H. SIMONIS en or I 'looL0® 0611 laa^te krachtsinspanning in I '9-2 om met dit buiten de vereeniging be- I toomde, maar binnen de vereeniging be- I tuchte 4e lustrum brak de sukkel-periode I «on. Twee, drie jaar werden verbruikt met Poorstellen en hervormingen, welke alle af- I «uitten op gebrek aan animo en op een I vereenigingsleven. Edoch, twee jaar I »ele(len begon het aan de horizon der I. V. I ^aSen en langzaam maar zeker be- vereeniging zich weer op te heffen !t aantal leden neemt nog steeds toe. De Siaalsbegrooting in de Tweede Kamer SCHOENEN DRAGEN MET CREPE-RUBBER-ONDERWERK. GEEN WINTER? graten, waar de aanleg van een tegel trot toir, hoewel op den duur ook hier ia de be doeling liggende, voorshands minder ur gent moet worden geacht. Met name be- itaat te dien aanzien met den aanleg van het trottoir op het gedeelte van den Nieu wen Rijn tusschen de Heerengracht en de jjurgsteeg geen verband, aangezien op het gedeelte tusschen de Burgstceg en de Visclibrug een geheel ander verkeer is. Van de zijde van de Burgstceg toch zal de Nieuwe Rijn door het rijverkcer zooveel mogelijk vermeden worden wegens de vrij wel onberijdbare steilte van de Viscli brug, terwijl van de andere zijde de Nieu we Rijn krachtens de artikelen 7 en 24bis van de Verordening op het Rijden om de- telfde reden resp. voor voertuigen en voor alle motorrijtuigen en rijwielen verboden Rij verkeer, dat voor voet gangers ge vaar oplevert en aanleg van trottoirs ter plaatse mitsdien gewenscht 2011 kunnen maken, is derhalve op heb gedeelte van den Nieuwen Rijn tusschen de Burgsteeg en de Vischbrug slechts in zeer geringe mate te verwachten. In overeenstemming met de Commissie van Fabricage geven B. en W. den Raad mitsdien in overweging voorshands nog geen gelden beschikbaar te stellen voor den aanleg van een tegeltrottoir op het gedeelte van den Nieuwen Rijn tusschen Burgstceg en Vischbrug. Opleidingsschool Driftstraat. Inspecteur van het Lager Onderwijs m Jeze inspectie geeft in overweging het nieuwe schoolgebouw aan de Driftstraat, dat zijn voltooiing nadert, te bestemmen voor oen opleidingsschool voor uitgebreid lager onderwijs. De Inspecteur is van oordeel, dat in het stadskwartier „de Kooi" behoefte bestaat aan zulk eene school en wijst er verder op, dat uit de talrijke aanvragen voor plaatsing op de opleidingsscholen aan den Haresingel blijkt, dat die scholen in de behoefte aan dat onderwijs niet meer ge- boel en al kunnen voorzien. Inderdaad is gewenscht de Maresingelscholen te ontlasten. In de laatste jaren toch was het telkens noodig een aantal leerlingen naar audere scholen te verwijzen. Waar nu in den laatsten tijd steeds meer ouders woonachtig in „de Kooi" de voor keur blijken te geven aan de opleidings- echolcn voor u.l.o., mag veilig worden aan genomen, dat, indien de nieuwe school wordt ingedeeld bij de groep opleidings- «cholen voor u.l.o., die school zoowel de «obolen aan de Medusastraat als die aan den Maresingel zal ontlasten. Evenals de Plaatselijke Schoolcommis sie en de Commissie voor het -onderwijs, wier adviezen B. en W. mede ter inzage I hebben gelegd, kunnen B. en W. zich dan ook zeer goed met het gevoelen van den Inspecteur van het Ijager Onderwijs ver eenigen. .Naar hun meening zal de nieuwe school gemengde school moeten zijn, d.w.z., dat zij tooegankelijk zal zijn voor jongens mi meisjes gezamenlijk. Bijzondere school Noordeinde 40. In de Raadsvergadering van den I7en I October jj. werd om praeadvies in haaiden I van B. en W. gesteld een adres, d.d. 29 iber 1927, van het bestuur der Ver- I eeniging voor Christelijk Onderwijs alhier, houdende verzoek, op grond van het be paalde bij artikel 72 der Lager Onder wijs web 1920, een bedrag van f 680.be- ichikbaar te stellen voor de aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van zijne ichool voor u.l.o. aan het Noordeinde 40. B. en W. geven den Raad. in overweging daartoe medewerking te verleenen. Indologen-vereeniying. Naar aanleiding van het zilveren jubi leum van de Indologen-vereeniging hier ter «lede, hetwelk 3 December a.s. feestelijk tal herdacht worden, laten wij hieronder een en ander uit de geschiedenis volgen. L'en 2den October 1902 werd hier ter «lede opgericht de Indologen-vereeniging, de faculteits- en gezelligheidsvereeniging der candidaat Indische-ambtenaren. 1 eerste jaren gingen zonder veel bij- I tonderheden voorbij, de gewoonlijke jeugd- I eluipen moesten overwonnen worden. Dan gedurende de oorlogsjaren een groote bloei, Voornamelijk doordat de uitzending der af- j gestudeerden stagnatie ondervond, en de vereeniging op de hulp en steun van vele I oudere jaars-leden kon rekenen. De Indo- I bggen-Societeit genoot in Leiden een groo- I Ie beroemdheid, de tooneelvereeniging I Jtem" deed verdienstelijk werk, het Indo- jogenblad bloeide als nooit tevoren! Helaas e vreemd het ook moge schijnen, de ma- so der na-oorlogsjaren deed zich ook in I oe Indologen-vereeniging gevoelen. Het I oautal jongelieden dat het Indisch-ambte- I baarschap als levensroeping aanvaardde I «lonk onrustbarend en dit had vanzelf- I «Prekend een terugslag op de vereeniging I l°l gevolg. I Bet a ONDERWIJS Ie bekroning door hei Nuyensfonds. 1 j. Bestuur van het Nuyensfonds deelt lu 0' dat de jury voor de periodieke be- I ff0^er samenstelling vroeger I Ji, gemaakt, heeft besloten de I *hpiri^ar °°r(leel onderworpen onder- I br Twr-^oe 10 kenden aan het werk van fit ha-, Box, De Katholieke Staatspartij IWiek» k'°rsPr°ng en ontwikkeling ge- l^nlinge 19^)Ste ('a-Hertogenbosch, De Landbouw-belangen worden besproken. Motie-Stenhuis. Gestemd wordt over de motie-Stenhuis, waarin de Kamer, verwijzende naar do motie-Schaper in 1924, als haar oordeel uitspreekt, dat de conventie van Wash ington inzake de arbeidstijden in de in dustrie ten spoedigste moet worden gera tificeerd en dat de door de regeering in 1919 gedane be'often in zake arbeidsbe scherming eindelijk moet worden vervuld, voorts de regeering wordt uitgenoodigd, alle maatregelen te treffen, welke noodig zijn, om de conventie van Washington in zake de arbeidstijden in de industrie zoo spoedig moge'ijk te ratificeeren en om to komen tot volledige toepassing van de arbeidswet ook voor die groepen van ar beiders, werkzaam in bedrijven, welke niet onder de Arbeidswet vallen. De heer J o e k e s (V. D.) zegt, dat zijn fractie bezwaar heeft tegen de motie. De Kamer kan zich thans niet uitspreken over deze aangelegenheid, omdat het ont werp nog niet door de Kamer is behan deld. Voorts is de motie van zóó verre strekking, dat de Kamer er zich niet over zou kunnen uitspreken dan na een uitvoe rige gedachtenwisseling. De heer Nole ns (R.-K.) verklaart, te gen de motie te zijn, met het oog op de bezwaren voor ons land van strikte uit voering der conventies, mede met het oog op de verschillende interpretaties. De motie wordt hierna verworpen met 52 tegen 21 stemmen. Vóór alleen de so ciaal-democraten. Over de Landbouwbelangen. Voortgezet wordt de behandeling der be- grooting van Binnenl Zaken en Land bouw. De heer Lovink (G-H.) komt terug op de invoerbelemmeringen van oiize ge wassen door de Amerikaansche regee ring. Er is een commissie voor deze zaak ingesteld, maar van haar werkzaamheid heeft men weinig vernomen. Toch heeft Genève zich duidelijk verklaard legen deze invoerbclemmering. Men moet komen tot internationale overeenkomsten ter bestrij ding van plantenziekten. Welke stappen heeft de Tegeering gedaan bij de Ameri kaansche regeering? De heer Leenstra (A.-R.) bespreekt het be'ang van den land- en tuinbouw voor ons land. Toch is het leven van den plattelander steeds vol ontberingen ge weest. De laatste jaren is daarin eenige verbetering gebracht. De regeering moet nu echter oppassen, dat zij de vrije ademhaling van het be drijf niet belemmert. De landbouw is al leen gediend met een sobere agrarische wetgeving. Voor het contact tusschen re geering en landbouwers is een landbouw raad niet gewenscht. Men loopt bij zoo'n instituut gevaar, de meening van enkelen te leeren kennen. Door de organisaties kan de minister voldoende worden inge licht. Wat de pachtkwestie betreft, de pacht prijzen dienen gebaseerd te ziin op de pro ductieopbrengst. Noch een te hooge. noch een te lage pacht is goed. Met cijfers toont spreker aan, dat ze'fs de eigenaar- boer over 't algemeen een veel lager in komen heeft dan de gemiddelde burger in de steden. Laat de regeering dus voor zichtig zijn met het opleggen van nieuwe lasten op het landbouwbedrijf. We! die nen maatregelen te worden overwogen om de wilde concurrentie in het koopen en pachten v. landerijen tegen te gaan. Er zal een comm. v. beroep moeten komen, waarop èn pachter èn eigenaar een be roep kunnen doen. Ten slotte pleit de heer Leenstra voor bevordering van het land bouwonderwijs. De heer H i e m s t r a (S. D.) wijst er op, dat de 150.000 gulden, die van de bur gerwachten zijn afgehaald, de mogelijk heid openen voor oprichting van eenige landbouwscholen. Vrijwel alle landbou wers zijn den minister dankbaar voor de ze omzetting. Het pachtvraagstuk dient met spoed te worden geregeld. De pacht dient door wet telijke organen te worden vastgesteld. Wat een landbouwraad betreft, spr. is van meening, dat een Landbouwraad meer practisch werk kan doen dan de adviezen der organisaties dat kunnen. De heer Amant (R.-K.) brengt hulde aan den minister voor wijze, waarop hij do landbouwbelangen behartigt. Spr. is er niet van overtuigd, dat de gewenschte sa menwerking is tot stand gekomen tus schen den Rijksvoorlichtingsdienst en de organisaties. Er moet meer onderling overleg gepleegd worden, al is het moei lijk, hier algemeene regelen te stellen, te meer daar in alle provincies de omstan digheden anders zijn. De Rijksconsulen ten dienen een groote mate van zelfstan digheid te behouden, omdat zij ook de be langen van niet-georganiseerden hebben te behartigen. De heer Bieroma (V. B.) aanvaardt de diagnose, in de Troonrede gegeven van den toestand in den landbouw. Die toe stand is weinig bevredigend, hier en daar zelfs slecht. De export is opgevoerd door het doen van geweldige prijsconcessies. Op velerlei gebied van den landbouw dreigt hier en daar in de wereld overpro ductie Die productie moet in overeenstem ming worden gebracht met de behoefte. Hier is een nuttige arbeid, weggelegd voor internationale landbouworganisaties en het landbouwinstituut te Rome. Daardoor zullen misschien do loonen in den land bouw kunnen worden verbeterd, zonder dat de consument de dupe behoeft te worden. Spr. dringt aan op sterke uitbreiding van liet aantal lagere landbouwscholen. De instelling van een landbouwraad acht hij, evenmin als de minister, noodig. Wat het pachtvraagstuk betreft, schijnt men te gelooven dat de'grond den eigena ren in den schoot is geworpen als een na- tuurgavo. Neen, de grond is, en dit geldt voor alle soorten, hier te lande gemaakt moeten worden. Daarmee zijn veel moeite en kosten gepeurd gegaan. Daardoor heb ben deze gronJen een zekere pachtwaar de gekregen. Wanneer men die waarde gaat verminderen, wie zal zich dan nog moeite geven voor het maken van cultuur grond? Als de pachtwaarde verdwijnt, ont breekt iedere stimulans voor verbetering van den grond. Van het instellen van pachtcommissies en dergelijke verwacht spr. weinig heil. In Ierland is dit stelsel een vols'agen mis lukking geweest. Met een wettelijke rege ling van de pacht zul'en de arbeiders geen baat vinden. De toestand is nu eenmaal zoo, dat het loon van de laagstbetaalden niet opgevoerd kan worden, omdat dan die arbeid eenvoudig achterwege zou b'ij- ven. Om dezelfde reden moet men voor zichtig zijn met het in cultuur brengen van slechten grond. Veel beter is ontwate ring van goeden grond. Het verheugt spr. dan ook, dat de minister voor ontwate ring een hooger bedrag heeft uitgetrok ken. Voorts dient moer aandacht te worden geschonken aan de emigratie. De heer Deckers (R. K.) herinnert er aan, dat hij reeds in 1919 wees op de bezwaren van het huidige pachtstelsel. Daarna is een Staatscommissie ingesteld en thans is er een voorontwerp van wet. Spr. hoopt, dat deze minister spoedig met een ontwerp zal komen. Er is alle aanlei ding om de toekomst van den landbouw met bezorgdheid tegemoet te zien. De regeering dient in ieder geval te be ginnen met een goede regeling van net pachtvraagstuk, omdat de grond geen be leggingsobject blijft. Er zijn vele pachters, die er bij de vaststelling der pacht daar om geen rekening mee houden, dat er gronden zijn, zonder de minste pacht waarde Het bestaansrecht van den pach ter moet verzekerd worden. Do thans be staande onzekerheid doet den landbouw geen goed. De goede eigenaars zullen geen bezwaren hebben tegen een wettelijke rege ling. De maatregelen die noodig zijn, moe ten juist daar treffen, waar slechte ver houdingen zijn. Het eigendomsrecht blijft, maar wordt beperkt in het algemeen be lang. Een dergelijke regeling van liet pachtstelsel versterkt ook de positie van den landarbeider. De heer Van Voorst tot Voorst (R. K.) geeft blijk van waardeering voor de wijze, waarop deze minister ziju taak opvat. De minister heeft een goeden kijk op hetgeen de landbouw noodig heeft. Spr. zou alleen wat liever een snellere uitbrei ding van het aantal lagere landbouw scholen zien. Er is meer cultuurgrond noodig, want de prijzen zijn onzinnig hoog opgedreven. Dat een wettelijke regeling van het pacht vraagstuk aanstaande is, verheugt spr-. Hij komt op tegen de beschuldiging van den heer Stenhuis bij de algemeene be schouwingen, dat de grondeigenaren para siteeren op de boeren. Het zijn hoofdza kelijk de nieuwe rijken onder de pachtboe ren, over wie te klagen valt. De heer E b e 1 s (V. D.) maakt o.m. en kele opmerkingen over de Landarbeiders- wet, waarvan hij de werking wenseht uit te breiden tot meer groepen der platte landsbevolking. Den leeftijd van 25 jaar voor het verkrijgen van land wenseht hij verlaagd te zien tot op de meerderjarig heid. Wat het pachtvraagstuk betreft, moot de pachter volledige bedrijfsvrijheid verkrij gen. Door de toenemende dichtheid der be volking is hot evenwicht tusschen vraag en aanbod verbroken met als gevolg de hooge pachtprijzen. Men zal op den duur moeten komen tot vaststelling der pacht prijzen door min of meer officieele orga nen. De heer van der Sluis (S. D.) be spreekt ook het pachtvraagstuk. De heer W e i t k a m p (G. H.) heeft geen bezwaar de pachtkwestie te ontdoen van allerlei uitwassen. Men moet echter bedenken, dat de lage loonen en hooge pachten een gevolg zijn van schaarsente aan grond. Deze natuurlijke oorzaak is kunstmatig niet op te heffen. De heer van den Heuvel (A. R.) zal inzake het pachtvraagstuk afwachten, wat de regeering zal voorstellen. Men moet zich geen overdreven voorstelling vormen van deze regeling. Spr. pleit voor goed landbouwonderwijs, dat onder iedere omstandigheid vrucht zal afwerpen. De heer Rut ten (R. K.) acht de me morie van antwoord teleurstellend, daar er moedeloosheid uit spreekt. Omtrent het landbouwonderwijs zijn goede verwachtin gen verwekt, maar niet vervuld. De land bouwers moeten hun hulpmiddelen leeren gebruiken, anders kunnen zij het hoofd niet boven water houden. De heer Van Rappard (V. B.) dringt aan op handhaving van den af zonderlijken voorlichtingsdienst voor den landbouw. De heer Van der Bilt (R. K.) vraagt maatregelen teneinde de beschikking cp aanvragen om oen vergunning voor het dooden van schadelijk gedierte spoediger te doen afkomen. De heer B r a a t (P. B.) verklaart zich voor de instelling van pachlcommissies, die dan echter geen dwingend recht mo gen uitoefenen. Beter dan ontginning acht spr. bevordering van plaatselijk land bouwonderwijs en zeer goede betaling der leerkrachten. Inzake veeziekten dient vooral gelet te worden op het binnengesmokkelde vee. Vaststelling van den arbeidstijd in den landbouw acht spr. verkeerd. Minister Kan is uiterst gevoelig voor den lof, die hem is toegezwaaid. Hij zet zijn rede hedeii voort. De vergadering wordt verdaagd. INGEZONDEN MEDEDEELING. is maar één middel, en dit is: In groote sorteering en prima kwaliteit in voordeeligen prijs voorradig in het 7031 GROOTST EN GOEDKOOPST SCHOENMAGAZIJN N.B. Speciaal adres voor IJZERSTERKE SCH00LLAARZEN. Gemengde Berichten. ONGELUKKEN. DE BRAND IN STAATSMIJN EMMA. De oorzaak van den brand. Een cementen muur zal de luchtoevoer afsluiten. Omtrent den brand in de staatsmijn Emma wordt nader gemeld, dat hij zeer vermoedelijk is ontstaan door de wrijving van een schutgoot tegen den houten wand. Deze schutgoot was ongeveer 70 M. lang en liep uit in een pijler van ongeveer 120 M langte, waar ongeveer 30 mijnwerkers kolen aan het kappen waren Een nunner bemerkte een brandlucht. Hij heeft daarvan den opzichter in kennis gesteld, waarna de bedrijfsleiding, die op haar beurt van den brand kennis kreeg, de onlruiming der mijn reeft gelast. Het vuur, dat zich door den sterken luchttoevoer in de schutgoot vrij snel ver plaatste, heeft ook den pijler aangetast Toen do manschappen, voorzien van rookmaskers een 60-tal met het blus- sobingswerk begonnen, moeten zij niet al leen de schutgoot en het andere einde van clen pijler, maar ook een zestal toegangen tot dezen pijler afdammen, teneinde de toevoer van zuurstof naar het brandende gedeelte te kunnen afsluiten. Dit werk le verde groote bezwaren op, daar de druk, die in het brandende gedeelte ontstonwd, eitolijke keeren de opgebouwde dammen weer wegpcrstc. Bankwerkers hebben ondër leiding van technici naar de bedreigde punten buizen gelegd, welke op meer dan 1800 meter van de schacht gelegen zijn Met pompen werd water op de gloeiende massa geworpen Groote hoeveelheden kleine zakjes cement werden naar beneden gelaten en dicht aan eengesloten naast elkaar gebracht, vervol gens me! leem en nat cement hestreken en zoo tor plaatse opgestapeld. Deze massa vormt, eenmaal drooggeworden, hetgeen door de nilte van het vuur dikwijls zeer spoedig geschiedt, een buitengewoon goede afsluiting Door den cementen muur kan het vuur geen lucht meer krijgen waarna het vanzelf dooft. Gisterenmiddag om ongeveer half twee -v.as deze afsluiting gereed, zoodat voor uit breiding van den bron.! geen gevaar meer Echter werd ter kennis van de mijnwer- Vpvs gebracht, dat ook de morgenploeg van heden, d:u te 6 uren met het werk moest aanvangen, niet behoefde op te komen Daar (e.n aanzien van den middagdienst nog geen beslissing werd medegedeeld be- s'ond d" mogelijkheid dat dan het werk op de mijn zal worden hervat. De aangerichte schade is vermoedelijk vrij aanzienlijk. DE STRANDING VAN DE „GEORGIA". 16 leden van de bemanning te Vlissingen aan wal gebracht. Gisternacht zijn te Vlissingen door het Ned. stoomschip „Trent" aan wal ge bracht de 16 opvarenden van het Ned. tankschip „Georgia", die zich op liet ach terschip bevonden toen deze boot doormid den brak. Deze geredden wisten nog niets omtrent het lot van de 15 opvarenden van het voorschip, welke, gelijk gemeld, later eveneens zijn gered. De namen van lien, die hier aan wal werden gebracht zijn: Vos, Peereboom, Nyenhuis, Overdijk, Meyer, Zorn. Rennen berg, Breidslaat, van Driel, Loon, De Haan, Dc-ventor, Jansen, Bruggenreith en Vell- kamp. Zij zijn met den eersten trein gisteren morgen reels van Vlissingen vertrokken. 't Was een aangrijpend oogenblik, toen de schipbreukelingen in hun dunne werk- pakjes gekleed, van al hun bezittingen be roofd, te midden der andere trcinpassa- giers in winterjassen en "bontmantels, met den Vlissingschcn trein te Amsterdam aankwamen, aldus vertelt ..de Tel.". Een oude vader en moeder omhelsden langdurig hun zoon. die. evenals de andere leden 'der equipage van de „Georgia", tol de geredden behoorde. Daarna trok do grijze man zijn jas uit. om zijn zoon tegen de koude te beschutten De heer B. H. Bornkamp van de firma Frans Hoynck ging dadelijk met de schip breukelingen naar do wachtkamer, waar 7.0 eenigszins op hun verhaal konden ko men, na alle ontberingen in de hevige kou de op het wrak. De schipbreuk. Do lo machinist F Peereboom gaf het volgende relaas van de schipbreuk: Ik had de wacht in de machineka mer. Zondagavond halftwaalf, tijdens Nco, hei wordt alweer geen winter, Hoezeer U zich ook verblijdt, Als U leest dat men in Friesland Nu al op de schaateen rijdt. Weer geen ijs en weer geen winter, Maken ons de kranten wijs; Trouwens niet één Nederlander Gaat er over één nacht ijs. Dat bericht dat 't dezen winter Alweer „kouwe beenen" wordt, Kwam ijskoud uit 't dorpje Rijssen, Op de wintervreugd gestort. Want daar zagen landarbeiders In den grond maar zeer ondiop Dat een stelletje meikevers Overwinterde en sliep. 't Was maar zeven centimeier Onder den boganen grond, Waar nu in does' koude dagen 't Jonge keverwiegje stond. Dat was het onfeilbaar teeken, Maar ik vind het toch wel kras, Dat die wijzo weervoorspelling Nu juist van oen kever was. Daarbij is er nog iets anders, Daarvan sta 'k het meeste paf Wat weet nou toch een M e i-kever Van de maand December af? stormweer, begon do „Georgia" pluiM.-iing zwaar te stooten. De machine schudde en kon niet meer volle kracht doorwerken. J)e machinc-telegraaf bleek defect te zijn en den 2cn machinist zond ik naar dp brug waar do kapitein was. Daar bleek, dat men reeds bezig was de S. B.-reddingboot te vieren. Er werd geschreeuwd, dat het schip gebroken was on er gevaar voor brand was. met het oog op den benzine voorraad. De mannen wilden in de booten. Ik heb hen gekalmeerd, want 's nachts konden wij niet in de booten. Het maehinc- kamerpersoneel ging naar het achterschip, waar we aan hevige koude waren blootge steld. Telkens sloegen stortzeeën over het dek. De vuren waren inmiddels uitgehaald voor het brandgevaar. Toen bleek, dat er r.og geen lading op de stookplaats kwair werden de vuren weer opgestookt, opdat wij licht hadden. Angstige uren brachten wij op het ach terschip door. dat, daar de „Georgia" door midden was gebroken, met het voorschip een hoek van 90 graden maakte. Toen het dag werd, bleek, dat hel Voorsto gedeelte vierhonderd meter van ons af zat, midden in de branding. Wij bevonden ons op het randje van do bank Aan lijkant was na olie-storting de zee tamelijk glad. Na scheepsraad werd besloten het wrak to verlaten. Juist waren wij van het achterschip af, toen dit loskwam met de schroef boven water en in de diepte verdween. Met ons zestienen waren wij. zonder iets gered te hebben, in een boot. Tevergeefs hebben wij gepoogd, twee passeerende schepen te bereiken. Een derde, de „Trent" kapitein Post, pikte ons op, nadat onze 2e stuurman Vos mot veel zeemanschap de boot naar de „Trent" had gestuurd Op de ..Trent" zijn wij bijzonder harte lijk ontvangen. Deze seinde draadloos ouzo installatie was dadelijk gebroken cm de reddingboot. Met morseseinen van een lantaarn werd aan het andore doel der bemanning, welke nog op het voorschip zat bericht moed te houden Zij seinden lenig.begrepen. De „Trent" bleef bij de reddingboot, ora assistentie te verleenen. Later kwam een. Britsche torpedojager ons aflossen, en ver trok do „Trent" Dinsdagochtend naar Vlissingen. De andere geredden. Een speciale verslaggever van de „Tel." ïoefl te Yarmouth een onderhoud gehad mol de geredden, die op het voorschip gc- zoten hébben. Zij hadden op do voorplecht een toe vlucht gezocht in het stuurhuis. Zij zaten, er hoog en betrekkelijk droog, doch red ding bleef uit. Lichten werden ontstoken zonder resultaat. Geen hulp komt in het zicht. Dan zien zij Dinsdagmorgen een reddingboot ko men. Driemaal wordt hun een lijn toege worpen; tweemaal knapt zij af. do derde maal wu-dt' do verb'ncrng bewerkstelligd doch de boot kau ten gevolge van de hoogf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5