H. SIMONIS
en or
I 'looL0® 0611 laa^te krachtsinspanning in
I '9-2 om met dit buiten de vereeniging be-
I toomde, maar binnen de vereeniging be-
I tuchte 4e lustrum brak de sukkel-periode
I «on. Twee, drie jaar werden verbruikt met
Poorstellen en hervormingen, welke alle af-
I «uitten op gebrek aan animo en op een
I vereenigingsleven. Edoch, twee jaar
I »ele(len begon het aan de horizon der I. V.
I ^aSen en langzaam maar zeker be-
vereeniging zich weer op te heffen
!t aantal leden neemt nog steeds toe.
De Siaalsbegrooting in de Tweede Kamer
SCHOENEN DRAGEN MET CREPE-RUBBER-ONDERWERK.
GEEN WINTER?
graten, waar de aanleg van een tegel trot
toir, hoewel op den duur ook hier ia de be
doeling liggende, voorshands minder ur
gent moet worden geacht. Met name be-
itaat te dien aanzien met den aanleg van
het trottoir op het gedeelte van den Nieu
wen Rijn tusschen de Heerengracht en de
jjurgsteeg geen verband, aangezien op het
gedeelte tusschen de Burgstceg en de
Visclibrug een geheel ander verkeer is. Van
de zijde van de Burgstceg toch zal de
Nieuwe Rijn door het rijverkcer zooveel
mogelijk vermeden worden wegens de vrij
wel onberijdbare steilte van de Viscli
brug, terwijl van de andere zijde de Nieu
we Rijn krachtens de artikelen 7 en 24bis
van de Verordening op het Rijden om de-
telfde reden resp. voor voertuigen en voor
alle motorrijtuigen en rijwielen verboden
Rij verkeer, dat voor voet gangers ge
vaar oplevert en aanleg van trottoirs ter
plaatse mitsdien gewenscht 2011 kunnen
maken, is derhalve op heb gedeelte van
den Nieuwen Rijn tusschen de Burgsteeg
en de Vischbrug slechts in zeer geringe
mate te verwachten.
In overeenstemming met de Commissie
van Fabricage geven B. en W. den Raad
mitsdien in overweging voorshands nog
geen gelden beschikbaar te stellen voor
den aanleg van een tegeltrottoir op het
gedeelte van den Nieuwen Rijn tusschen
Burgstceg en Vischbrug.
Opleidingsschool Driftstraat.
Inspecteur van het Lager Onderwijs
m Jeze inspectie geeft in overweging het
nieuwe schoolgebouw aan de Driftstraat,
dat zijn voltooiing nadert, te bestemmen
voor oen opleidingsschool voor uitgebreid
lager onderwijs.
De Inspecteur is van oordeel, dat in het
stadskwartier „de Kooi" behoefte bestaat
aan zulk eene school en wijst er verder
op, dat uit de talrijke aanvragen voor
plaatsing op de opleidingsscholen aan den
Haresingel blijkt, dat die scholen in de
behoefte aan dat onderwijs niet meer ge-
boel en al kunnen voorzien. Inderdaad is
gewenscht de Maresingelscholen te
ontlasten. In de laatste jaren toch was het
telkens noodig een aantal leerlingen naar
audere scholen te verwijzen.
Waar nu in den laatsten tijd steeds meer
ouders woonachtig in „de Kooi" de voor
keur blijken te geven aan de opleidings-
echolcn voor u.l.o., mag veilig worden aan
genomen, dat, indien de nieuwe school
wordt ingedeeld bij de groep opleidings-
«cholen voor u.l.o., die school zoowel de
«obolen aan de Medusastraat als die aan
den Maresingel zal ontlasten.
Evenals de Plaatselijke Schoolcommis
sie en de Commissie voor het -onderwijs,
wier adviezen B. en W. mede ter inzage
I hebben gelegd, kunnen B. en W. zich dan
ook zeer goed met het gevoelen van den
Inspecteur van het Ijager Onderwijs ver
eenigen.
.Naar hun meening zal de nieuwe school
gemengde school moeten zijn, d.w.z.,
dat zij tooegankelijk zal zijn voor jongens
mi meisjes gezamenlijk.
Bijzondere school Noordeinde 40.
In de Raadsvergadering van den I7en
I October jj. werd om praeadvies in haaiden
I van B. en W. gesteld een adres, d.d. 29
iber 1927, van het bestuur der Ver-
I eeniging voor Christelijk Onderwijs alhier,
houdende verzoek, op grond van het be
paalde bij artikel 72 der Lager Onder
wijs web 1920, een bedrag van f 680.be-
ichikbaar te stellen voor de aanschaffing
van leermiddelen ten behoeve van zijne
ichool voor u.l.o. aan het Noordeinde 40.
B. en W. geven den Raad. in overweging
daartoe medewerking te verleenen.
Indologen-vereeniying.
Naar aanleiding van het zilveren jubi
leum van de Indologen-vereeniging hier ter
«lede, hetwelk 3 December a.s. feestelijk
tal herdacht worden, laten wij hieronder
een en ander uit de geschiedenis volgen.
L'en 2den October 1902 werd hier ter
«lede opgericht de Indologen-vereeniging,
de faculteits- en gezelligheidsvereeniging
der candidaat Indische-ambtenaren.
1 eerste jaren gingen zonder veel bij-
I tonderheden voorbij, de gewoonlijke jeugd-
I eluipen moesten overwonnen worden. Dan
gedurende de oorlogsjaren een groote bloei,
Voornamelijk doordat de uitzending der af-
j gestudeerden stagnatie ondervond, en de
vereeniging op de hulp en steun van vele
I oudere jaars-leden kon rekenen. De Indo-
I bggen-Societeit genoot in Leiden een groo-
I Ie beroemdheid, de tooneelvereeniging
I Jtem" deed verdienstelijk werk, het Indo-
jogenblad bloeide als nooit tevoren! Helaas
e vreemd het ook moge schijnen, de ma-
so der na-oorlogsjaren deed zich ook in
I oe Indologen-vereeniging gevoelen. Het
I oautal jongelieden dat het Indisch-ambte-
I baarschap als levensroeping aanvaardde
I «lonk onrustbarend en dit had vanzelf-
I «Prekend een terugslag op de vereeniging
I l°l gevolg.
I Bet a
ONDERWIJS
Ie bekroning door hei Nuyensfonds.
1 j. Bestuur van het Nuyensfonds deelt
lu 0' dat de jury voor de periodieke be-
I ff0^er samenstelling vroeger
I Ji, gemaakt, heeft besloten de
I *hpiri^ar °°r(leel onderworpen onder-
I br Twr-^oe 10 kenden aan het werk van
fit ha-, Box, De Katholieke Staatspartij
IWiek» k'°rsPr°ng en ontwikkeling ge-
l^nlinge 19^)Ste ('a-Hertogenbosch,
De Landbouw-belangen worden besproken.
Motie-Stenhuis.
Gestemd wordt over de motie-Stenhuis,
waarin de Kamer, verwijzende naar do
motie-Schaper in 1924, als haar oordeel
uitspreekt, dat de conventie van Wash
ington inzake de arbeidstijden in de in
dustrie ten spoedigste moet worden gera
tificeerd en dat de door de regeering in
1919 gedane be'often in zake arbeidsbe
scherming eindelijk moet worden vervuld,
voorts de regeering wordt uitgenoodigd,
alle maatregelen te treffen, welke noodig
zijn, om de conventie van Washington in
zake de arbeidstijden in de industrie zoo
spoedig moge'ijk te ratificeeren en om to
komen tot volledige toepassing van de
arbeidswet ook voor die groepen van ar
beiders, werkzaam in bedrijven, welke
niet onder de Arbeidswet vallen.
De heer J o e k e s (V. D.) zegt, dat zijn
fractie bezwaar heeft tegen de motie. De
Kamer kan zich thans niet uitspreken
over deze aangelegenheid, omdat het ont
werp nog niet door de Kamer is behan
deld. Voorts is de motie van zóó verre
strekking, dat de Kamer er zich niet over
zou kunnen uitspreken dan na een uitvoe
rige gedachtenwisseling.
De heer Nole ns (R.-K.) verklaart, te
gen de motie te zijn, met het oog op de
bezwaren voor ons land van strikte uit
voering der conventies, mede met het oog
op de verschillende interpretaties.
De motie wordt hierna verworpen met
52 tegen 21 stemmen. Vóór alleen de so
ciaal-democraten.
Over de Landbouwbelangen.
Voortgezet wordt de behandeling der be-
grooting van Binnenl Zaken en Land
bouw.
De heer Lovink (G-H.) komt terug
op de invoerbelemmeringen van oiize ge
wassen door de Amerikaansche regee
ring. Er is een commissie voor deze zaak
ingesteld, maar van haar werkzaamheid
heeft men weinig vernomen. Toch heeft
Genève zich duidelijk verklaard legen deze
invoerbclemmering. Men moet komen tot
internationale overeenkomsten ter bestrij
ding van plantenziekten. Welke stappen
heeft de Tegeering gedaan bij de Ameri
kaansche regeering?
De heer Leenstra (A.-R.) bespreekt
het be'ang van den land- en tuinbouw
voor ons land. Toch is het leven van den
plattelander steeds vol ontberingen ge
weest. De laatste jaren is daarin eenige
verbetering gebracht.
De regeering moet nu echter oppassen,
dat zij de vrije ademhaling van het be
drijf niet belemmert. De landbouw is al
leen gediend met een sobere agrarische
wetgeving. Voor het contact tusschen re
geering en landbouwers is een landbouw
raad niet gewenscht. Men loopt bij zoo'n
instituut gevaar, de meening van enkelen
te leeren kennen. Door de organisaties
kan de minister voldoende worden inge
licht.
Wat de pachtkwestie betreft, de pacht
prijzen dienen gebaseerd te ziin op de pro
ductieopbrengst. Noch een te hooge. noch
een te lage pacht is goed. Met cijfers
toont spreker aan, dat ze'fs de eigenaar-
boer over 't algemeen een veel lager in
komen heeft dan de gemiddelde burger in
de steden. Laat de regeering dus voor
zichtig zijn met het opleggen van nieuwe
lasten op het landbouwbedrijf. We! die
nen maatregelen te worden overwogen
om de wilde concurrentie in het koopen
en pachten v. landerijen tegen te gaan. Er
zal een comm. v. beroep moeten komen,
waarop èn pachter èn eigenaar een be
roep kunnen doen. Ten slotte pleit de heer
Leenstra voor bevordering van het land
bouwonderwijs.
De heer H i e m s t r a (S. D.) wijst er
op, dat de 150.000 gulden, die van de bur
gerwachten zijn afgehaald, de mogelijk
heid openen voor oprichting van eenige
landbouwscholen. Vrijwel alle landbou
wers zijn den minister dankbaar voor de
ze omzetting.
Het pachtvraagstuk dient met spoed te
worden geregeld. De pacht dient door wet
telijke organen te worden vastgesteld.
Wat een landbouwraad betreft, spr. is
van meening, dat een Landbouwraad meer
practisch werk kan doen dan de adviezen
der organisaties dat kunnen.
De heer Amant (R.-K.) brengt hulde
aan den minister voor wijze, waarop hij
do landbouwbelangen behartigt. Spr. is er
niet van overtuigd, dat de gewenschte sa
menwerking is tot stand gekomen tus
schen den Rijksvoorlichtingsdienst en de
organisaties. Er moet meer onderling
overleg gepleegd worden, al is het moei
lijk, hier algemeene regelen te stellen, te
meer daar in alle provincies de omstan
digheden anders zijn. De Rijksconsulen
ten dienen een groote mate van zelfstan
digheid te behouden, omdat zij ook de be
langen van niet-georganiseerden hebben te
behartigen.
De heer Bieroma (V. B.) aanvaardt
de diagnose, in de Troonrede gegeven van
den toestand in den landbouw. Die toe
stand is weinig bevredigend, hier en daar
zelfs slecht. De export is opgevoerd door
het doen van geweldige prijsconcessies.
Op velerlei gebied van den landbouw
dreigt hier en daar in de wereld overpro
ductie Die productie moet in overeenstem
ming worden gebracht met de behoefte.
Hier is een nuttige arbeid, weggelegd voor
internationale landbouworganisaties en
het landbouwinstituut te Rome. Daardoor
zullen misschien do loonen in den land
bouw kunnen worden verbeterd, zonder dat
de consument de dupe behoeft te worden.
Spr. dringt aan op sterke uitbreiding
van liet aantal lagere landbouwscholen. De
instelling van een landbouwraad acht hij,
evenmin als de minister, noodig.
Wat het pachtvraagstuk betreft, schijnt
men te gelooven dat de'grond den eigena
ren in den schoot is geworpen als een na-
tuurgavo. Neen, de grond is, en dit geldt
voor alle soorten, hier te lande gemaakt
moeten worden. Daarmee zijn veel moeite
en kosten gepeurd gegaan. Daardoor heb
ben deze gronJen een zekere pachtwaar
de gekregen. Wanneer men die waarde
gaat verminderen, wie zal zich dan nog
moeite geven voor het maken van cultuur
grond? Als de pachtwaarde verdwijnt, ont
breekt iedere stimulans voor verbetering
van den grond.
Van het instellen van pachtcommissies
en dergelijke verwacht spr. weinig heil.
In Ierland is dit stelsel een vols'agen mis
lukking geweest. Met een wettelijke rege
ling van de pacht zul'en de arbeiders geen
baat vinden. De toestand is nu eenmaal
zoo, dat het loon van de laagstbetaalden
niet opgevoerd kan worden, omdat dan die
arbeid eenvoudig achterwege zou b'ij-
ven. Om dezelfde reden moet men voor
zichtig zijn met het in cultuur brengen
van slechten grond. Veel beter is ontwate
ring van goeden grond. Het verheugt spr.
dan ook, dat de minister voor ontwate
ring een hooger bedrag heeft uitgetrok
ken.
Voorts dient moer aandacht te worden
geschonken aan de emigratie.
De heer Deckers (R. K.) herinnert
er aan, dat hij reeds in 1919 wees op de
bezwaren van het huidige pachtstelsel.
Daarna is een Staatscommissie ingesteld
en thans is er een voorontwerp van wet.
Spr. hoopt, dat deze minister spoedig met
een ontwerp zal komen. Er is alle aanlei
ding om de toekomst van den landbouw
met bezorgdheid tegemoet te zien.
De regeering dient in ieder geval te be
ginnen met een goede regeling van net
pachtvraagstuk, omdat de grond geen be
leggingsobject blijft. Er zijn vele pachters,
die er bij de vaststelling der pacht daar
om geen rekening mee houden, dat er
gronden zijn, zonder de minste pacht
waarde Het bestaansrecht van den pach
ter moet verzekerd worden. Do thans be
staande onzekerheid doet den landbouw
geen goed. De goede eigenaars zullen geen
bezwaren hebben tegen een wettelijke rege
ling. De maatregelen die noodig zijn, moe
ten juist daar treffen, waar slechte ver
houdingen zijn. Het eigendomsrecht blijft,
maar wordt beperkt in het algemeen be
lang. Een dergelijke regeling van liet
pachtstelsel versterkt ook de positie van
den landarbeider.
De heer Van Voorst tot Voorst
(R. K.) geeft blijk van waardeering voor
de wijze, waarop deze minister ziju taak
opvat. De minister heeft een goeden kijk
op hetgeen de landbouw noodig heeft. Spr.
zou alleen wat liever een snellere uitbrei
ding van het aantal lagere landbouw
scholen zien.
Er is meer cultuurgrond noodig, want
de prijzen zijn onzinnig hoog opgedreven.
Dat een wettelijke regeling van het pacht
vraagstuk aanstaande is, verheugt spr-.
Hij komt op tegen de beschuldiging van
den heer Stenhuis bij de algemeene be
schouwingen, dat de grondeigenaren para
siteeren op de boeren. Het zijn hoofdza
kelijk de nieuwe rijken onder de pachtboe
ren, over wie te klagen valt.
De heer E b e 1 s (V. D.) maakt o.m. en
kele opmerkingen over de Landarbeiders-
wet, waarvan hij de werking wenseht uit
te breiden tot meer groepen der platte
landsbevolking. Den leeftijd van 25 jaar
voor het verkrijgen van land wenseht hij
verlaagd te zien tot op de meerderjarig
heid.
Wat het pachtvraagstuk betreft, moot de
pachter volledige bedrijfsvrijheid verkrij
gen. Door de toenemende dichtheid der be
volking is hot evenwicht tusschen vraag
en aanbod verbroken met als gevolg de
hooge pachtprijzen. Men zal op den duur
moeten komen tot vaststelling der pacht
prijzen door min of meer officieele orga
nen.
De heer van der Sluis (S. D.) be
spreekt ook het pachtvraagstuk.
De heer W e i t k a m p (G. H.) heeft
geen bezwaar de pachtkwestie te ontdoen
van allerlei uitwassen. Men moet echter
bedenken, dat de lage loonen en hooge
pachten een gevolg zijn van schaarsente
aan grond. Deze natuurlijke oorzaak is
kunstmatig niet op te heffen.
De heer van den Heuvel (A. R.)
zal inzake het pachtvraagstuk afwachten,
wat de regeering zal voorstellen. Men
moet zich geen overdreven voorstelling
vormen van deze regeling.
Spr. pleit voor goed landbouwonderwijs,
dat onder iedere omstandigheid vrucht zal
afwerpen.
De heer Rut ten (R. K.) acht de me
morie van antwoord teleurstellend, daar
er moedeloosheid uit spreekt. Omtrent het
landbouwonderwijs zijn goede verwachtin
gen verwekt, maar niet vervuld. De land
bouwers moeten hun hulpmiddelen leeren
gebruiken, anders kunnen zij het hoofd
niet boven water houden.
De heer Van Rappard (V. B.)
dringt aan op handhaving van den af
zonderlijken voorlichtingsdienst voor den
landbouw.
De heer Van der Bilt (R. K.) vraagt
maatregelen teneinde de beschikking cp
aanvragen om oen vergunning voor het
dooden van schadelijk gedierte spoediger
te doen afkomen.
De heer B r a a t (P. B.) verklaart zich
voor de instelling van pachlcommissies,
die dan echter geen dwingend recht mo
gen uitoefenen. Beter dan ontginning
acht spr. bevordering van plaatselijk land
bouwonderwijs en zeer goede betaling der
leerkrachten.
Inzake veeziekten dient vooral gelet te
worden op het binnengesmokkelde vee.
Vaststelling van den arbeidstijd in den
landbouw acht spr. verkeerd.
Minister Kan is uiterst gevoelig
voor den lof, die hem is toegezwaaid. Hij
zet zijn rede hedeii voort.
De vergadering wordt verdaagd.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
is maar één middel, en dit is:
In groote sorteering en prima
kwaliteit in voordeeligen prijs
voorradig in het 7031
GROOTST EN GOEDKOOPST SCHOENMAGAZIJN
N.B. Speciaal adres voor IJZERSTERKE SCH00LLAARZEN.
Gemengde Berichten.
ONGELUKKEN.
DE BRAND IN STAATSMIJN EMMA.
De oorzaak van den brand.
Een cementen muur zal de
luchtoevoer afsluiten.
Omtrent den brand in de staatsmijn
Emma wordt nader gemeld, dat hij zeer
vermoedelijk is ontstaan door de wrijving
van een schutgoot tegen den houten wand.
Deze schutgoot was ongeveer 70 M. lang
en liep uit in een pijler van ongeveer 120
M langte, waar ongeveer 30 mijnwerkers
kolen aan het kappen waren
Een nunner bemerkte een brandlucht.
Hij heeft daarvan den opzichter in kennis
gesteld, waarna de bedrijfsleiding, die op
haar beurt van den brand kennis kreeg, de
onlruiming der mijn reeft gelast.
Het vuur, dat zich door den sterken
luchttoevoer in de schutgoot vrij snel ver
plaatste, heeft ook den pijler aangetast
Toen do manschappen, voorzien van
rookmaskers een 60-tal met het blus-
sobingswerk begonnen, moeten zij niet al
leen de schutgoot en het andere einde van
clen pijler, maar ook een zestal toegangen
tot dezen pijler afdammen, teneinde de
toevoer van zuurstof naar het brandende
gedeelte te kunnen afsluiten. Dit werk le
verde groote bezwaren op, daar de druk,
die in het brandende gedeelte ontstonwd,
eitolijke keeren de opgebouwde dammen
weer wegpcrstc.
Bankwerkers hebben ondër leiding van
technici naar de bedreigde punten buizen
gelegd, welke op meer dan 1800 meter van
de schacht gelegen zijn Met pompen werd
water op de gloeiende massa geworpen
Groote hoeveelheden kleine zakjes cement
werden naar beneden gelaten en dicht aan
eengesloten naast elkaar gebracht, vervol
gens me! leem en nat cement hestreken en
zoo tor plaatse opgestapeld. Deze massa
vormt, eenmaal drooggeworden, hetgeen
door de nilte van het vuur dikwijls zeer
spoedig geschiedt, een buitengewoon goede
afsluiting Door den cementen muur kan
het vuur geen lucht meer krijgen waarna
het vanzelf dooft.
Gisterenmiddag om ongeveer half twee
-v.as deze afsluiting gereed, zoodat voor uit
breiding van den bron.! geen gevaar meer
Echter werd ter kennis van de mijnwer-
Vpvs gebracht, dat ook de morgenploeg van
heden, d:u te 6 uren met het werk moest
aanvangen, niet behoefde op te komen
Daar (e.n aanzien van den middagdienst
nog geen beslissing werd medegedeeld be-
s'ond d" mogelijkheid dat dan het werk
op de mijn zal worden hervat.
De aangerichte schade is vermoedelijk
vrij aanzienlijk.
DE STRANDING VAN DE „GEORGIA".
16 leden van de bemanning te Vlissingen
aan wal gebracht.
Gisternacht zijn te Vlissingen door het
Ned. stoomschip „Trent" aan wal ge
bracht de 16 opvarenden van het Ned.
tankschip „Georgia", die zich op liet ach
terschip bevonden toen deze boot doormid
den brak. Deze geredden wisten nog niets
omtrent het lot van de 15 opvarenden van
het voorschip, welke, gelijk gemeld, later
eveneens zijn gered.
De namen van lien, die hier aan wal
werden gebracht zijn: Vos, Peereboom,
Nyenhuis, Overdijk, Meyer, Zorn. Rennen
berg, Breidslaat, van Driel, Loon, De Haan,
Dc-ventor, Jansen, Bruggenreith en Vell-
kamp.
Zij zijn met den eersten trein gisteren
morgen reels van Vlissingen vertrokken.
't Was een aangrijpend oogenblik, toen
de schipbreukelingen in hun dunne werk-
pakjes gekleed, van al hun bezittingen be
roofd, te midden der andere trcinpassa-
giers in winterjassen en "bontmantels, met
den Vlissingschcn trein te Amsterdam
aankwamen, aldus vertelt ..de Tel.".
Een oude vader en moeder omhelsden
langdurig hun zoon. die. evenals de andere
leden 'der equipage van de „Georgia", tol
de geredden behoorde. Daarna trok do
grijze man zijn jas uit. om zijn zoon tegen
de koude te beschutten
De heer B. H. Bornkamp van de firma
Frans Hoynck ging dadelijk met de schip
breukelingen naar do wachtkamer, waar
7.0 eenigszins op hun verhaal konden ko
men, na alle ontberingen in de hevige kou
de op het wrak.
De schipbreuk.
Do lo machinist F Peereboom gaf het
volgende relaas van de schipbreuk:
Ik had de wacht in de machineka
mer. Zondagavond halftwaalf, tijdens
Nco, hei wordt alweer geen winter,
Hoezeer U zich ook verblijdt,
Als U leest dat men in Friesland
Nu al op de schaateen rijdt.
Weer geen ijs en weer geen winter,
Maken ons de kranten wijs;
Trouwens niet één Nederlander
Gaat er over één nacht ijs.
Dat bericht dat 't dezen winter
Alweer „kouwe beenen" wordt,
Kwam ijskoud uit 't dorpje Rijssen,
Op de wintervreugd gestort.
Want daar zagen landarbeiders
In den grond maar zeer ondiop
Dat een stelletje meikevers
Overwinterde en sliep.
't Was maar zeven centimeier
Onder den boganen grond,
Waar nu in does' koude dagen
't Jonge keverwiegje stond.
Dat was het onfeilbaar teeken,
Maar ik vind het toch wel kras,
Dat die wijzo weervoorspelling
Nu juist van oen kever was.
Daarbij is er nog iets anders,
Daarvan sta 'k het meeste paf
Wat weet nou toch een M e i-kever
Van de maand December af?
stormweer, begon do „Georgia" pluiM.-iing
zwaar te stooten. De machine schudde en
kon niet meer volle kracht doorwerken.
J)e machinc-telegraaf bleek defect te zijn
en den 2cn machinist zond ik naar dp brug
waar do kapitein was. Daar bleek, dat men
reeds bezig was de S. B.-reddingboot te
vieren. Er werd geschreeuwd, dat het
schip gebroken was on er gevaar voor
brand was. met het oog op den benzine
voorraad. De mannen wilden in de booten.
Ik heb hen gekalmeerd, want 's nachts
konden wij niet in de booten. Het maehinc-
kamerpersoneel ging naar het achterschip,
waar we aan hevige koude waren blootge
steld. Telkens sloegen stortzeeën over het
dek. De vuren waren inmiddels uitgehaald
voor het brandgevaar. Toen bleek, dat er
r.og geen lading op de stookplaats kwair
werden de vuren weer opgestookt, opdat
wij licht hadden.
Angstige uren brachten wij op het ach
terschip door. dat, daar de „Georgia" door
midden was gebroken, met het voorschip
een hoek van 90 graden maakte.
Toen het dag werd, bleek, dat hel Voorsto
gedeelte vierhonderd meter van ons af zat,
midden in de branding. Wij bevonden ons
op het randje van do bank Aan lijkant
was na olie-storting de zee tamelijk glad.
Na scheepsraad werd besloten het wrak
to verlaten.
Juist waren wij van het achterschip af,
toen dit loskwam met de schroef boven
water en in de diepte verdween.
Met ons zestienen waren wij. zonder iets
gered te hebben, in een boot. Tevergeefs
hebben wij gepoogd, twee passeerende
schepen te bereiken. Een derde, de „Trent"
kapitein Post, pikte ons op, nadat onze 2e
stuurman Vos mot veel zeemanschap de
boot naar de „Trent" had gestuurd
Op de ..Trent" zijn wij bijzonder harte
lijk ontvangen. Deze seinde draadloos
ouzo installatie was dadelijk gebroken
cm de reddingboot. Met morseseinen van
een lantaarn werd aan het andore doel der
bemanning, welke nog op het voorschip
zat bericht moed te houden Zij seinden
lenig.begrepen.
De „Trent" bleef bij de reddingboot, ora
assistentie te verleenen. Later kwam een.
Britsche torpedojager ons aflossen, en ver
trok do „Trent" Dinsdagochtend naar
Vlissingen.
De andere geredden.
Een speciale verslaggever van de „Tel."
ïoefl te Yarmouth een onderhoud gehad
mol de geredden, die op het voorschip gc-
zoten hébben.
Zij hadden op do voorplecht een toe
vlucht gezocht in het stuurhuis. Zij zaten,
er hoog en betrekkelijk droog, doch red
ding bleef uit. Lichten werden ontstoken
zonder resultaat.
Geen hulp komt in het zicht. Dan zien
zij Dinsdagmorgen een reddingboot ko
men. Driemaal wordt hun een lijn toege
worpen; tweemaal knapt zij af. do derde
maal wu-dt' do verb'ncrng bewerkstelligd
doch de boot kau ten gevolge van de hoogf