WEEKREVUE.
WINKELWEEK.
Lezers en lezeressen en gij alleB, bur
gers en burgeressen van Leiden en omlig
gende welvarendheden, weet het wel, het
js winkelweek en ik gevoel mij genood
zaakt ook aan dat tegenwoordig zoo veel
vuldig voorkomende euvel eens een week-
revue te wijden.
Daar heeft de winkelweek recht op, dat
is niet meer dan billijk, al was het alleen
maar, omdat al die winkelwekers zoo flink
bij ons hebben geadverteerd!
Een winkelweek is gezellig, dan kun je
je zoo met hart en ziel overgeven en toe
wijden aan het systeem windo-shopping.
Hier noemen we dat wind happen en is
den Haag daarin specialiteit.
Nu kun je eeret eens een weekje recht
gezellig gaan winkelen, d.w.z. étalages be
zichtigen, met je neus tegen de ruiten ge
drukt, beoordeelend en critisëerend, prij
zen en lakend, nu kun je je tenminste eena
voor een winkeletalage ophouden zonder
gevaar te loopen door een al te ijverige be
diende bij je kraag gevat en de winkel bin
nen gesleurd te worden. Want dat gevaar
is inet denkbeeldig. Als je- b.v. op een vrije
achtermiddag, geen kwaad vermoedend,
voor een etalage staat te kijken, die wegens
een bijzondere uitstalling van pullovers,
punktrollers of haring in tomaat uw aan
dacht heeft getrokken, dan-komt er soms
een winkelbediende altijd van het manne
lijk geslacht, want winkeldames doen
zoo iets niet. Hij ziet in U éen wel
kome prooi en hij bewërk 'u net zoo'
lang, tot u tenslotte zwicht-, met hem
do winkel binnengaat en.... koopt.
Dan heeft, hij zijn zin.
En dat koopen is dan óok de bedoeling
van de winkelweek. Maar toch moet u het
mij niet ten kwade duidèn, als ik als mijn
meening zeg, dat die winkelweken eentonig
worden.
Het is ieder jaar maar weer opnieuw
winkelweken van Amsterdam tot Tjiederk-
steradeel toe èn altijd is liet doel hetzelf
de: koopers en nog eens koopers trekken
zonder eenige variatie.
Het is natuurlijk niet mijn bedoeling af
breuk te doen aan de winkelweek, o neen,
ik zou wel mal zijn, er wordt gedurende
zoo'n winkelweek, veel te mooi bij ons ge
adverteerd en bovendien zoo'n winkelweek
is echt gezellig, hèt brengt weer eens wat
leven in de brouwerij en er is nog eens een
autoiocht en een gezellig dineetje, waarbij
de menschen van dé.krant natuurlijk wor
den uitgenoodigd.-
Maar het doel. van die: winkelweken, het
doel, diit moet _ê.ens veranderen en ik ben
er heilig van overtuigd dat met de veran
dering van het doel ook de belangstelling
een enorme vlucht zal nemen.
Het doel moet worden de dames cn hee-
ren te leeren winkelen, want dat is
moeilijk, zeer moeilijk.
Ik heb daarvan reeds verleden week
eenige bewijzen gegeven, maar daarmede
was mijn voorraad bjj lange na nog niet
uitgeput.
Een dame, een deftige, stijf van de zij
cn deswege ruischend als een stormwind,
met een bont, waarvoor een halve dieren
tuin moest -worden geslacht, komt een
winkel binnen en vraagt de van beleefd
heid druipende winkeljuffrouw wat zijde te
mogen zien, waarbij zij een staaltje van
eigenaardig roode kleur overhandigt om
de kleur die zij wenseht, aan de verkoop
ster kenbaar te maken.
De juffrouw, aanstonds ijverig, sleept
groote stukken zij aan, het een na het an
der, maar de juiste kleur is er steeds
niet bij.
Tenslotte ligt er zoo'n stapel rollen zij
op de toonbank, dat- zij elkander niet meer
kunnen zien en den wordt eindelijk de
moeite der winkeljuffrouw, die ongetwij
feld een heldenmoed aan den dag heeft
gelegd, beloond.
De juiste kleur is gevonden. Er wordt op
de toonbank ruim baan gemaakt om het
Btuk zij zoover mogelijk te kunnen afrol
len cn hoopvol vraagt de winkeljuffrouw:
hoeveel wenseht u, dame?
En dan zegt de dame afgemeten: Geeft
u maar een verrel, juffrouw, het is voor
een halsbandje voor Tippie. (Dat is een
hondje. Dan.).
Kijk eens, dat is nou geen werk, dat is
geen winkelen.
Maar de heeren hebben van winkelen
even weinig verstand. Vooreerst zijn er
van die boodschappen, waartoe geen enkele
heer, zelfs niet voor duizend gulden is over
te halen.
Niet één heer t-och zal genegen zijn
voor zijn cga, al draagt hij haar op de han
den, een lila chemise enveloppe te kobpen.
Dat doet hij niet, dat doet hij beslist niet.
En dan moet u hem bijvoorbeeld taartjes
zien koopen of bonbons.
„Hebt u nog wat snoeperij voor me, juf
frouw" zegt hij dan.
„Jawel, mijnheer,wat wenseht u?"
„O, geeft u maar wat."
„Wat is dat voor spul", vraagt hij dan,
wijzend op een schaaltje napolitains en dat
rooie goedje daar is dat lekker?"
„Wij verkoopen niets anders dan liet
fijnste cn het lekkerste, mijnheer!"
„Nou, geeft u dan maar iets van dat."
„Uitstekend, mijnheer, hoeveel?"
„Nou, een pond zal zeker wel genoeg
zijn, dunkt u niet?"
„Voor hoeveel personen is het dan, mijn
heer?"
„Vóór twee."".
„Ja, daar komt u wel mee toe, denk ik."
Ziet u, dat lijkt naar niets, dat is óók
geen winkelen.
Heb ik dus te veel gezegd, toen ik be
toogde eens met een andere bedoeling te
gaan winkelweken?
putring. 'n Paar haastige, bevende moe
derhanden hadden het kleine lijfje om
hoog gehaald en '11 paar moedc-roogen,
waarin krankzinnige ontzetting te lezen
stond, hadden '11 paarsrood gezichtje ge
zien. bijna piet te .kennen.Toen was
de grond beginen te golven onder haar
yoeten en met het kind, was ze gevallen in
ten grondeloos leegzijn!
De schrik was er nooit geheel uitgegaan.
En toen ze nu vanmiddag het onvoorzich
tige meisje opeens weer .gebogen zag over
den venijnigen, donkeren putring. had ze
in zenuwprikkeling hét kind ruw wegge
rukt en het. geslagen, waar ze het maar
raken kon.... Klappen, die haar zelf het
meeste pijn deden.
Onmiddellijk uitkleeden en naar bed.
Dat was het ergste, wat.de.wildzang., die
hield van zon en lucht en licht en vrijheid
overkomen kon. Maar méér nog voelde
het kinderzieltje de onrechtvaardigheid
der straf. En 'n bittere wrok sloop er in
dat liavljq. Zo las in de oogen van moeder
'n felle boesheid, terwijl zij niets da-n goed
bedoelde; ze zag moeders gezicht vertrek
ken van ontevredenheid, terwijl zij niet
anders dan heipén wilde Wat was
dat nu?
Eerst leek het, of ze in heftig verweer
zou treden of de gebalde vuistjes terug
zouden slaan .en. of het pittige mondje bru
tale woonden zeggen wou. Maar toen zo
moeders striemende klappen voelde op
haar gezicht dit waren, geen klappen,
die liofkoosten en pijn deden tegelijk!
dit waren valsche klappen! toen klemde
ze de lipjes vast opeen. Ze zei geen woord,
maar alles aan haar was een groot hevig
verzet van het vuurrocde gezichtje tot
de gebalde vuistjes toe. 't Liefst had de
moeder haar dadelijk weer liefkoozend in
de armen gesloten cn den kleinen schat
want dat was het! afgezoend! Maar
zo hield zich in. omdat ze meende, dat
haar opvoedersplicht dit gebood, 't Kind
moest loeren gehoorzamen, moest leeren
huigen! Ze droeg het hoofdje toch al veel
te hoog. Als ze later onvoorbereid in het
harde leven voor moeilijkheden kwam te
staan, zou het haar schuld wezen.
Het meisje trok naar boven, met korte,
nijdige pasjes, en kroop in den uitersten
hoek van het ledikant. En hoe dikwijls
moeder ook kwam om de tien minuten
zeker! ze bewoog niet! Zc zei geen
woord. Geen enkel teeken van toenadering
gaf ze.
Toe n.i. Rietje!
Maar 't ketste telkens. En telkens deed
dit de prikkelbare hoosheid der moeder
opnieuw opflitsen, zoodat er nieuwe klap
pen vielen klappen, die den wrok in
bet kinderzieltje dieper deed wroeten.
Nu zat de moeder hulpeloos en keek
met droeve oogen den tuin in.
Wat was de kamer leeg en dor, nu
bet kind er niet was! 't Heele huis leek
uitgestorven, nu de muren niet weerklon
ken van de korte, stevige kinderstapjes.
Zelfs de tuin, de zondronken tuin. had zijn
aantrekkelijkheid verloren, nu zij er,
oyer a seconde niet in draven en ravotten
zou
Troostzockend vouwde ze de handen en
bad.
Boven Jag het kind en bebeet heftig den
punt van een laken, om tranen terug te
dringen, die in haar keeltje kropten. Toen
moes telkens en telkens weer vragen kwam,
had dit baar, in haar koppig verzet, ster
ker gemaaktNu moes weg bleef en
de eenzaamheid van de kamer, van heel
het huis, op haar bleef indringen smolt de
wrok in haar zieltje en het fijnvoelend
hartje hoorde telkens weer de smeekende
stem:
Toé nu, Rietje! Toe nu!
Dan probeerde ze zich zelf weer tot boos
heid te dringen.
Wie slaat er nu, als ge helpen wilt?
Maar 't lukte niet! En de zekerheid, dat
do scliattigste der moeders, nu beneden al
leen zat en boos op haar was, bezwaar 1c
haar, als 'n zware last.
Moeder, riep ze zachtjes, moeder!
Maar de muren en de deur kaatsten den
klank van haar benepen stemmetje terug.
Als ze iels meende te hooreh beneden,
lag ze ademloos te luisteren, of moeder
eindelijk weer 'us naar haar kwam zien.
Dan zou ze 'n berouwhebbend in tranen
badend zond&resjq gevonden hebben....
Maar 't bleef onheilspellend stil in huis.
Toen kon het kind het geen seconde lan
ger uithouden. En in haar onderkleertjes
sloop ze de trap af naar beneden. Aan de
huiskamerdeur bleef ze staan, 'n klein, zie
lig 0, zoo nederig kinderfiguurtje.
Hoorde ze daar 'n snik? Schreide moes?
Een oogenhlik leek het of haar hartje stil
stondtoenheftigslapte ze
de kamer in.
Het volgende oogenhlik lag ze In moe
ders armen als '11 moe. woudvogeltje
in het alles beschermende nestje.
"Weet ge, zei de moeder met schreï-
stem, dat ge eens bijna verdronken zijt in
den put?
Toen begreep liet kind Hartstochtelijk
sloeg ze bei baar armpjes ohi moeders
hals en beloofde:
Ik zal het nooit nooit meer doen!
Kind-van-me! en de moeder knuf
felde haar.
Nu ytös het wéér gned Nu waren do
twee gescheiden weer één! Nu was de
wildzang het tamme vogeltje gewonden.
'n Wonder iets in het kinderzieltje
van ontzaggelijke diepte! vol ontkende
gevoelens en teerfijne snaren. Wie 1 het
juiste gevoel treffen? de ware snaar
doen trillen bij zijn straf en belooning
M. DERKVkxS—HfLSMANS
„Averbodc's WeckhMd".
PAUS CLEMENS X EN DE
SCHOENMAKERS
WEDUWE
Aan de deftige grootste Palazzo Al-
tieri, tegenover de Jezuïetenkerk Al Gesu,
aldus de .,Msb.", zag men tot voor wei
nige jaren op de benedenverdieping links
van den gTOoten ingang, een klein deur
tje, en daarnaast een nog veel kleiner
raampje, die beiden een heel interessante
geschiedenis hebben.
Toen de kardinaal-camerlengo Allieri,
de latere Paus Clemens X, met der. bouw
van het geweldige paleis begon, dat zijn
naam voor altijd zou vastleggen, in de
geschiedenis der Romeinsche stad, moest
men eerst de bewoners van het terrein
waar hij zijn paleis ontworpen had, zien
te bewegen hun woningen te verlaten
Het geheele terrein was met kleine ar
moedige één-verdiepingswoningen, de ech
te Romeinsche „casipola'' bebouwd.
Daar de Alticrï even rijk als voornaam
en vrijgevig waren, gelukte het spoedig
vrijwel alle eigenaars der kleine konink
jes te doen verhuizen. Het was immern
voor hen een schitterend zaakje, ze kre
gen een aardig bedrag aan baar geld, in
dien tijd zoo zeldzaam en nog een stuk
bouwgrond toe.
Er begon dus een iroolijkc uittocht,
zooals men in dien cmvang, in een tijd
waar men zoo hokvast was, zijn heele
leven meest op dezelfde plaats doorbracht
slechls zelden zag.
Eén slechts van de talrijke eigenaars
weigerde hardnekkig haar huisje te ver
laten 't Was een oud vrouwtje, do wedu
we van een eerzamen schoenmaker. De
oude Rosini bleef doof voor de schitte
rende aanbiedingen. Geen belofte, hoe
mooi ook, kon haar een lachje ontlokken
Ze kon er niet toe komen, het kleine her
togdom, waar zij jong en met haar Bepi-
no gelukkig geweest was, te verlaten.
Intusschen liet de Paos met den bouw
beginnen en in steeds groolscber lijnen
rees het paleis voor de verbaasde oogen
der Romeinen op. Rosina deed alsof zo
niets van dit alles zag, z<"j liep rustig af
en aan in haai' kleine huisje en dacht er
niet aan het veld te ruimen.
De bekwame architect DdCïlossi bouwde
voort en de dag kwam, dat men het huisje
bedeukelijk begon lo naderen van de oude
Rosina. Opnieuw liet de Paus haar schit
terende, ja sprookjesachtige aanbiedingen
doen; maar alles was tevergeefs. Zelfs
liet machtwoord des Pausen, die toch in
geestelijk en wereldlijk opzicht het hoogst
hoven haar geplaatst was, vermocht niet
haar tot opgeven van haar erfgoed le be
wegen.
Er was niets met Laar t3 beginnen, en
daar men in dien tijd nog geen gedwon
gen onteigening kende en zoo ze al be
staan had, do Paus er waarschijnlijk toch
geen gebruik van zou hebben gemaak,
moest men berusten.
De Rossi kwam nu echter op de geluk
kige gedachte Rosina's „casipola" in het
paleis in te bouwen.
En zoo gebeurde het. Rond het kleine
huisje met het nederige deurtje en het
smalle venstertje, werden do zware mu-
KALENDER
N R. Als niet anders wordt aangege
ven heeft in deze week iedere H. Mis Glo
ria en Credo. De gewone Prefatie.
ZONDAG 2ü Sept. Zestiende Zon
dag n a Pinksteren. Mis: Mise
rere 2e gebed A Cuncfus; (om de voor
bede dor Heiligen af te smeeken); 3e naar
keuze v. d. Priester. Prefatie v. d. Allerli.
Drieêenheid. Kleur: Groen.
Met de woorden van den H. Apostel
Paulus bidt onze Moeder de H. Kerk, dat
in onze harten Christus wone door het
geloof; dat wjj vastgeworteld moge zijn in
de liefde tot Christus; dat wij die liefde
moge kennen, want haar te kennen is de
hoogste wetenschap. (Epistel).
Bidden wij mee met onze Moeder om die
groote goddelijke gave (Gebed), maar bid
den wij met nederigheid, want alleen aan
de nederigen geeft God Zijne genade
(Evangelie). Allen voor wie Hem in nede
righeid aanroepen is Hij overvloedig in
barmhartigheid (Introitus). Vragen wij aan
God, die machtig is en wonderen heeft ge
werkt (Graduale en Alleluja-vors) om
Zijn onmisJjaren hulp iu geheel ons leven
(Gomraunio) en om zuivering, door de
kracht van het H. Misoffer, zelfs van den
geringsten smet van hoogmoed (Stilgebcd
en Postcommunio).
MAANDAG 26 SepL Mis v. d. H.H.
Cyprianus en Justin a, Martelaren
Salus au tem. 2o gebed A Cunetus; 3e naar
keuze v. d. priester. Geen Credo. Kleur:
Rood.
Jusüna, een schoon en geleerd meisje
van Antiochiëi werd ten huwelijk begeerd
door ©en Anti och eensch jongeling. Omdat
Justina zich aan God had toegewijd wees
zij den jongen man onverbiddellijk af. Deze
wendde zich toen tol den heidenschen too-
venaar Cyprianus om door diens toover-
kunslen lot zijn doel te geraken. AUc po
gingen waren vruchteloos, hetgeen hem
tot nadenken stemde. Hij begon in le zien,
dat Christus machtiger was dan al zijne
tooverkunsten en daarom bekeerde liij
zich tot het ware geloof. Na zijne bekee
ring muntte hij uit door liefdfadigbeid en
nederigheid. Tijdens een vervolging wer
den heiden gegrepen en te Nicomedid ont
hoofd.
DINSDAG 27 Sept. Mis v. d. H.TI.
C o s 111 a sen Damianus, Martelaren
SapientiamVerder ales als gisteren.
Cosmas en Damianus, twee broeders,
die uit zuivere naastenliefde te Acgca in
Ciliciö do geneeskunde uitoefenden en vele
.genazendoor enkel kruisleoken en daarom
ook vele bekceringen maakten, werdén om
tururo fiere geloofsbelijdenis en .limine
standvastigheid in het gclqof. na vele mar
telingen, ontlioofd.
WOENSDAG 28 Sept. Mis v. d...H.
Wenceslaus, Hertog en Martelaar:
In virtute. Verder .alles 'als eergisteren
Geboren uit een Christen vader en eene
Jieidensche moeder, .werd Wenceslaus op
gevoed door de godvreezende Ludmilla, zijn
grootmoeder. Als. hertog van Bohemcn on
derscheidde hij zich door zijne liefde je
gens de armen, weduwen en weezen. Hij
was gewoon dagelijks eigenhandig te be
reiden hef broou. en den wijn voor hel II.
Misoffer. Zijn heidensche broeder Boles-
laus, die zelf wilde regeeren stond Wen-
ren opgtetrokken, tot op een goeden dag
do oude schoenmakersweduwe in hel
trotsche palazzo Allieri woonde!....
üf ze daarover hijzonder verheugd was
weet geen helaas geen kroniek te ver
tellen Trouwens de hoofdzaak moet voor
haar geweest zijn, dat ze in haar c-ude
erfdeel kon verblijven, dat de Heine zetel
van Beppino op dezelfde plaats bleef slaan
en dat poes zich op haar oude plaatsje
bij hot vuur kon blijven koesteren.
Overigens moet zij tevreden en geluk
kig geweest zijn, want zij schijnt een won
derlijk hoogen leeftijd bereikt le hebben.
Toen ze eindelijk uit haar woning was
weggedragen naar haar laatste rust
plaats op het met cyprossen overhuifde
Campo Verano en haar huisje leeg stond,
toen was het te laat om nog iets aan c!en
bestaanden toestand le veranderen.
Bosina's casipola behoorde nu een
maal tot het paleis. En zoo bleef het meer
dan ren eeuw lang. Eerst in den jongs tan
tijd heeft men het kleine deurtje en het
kleine venstertje dicht gemetseld cn ook
binnen zal men de beide kamertjes van
hot schoenmakersechtpaar wel bij de za
len van het paleis hebben betrokken.
ANECDOTEN.
In de laatste p'aats.
Hij: Mijn laatste gedachte, voor ik
slapen ga, is steeds aan jou!
Zij: Natuurlijk, ik kom bij jou altijd
in de laatste plaats.
Niet wihen begrijpen.
U kunt bier niet stilstaan met dio
auto meneer!
Zoo, kan ik niet Nou, maar je kent
dien wagen niet, agent.
Bij het eerste middagmaal na de
huwelijksreis.
Belief je nu al niets meer, man?
Neen. dank je wel, vrouwtje.
Dat is jammer: dan moet ik het aan
den hond geven.
Het is jammer, zoo'n lief beest!
Een tevreden meester.
Is de meester over je tevreden, Wim?
Nou, óf 1e, moeder! Weet u wat ie
gisteren zei tegen me? Jongen, zei-d-ie,
als ze allemaal zoo waren a!s jij, dan kou
ik de school wel sluiten!
Een onmogelijkheid.
Kleine Jantje vraagt des nachts, als hij
wakker wordt, om een boterham. De kin
derjuffrouw tracht hem dit af te leeren,
door er op tc wijzen, dat zij 's nachts toch
ook geen boterhammen eet.
Dat zou toch niet kunnen, zegt Jan
tje, want uw tanden liggen in een glas
water.
DER WEEK.
ceslaus, daarin gesteund door zijn moeder
Drahoniira naar liet leven. Drahomira wist
te bewerken, dat Wenceslaus haar een be
zoek zou brengen. Bij die gelegenheid heeft
Boleslaus volgens afspraak met zijne moe
der zijn broer aan den voet van een altaar
vermoord (10e eeuw).
DONDERDAG 29 Sept. K c r k w ij-
dingsfeest van oene kerk to
Rome, toegewijd aan den H. Aartsengel
Mie ha ij Mis: B e n e d ic i t e. Kleur W i t
VRIJDAG 30 Sept. Kerkwijdings-
feest van ccne kerk te Rome,
toegewijd aan den H. Aartsengel Michael.
Mis: Benedicite. Kleur: Wit.
VRIJDAG 30 Sept. Mis v. d. H. Hiero-
nymus, Belijder en Kerkleeraar: In medio.
Kleur: W i t.
Do H. Hicronymus werd te Stridon in
Dalmatiü geboren. Vanaf zijn vroege jeugd
ontving hij onderricht in den katholieken
godsdienst en iu verschillende wetenscbap-
pen. Als jongeling naar Rome gezonden
ter voltooiing zijner sludiün, werd hij op
den verkeerden weg meegesleurd door het
slechte voorbeeld zijner omgeving. Weldra
evenwel deden zijne godsdienstige gevoe
lens, welke hem van zijn jeugd af beziel
den, den verkeerden weg weer veriaion
en begon hij een leven van boete in de
eenzaamheid, waai' hij vier jaren verbleef.
In 377 liet hij zich tot priester wijden. Zijn
voornaamste bozigheid is geweest do stu
die van de Heilige Boeken. Hij wordt ge
roemd als de grootste kenner en uitlegger
van de H. Schrift.
ZATERDAG 1 October. Feestdag v.
d. H. B a v B e ij d e r, Titelhouder
van de kathedrale kerk van
Haarlem en voornaamste pa
troon der Bisschopsstad. Mis:
Gaudcamus. Kleur: W i t.
Do H. Bavo geboren op het einde der
zesde eeuw leidde eerst een wereldsch en
losbandig leven. Doch bekeerd door het
deugdzaam leven zijner dochter, begon hu
een kluizenaarsleven, in held baf tigen
graad belevend de christelijke leer waar ie
hij was onderricht door den H. Amandus.
Bavo stierf in de zevende eeuw te Gent.
In Haarlem wordt hij als beschermer ver
eerd, omdat volgens de overlevering do in
woners van Haarlem door St. Bavo aan ie
roepen gered zijn uit een zeer groot ge
vaar.
In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen.
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve:
MAANDAG Mis v. d. Z. I. u c i a van
Cal tagir 011e, Maagd Diloxisti 2e ge
bed v. d. H H. Cyrianus en Justina; 3e A
Cunctis, Kleur: W i t.
DINSDAG Mis v. d. II. Elzcar i us
Belijder Os Justi. 2e gebed v. d. II. Cos
mas en Damianus, Martelaren. Kleur:
Wit.
WOENSDAG M i s v. d. Z .Ber 11 a r d
11 u s van F e 1 f r Belijder: Liberabit.
2e gebed v. d. 11. Wenceslaus, 'Martelaar;
3c A. Cunctis. Kleur W i t.
ZATERDAG Alleen in stille II Missen
2c gebed v. d. Z.Z. Joannes yah Dukla en
Nicolaas van Fnrch.Btflena, Belijders.
Amsterdam ALB. M. KOK Pr
Nuchter.
Marie, wat hebben wc noodig voor
het eten vandaag?
Een nieuw servies, mevrouw, ik ben
daar net over de mat gestruikeld
Advertentie.
Een schoon© welopgeveodo jonge dame,
met ecnig vermogen, tevens bekwame huis
houdster. zoekt langs dezen meer cn
meer gebruikclijkép weg, voor haar oude,
gebrekkige moeder, een netten schoonzoon.
Brieven, enz.
Ook sport.
Een echte sportman geeft zijn stroohood
vijftig nieter vóór. alvorens lrem achterna
te rennen
Geven cn nemen.
Zij: Hot huwelijk is een kwestie van
geven en nemen.
Hij: Dat is heL Ik geef je wat ik
missen kan en de rest neem je!
Da's waar.
Wel. Jantje, en wal Jonk je al zog
le zijn legen de tijd dat je meerderjarig
wordt?
Een en twintig jaar, oom!
Liefde en geld.
Vereerder van schatrijke jonge weduwe:
Ik min u méér dan ik u in woorden
kan uitdrukken!
Onbewogen weduwe: Druk het dar?
in cijfers uit!
Graag teruggezien.
Dus je bent aangewezen, om achter
stallige belastingen te innen. Dan zal jc«
wel niet erg populair zijn bij de men
schen?
Dat denk je maar! Integendeel, ze
vragen me telkens om nog eens terug ts
komen!
Een trouwe ziel.
Voor do bezoeker kwam, hadden wij ons
onderhouden over zijn financicelen toe
stand, die alles behalve schitterend is
Dat moest hel dienstmeisje zeker hebben
gehoord, want toen de bezoeker heenging
en liaar een fooi in de hand wilde slop
pen, wees 2ij die af met de woorden: „Houd
u 't maar, gij hebt zelf niets."
De keerzijde.
Wat. gij groet den beroemden pro
fessor niet meer?
Nee, die heeft mijn suikeroom ge
nezen!
Iets anders.
Mijn broeder heeft een medaille voor
een wedloop over 5 K.M. en een voor 10
K.M., een zilveren medaille voor zwem
men. twee bekers voor voetballen, een me
daille voor roeien....
Nou, dan moet hij een wonder ath-
leet zijn.
Toch niet. Maar hij heeft een pand
jeshuis.
LIED VAN DEZEN TIJD.
HET PLECHTIGE BEGIN.
t Groote feest is weer begonnen
Van 't parlementaire jaar;
Deftig kwam daar de élite
Der regeerders bij elkaar,
t Ministerie was aanwezig,
Kamerleden zonder tal,
En 't publiek keek zeer nieuwsgierig,
Naar dat deftige geval.
De ministers kwamen plechtig
En in gala uit den hoek,
In hun ambtscostume gegoten
En met een spierwitte broek.
Kamerleden zeer verschillend,
Maar toch steeds met pracht en praal,
Togen allen indrukwekkend,
Naar de Staten-GeneraaL
Deze week zijn de Statcn-Gene-
raal door de Koningin op plechtige
wijze geopend.
D' eene ging er heen in smoking,
D' ander in gekleede jas.
Nummer drie dacht, dat de rok nog
Steeds de mooiste kieeding was.
Weer een ging in uniform
Of in toga als dat kon,
En de dames kwamen allen
In hun Zondagsche japon.
En toen ving de Laadsvorstinne
Plechtig de troonrede aan,
Zeggend hoe het met 't regeeren
Er nu weer naar toe zou gaan.
Allen luisterden aandachtig
Naar dat schoone Koningswoord,
En er werd van geen der leden
Eén woord van critiek gehoord.
Maar wat later sprak ik iemand
En die zeide mij iets waars:
Heel die deftigheid, zoo sprak hij.
Lap ik ijskoud aan mijn laars.
Want waarom moet het zoo plechtig
Gaan, den eersten keer van 't jaar,
Morgen vliegen zij elkander
Immers toch weer in het haar.
TROUBADOUR.