WEEKREVUE. WINKELEN. Komt u wel eens op een vergadering, waar enkel en alleen dames aanwezig zijn, en waar 't mannelijk element der samenle ving zoo streng mogelijk wordt geweerd. Ik well En dat is nou niet omdat die da mes zoo verzot op mij zijn tenminste dat geloof ik niet maar ze komen zoo graag in de krant. En dan kom ik! Dan ga ik heel voor aan aan zoo'n klein vierkant tafeltje zit ten en om de dames fe imponeereu, dat er speciaal voor haar een verslaggever van de krant aanwezig is, deponeer ik dan voor mij, goed zichtbaar, twee bloc notes en vijf scherpgepunte potlooden. Dat vinden ze nou leuk. En als het dan een maal aan de gang is, schrijf ik zoo nu en dan wel eens wat op ook. Zoo heb ik daar bijvoorbeeld al heel wat malen geschreven: de vrouw moet vrouw blijven. Dat moet u nu eens aan een winkeljuffrouw van Gerzon vragen, ik verzeker u, dat zij het met dat klassiek geworden adagium in 't geheel niet eens is. Wat haar betreft mogen zij allemaal ge rust vrouw blijven, als zij maar wat minder vrouwelijk waren, als zij komen winkelen. Tusschen koopen en winkelen is een he melsbreed verschil. Maar als wij mannen nu eens onze in- koopen deden, zooals de dames dat ple gen te doen, dat zou dan voor de winkel juffrouwen althans toch nog heel wat prettiger zijn. Dan zou het zoo gaan. We komen de winkel binnen en plan ton ons op de eerste de beste stoel, die wij tegenkomen en zonder op het vragend ge zicht van de juffrouw achter de toonbank te letten gaan wij eerst vijf minuten zitten nifb'azen. En dan: „Juffrouw mag ik een paar sokken van 11 zien." ,,In zijde of fil d' ccosse, mijnheer". „Nou laat u van beiden maar eens iels zien". „Weike maat mijnheer?" „O, 't is voor mij zelf." De juffrouw haalt een doos vol sokken en begint er in te wroeten. V/ij visschen er plotseling een paar uit, betasten ze eens, houden ze in 't licht en zeggen dan: „Niet veel keus bij, j'uffromv, mag ik eens wat anders zien, maar vooral geen wol hoor, daar kunnen mijn voeten niet tegen De juffrouw schuift dan de doos op zij straks heeft ze een half uur noodig om daarin weer orde te brengen en haalt een nieuwe voorraad. Volgt een reprise van liet vorige be drijf. Daarna nog één of tweemaal. Dan wordt de juffrouw het zat en zegt, dat hiermede de voorraad is uitgeput. Dan moet er dus keus gemaakt worden. „Deze zijn wel snoezig", zeggen we dan, waarop de juffrouw een enthousiaste lof rede op dat sokkenpaar houdt. „Maar is de kleur wel waschecht, en krimpen ze niet." Dan wordt mevrouw, dio buiten slaat te wachten, binnen geroepen om haar oor deel te geven, waarna de koop gesloten wordt. En dan verlaten we de winkel alsof we een bestelling van driehonderd gulden hebben gedaan. Zoo zouden wij doen, a's wij winkelden als de dames. En hoe gaal het nn? Ik koop mijn sokken altijd zelf en dan ga ik een winkel binnen en zeg dat ik twee paar sokken moet hebben. Dan komt er een doos, ik kies meteen er twee paar uit, steek mijn vuist vooruit en de juffrouw past do voet van de sok om mijn gesloten vuist. Dg sokken passen altijd. Betalen. Rrrt, weg! Zoo winkelen wij gelukkig nu. O, bet lot van de soldaten "Was wel nooit zoo licht als thans Vroolijke herbalingsdagen Met wat sport, muziek en dans. Overdag de oefeningen 's Avonds naar 't soldatenfeest 't Is in 't militaire leven Nimmer nog zóó leuk geweest, 't Is welhaast zoo'n soort vacanlie 'n Poosje er eens tusschen uit En wat amicale omgang Van soldaat, sergeant en luit. Op 't soldatenavondfeestj© Hoog en laag is er present Zelfs de lagen zijn die dagen Allen hoogelijk content. 'Alle lagen, aÜe boogen Vau soldaat tot gonden kraag Zweren bij die oefeningen Nu beslist bij hoog en laag Alle boogeren en lagen HET CAFE „IK LEER NOG". door P. GHoeks. „Dat Café „Ik leer nog", is dat niet te vinden aan den Hooge Rijndijk onder Zoe- terwoude, vlak bij de Weipoort? Of heb ik liet mis?" „Neen, je hebt het niet mis. Je hebt 'b raak. Maar hoe kem je nou ineens aan die zotte vraag?" „Wel, hierdoor." En hij wees op een kleine advertentie in de Leidsche Courant-, waarin die naam voorkwam. „Waarom zouden ze die herberg vroeger zoo genoemd hebben?" vrceg hij verder. „Weet jij dat misschien? Jij bent in de streek geboren en opgegroeid." „Om de waarheid te zeggen heb ik er vroeger al eens over geschreven en toen heb ik verteld, wat ik er zoo hier en daar van te weten kon komen, zoodat ik alles maar van hooren-zeggen heb en voor de waarheid niet kan instaan." „Hindert niet. Vertel maar op. Daar zal nog wel wat van waar wezen." 't Is misschien een dikke honderd jaar geleden, dat een stuk of wat jolige Leid- s-obe studentjes zich wilden, gaan vermeien buiten do duffe sleutelstad. Ze kuierden dc Hoogewoerdspoorten door er waren er twee en den hoogen Rijndijk op, in den volksmond „de Hooge- zij" geheeten. Nu was het in 't hartje van den zomer en een. snikheets middag. Zwaar hing de hitte op de „Hoogezij", die toen aan weerskanten omzoomd was door dichtgeboomde buitenplaatsen en onze muzenzonen begonnen aardig last tc krij gen van een droge keel. Ze keken dan ook al eens uit naar een gelegenheid om hun kelen (e smeren, toen ze opeens stonden voor „De geleerde nia-n", zóoa-ls< toenter tijd de herberg „IIc leer nog" heette. „Jongelui," riep een van hen,-«aanschouw dit schoone opschrift! Net wat voor ons! Ik verdraai het langer op 'n droogje te blijven loopen. Mag ik u voorstellen hier binnen te treden om onze dorstige kelen te laven met het edele druivennat en te on derzoeken, of de baas van „de geleerde ma.n", werkelijk geleerd is?" Het voorstel vond bijval. Ze gingen dus naar binnen, de smalle gang door en kwa men aan 't eind daarvan in de gelagka mer. Daar was geen levende ziel te be kennen en de heeren begonnen, daarom van hun aanwezigheid kond te doen door het bombardeeren van stoelen en tafels. De baas van 't spul, die overmand door de hitte, in zijn woonkamer lekker „weg gezakt" was, schoot door al die herrie wakker met- een schrik. Half slaapdronken en met- opgestroopte mouwen, liep hij naar achteren cm tc zien, wie die herrieschoppers waren. Zóó suf was hij evenwel niet-, of hij merkte bij zijn binnenkomen blikslagers goed, welk vleesch hij in de kuip had en met een die-' pe buiging vroeg hij: „Wat zullen de hee ren gebruiken?" Er wérd wijn besteld.en' orize waard ver liet d9 gelagkamer,dook in den kelder en kwam even later terug met een, stuk o£ wat gebefte flcssehen, die de heeren al heel gauw „soldaat" maakten. •;,Ncg een paar", commandeerden zc en haal voor jezelf ook een glas en drink mee. Zoo hadden ze een uur of wat zitten pooien en het werd zoetjes aan tijd 0111 op te breken. Maar nu kwam het leelijkstc aan. Zo zouden moeten „dokken". Dal zou een kwaad karwei worden! Het was in '*t laatst van dc maand en toen de heeren hun respectievelijke geldbeurzen eens in specteerden bleek het, da-t er wel een echo, maar geen geld in te vinden was. Daarover hadden ze geducht het land en gocn van vieren wist, hoe ze zich met cere uit die netelige positie zouden rccWen, toen de oudste van hen, een slimme klant, die wel voor hceter vuren gestaan had, een schitterenden inval kréég. „Laat dat zaakje maar aan mij over", zei hij, „ik zal wel zorgen, dat we van daag zonder betalen kunnen uitknijpen. Later kunnen we dan het „beertje" wel op knappen." Hij deelde hun zijn plan mede, dat al geheel e instemming bij hen vond. Hij riep den herbergier. De heeren wil den rooken en onze waard kwam even daarna aandragen met tabek, lange pijpen en een komfoortje met een kooltje vuur en geen vijf minuten later zaten de heeren te dampen als kalkovens. „Eh nu nog een paar flesschen voor een afzakkertje!" commandeerden ze. De kastelein dook opnieuw iu den kel der. Maar wat 'n oogen zette hij op, toen hij weer in de gelagkamer trad! Daar zat me een van de heeren vlak voor de groote staande klok, star blikkend naar de wijzer plaat, flink trekeknd aan zijn gouwenaar In Leiden cn andere garnizoens plaatsen heeft men voor de dienst plichtige militairen, die herha lingsoefeningen maken, ontspan ningsavonden enz. georganiseerd. Hebben 't reuze naar hun zin 't Is nu net of zij iogeeren Bij de lieve Landsvor&lin. Prettig worden zij ontvangen In die oefeningenlijd Prettig wordt lnm een paar weken Heel veel vreugdevols bereid. En dan doen ook zelfs de hoogen Aan die avondfeesten mee, Zoodat men dan kan aanschouwen Een groot militair soiree. Hooggeachte militairen Van ons lieve vaderland Laat dio goede eensgezindheid Niet slechts waar zijn in de krant Laat het overal zoo wezen Nu dit voor u wordt gedaan "Want bij alle oefeningen Komt liet daar het meest op aan. TROUBADOUR. en bij elke rookwolk, die hij uitblies, zeg gende: „Paf, daar gaat-iel" „Vast zot geworden", dacht de kaste lein. Maar één van de gasten, die vermoedde, welke gedachten den man door 't hoofd speelden, zei: „Ik zie aan je gezicht, wat je denkt, dat ie gek is. Nou, dan heb je 't glad mis. Hij doet een kunstje, dat wij geen van allen kunnen nadoen en jij hcele- maal niet. Zooals jc ziet, zit hij vlak voor de klok met zijn oogen strak naar dc wij zers en.iederen keer, ah hij een trek aan zijn pijp doet, moet hij zeggen: „Paf, daar gaat-ie!" En dat moet hij net zoo lang doen, tot zijn pijp leeg is, zonder om tc kijken. En dat kan hij alleen en niemand anders. En zooals ik zei, jij hcetemaal niet." „Dat zou ik wel eens willen zien. Dat kan toch iedereen en ik zeker." „Je bluft man." „Wedden V' „Ik wed niet. Je verliest het toch." „Ik waag het er op." „Nou, da moet je 't zelf weten! Wat ver wed je er onder?" „Wat ik er onder verwed?" En dan wijzend op al de leoge flesschen„Dubbel of niets." „Aangenomen De wijsgeer voor de klok deed, alsof hij niets hoprdo en bleef kalmpjes doorpuf- fen. Eindelijk was 't laatste blaadje tabak in zijn pijp tot a-sch verteerd. „Klaar!" riep hij triomfantelijk. „Is er een, die 't me durft nadoen?" „Ik", zei do waard. „Jij?Mannetje, wat doe je in dc kou! Je kunt er immers niks van." „Ik heb gewed.... Dubbel of niets." En hij wees weer naar de flesschen. „Zelf weten dan maar." Hij stopte een verschen gouwenaar, joeg er den brand is cn zette zich voor de klok met de cogen op de wijzerplaat. „Paf, daar gaat-ie!" klonk het voor de eerste maal. „Mooi zoo!" riepen de heeren. „Maar stil blijven zitten, hoor, tot je pijp leeg is. Anders verlies jc-'t!" „Paf, daar gaat ie!" was 't antwoord. En werkelijk daar ging er een. Niet al leen een rookwolkje, maar ook een van do heeren studenten. Dc een na den ander verdween ongemerkt en toen onze held zijn pijp leeg geronkt had en opspringend riep: „Gewonnen, heeren! Gewonnen!" zag hij geen enkelen student meer, maar wel een tafel bedekt met „lijkjes". Lachend liep hij den gang in, in de meening zijn gasten daar te zullen aan treffen, maar hij vond niemand. Toen naar buiten. Ook daar zag hij geen mensch. Ongerust geworden vloog hij naar 't midden van den straatweg en tm de in de verte, maar er was geen student .e be kennen'. „Zouden me die kerels tc pakken heb ben gehad? Zeker wel! Dat ik nou ook niet wijzer was! Van achteren beschouwd, lag het'er'een vinger dik 0$." Nijdig ruimde hij de léego flesschen op, spoelde de glazen om cij' begaf zich naar binnen, vast besloten'géén woord'over t' zaakje te kikken. „Je hadt vanmiddag nog al vroolijke lui to visite, geloof ik," zei zijn vrouw. „Nou, of ik. Ze waren me wel wat al le vroolijk." En daar liet hij het bij. Een dag of wat daarna het was in 't begin van dc nieuwe maand hield cr tegen het vallen van den avond een „brom mertje" (koetsje) voor de „Geleerde man stil en daaruit stapten dc heeren studiosi, het ons welbekende gezelschap. Met een opgeruimd gezicht werden ze door den kastelein ontvangen. Zo maakten goede sier en toen de fuif afgeloopen was, kreeg dc waard alles be taald onder één beding echter. Hij moest het hoogdravende opschrift boven zijn deur laten wegnemen en dit door een meer passend laten vervangen.. Zelf toch zou hij moeten toog0^11» hij niet „geleerd was en dat hij uit het voorval, waarvan hij de dupe had kunnen worden, nog wel wat had kunnen leeren. „Do heeren hebben gelijk," zei bij, „een mensch leert icdcren dag nog." En daarom, zou hij in plaats van „de geleerde man" boven zijn deur dc nederige bekentenis la ten schilderen: „Ik leer nog'. En zoo ge schiedde bet. In hoeverre het door mij medegedeelde waarheid bevat, kan ik niet uitmaken. Ik ben er niet bij geweest en heb alleen ver teld, wat ik van anderen gehoord heli. Maar mocht het niet geheel waar zijn, dan zal iedereen nog wel willen toegeven, dat het aardig verzonnen is. Leiden, Sept. 1927. ANECDOTEN. Niet gauw tevreden. Een arbeider krijgt van zijn chef een kaartje voor de bioscoop. ,.Maar die begint om 8 uur 's avonds?" „Ja, wat zou dat? Gij hebt dan toch niets te doen?'' „Ja, maar dal is mijn vrije lijd. Heeft u niet een kaartje voor een middagvoor stelling?'' Warm water. „Ja, m'n beste vriend", zei de doktor tot zijn patiënt, „gij lijdt aan een maag kwaal. Gij moet iederen dag een glas warm water drinken"'. „Ach dokter, dat heb ik al maanden lang gedaan dat wil zeggen, mijn hos pita noemt het thee". Overbodig. „Zeg Marie, gij hebt ile visschenj ge bakken zonder zc eerst te wasschen''. „Och mevrouw, ik dacht, dat dat niet noodig wasbeestjes, die altijd in bet water geleefd hebben!" De voorman. Arbeider: „Waarom heeft de voorman je van het werk gegooid?'' Collega: „Ja zie je, onze voorman is KALENDER N. B. Als niet anders wordt aangegven hoeft in deze week iedere II. Mis Gloria, geen Credo. De gewone Prefatie. ZONDAG 18 Sept. Vijftiende Zon dag na Pinksteren. Mis: Incli- n a. 2e gebed v. d. II. Joseph van Cuper- tinum, Belijder. Credo. Prefatie v. d. Al- lerh. Drieëenheidi Kleur: Groen. Op dezen Zondag houdt de H, Kerk ons voor oogen: Christus met Zijn groot medelijdend hart. Ongevraagd verricht Hij uit medelijden met de anne moeder Zijn wonder en wekt den jongeling ten leven op (Evangelie). Wat een krachtige aansporing voor ons om te gaan uaar dalzelfde god delijk Wonder van medelijden en barmhar tigheid en te smoeken: „Neig Uw oor 0 Heer tot degenen, die roepen tot U (Introi- lus); „Moge Uwe barmhartigheid ons voortdurend reinigen en versterken" (ge bed). En als wij dan 011s offer brengen van de onderdrukking des vleesches en der lief derijke verdraagzaamheid onder elkander (Epistel) zullen wij verhoord worden (Of fertorium). De genade van de H. Mis zal ons verdedigen tegen de aanvallen des dui vels (Stilgebecl); Christus in Zijn verheven Sacrament (Conununio) zal in ons doen bloeien het leven der ziel (Posctconamuuio) Dc bewondering over het blijde zieleleven in ons zal ons in den mond geven een nieuw lied, een hymne voor onzen baria- bartigen God, den Allerhoogsten, Die Ko ning is over dc gekeele aarde QGraduale) Offertorium, Alleluia-vcrs). MAANDAG 19 Sept. Mis v. d. H. II J anuarius Bischop en Gezellen,. Mar telaren: Salus autem. Kleur: Rood. Bij de vele martelingen, welke de heili gen van dezen dag hebben verduurd, ge schiedde de heerlijkste wonderen. Janua- rius trad geheel ongedeerd uit een gloeien de oven. De landvoogd van Campaniö, Ti- motheus, die de heiligen martelen liet, werd plotseling van het gebruik zijner oogen beroofd, mdar verkreeg, op liet ge bed v. d. H. Januari us het licht zijner oogen weer terug. Het gevolg daarvan was de bekeering van bijna 5000 inenschen, waarom Timolheus in razernij ontstak. Het lichaam van de II. Januarius rust le Napels, waar ieder jaar het bekende bloedwonder plaats heeft. Gestold bloed van Men Heilige, in een fleschje bewaard, wordt vloeibaar, als het op zijn feestdag in de nabijheid van het hoofdf wordt ge bracht. DINSDAG 20 Sept. Vigiliedag voor het feest v. cl H. Mattheus Apostel en Evangelist. Mis v. d. H. H. Eu s I a c hi u a en Gezellen. Martela ren: Sapientiam. 2e gebc-d en laatste Evan gelie v. d. vigilie. Kleur: Rood. Ook mag gelezen worden de H. Mis v. d. vigilie: Ego autem. Geen Gloria. 2e gebed v. d. H.H. Euslachimus en Gezellen. Kleur Paars. Eustachius bekleedde een lioogen rang in het leger van keizer Trajanus. Op jacht bekeerd,, tengevolge van het verschijnen van een kruis tusschen liet gewei van een dooi' hem achtervolgd bert, liet hij zijne vrouw en wee kinderen doopen. Zij wer den gemarteld, toen na eenc overwinning Eustachius weigerdeaan'de afgoden 'te offeren. WOENSDAG 21 Sopt. Quatertem perdag. Geboden vasten- en ont houdingsdag. Feestdag v. d. H Mattheus, apostel en evangelist. Mis: Os Just i. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. quatertemperdag (Zie in het Misboek achter den Zeventienden Zondag 11a Piuk- iemand, die den heelen dag bij liet werk slaat te kijken. En nou daeliten de men- schen, dat ik voorman was...." Meubelfabrikanten. Do kleine Harrio hoort pralen over la- fels van Lodewijk XIII, stoelen van Lode- wijk XV enz. en vraagt: „Moeder, wie was Lodewijk XIII?" „Dat was een koning, m'n jongen!'' „E11 Lodewijk XV?" „Ook een koning". „Maar waarom maakten in dien lijd dc koningen altijd meubels?'' Zco zijn er! Vrouw: „Nu ben je negen maanden zonder werk geweest, cn nu je weer een baantje gekregen hebt, ben je ontevreden. Wat mankeert cr dan aan?'' Man: „Omdat ik le Iaat in dienst ge treden ben om dit jaar nog vacanlie te krijgen". Ce beste stuurlui. In een volle coupé van een snelrein zit een reiziger, die dagelijks per trein reist, reeds een keelo poos achtereen te oreeren over de politiek. De regecring wordt bccriliseerd, de mi nisters zijn prullen en geen enkele wet is goed. Dc medereizigers luisteren aandachtig, behalve een lieer in den hoek, die aan dachtig zijn krant zit te lezen, maar in- tusschen het geheele gesprek heeft ge hoord. Ook dezen heer in het gesprek willende betrekken, zegt de druk redeneerende rei ziger: „Wat zegt u daarvan, mijnheer!" .„Och, zegt de ander, ik heb van de po litiek in 't geheel geen verstand, maar één ding weet ik wel, die ministers reizen te weinig". „Hoe zoo." „Kijk eens, als zoo'n minister nu eens meer op reis ging on hij had dan het groo te geluk u iu clen trein aan te treffen, dan was hij toch ineens van alles op de hoogte. De medereizigers grinnikten. De orator poogt zijn houding te redden door te zeggen: Ja, u kunt het natuurlijk heel gemakkelijk belachelijk maken, waar op tfe ander antwoordt: „Mijnheer., ik heb het van mijn leven nog nooit zoo ernstig gemeend als nu'. Er werd gedurende de verdere reis niet meer gesproken. Een vergissing. Op het bruiloftfeest zijn ook eenige vroegere pension-vriendinnen der bru:d DER WEEK. 1 storen). Credo. Prefatie v .d. Apostelen. Kleur: Rood. Do tollenaar Levi werd door Christus ot het Apostelambt geroepen en sindsdien Mattheus genoemd. Voor de Joden, die Christen geworden waren schreef hij het Evjyigelie 111 het He- hroeuwsch, na Christus' Verrijzenis. Hot II. Evangelie predikte Mattheus in Ethi opië. DONDERDAG 22 Sept. Mia v. d. II. Thomas van Villanova, Bisschop en Belijder: Statuit. 2e gebed v. d. H.H. Mauritius en Gezellen, Martelaren. Kleur: Wit Geheel zijn leven heeft dc H. Thomas zich onderscheiden door zijne groote lief dadigheid jegens de armen. Hij volgde daarin hel voorbeeld zijuer ouders 11a, die, ofschoon zij het zelf niet breed hadden, al les wat zij nog konden oversparen voor liefdadige doeleinden uitdeelden. Tot Aartsbisschop van Valencia benoemd bleef hij de eenvoud zelve. Bijua geheel zijn inkomen besteedde hij aan werken val? liefdadigheid, welke hij zelf met bnitenge- wono zorg en ijver organiseerde. Hij ver wierf door zijne milddadigheid en edel moedigheid den bijnaam van ..Aalmoeze nier". VRIJDAG Quatertemperdag. Geboden insten- c 11 onthouding s.d a g. M i s v. d. II. L imus, Paus en Martelaar Statuit. 2c gebed en laatste Evangelie v. d. quatertemperdag; 3e v. d. 11. Thecla, Maagd en Martelares. Kleur: Rood. Ook mag gelezen worden de II. Mis v. d. Quatertemperdag: Laetetur. (Zie in het Misboek achter den Zeventienden Zondag na Pinksteren). Geen Gloria. 2do gebed v d. II, Linus; 3e v. d. H. Thecla Kleur; Paar s ZATERDAG 24 Sept. Quatertemperdag Geboden vasten- en O n t h 0 u- d i 11 g s d a g. Mis v. O. L. Vrouw tot vrijkoop der slaven: Salve sancla parens. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. quatertemperdag. 3e voor den Paus. i Credo. Prefatie v. d. Allerh. Maagd (in vullen: En U op hot feest). Kleur Wit. Ook mag gelezen worden de II. Mis v. d Quatertemperdag: Venite. (Zie in hef Misboek achter den zeventienden Zondag 11a Pinksteren), geen gloria. 2e gebed van het feest van Maria; 3e voor den Paus. Prefatie als boven. Laatste Ev. v Maria. Kleur: Paars. Bij ecno verschijning maakte de 'I. Maagd Maria aan Petrus Nolascus be kend, dat zij graag een Orde vau religieu zen zag ingesteld, nu t het doel gevangen Christenen le bevrijden uict de handen der Turken. Ook verscheen Maria aan den biechtvader van den 11. Petrus, den II. Raymundus de Pcnnafort 011 aan koning Jacob ian Arragon, dio zij aanspoorde- hulp te verleenen. Deu lOon Augustus word de Orde ingesteld en wel met een vierde gelofte, u.l. zich (e geven tot on derpand, als het noodig zou zijn, voor do vrijkooping van een Christen-slaaf In de kérken der E.E. P.P. Fraticiscan3n: Alles als in bovenstaande Kalender, behalve: VRIJDAG. Mis v. d. Vinding v. h. Lichaam der H. Clara: Conversus. 2c gebed v. d. H. Linus; 3e v. d. 11. Tbc- ela. Credo. Kleur: W i t. ZATERDAG. Mis v. d. H. Pacifi- c u s v a 11 S e p t c m j) e d a.. Belijder: Os Justi. 2e gebed v. O. L. Vrouw. 3e v. d. quatertemperdag; 4c voor den Paus. Amsterdam. ALB. M. KOK, pr. aanwezig. Een horer wil den jongen eenl- genoot een pleizier doen en zo vertrouwt hem toe: „U kunt niet gelooven, hoe zij van u houdt, l'n liet pensiou sprak Olga altijd van haar teergeliefden Thcodoor en voor een paar maanden nog zei zo me, dat Thcodoor haar afgod was". Dos bruidegoms gezicht betrekt echter en ontnuchterd klinkt hel: „Pardon, juffrouw, ik heet.... Hen drik!'' Een principieel man. Mijnheer Meijer ziet in dc wei een wocs- ten stier op zich afkomen. Ik neem den strijd niet aan, roept hij -den stier toe, ik ben pacifist, cn hij klimt in een nabijzijnden boom. Niel bijgeloovig- Gast: „Kellner, het totaal van mijn re kening is dertien gulden en niet veertien-" Kellner: Pardon, meneer; ik dacht, dat u soms een. antipathie hadt tegen het nummer dertien". Het signalement. Veldwachter: „AI komt uw uiterlijk ook niet geheel overeen met het signale ment, dat ik hier heb uw gozieht is broed cn dik en niet lang, zooals het moest zijn arresteer ik u toch; (triom fantelijk) zie je ".vel, nou wordt het al langer!" Eerlijk- Een taxi-chauffeur bood zijn diensleD aan bij den eigenaar cener groote garage. Alles scheen in orde met den sollicitant. ITij had nog geen enkel proces-verbaal wegens te snel rijden of zoo opgeloopea en nog nooit een ongeluk gehad. „Ben jc eerlijk?'' vroeg dc garage eigenaar. „Héél eerlijk V „Veronderstel, dat jc in jc taxi honderd duizend gulden vond, die een pasagïe? had verloren. Wat zou je dan doen?" „Doen?! Ik zou niets meer doen. Ik zon leven van m'n rente!" was het antwoord. Dat klopte. Een O. W.-er leidde zijn bezoekers door zijn bezittingen. „Zie je die ruïne? Die is 7003 jaar cudl" t „Hoe weel je dat zoo precies?' „Ik heb dit kasteel drie jaar geledec gekocht en toen zei de vorige bezitter, da-' 't zaakje daar zevenduizend jaar out» wasl" LIED VAN DEZEN TIJD. HERHALINGSOEFENINGEN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 13