WEEKREVUE. WINKELWEEK. Lezers en lezeressen en gij alleB, bur gers en burgeressen van Leiden en omlig gende welvarendheden, weet het wel, het js winkelweek en ik gevoel mij genood zaakt ook aan dat tegenwoordig zoo veel vuldig voorkomende euvel eens een week- revue te wijden. Daar heeft de winkelweek recht op, dat is niet meer dan billijk, al was het alleen maar, omdat al die winkelwekers zoo flink bij ons hebben geadverteerd! Een winkelweek is gezellig, dan kun je je zoo met hart en ziel overgeven en toe wijden aan het systeem windo-shopping. Hier noemen we dat wind happen en is den Haag daarin specialiteit. Nu kun je eeret eens een weekje recht gezellig gaan winkelen, d.w.z. étalages be zichtigen, met je neus tegen de ruiten ge drukt, beoordeelend en critisëerend, prij zen en lakend, nu kun je je tenminste eena voor een winkeletalage ophouden zonder gevaar te loopen door een al te ijverige be diende bij je kraag gevat en de winkel bin nen gesleurd te worden. Want dat gevaar is inet denkbeeldig. Als je- b.v. op een vrije achtermiddag, geen kwaad vermoedend, voor een etalage staat te kijken, die wegens een bijzondere uitstalling van pullovers, punktrollers of haring in tomaat uw aan dacht heeft getrokken, dan-komt er soms een winkelbediende altijd van het manne lijk geslacht, want winkeldames doen zoo iets niet. Hij ziet in U éen wel kome prooi en hij bewërk 'u net zoo' lang, tot u tenslotte zwicht-, met hem do winkel binnengaat en.... koopt. Dan heeft, hij zijn zin. En dat koopen is dan óok de bedoeling van de winkelweek. Maar toch moet u het mij niet ten kwade duidèn, als ik als mijn meening zeg, dat die winkelweken eentonig worden. Het is ieder jaar maar weer opnieuw winkelweken van Amsterdam tot Tjiederk- steradeel toe èn altijd is liet doel hetzelf de: koopers en nog eens koopers trekken zonder eenige variatie. Het is natuurlijk niet mijn bedoeling af breuk te doen aan de winkelweek, o neen, ik zou wel mal zijn, er wordt gedurende zoo'n winkelweek, veel te mooi bij ons ge adverteerd en bovendien zoo'n winkelweek is echt gezellig, hèt brengt weer eens wat leven in de brouwerij en er is nog eens een autoiocht en een gezellig dineetje, waarbij de menschen van dé.krant natuurlijk wor den uitgenoodigd.- Maar het doel. van die: winkelweken, het doel, diit moet _ê.ens veranderen en ik ben er heilig van overtuigd dat met de veran dering van het doel ook de belangstelling een enorme vlucht zal nemen. Het doel moet worden de dames cn hee- ren te leeren winkelen, want dat is moeilijk, zeer moeilijk. Ik heb daarvan reeds verleden week eenige bewijzen gegeven, maar daarmede was mijn voorraad bjj lange na nog niet uitgeput. Een dame, een deftige, stijf van de zij cn deswege ruischend als een stormwind, met een bont, waarvoor een halve dieren tuin moest -worden geslacht, komt een winkel binnen en vraagt de van beleefd heid druipende winkeljuffrouw wat zijde te mogen zien, waarbij zij een staaltje van eigenaardig roode kleur overhandigt om de kleur die zij wenseht, aan de verkoop ster kenbaar te maken. De juffrouw, aanstonds ijverig, sleept groote stukken zij aan, het een na het an der, maar de juiste kleur is er steeds niet bij. Tenslotte ligt er zoo'n stapel rollen zij op de toonbank, dat- zij elkander niet meer kunnen zien en den wordt eindelijk de moeite der winkeljuffrouw, die ongetwij feld een heldenmoed aan den dag heeft gelegd, beloond. De juiste kleur is gevonden. Er wordt op de toonbank ruim baan gemaakt om het Btuk zij zoover mogelijk te kunnen afrol len cn hoopvol vraagt de winkeljuffrouw: hoeveel wenseht u, dame? En dan zegt de dame afgemeten: Geeft u maar een verrel, juffrouw, het is voor een halsbandje voor Tippie. (Dat is een hondje. Dan.). Kijk eens, dat is nou geen werk, dat is geen winkelen. Maar de heeren hebben van winkelen even weinig verstand. Vooreerst zijn er van die boodschappen, waartoe geen enkele heer, zelfs niet voor duizend gulden is over te halen. Niet één heer t-och zal genegen zijn voor zijn cga, al draagt hij haar op de han den, een lila chemise enveloppe te kobpen. Dat doet hij niet, dat doet hij beslist niet. En dan moet u hem bijvoorbeeld taartjes zien koopen of bonbons. „Hebt u nog wat snoeperij voor me, juf frouw" zegt hij dan. „Jawel, mijnheer,wat wenseht u?" „O, geeft u maar wat." „Wat is dat voor spul", vraagt hij dan, wijzend op een schaaltje napolitains en dat rooie goedje daar is dat lekker?" „Wij verkoopen niets anders dan liet fijnste cn het lekkerste, mijnheer!" „Nou, geeft u dan maar iets van dat." „Uitstekend, mijnheer, hoeveel?" „Nou, een pond zal zeker wel genoeg zijn, dunkt u niet?" „Voor hoeveel personen is het dan, mijn heer?" „Vóór twee."". „Ja, daar komt u wel mee toe, denk ik." Ziet u, dat lijkt naar niets, dat is óók geen winkelen. Heb ik dus te veel gezegd, toen ik be toogde eens met een andere bedoeling te gaan winkelweken? putring. 'n Paar haastige, bevende moe derhanden hadden het kleine lijfje om hoog gehaald en '11 paar moedc-roogen, waarin krankzinnige ontzetting te lezen stond, hadden '11 paarsrood gezichtje ge zien. bijna piet te .kennen.Toen was de grond beginen te golven onder haar yoeten en met het kind, was ze gevallen in ten grondeloos leegzijn! De schrik was er nooit geheel uitgegaan. En toen ze nu vanmiddag het onvoorzich tige meisje opeens weer .gebogen zag over den venijnigen, donkeren putring. had ze in zenuwprikkeling hét kind ruw wegge rukt en het. geslagen, waar ze het maar raken kon.... Klappen, die haar zelf het meeste pijn deden. Onmiddellijk uitkleeden en naar bed. Dat was het ergste, wat.de.wildzang., die hield van zon en lucht en licht en vrijheid overkomen kon. Maar méér nog voelde het kinderzieltje de onrechtvaardigheid der straf. En 'n bittere wrok sloop er in dat liavljq. Zo las in de oogen van moeder 'n felle boesheid, terwijl zij niets da-n goed bedoelde; ze zag moeders gezicht vertrek ken van ontevredenheid, terwijl zij niet anders dan heipén wilde Wat was dat nu? Eerst leek het, of ze in heftig verweer zou treden of de gebalde vuistjes terug zouden slaan .en. of het pittige mondje bru tale woonden zeggen wou. Maar toen zo moeders striemende klappen voelde op haar gezicht dit waren, geen klappen, die liofkoosten en pijn deden tegelijk! dit waren valsche klappen! toen klemde ze de lipjes vast opeen. Ze zei geen woord, maar alles aan haar was een groot hevig verzet van het vuurrocde gezichtje tot de gebalde vuistjes toe. 't Liefst had de moeder haar dadelijk weer liefkoozend in de armen gesloten cn den kleinen schat want dat was het! afgezoend! Maar zo hield zich in. omdat ze meende, dat haar opvoedersplicht dit gebood, 't Kind moest loeren gehoorzamen, moest leeren huigen! Ze droeg het hoofdje toch al veel te hoog. Als ze later onvoorbereid in het harde leven voor moeilijkheden kwam te staan, zou het haar schuld wezen. Het meisje trok naar boven, met korte, nijdige pasjes, en kroop in den uitersten hoek van het ledikant. En hoe dikwijls moeder ook kwam om de tien minuten zeker! ze bewoog niet! Zc zei geen woord. Geen enkel teeken van toenadering gaf ze. Toe n.i. Rietje! Maar 't ketste telkens. En telkens deed dit de prikkelbare hoosheid der moeder opnieuw opflitsen, zoodat er nieuwe klap pen vielen klappen, die den wrok in bet kinderzieltje dieper deed wroeten. Nu zat de moeder hulpeloos en keek met droeve oogen den tuin in. Wat was de kamer leeg en dor, nu bet kind er niet was! 't Heele huis leek uitgestorven, nu de muren niet weerklon ken van de korte, stevige kinderstapjes. Zelfs de tuin, de zondronken tuin. had zijn aantrekkelijkheid verloren, nu zij er, oyer a seconde niet in draven en ravotten zou Troostzockend vouwde ze de handen en bad. Boven Jag het kind en bebeet heftig den punt van een laken, om tranen terug te dringen, die in haar keeltje kropten. Toen moes telkens en telkens weer vragen kwam, had dit baar, in haar koppig verzet, ster ker gemaaktNu moes weg bleef en de eenzaamheid van de kamer, van heel het huis, op haar bleef indringen smolt de wrok in haar zieltje en het fijnvoelend hartje hoorde telkens weer de smeekende stem: Toé nu, Rietje! Toe nu! Dan probeerde ze zich zelf weer tot boos heid te dringen. Wie slaat er nu, als ge helpen wilt? Maar 't lukte niet! En de zekerheid, dat do scliattigste der moeders, nu beneden al leen zat en boos op haar was, bezwaar 1c haar, als 'n zware last. Moeder, riep ze zachtjes, moeder! Maar de muren en de deur kaatsten den klank van haar benepen stemmetje terug. Als ze iels meende te hooreh beneden, lag ze ademloos te luisteren, of moeder eindelijk weer 'us naar haar kwam zien. Dan zou ze 'n berouwhebbend in tranen badend zond&resjq gevonden hebben.... Maar 't bleef onheilspellend stil in huis. Toen kon het kind het geen seconde lan ger uithouden. En in haar onderkleertjes sloop ze de trap af naar beneden. Aan de huiskamerdeur bleef ze staan, 'n klein, zie lig 0, zoo nederig kinderfiguurtje. Hoorde ze daar 'n snik? Schreide moes? Een oogenhlik leek het of haar hartje stil stondtoenheftigslapte ze de kamer in. Het volgende oogenhlik lag ze In moe ders armen als '11 moe. woudvogeltje in het alles beschermende nestje. "Weet ge, zei de moeder met schreï- stem, dat ge eens bijna verdronken zijt in den put? Toen begreep liet kind Hartstochtelijk sloeg ze bei baar armpjes ohi moeders hals en beloofde: Ik zal het nooit nooit meer doen! Kind-van-me! en de moeder knuf felde haar. Nu ytös het wéér gned Nu waren do twee gescheiden weer één! Nu was de wildzang het tamme vogeltje gewonden. 'n Wonder iets in het kinderzieltje van ontzaggelijke diepte! vol ontkende gevoelens en teerfijne snaren. Wie 1 het juiste gevoel treffen? de ware snaar doen trillen bij zijn straf en belooning M. DERKVkxS—HfLSMANS „Averbodc's WeckhMd". PAUS CLEMENS X EN DE SCHOENMAKERS WEDUWE Aan de deftige grootste Palazzo Al- tieri, tegenover de Jezuïetenkerk Al Gesu, aldus de .,Msb.", zag men tot voor wei nige jaren op de benedenverdieping links van den gTOoten ingang, een klein deur tje, en daarnaast een nog veel kleiner raampje, die beiden een heel interessante geschiedenis hebben. Toen de kardinaal-camerlengo Allieri, de latere Paus Clemens X, met der. bouw van het geweldige paleis begon, dat zijn naam voor altijd zou vastleggen, in de geschiedenis der Romeinsche stad, moest men eerst de bewoners van het terrein waar hij zijn paleis ontworpen had, zien te bewegen hun woningen te verlaten Het geheele terrein was met kleine ar moedige één-verdiepingswoningen, de ech te Romeinsche „casipola'' bebouwd. Daar de Alticrï even rijk als voornaam en vrijgevig waren, gelukte het spoedig vrijwel alle eigenaars der kleine konink jes te doen verhuizen. Het was immern voor hen een schitterend zaakje, ze kre gen een aardig bedrag aan baar geld, in dien tijd zoo zeldzaam en nog een stuk bouwgrond toe. Er begon dus een iroolijkc uittocht, zooals men in dien cmvang, in een tijd waar men zoo hokvast was, zijn heele leven meest op dezelfde plaats doorbracht slechls zelden zag. Eén slechts van de talrijke eigenaars weigerde hardnekkig haar huisje te ver laten 't Was een oud vrouwtje, do wedu we van een eerzamen schoenmaker. De oude Rosini bleef doof voor de schitte rende aanbiedingen. Geen belofte, hoe mooi ook, kon haar een lachje ontlokken Ze kon er niet toe komen, het kleine her togdom, waar zij jong en met haar Bepi- no gelukkig geweest was, te verlaten. Intusschen liet de Paos met den bouw beginnen en in steeds groolscber lijnen rees het paleis voor de verbaasde oogen der Romeinen op. Rosina deed alsof zo niets van dit alles zag, z<"j liep rustig af en aan in haai' kleine huisje en dacht er niet aan het veld te ruimen. De bekwame architect DdCïlossi bouwde voort en de dag kwam, dat men het huisje bedeukelijk begon lo naderen van de oude Rosina. Opnieuw liet de Paus haar schit terende, ja sprookjesachtige aanbiedingen doen; maar alles was tevergeefs. Zelfs liet machtwoord des Pausen, die toch in geestelijk en wereldlijk opzicht het hoogst hoven haar geplaatst was, vermocht niet haar tot opgeven van haar erfgoed le be wegen. Er was niets met Laar t3 beginnen, en daar men in dien tijd nog geen gedwon gen onteigening kende en zoo ze al be staan had, do Paus er waarschijnlijk toch geen gebruik van zou hebben gemaak, moest men berusten. De Rossi kwam nu echter op de geluk kige gedachte Rosina's „casipola" in het paleis in te bouwen. En zoo gebeurde het. Rond het kleine huisje met het nederige deurtje en het smalle venstertje, werden do zware mu- KALENDER N R. Als niet anders wordt aangege ven heeft in deze week iedere H. Mis Glo ria en Credo. De gewone Prefatie. ZONDAG 2ü Sept. Zestiende Zon dag n a Pinksteren. Mis: Mise rere 2e gebed A Cuncfus; (om de voor bede dor Heiligen af te smeeken); 3e naar keuze v. d. Priester. Prefatie v. d. Allerli. Drieêenheid. Kleur: Groen. Met de woorden van den H. Apostel Paulus bidt onze Moeder de H. Kerk, dat in onze harten Christus wone door het geloof; dat wjj vastgeworteld moge zijn in de liefde tot Christus; dat wij die liefde moge kennen, want haar te kennen is de hoogste wetenschap. (Epistel). Bidden wij mee met onze Moeder om die groote goddelijke gave (Gebed), maar bid den wij met nederigheid, want alleen aan de nederigen geeft God Zijne genade (Evangelie). Allen voor wie Hem in nede righeid aanroepen is Hij overvloedig in barmhartigheid (Introitus). Vragen wij aan God, die machtig is en wonderen heeft ge werkt (Graduale en Alleluja-vors) om Zijn onmisJjaren hulp iu geheel ons leven (Gomraunio) en om zuivering, door de kracht van het H. Misoffer, zelfs van den geringsten smet van hoogmoed (Stilgebcd en Postcommunio). MAANDAG 26 SepL Mis v. d. H.H. Cyprianus en Justin a, Martelaren Salus au tem. 2o gebed A Cunetus; 3e naar keuze v. d. priester. Geen Credo. Kleur: Rood. Jusüna, een schoon en geleerd meisje van Antiochiëi werd ten huwelijk begeerd door ©en Anti och eensch jongeling. Omdat Justina zich aan God had toegewijd wees zij den jongen man onverbiddellijk af. Deze wendde zich toen tol den heidenschen too- venaar Cyprianus om door diens toover- kunslen lot zijn doel te geraken. AUc po gingen waren vruchteloos, hetgeen hem tot nadenken stemde. Hij begon in le zien, dat Christus machtiger was dan al zijne tooverkunsten en daarom bekeerde liij zich tot het ware geloof. Na zijne bekee ring muntte hij uit door liefdfadigbeid en nederigheid. Tijdens een vervolging wer den heiden gegrepen en te Nicomedid ont hoofd. DINSDAG 27 Sept. Mis v. d. H.TI. C o s 111 a sen Damianus, Martelaren SapientiamVerder ales als gisteren. Cosmas en Damianus, twee broeders, die uit zuivere naastenliefde te Acgca in Ciliciö do geneeskunde uitoefenden en vele .genazendoor enkel kruisleoken en daarom ook vele bekceringen maakten, werdén om tururo fiere geloofsbelijdenis en .limine standvastigheid in het gclqof. na vele mar telingen, ontlioofd. WOENSDAG 28 Sept. Mis v. d...H. Wenceslaus, Hertog en Martelaar: In virtute. Verder .alles 'als eergisteren Geboren uit een Christen vader en eene Jieidensche moeder, .werd Wenceslaus op gevoed door de godvreezende Ludmilla, zijn grootmoeder. Als. hertog van Bohemcn on derscheidde hij zich door zijne liefde je gens de armen, weduwen en weezen. Hij was gewoon dagelijks eigenhandig te be reiden hef broou. en den wijn voor hel II. Misoffer. Zijn heidensche broeder Boles- laus, die zelf wilde regeeren stond Wen- ren opgtetrokken, tot op een goeden dag do oude schoenmakersweduwe in hel trotsche palazzo Allieri woonde!.... üf ze daarover hijzonder verheugd was weet geen helaas geen kroniek te ver tellen Trouwens de hoofdzaak moet voor haar geweest zijn, dat ze in haar c-ude erfdeel kon verblijven, dat de Heine zetel van Beppino op dezelfde plaats bleef slaan en dat poes zich op haar oude plaatsje bij hot vuur kon blijven koesteren. Overigens moet zij tevreden en geluk kig geweest zijn, want zij schijnt een won derlijk hoogen leeftijd bereikt le hebben. Toen ze eindelijk uit haar woning was weggedragen naar haar laatste rust plaats op het met cyprossen overhuifde Campo Verano en haar huisje leeg stond, toen was het te laat om nog iets aan c!en bestaanden toestand le veranderen. Bosina's casipola behoorde nu een maal tot het paleis. En zoo bleef het meer dan ren eeuw lang. Eerst in den jongs tan tijd heeft men het kleine deurtje en het kleine venstertje dicht gemetseld cn ook binnen zal men de beide kamertjes van hot schoenmakersechtpaar wel bij de za len van het paleis hebben betrokken. ANECDOTEN. In de laatste p'aats. Hij: Mijn laatste gedachte, voor ik slapen ga, is steeds aan jou! Zij: Natuurlijk, ik kom bij jou altijd in de laatste plaats. Niet wihen begrijpen. U kunt bier niet stilstaan met dio auto meneer! Zoo, kan ik niet Nou, maar je kent dien wagen niet, agent. Bij het eerste middagmaal na de huwelijksreis. Belief je nu al niets meer, man? Neen. dank je wel, vrouwtje. Dat is jammer: dan moet ik het aan den hond geven. Het is jammer, zoo'n lief beest! Een tevreden meester. Is de meester over je tevreden, Wim? Nou, óf 1e, moeder! Weet u wat ie gisteren zei tegen me? Jongen, zei-d-ie, als ze allemaal zoo waren a!s jij, dan kou ik de school wel sluiten! Een onmogelijkheid. Kleine Jantje vraagt des nachts, als hij wakker wordt, om een boterham. De kin derjuffrouw tracht hem dit af te leeren, door er op tc wijzen, dat zij 's nachts toch ook geen boterhammen eet. Dat zou toch niet kunnen, zegt Jan tje, want uw tanden liggen in een glas water. DER WEEK. ceslaus, daarin gesteund door zijn moeder Drahoniira naar liet leven. Drahomira wist te bewerken, dat Wenceslaus haar een be zoek zou brengen. Bij die gelegenheid heeft Boleslaus volgens afspraak met zijne moe der zijn broer aan den voet van een altaar vermoord (10e eeuw). DONDERDAG 29 Sept. K c r k w ij- dingsfeest van oene kerk to Rome, toegewijd aan den H. Aartsengel Mie ha ij Mis: B e n e d ic i t e. Kleur W i t VRIJDAG 30 Sept. Kerkwijdings- feest van ccne kerk te Rome, toegewijd aan den H. Aartsengel Michael. Mis: Benedicite. Kleur: Wit. VRIJDAG 30 Sept. Mis v. d. H. Hiero- nymus, Belijder en Kerkleeraar: In medio. Kleur: W i t. Do H. Hicronymus werd te Stridon in Dalmatiü geboren. Vanaf zijn vroege jeugd ontving hij onderricht in den katholieken godsdienst en iu verschillende wetenscbap- pen. Als jongeling naar Rome gezonden ter voltooiing zijner sludiün, werd hij op den verkeerden weg meegesleurd door het slechte voorbeeld zijner omgeving. Weldra evenwel deden zijne godsdienstige gevoe lens, welke hem van zijn jeugd af beziel den, den verkeerden weg weer veriaion en begon hij een leven van boete in de eenzaamheid, waai' hij vier jaren verbleef. In 377 liet hij zich tot priester wijden. Zijn voornaamste bozigheid is geweest do stu die van de Heilige Boeken. Hij wordt ge roemd als de grootste kenner en uitlegger van de H. Schrift. ZATERDAG 1 October. Feestdag v. d. H. B a v B e ij d e r, Titelhouder van de kathedrale kerk van Haarlem en voornaamste pa troon der Bisschopsstad. Mis: Gaudcamus. Kleur: W i t. Do H. Bavo geboren op het einde der zesde eeuw leidde eerst een wereldsch en losbandig leven. Doch bekeerd door het deugdzaam leven zijner dochter, begon hu een kluizenaarsleven, in held baf tigen graad belevend de christelijke leer waar ie hij was onderricht door den H. Amandus. Bavo stierf in de zevende eeuw te Gent. In Haarlem wordt hij als beschermer ver eerd, omdat volgens de overlevering do in woners van Haarlem door St. Bavo aan ie roepen gered zijn uit een zeer groot ge vaar. In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen. Alles als in bovenstaande kalender, be halve: MAANDAG Mis v. d. Z. I. u c i a van Cal tagir 011e, Maagd Diloxisti 2e ge bed v. d. H H. Cyrianus en Justina; 3e A Cunctis, Kleur: W i t. DINSDAG Mis v. d. II. Elzcar i us Belijder Os Justi. 2e gebed v. d. II. Cos mas en Damianus, Martelaren. Kleur: Wit. WOENSDAG M i s v. d. Z .Ber 11 a r d 11 u s van F e 1 f r Belijder: Liberabit. 2e gebed v. d. 11. Wenceslaus, 'Martelaar; 3c A. Cunctis. Kleur W i t. ZATERDAG Alleen in stille II Missen 2c gebed v. d. Z.Z. Joannes yah Dukla en Nicolaas van Fnrch.Btflena, Belijders. Amsterdam ALB. M. KOK Pr Nuchter. Marie, wat hebben wc noodig voor het eten vandaag? Een nieuw servies, mevrouw, ik ben daar net over de mat gestruikeld Advertentie. Een schoon© welopgeveodo jonge dame, met ecnig vermogen, tevens bekwame huis houdster. zoekt langs dezen meer cn meer gebruikclijkép weg, voor haar oude, gebrekkige moeder, een netten schoonzoon. Brieven, enz. Ook sport. Een echte sportman geeft zijn stroohood vijftig nieter vóór. alvorens lrem achterna te rennen Geven cn nemen. Zij: Hot huwelijk is een kwestie van geven en nemen. Hij: Dat is heL Ik geef je wat ik missen kan en de rest neem je! Da's waar. Wel. Jantje, en wal Jonk je al zog le zijn legen de tijd dat je meerderjarig wordt? Een en twintig jaar, oom! Liefde en geld. Vereerder van schatrijke jonge weduwe: Ik min u méér dan ik u in woorden kan uitdrukken! Onbewogen weduwe: Druk het dar? in cijfers uit! Graag teruggezien. Dus je bent aangewezen, om achter stallige belastingen te innen. Dan zal jc« wel niet erg populair zijn bij de men schen? Dat denk je maar! Integendeel, ze vragen me telkens om nog eens terug ts komen! Een trouwe ziel. Voor do bezoeker kwam, hadden wij ons onderhouden over zijn financicelen toe stand, die alles behalve schitterend is Dat moest hel dienstmeisje zeker hebben gehoord, want toen de bezoeker heenging en liaar een fooi in de hand wilde slop pen, wees 2ij die af met de woorden: „Houd u 't maar, gij hebt zelf niets." De keerzijde. Wat. gij groet den beroemden pro fessor niet meer? Nee, die heeft mijn suikeroom ge nezen! Iets anders. Mijn broeder heeft een medaille voor een wedloop over 5 K.M. en een voor 10 K.M., een zilveren medaille voor zwem men. twee bekers voor voetballen, een me daille voor roeien.... Nou, dan moet hij een wonder ath- leet zijn. Toch niet. Maar hij heeft een pand jeshuis. LIED VAN DEZEN TIJD. HET PLECHTIGE BEGIN. t Groote feest is weer begonnen Van 't parlementaire jaar; Deftig kwam daar de élite Der regeerders bij elkaar, t Ministerie was aanwezig, Kamerleden zonder tal, En 't publiek keek zeer nieuwsgierig, Naar dat deftige geval. De ministers kwamen plechtig En in gala uit den hoek, In hun ambtscostume gegoten En met een spierwitte broek. Kamerleden zeer verschillend, Maar toch steeds met pracht en praal, Togen allen indrukwekkend, Naar de Staten-GeneraaL Deze week zijn de Statcn-Gene- raal door de Koningin op plechtige wijze geopend. D' eene ging er heen in smoking, D' ander in gekleede jas. Nummer drie dacht, dat de rok nog Steeds de mooiste kieeding was. Weer een ging in uniform Of in toga als dat kon, En de dames kwamen allen In hun Zondagsche japon. En toen ving de Laadsvorstinne Plechtig de troonrede aan, Zeggend hoe het met 't regeeren Er nu weer naar toe zou gaan. Allen luisterden aandachtig Naar dat schoone Koningswoord, En er werd van geen der leden Eén woord van critiek gehoord. Maar wat later sprak ik iemand En die zeide mij iets waars: Heel die deftigheid, zoo sprak hij. Lap ik ijskoud aan mijn laars. Want waarom moet het zoo plechtig Gaan, den eersten keer van 't jaar, Morgen vliegen zij elkander Immers toch weer in het haar. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 15