WEEKREVUE. HET IS AF. Jonge menschen kunnen soms raar doen rare dingen doen ze altijd in een pe tje, dat zij meer last hebben van hun rl dan van hun verstand, laarom trouwen de meeste menschen nschen ook altijd als zij nog jong zijn wie op gevorderden leeftijd trouwt, I, dan ook gerust ds moed wel opgeven, k ben ook jong geweest, dus ik kan ran mee praten en U misschien ook laarvoor behoeft U zich niet te scha- Heelemaal niet! Er zijn nóg heele i van die idioten. Dat hindert heusch ts, en ik ben blij, dat ik daarover kan praten Wantgisteren kwam mijn thuis; zij kwam niet gewoon thuis t! bestudeerd elegante houding en geba- l neen, op een ganzendraf, zoo on- Ithetisck mogelijk. Dan is er iets bijzon- gebeurd, dat moét ze mij dan vertel- I, zoo gauw mogelijk; dat kan ze niet louden. Indien zulk een schokkend feit wat te g in haar binnenste zou opegsloten blij- I, dan zouden er beslist ongelukken ge- pus dan waggelt ze als een gans naar dan ben ik het stootblok, het flielscherm, of hoe U mij in die functie maar gelieft te betitelen, wist dus al dat er iets bijzonders de hand was en ik trok dus ter oefe- jg mijn meest van nieuwsgierigheid en (jjazing getuigend gelaat. (Dat moet ik wel, anders heb ik do eerste dagen leven) [Zeg, man, heb je dat al gehoord", viel ze mij zonder tijd te hebben zich mantel en hoed te ontdoen, jflee" zei ik direct, belangstellend, hoe- onlogisch, want ik wist nog niet eens ik gehoord zou moeten hebben, (let was dus best mogelijk, dat ik het had gehoord, maar dat ik het momen- niet als parate kennis bij de hand had ft het schokkende feit reeds vredig erde in mijn onder-bewustzijn. ,r zoo iets merkt een vrouw, en voor- jen die wat geagiteerd is, nimmer op. [Sou zeg, met Mia Mallemolen, je wel, van die grossier in suikerbeest en wat is het daarmee?" vroeg ik. af", stootte ze uit met het laat- beetje adem, dat zij nog over had. 's zij goed af?" vroeg ik. Jon, en of, d'r is niks meer aan te i. want die jnogen heeft ergens ver een betrekking gekregen en heeft haar de steek gelaten". See, ik bedoel dat zij g o e d af is", ik. Sou. noem jij dat maar goed af als je jaar met een jongen verloofd bent ge en ze zetten je dan op de keien." ligenaardig, dacht ik, bij zulke gelegen en denken zij altijd alleen aan het pie, over den jongen wordt geen oogen- geprakkizeerd, die moet zichzelf maar len, maar ik zei dat natuurlijk niet, ik alleen: „Zes jaar verloofd geweest, zes p Nou dan zal ze bekaf zijn, bedoel want zes jaar lang zoo'n vermoeiend pi.... vertel me maar niks paar m'n ega snauwde mij toe: „Ze is af, ze is niet bek af, ze is d'r |emaal af en nou is ze slecht af en hij m slemiel, eeneenen ik zeg p dat het i n gemeen is, dan had hij er p aan moeten beginnen en Mia Malle molen zoo lang op sleeptouw houden, dat is gemeen, echt gemeen, intens gemeen." Dat laatste moest ik natuurlijk toegeven, hij had er nooit aan moeten beginnen, dan was hij het verstandigst geweest, maar ook een uitzondering, want jonge menschen doen immers altijd raar. Nu stond hij voor een dilemma. Het was een moeilijke zaak, het is al tijd een moeilijke zaak geweest, en dat zal het wel altijd blijven ook, zoolang de man kiest en de vrouw gekozen woTdt. Zou den we de rollen niet eens omkeeren. Ik ben tóch al getrouwd! DE SPELER. dooi W i m Snitker. De tooneelspeler had zijn leven lang ge speeld. Hij was koning geweest met een gepoeierde pruik en dienstknecht in een gestreepte huisjas; hij kon een held we zen met een zwaar en nobel geluid en oen lafaard met schuwe oogen; hij was een vijand geweest met een blikken sabel en 'n vriend met uitgespreide armen; Griek en Egyptenaar kon hij zijn in lange, witte jurken en prins en kobold en satyr en dui vel onder bonte kleuren en. iu een ge droomd rijk. Dikwijls was hij vader ge weest en nog vaker minnaar en bruidegom en al zijn rollen had hij goed ge speeld Met groole liefde ging hij dan ook dag aan dag rond in een telkens nieuwe wereld van een vreemd volk, van een ver ren tijd, van een uitgedachte verwikke ling, maar vooral van een uit te spelen menschenziel. Met de jaren verwierf de ijverige schouw speler evenwel de overtuiging, dat géén rol hem meer vreemd zat; maar daaruit groei de het verlangen naar een opdracht, waar mee hij te vechten zou krijgen en waaraan hij pas na veel moeizaam peinzen, en wik ken en wegen, probeeren en verwerpen, zoeken en eindelijk vinden en tenslolte met vreugde en trots zou kunnen voldoen. Dit verlangen is zeer natuurlijk en zelfs nood zakelijk; en dit laatste geenszins voor den speler; daar verliezen cr veel to veel de strijdzucht tegen het ambacht en den dagc- lijkS'chen arbeid: die allen zijn ontevreden met het werk en zij zijn het, die den Zon dag niet genieten omdat zij den Maandag haten tot den Zaterdag. Maar: de speler kreeg zijn wensch niet spoedig vervuld; dit kwam, omdat dat ver langen verder doel trof dan het insfudeeren van welke zonderlinge, zware of eigenaar dige rol ook. Daarvan was hij zich echter zelf niet zóó van bewust; alleen voelde hij langen tijd een onbehagelijk gevoel van on bevredigd te zijn; dat is erger dan een tamme hoofdpijn; erger dan het zeuren van een kind; erger dan een loome moeheid. Op zekeren dag kwam evenwel de ver vulling: de tooneelspeler schrok van zijn plaats en van zijn eigen spel op de plau- ken. Er was een stuk ingestudeerd langzaam en moeilijk, een sterk spel, waarvan de rol- verdeeling, opvattingen en uitbeelding veel tijd en overweging en discussie gevorderd hadden, wat per slot van rekening n et ge woon was. De bekoorlijkheid van het nieuwe inspelen en het op de repetities op eens geopenbaard nieuwe contact met de mede- en tegenspelers, de beloovering van een nieuwe première, ook dat alles was eigen lijk niet nieuw voor 'n ervaren en oud spe ler. En dat de schouwspeler van 'dit ver telsel sterven moest in het laatste tooneel van het laatste bedrijf, ook dat was gewóón Hoe vaak was hij niet na do pauze van het tooneel verdwenen, omdat hij dood was, en gesneuveld in een duel met ldetterendc de gens, of doodgestoken met een blinkend ra pier; honderd maal was hij stervend langs het voetlicht gestrompeld om achter de cou lissen den laatsten adem uit te blazen; en evenveel keeren was hij door vier mannen in een kleuïig wambuis en kousebroek stijf en roerloos weggedragen en de gespannen stilte van de zaal uit: dood. Nu moest hij ook sterven, weer sterven in de laatste akte. Toen kwam de premiere; en het spel werd gespeeld voor de allereerste keer. En de bedrijven door kwam do speler op en ging hij af, levend en fel en met sterke belangstelling in de handeling zijner mede spelenden. Op een oogenblik dat hij ver- LIED VAN DEZEN TIJD. DE AANHOUDSTER WINT. K zij heeft het klaargezwommen Lukte haar de achtste maal [ui'lijk zwemmend te bereiken |Overzijde van 't Kanaal, jjvea keeren was 't mislukt reeds baar groote ergernis, pen malen kon men zeggen: ®e Miss Glcitze, 't is weer mis. jear ze ging 't no-1, eens probeeren startte nog een keer, t zag riep vol verbazing: p. daar glijdt ze nou al wéér. toen heeft zij volgehouden 'P'g, koste wat het kost de schattige typiste trouw op haar natte post. |juen uur heeft zij gezwommen Pen uur een heele poos zij dan ook arriveerde 33 zij juist bewusteloos. Rv°or d'eerste maal gebeurde 'Ooa stonden w'allen paf, Het Londensche typistetje Mis Merce des Gleitze s!aagde er in na zeven ver- geefsche pogingen gedaan te hebben, het Kanaal over te zwemmen. (Courantenbe richt). Maar van dat Kanaalgezwem is Nu de aardigheid toch af. Want nadat die juffrouw Gleitze Door het water is gegaan, Heeft een aardig dokteresje Het haar alweer nagedaan. En weer een paar dagen later Zwom Miss Gill zoo'n zwemrecord, 't Ligt misschien in do bedoeling, Dat 't een vaste route wordt. Als er nog eens een wil zwemmen Van ons land naar Engeland En je leest dan na 'n paar dagen 's Avonds eensklaps in de krant: Deze zwemmer was van plan om Over het Kanaal te gaan, Maar per ong'luk zwom hij echter Dwars over den Oceaan, Dan pas gaat je hart weer kloppen En do sportgeschiedenis Zal dan pas met recht getuigen, Dat.... de mensch mesjokke is. TROUBADOUR. borgen tusschen de coulissen aandachtig i luisterde naar hetgeen zijn trawanten en zijn haters over hem zeggen moesten, trof net hem, hoe hij geen moment in het lange spel eenzaam was; hij ging af om iemand te zoeken of te spreken, en bij het straffe beleven van zijn taak was de desil lusie waarmee hij achter de coulissen maar het geraamte van de regie, karton en losse verf en 'n slaafs-werkende tooncelknecht met een verveelde brandweerman lag, was deze desillusie haast niet pijnlijk meer; hij kwam weer op en speelde verder en sprak en handelde, alsof het duister van de zaal droom en onwerkelijkheid, en do ruimte binnen het schijnwerpen van het valsche, bijtende licht wereld en waarheid was. Met deze vluchtige gedachte trad hij op om zich tc mengen in het gesprek, dat voor het voetlicht was uilgezegd, zooals de schrijver het voor het publiek gewild bad. En de handelingen volgden elkander op, de be drijven werden afgesloten; de pauze werd uit-gescheld; en de speler zou gaan ster ven. Het laatste bedrijf van hem ving aan tusschen veel^ volk, tusschen zijn vrienden en tusschen zijn vijanden, tusschen hen, die hem het heele spel door zeer nabij waren, en tusschen onverschillige, zwijgende figiv- ranlen, maar van allen kende hij hun be doeling, en had hij de hartstochten getold, en daarmee speelde hij en daartegen werkte hij tot zijn laatste uur. De schrijver van het spel had echter voor het publiek en voor den speler gewild, dat al die men schen, die~tooneelspelers beurt om beurt de planken zouden verlaten; het gerucht en de woorden verminderen, daar moest in de laatste vijf minuten geen klank meer gehoord. Alleen moest do speler langzaam en stil sterven De aïideren hadden alle maal hun kleedkamers gezocht, enkel de knecht stond klaar om juist op het goede oogenblik het scherm te doen zakken. Toen schoot het den speler door de kop, dat hij zóó nog nooit gestorven was, zóó eenzaam, zóó verlaten. Dit sterven leek hem plotseling moeilijk. Daar was de dood door een degenstoot of een revolverschot spel Dijdan glimlachte hij spottend achter do schwmk: dan hoonlachto hij om de dwaze spanning van de zaal. Nu stierf hij anders, en goed, alsof liet ernst was. Vijf minuten lang moest hij eenzaam en stil zich zelf doen sterven. Het publiek evenwel voelde, dat dit het laatste was; en omdat er. geen schot viel, omdat er geen tweegevecht te zien was, nok het vast zijn handschoenen aan en ritselde het haar mantels aan. Dat hoorde de speler; het wijde, starende oogen poog de hij het duister in te zien; hij vergat te sterven. tot dat het gordijn toeruisciite en hij weer levend, danken en buigen moest voor den klaterenden bijval. Hot stak hem echer als een fout, en een ernstig gebrek aan speelkunst, dat hij zoo verkeerd gestorven was. Met deze op bracht wist hij zich voor do nieuwe taak geplaatst, die hij zich gewenscht had. En al zijn krachten spande hij in al zun dagen besteedde hij aan de uitvocr'im van zijn stijven wil om goéd, vijf minuten ff'0,;1™ Maar twintig, (lenig „„al taaide hij, telkens vernam hij spijtig het af keurend gerucht in do zaal. Hij wilde dan rechtstaan en zich in volle lengte verheffen en met een harde smak dood neerploffen om ermee een benauwende schrik door il wereld lo jagen; alsof hel geen spel vns Maar dat mocht niet; stil en roerloos op zijn stoel moest hij inslapen en bewust stenen. ]Iu hunkerde ernaar om struts na altoop zijn moordenaar de hand le drul omdat Zij samen zó best gespeeld huilden maar niemand nu had hein geraakt; hij stierf alleen en uit zich zelf Hoe vaker de speler gefaald had hoe angstiger hij huiveren ging voor de laaisie oogenblikken van dit spel; hij begon zijn onmacht m te zien, en den auteur lo llalnn en de tooneelisten, die hem verlaten mo - ten en hij vergaf het de menschen, die in zagen, dat hot maar spel was deze keer ienslollo verzocht hij gemeend den direc teur van deze rol te mogen afzien Maar deze lachlo don speler vriendschap- Hk "Ee"m ie Itnug le worden voor net laatste uurtje, oude!' spotte die «Nee, nee", jokte de ander, maar zóó iets is mot te spelen, zie je; met zelf 'n ko gel door do kop jagen, dal is kinderwerk, begrijp je, en jo zelf offeren en jo in de bajonetten dringen, achter de coulissen dat gaat bost, en tusschen do menschen plci- zieng te overlijden om op een baar gelegd Jm,10ri?ien' i?' 's om er naar 10 verlangen; om echter alleen voor het publiek lo gaan Zitten, en dood te gaan, vijl minuten lang, dat is geen spel meer, en dal is liet eeni wat de menschen ditmaal spel vinden Je eigen geboorte kan je met de beste wil ook op de planken niet naspelen; en m'n eigen sterfuur kan ik niet vóórspelen". „Nou, nou, mompelde de directeur, „je bent. sinister, maar het stuk trekt bost; dus je hout t wel 'n poos nog uit, hé?" Do speler af; hij dacht maar na over zijn geboorte en zn sterven, totdat hij GGn doodgewone schermutse ling het leven liet. D0 Tjjd KALENDER DER WEEK. ANECDOTEN. Een vijfvoudig auto-ongeluk. Een zoontje van Ford liep overland, struikelde over" een citroen en kwam met zijn buik terecht op een spijker. Te familiair! De burgemeester van oen klein plaatsje kwam eens in de hoofdstad. Daar ont moette hij een vreemdeling, die hem vroeg: „Och goede man, hoe heet deze straat?" Verontwaardigd antwoordde de burge meester: „Ik ben geen „goede man", ik ben de burgemeester van Blufmolcn." Toch va'sch. Vrouw: „Man help! kleine Izak stikt, hij heeft het stuivertje ingeslikt, dat jij liem gegeven hebt." De verongelijkte. „Mario. het is toch wel 'n beetje erg, dat jij altijd 't laatste woord wil hebben." „Maar mevrouw, boe kan ik nu weten, dat u niets meer te zeggen hebt?" N.B. Als niet anders wordt aangegeven heeft in deze week iedero H. Mis Gloria, geen Credo. De gewone Prefatie. ZONDAG, 16 Oct. Negentiende Zondag na Pi'nksteren. Mis: Sa- lus populi. 2e gebed A Cunctis (om de voorspraak der Heiligen) 3e naar keuzo v. d. priester. Credo. Prefatie v- d. Allerh. Drieëenheid. Kleur: Groen. Allen worden wij geroepen tot het brui loftsmaal des hemels! Maar om daaraan deel te kunnen nemen,moeten wij den ouden mensch, d.i. de zonde in ons dooden en le ven een nieuw leven, gesierd met het brui loftskleed der heiligmakende genade. (Epis tel en Evangelie). Prijzen wij God om onze roeping tot den hemel (Alleluja-vers), maar bidden wij Hem ook, dat Hij alles, wat ons een belet sel is voor den hemel, van ons wegneme. (Graduale; Gebed). Vragen wij, dat het H. Misoffer ons heilzaam moge zijn (Stil- gebed) ons geve voort te gaan op den weg des Hoeren (Gommunio)en de H- Commu nie ons de kracht verleene Gods H. Wet aan te hangen (Postcommunio). Want dan zullen wij eenmaal behooren tot de uitver korenen en God zal ons Heil zijn, onze Heer in eeuwigheid (Introitus). MAANDAG, 17 Oct. Mis v. d. H. II e d- w i g, weduwe: C o g n o v i. 2e gebed A Cunctis; 3o naar keuzo v. d. pri ter. Kleur: Wit- Do II. Hedwig, tante van de H. Elisabeth van Hongarije, is een voorbeeld voor de ouders in het opvoeden der kinderen. Na den dood van haren echtgenoot werd zij Gistercienser-non (vrouwelijko tak der Trappisten) en vond er behagen in voort durend tegenwoordig te zijn bij het bidden der II. H. Getijden en bet opdragen der H. Mis. DINSDAG, 18 Oct. Feestdag v. d. H- Lucas, Evangelist. Mis: M i h i a u t e m. Credo. Prefatie v d. Apostelen. Kleur: Rood. De H. Lucas, afkomstig van Antiochië, was een geneesheer. Bekeerd 'ot het chris tendom, werd hij een volgeling van den H Paulus op diens verschillende Missie reizen. Na den dood v. d. H. Paulus pre dikte Lucas in verschillende landen aan do Middellandsche Zee en hij stierf waar schijnlijk als martelaar. Hij is do schrijver van liet derde Evangelie (het Evangelie volgens den II. Lucas) en de Handelingen dor Apostelen, waarin hij verhaalt do voor naamste gebeurtenissn uit de vroegste Kerkgeschiedenis, WOENSDAG, 19 Oct. Mis v. d. H. Pe trus van A lean tra, Belijder: Jus tus. Kleur: W i t. De H. Petrus, geboren to Alcantara in Spanje, trad op 16-jarigen leeftijd in de Franeiscanerordo en is een bewonderens waardig voorbeeld geweest van verheven beschouwing en een allerboetvaardigst le ven. Hij stond als geestelijk leidsman do H. Theresia ter zijde in haar hervormings werk en is de groote Hervormer geweest der Orde van St. Franciscus in Spanjo. Hij stierf in 1562. DONDERDAG, 20 Oct. Mis v. d- H Joannes van Kont, Belijder: M i s e- ratio. Kleur: W i t Do H. Joannes van Kent is een sieraad geweest aan de Hoogeschool van Polen. Later was hij als priester van hoogo deugd, van gebed en versterving en grooten zielen ijver do glans der Poolsche geestelijkheid. Hij is een dor voornaamste beschermelin gen van het Poolscho volk. VRIJDAG, 21 Oct. Mis v. d. H. Hila- rion, Abt. Belijder: Os Justi, 2o gebed v. d- II.II. Ursula en Gezellinnen, Martela ressen; 3o A Cunctis. Kleur: W i t. Hilarion, de insteller van het klooster leven in Palestina, werd in 291 in een dorp nabij de stad Gaza geboren. Zijne ouders, heidenen, zonden hem naar Gaza om on derwijs te ontvangen. Om de groote vorde ringen in zijne studiën, maar ook om zijne reinheid van zeden, won hij aller genogen- heid en achtig. Veel had hij gehoord van den heiligen kluizenaar Antonius Hij reisde daarheen oin door Antonius onderricht te worden in het geestelijk leven. Na den dood zijner ouders vestigde hij zich in de woestijn en volgde het leven van Antonius na, levend in een zeer klein verblijf, zijn (korte) rust nemend op den kalen grond. Onder zijn bestuur werden op meerdere plaatsen in Palestina kloosters opgericht. Hilarion stierf op 84-jarigen leeftijd. Toen het oogenblik van stervon was aangebroken, sloeg hij de oogen op en zeide: „Vertrek mijne ziel; wat vreest gij? Bijna zeventig jaren hebt gij Jezus Christus gediend en zoudt gij vreezen to sterven?" ZATERDAG, 22 Oct. Mis v. d- Allerh Maagd op een Zaterdag: Salvo. 2e gebed tot den H. Geest; 3e voor de Kerk; 4e (of alleen 3e) voor don Paus. Prefatie v. d. Allerh. Maagd; (invullen: En U om de vereering). Kleur: W i t In de Kerken der E E. P.P. Franciscanen: Alles als in bovenstaande kalender, be halve: WOENSDAG. Mis v. d. II Petrus van Alcantara, Belijder: Mi hi autom VRIJDAG. Mis v. d Z. Jacobus v a n S t r e p a, Bisschop en Belijder: S I a- t u 1 l. 2o gebod v. do II Hilarion: 3e v d. II. IT Ursula en Gezellinnen. ZATERDAG. In geconsacreerde Kua: Jaarfeest der Kerkwijding. Mis: T e r r i- bilis. Credo. (In hel stilgebed wordt ook geboden, wat Iu-- n I;r, i'-. i - slaat Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr. VOOR ONZE KINDEREN. tieclueiLtis - hikt on inge.aih under groep A, 13 en C en wat rest nt anders, dan hol een en ander If vort waartoe me jullie briefjes aanleiding ben gegeven. Zooals blijken zal uit de volgend" zijn er niet minder dan 13 tiilgev verdeeld als volgt: drio brievr n zijn geweigerd .iel of onvoldoende gefrankeerd zes verhaaltjes en versjes, onid terlijk waren afgesehrov' n, -.f waren; twee voor A en twe dal zo of te slecht scl hruikten wat niet wa< zoodat niceg'Inot hebben: tida Iet- Mei n groep 13. of papier zooah dat \\r vu rroei To 393 AAN OOM WIM, Redacteur van de Kindenuhr;ck der Leidsche Courant. Groote menschen Willen, wenschen Vele lezers voor deez' krant, Want zij vinden, Zij zich binden Vaster aan don Roomschen kant. Maar wij, kind'rcn, Wij verhind'ren Door onz' krant vast en sekuur Boeken van heel slecht lectuur. Want do grappen, Moot je snappen. Die do krant ons telkens biedt, En de moppen Om te doppen Van Oom Wim, of is 't zoo niet? De verhalen, Niet te betalen, Schenkt hij -ons heel fijn en mooi: Heel wat beters. Gij, betweters, Dan je hoeken van verdacht allooiI Pierre. ONZE RAADSELWEDSTRIJD. Lieve Kinderen, Ik ben klaar. Ik heb tde 406 brieven doorgelezen; de 84 verhaaltjes en versjes ingezien; de 56 briefjes, die alle in de eerstkomende weken zullen beantwoord worden, doorloopen; de deelneemsters en Over dat niet of onvoldoende frankce- ren wil ik nog oen enkel woord zeggen Ik kan me niet begrijpen, dat iemand durft een brief weg te sturen met een postzegel van 2 cent, 4 cent 5 cent of heelemaal zonder postzegel Dal laatste kan ik' nog begrijpen Dat is vergeten; gewoonweg vergeten Maar een brief wegsturen met twee cent port is met voorbedachten rade gebeurd, en onver schoonbaar Een brief kost 7'4 cent min stens, dus gaat 't niet aan om er een zegel van twee cent op le plakken, zelfs al laat Yuen den zrief open. Men mankt er geen drukwerk van door df>n brief niet dicht lo plakken. Dat is wel handig, maar niet zoo het hoort. Daarbij doen we met onze han digheid kwaad: we stolen. Niets meer of niets minder. Ik heb er nog over gedacht, om de namen in de krant te zotten van alle kinderen, wier brieven lo laag gefran keerd waren. Ik kan mo nog indenken, dat men te goedertrouw meent, dat do brief niet le zwaar is en een postzegel van 73-2 cent gebruikt, waar een van 15 cent dient geplakt te worden Maar, waarom riet even aan hel postkantoor gevraagd? Dat is gauw gebeurd en dan is men zeker van z'n zaak. Laten we daar nu eens in het vervolg aan denkon, want dan za] ik alle namen van kinderen nolooren. wier brieven te laag gefrankeerd worden. Nu een enkel woord over Cl. Ik heb verbazende leuke dingetjes ge kregen en.alle verhaaltjes en versjes, die een plaatsje waard zijn, komen er successievelijk in. Ik zag met en met, want de stapel is zoo groot, da? do voorraad nu vast tot den volgenden wedstrijd na do Kerstvacantie reiken zal En zoo moet het ook. Wie, zoo maar zonder meer, een ver haaltje of versje afschroef, maakte het zich wel heel gemakkelijk, maar die vers jes komen het laatst en voor een prijs heb ben zo niet mccgeloot. al vindon ze hun naam onder C ook genoemd. Dat is recht en billijk en hun verdiende loon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 13