enthousiasme voor de hon-
den-huisvesterij begon, door het Ioopen in
de kledderige sneeuw, erg te bekoelen.
Bij mijn ouders aangekomen, herhaalde
ik mijn verzoek, of zij geen hondje wilde
hebben, een verzoek, dat door de herhaling
voor mij al belachelijk scheen te worden.
Ik voelde mezelf als een slappen vege
tariër, hoewel dat met de zaak weinig te
maken had Mijn gevoel op dat oogenblik
geeft het echter precies weer.
Mijn ouders keken bedenkelijk, met ge
zichten. die zeiden, „hoe komen we op de
zachtzinnigste manier van dit aanbod af?"
Dat hitste me eenvoudig op „Nou het hoeft
niet." zei ik kwaad. ..ik kan 't nog wel
eens ergens anders probeeren."
„Ja, zie je en toen kwam be
zwaar zus en bezwaar zoo: ik geloofde het
allang Ze stuurde mij naar kennissen, die.
naar later bleek, een gezegd haddpn. dat
ze misschien een hond zouden willen ne-
men. Het werd mij evpnwel vnnr<rc«fpld
alsof ze op pen hond zaten te wachten
„Vooruit, Flap."' riep ik en gooide een
sneeuwbal langs den weg, die hij happend
achterna rende Fen Irllig dier toch wel'
De kennissen bleken lang niet meer over
een hond te denken Fen hond maakt'1 al
les vuil; een hond deed dit, een houd deed
dat; enfin er bestond volgens hen goon
lastiger schepsel dan een hond.
„Wel," zuchtte ik, ..dan ben ik hier aan
het verkeerde adres."
En met een geheel geschokt vertrouwen
in de menschheid keerde ik moedeloos en
ontstemd en nog het meest kwaad op me
zelf naar huis terug. Onderwijl piekerde
ik erover, wat er nu met het dier moest ge
beuren. En de tegenzin om den hond Flap in
huis op te nemen, op onze tweede verdie
ping, groeide met eiken stap. die ik deed.
Het gezeul van het eene huis naar het an
dere en het geleuter aan mijn hoofd van
al de bezwaren en uitvluchten en de hoop
op succes, waarmede ik mijn pogingen was
begonnen, hadden mijn gemoed verbitterd.
Waarom was die hond ook mij nageloopen,
wat had ik met dien hond te maken! Dui
zenden honden crepeeren, duizenden, men
schen en kinderen gaan te gronde aan
ziekte en armoede: moest je hen allemaal
helpen? Een menschenhart is te sentimen
teel, en daarom heeft een mensch zijn ver
stand gekregen om tegen zichzelf te zeg
gen: „Waar maak ik me druk om, gaat
het mij iets aan?"
Dat dacht ik allemaal en nog veel meer.
toen ik met Flap naar huis wandelde En
toen ik die laatste zin driemaal herhaald
had tot mijn verontschuldiging moet
ik zeggen, dat die zin zich driemaal aan
mij opdrong draaide ik mij om en liep
naar de binnenstad. Hoe mtir ik het doel
van mijn tocht naderde, hoe meer de stem
van het medelijden in mij sprak Maar ik
verkoos niet naar die stem te luisteren
omdat ik wist. dat als il^ omkeerde en
naar huis liep. die andere stem van het
verstand mij weer zou kwellen, En dus
liep ik door. tot ik aan een huis kwam.
waar. hoven de deur. een bordje uithing.
Ik belde aan en op het gerucht van dp
hel sloof Flapje achteruit. „Hij voelt wat
hem te wachten «laat," zei een stem in
mij. Onzin, antwoordde een andere direct
daarop. Maw cis deur gbig open; een on-
RADIO-PROGRAMMA
VOOR DONDERDAG 22 DECEMBER.
Hilversum, 1060 M. 12.00: Politieber.
12.352.00 Lunchinuziek door het
ANRU-Trio 3.00-—4UQ: Uurtje voor de
wees- en ziekenhuizen door Ant. van Dijk
-1.004.30: Huisvrouwenhalfuurtje door
mej. H. M. D. J. de HolIDe Fransche keu
ken 5.307.15: Concert door het ANRO-
orkesl. Jacob Oyster, piano Tot slot een
populair programma 7.15Engelsche les
voor gevorderden 7.45Politieber
8.10: Aansluiting van het Concertgebouw,
(aangeb. N.V. Philips Radio Het Concert
gebouw orkest o. 1. v. Pierre Monteux
10.30: c. a. Ptvsber.
Huizen, 1810 M.. na 0 uur 1950 M
12.30—1.45: NCRV. Concert. Mevr Ina
Mulder Belser, alt-mezzo; mevr. G Ver
meer, viool; mej. L. v. Mourik, piano
fi 00—7.00: NCRV. Cursus Paedagogick
(cursus B, daarna C) Les VII, door prof.
Waterink 7.007.30 NCRV Lessen
7.30—8.00: NCRV. Cursus Paedagnriok
(A) door prof. Waterink 8.00 NCRV -
Avond. Spr. dr. G Ch Aaldcrs: Beter d.m
Robijnen. Het Radio Mandoline kwartet t
Nijkerk. D. de Jong le mandoline, U J.
Kaart 2e mandol., Th. Vasteburg, mandola,
G de Jong Jr. guitaar.
Daventry, 1000 M. 11.20: Da ven try -
kwartet en solisten (alt, sopraan, tenor'
I.202.20: GramoFoonmuziok 3 20:
Vesper u. d. Westminster Abbey 4 05:
Lezing: On holly and Mistletoe 420:
Orkeslconcert 5.20.: Concert-orgelbespe
ling 5 35: Kindcruurtje 6.20: Dans
muziek 6.35: Landbouwber. 6.40:
Dansmuziek 6.50- Nicuwsber. 7.05:
Lichte muziek 7.20- Causerie 7 35:
Mendelssohn's pianomuziek 7 45- Cau
serie 8.05: Lofzangpn, Carillonbes-peling
door Jef Dcnijn 8 20—9 20: „Cvmanfa
Ganu", kerstzangen Band van H M Welsh
Guards. Welch's koorver. Gemeenscha».p.
zingen. Kerstboodschap van E. R Applelon
9.20: Xiemvsber9.35- Mr Tomlinson:
Man and cities-Islands 9 50: Nieuwsber.
9.55: Vioolconcert. A. Sammons 10 10
„Pimpüs and Caxa". of „The North Pole
Flyers", romedie 10.35- Edna Thomas-
Negro Spirituals 10.5012.20: Dans*
muziek.
Parijs „Radio-Paris", 1750 M. -- 1250
2.10: Orkeslconcert 5.055.55: Kin
deruurtje 8 5011 20: „La Mégère Ap-
privnisee", opera van Ch. Silver. Orkest en
solisten
Langenberg. 469 M. 12.251.50: Or
kestconcert 3 354.30: Declamaties
5 206 20: Orkeslconcert 7 30 Lichte
muzipk door het Wcrag-orkest. Daarna tot
II.20 Dansmuziek.
Königswustcrhausen. 1250 M. 1 40
7 05: Lezingen en lessen 8,20- Advenf-
gtdichlen 8 20: „Es ist das Heil iins
Kommen her", kerstspel met muziek 9.50
11.50: Dansmuziek
Hamburg. 395 M. 4.20: Dansmuziek
5 20 Orkeslconcert 7.20 Kinderkerst-
fcesf Orkest en Zangkoor 8 40 Lnrlzimr*
avond. Vprstcrkt orkest 10.5011.50:
Dansmuziek.
Brussel, 509 M. 5.20—6 20: Kinder-
malinee 8 3510.35: Orkestconcert.
DE AVONDVERGADERING.
Indische fcegrooting Het
be'eid van den Gouverncnr-
Geceraal.
Aan de orde is de voortzetting van do
beraadslagingen over de betretfeu-'o on*
werpen.
De heer B1JLEVELP (A.-R.) behoort tot
die leden, welke mccncn dat wij ons in
verband'met de gewijzigde verhouding tus
schèn Nederland en Indië zekere beperking
moeten opleggen, doch spr. sluit zich nan
bij de opvatting van den heer Van Rijeke-
vorsel, dat dit standpunt niet medebrengt-,
dat de bespreking van detailpunten aan
de bemoeiing der Staten Generaal zou mo
gen worden onttrokken
Spr. dringt er vèrvolgens op aan, dat de
i vcrschilligc man verscheen en ik zei: „l'cn
hond gevonden, mijnheer, kan ik 'in hier
in het asyl afgeven?" Even had ik nog de
hoop, dat hij zou zeggen: nee, dat gaat
niet. Maar hij zei alleen onvriendelijk
„Da's goed," stak een kwaadaardige
hand uit en nam het touw met den hond
eraan van mij over. Ik deed een paar slap
pen achteruit en keek naar het dier. Trok
er weer een bruine rilling over zijn lijfje,
of was het verbeelding? De man sloe? do
deur dicht, dc deur tussrhen leven en dood
in de hondenwereld der verschoppelingen
Met looden schoenen ging ik nu einde
lijk naar huis. Mijn woede en bitterheid
waren ten top gestegen Niet, dat ik er spijt
van had, de hond niet te bezitten, maar ik
kookte van verontwaardiging, omdat er
maar twee mogelijkheden hadden beslaan
en wel het beest te houden of het te laten
afmaken.
Toen ik thuis kwam, keek mijn vrouw
mij vragend aan. „Heb je de hond al onder
gebracht? Wat jammet, Jan was hier net,
die wou dolgraag een hond hebben, waar
is hij nu?"
Ik had op de lippen een heel verhaal le
doen van al mijn omzwervingen en van het
door mij genomen voorbarige besluit. Ik
antwoordde echter alleen kortaf:
„In het asyl."
Toen mijn vrouw 's middags aan het asyl
kwam om Flap er nog weg te halen, ver
telde de onvriendelijke man haar. nu iets
spraakzamer, dal het dier al was afge
maakt, zoo'n leclijk en heelernaal niet ras
echt mormel kwam toch niemand afhalen:
dat hadden ze direct gezien.
Niet gezien hadden ze echter, dat het
rlier zoo'n trouwen en aardigen kop bad.
Maar kon ik bun iets verwijlen? Had ik het
zelf wol gezien?