WEEKREVUE.
WINKELEN.
Komt u wel eens op een vergadering,
waar enkel en alleen dames aanwezig zijn,
en waar 't mannelijk element der samenle
ving zoo streng mogelijk wordt geweerd.
Ik well En dat is nou niet omdat die da
mes zoo verzot op mij zijn tenminste
dat geloof ik niet maar ze komen zoo
graag in de krant.
En dan kom ik! Dan ga ik heel voor
aan aan zoo'n klein vierkant tafeltje zit
ten en om de dames fe imponeereu, dat
er speciaal voor haar een verslaggever
van de krant aanwezig is, deponeer ik
dan voor mij, goed zichtbaar, twee bloc
notes en vijf scherpgepunte potlooden. Dat
vinden ze nou leuk. En als het dan een
maal aan de gang is, schrijf ik zoo nu
en dan wel eens wat op ook.
Zoo heb ik daar bijvoorbeeld al heel
wat malen geschreven: de vrouw moet
vrouw blijven. Dat moet u nu eens aan
een winkeljuffrouw van Gerzon vragen,
ik verzeker u, dat zij het met dat klassiek
geworden adagium in 't geheel niet eens is.
Wat haar betreft mogen zij allemaal ge
rust vrouw blijven, als zij maar wat minder
vrouwelijk waren, als zij komen winkelen.
Tusschen koopen en winkelen is een he
melsbreed verschil.
Maar als wij mannen nu eens onze in-
koopen deden, zooals de dames dat ple
gen te doen, dat zou dan voor de winkel
juffrouwen althans toch nog heel wat
prettiger zijn.
Dan zou het zoo gaan.
We komen de winkel binnen en plan
ton ons op de eerste de beste stoel, die wij
tegenkomen en zonder op het vragend ge
zicht van de juffrouw achter de toonbank
te letten gaan wij eerst vijf minuten zitten
nifb'azen.
En dan:
„Juffrouw mag ik een paar sokken van
11 zien."
,,In zijde of fil d' ccosse, mijnheer".
„Nou laat u van beiden maar eens iels
zien".
„Weike maat mijnheer?"
„O, 't is voor mij zelf."
De juffrouw haalt een doos vol sokken
en begint er in te wroeten.
V/ij visschen er plotseling een paar uit,
betasten ze eens, houden ze in 't licht en
zeggen dan:
„Niet veel keus bij, j'uffromv, mag ik
eens wat anders zien, maar vooral geen
wol hoor, daar kunnen mijn voeten niet
tegen
De juffrouw schuift dan de doos op zij
straks heeft ze een half uur noodig om
daarin weer orde te brengen en haalt
een nieuwe voorraad.
Volgt een reprise van liet vorige be
drijf.
Daarna nog één of tweemaal. Dan
wordt de juffrouw het zat en zegt, dat
hiermede de voorraad is uitgeput.
Dan moet er dus keus gemaakt worden.
„Deze zijn wel snoezig", zeggen we dan,
waarop de juffrouw een enthousiaste lof
rede op dat sokkenpaar houdt.
„Maar is de kleur wel waschecht, en
krimpen ze niet."
Dan wordt mevrouw, dio buiten slaat
te wachten, binnen geroepen om haar oor
deel te geven, waarna de koop gesloten
wordt.
En dan verlaten we de winkel alsof we
een bestelling van driehonderd gulden
hebben gedaan.
Zoo zouden wij doen, a's wij winkelden
als de dames.
En hoe gaal het nn?
Ik koop mijn sokken altijd zelf en dan
ga ik een winkel binnen en zeg dat ik
twee paar sokken moet hebben. Dan komt
er een doos, ik kies meteen er twee paar
uit, steek mijn vuist vooruit en de juffrouw
past do voet van de sok om mijn gesloten
vuist.
Dg sokken passen altijd. Betalen.
Rrrt, weg!
Zoo winkelen wij gelukkig nu.
O, bet lot van de soldaten
"Was wel nooit zoo licht als thans
Vroolijke herbalingsdagen
Met wat sport, muziek en dans.
Overdag de oefeningen
's Avonds naar 't soldatenfeest
't Is in 't militaire leven
Nimmer nog zóó leuk geweest,
't Is welhaast zoo'n soort vacanlie
'n Poosje er eens tusschen uit
En wat amicale omgang
Van soldaat, sergeant en luit.
Op 't soldatenavondfeestj©
Hoog en laag is er present
Zelfs de lagen zijn die dagen
Allen hoogelijk content.
'Alle lagen, aÜe boogen
Vau soldaat tot gonden kraag
Zweren bij die oefeningen
Nu beslist bij hoog en laag
Alle boogeren en lagen
HET CAFE „IK LEER NOG".
door P. GHoeks.
„Dat Café „Ik leer nog", is dat niet te
vinden aan den Hooge Rijndijk onder Zoe-
terwoude, vlak bij de Weipoort? Of heb
ik liet mis?"
„Neen, je hebt het niet mis. Je hebt 'b
raak. Maar hoe kem je nou ineens aan die
zotte vraag?"
„Wel, hierdoor." En hij wees op een
kleine advertentie in de Leidsche Courant-,
waarin die naam voorkwam.
„Waarom zouden ze die herberg vroeger
zoo genoemd hebben?" vrceg hij verder.
„Weet jij dat misschien? Jij bent in de
streek geboren en opgegroeid."
„Om de waarheid te zeggen heb ik er
vroeger al eens over geschreven en toen
heb ik verteld, wat ik er zoo hier en daar
van te weten kon komen, zoodat ik alles
maar van hooren-zeggen heb en voor de
waarheid niet kan instaan."
„Hindert niet. Vertel maar op. Daar zal
nog wel wat van waar wezen."
't Is misschien een dikke honderd jaar
geleden, dat een stuk of wat jolige Leid-
s-obe studentjes zich wilden, gaan vermeien
buiten do duffe sleutelstad.
Ze kuierden dc Hoogewoerdspoorten
door er waren er twee en den hoogen
Rijndijk op, in den volksmond „de Hooge-
zij" geheeten. Nu was het in 't hartje van
den zomer en een. snikheets middag.
Zwaar hing de hitte op de „Hoogezij", die
toen aan weerskanten omzoomd was door
dichtgeboomde buitenplaatsen en onze
muzenzonen begonnen aardig last tc krij
gen van een droge keel. Ze keken dan ook
al eens uit naar een gelegenheid om hun
kelen (e smeren, toen ze opeens stonden
voor „De geleerde nia-n", zóoa-ls< toenter
tijd de herberg „IIc leer nog" heette.
„Jongelui," riep een van hen,-«aanschouw
dit schoone opschrift! Net wat voor ons!
Ik verdraai het langer op 'n droogje te
blijven loopen. Mag ik u voorstellen hier
binnen te treden om onze dorstige kelen te
laven met het edele druivennat en te on
derzoeken, of de baas van „de geleerde
ma.n", werkelijk geleerd is?"
Het voorstel vond bijval. Ze gingen dus
naar binnen, de smalle gang door en kwa
men aan 't eind daarvan in de gelagka
mer. Daar was geen levende ziel te be
kennen en de heeren begonnen, daarom
van hun aanwezigheid kond te doen door
het bombardeeren van stoelen en tafels.
De baas van 't spul, die overmand door
de hitte, in zijn woonkamer lekker „weg
gezakt" was, schoot door al die herrie
wakker met- een schrik.
Half slaapdronken en met- opgestroopte
mouwen, liep hij naar achteren cm tc
zien, wie die herrieschoppers waren. Zóó
suf was hij evenwel niet-, of hij merkte bij
zijn binnenkomen blikslagers goed, welk
vleesch hij in de kuip had en met een die-'
pe buiging vroeg hij: „Wat zullen de hee
ren gebruiken?"
Er wérd wijn besteld.en' orize waard ver
liet d9 gelagkamer,dook in den kelder en
kwam even later terug met een, stuk o£
wat gebefte flcssehen, die de heeren al
heel gauw „soldaat" maakten.
•;,Ncg een paar", commandeerden zc en
haal voor jezelf ook een glas en drink
mee.
Zoo hadden ze een uur of wat zitten
pooien en het werd zoetjes aan tijd 0111 op
te breken. Maar nu kwam het leelijkstc
aan. Zo zouden moeten „dokken". Dal zou
een kwaad karwei worden! Het was in '*t
laatst van dc maand en toen de heeren
hun respectievelijke geldbeurzen eens in
specteerden bleek het, da-t er wel een echo,
maar geen geld in te vinden was.
Daarover hadden ze geducht het land en
gocn van vieren wist, hoe ze zich met cere
uit die netelige positie zouden rccWen,
toen de oudste van hen, een slimme klant,
die wel voor hceter vuren gestaan had, een
schitterenden inval kréég.
„Laat dat zaakje maar aan mij over",
zei hij, „ik zal wel zorgen, dat we van
daag zonder betalen kunnen uitknijpen.
Later kunnen we dan het „beertje" wel op
knappen."
Hij deelde hun zijn plan mede, dat al
geheel e instemming bij hen vond.
Hij riep den herbergier. De heeren wil
den rooken en onze waard kwam even
daarna aandragen met tabek, lange pijpen
en een komfoortje met een kooltje vuur en
geen vijf minuten later zaten de heeren te
dampen als kalkovens.
„Eh nu nog een paar flesschen voor een
afzakkertje!" commandeerden ze.
De kastelein dook opnieuw iu den kel
der. Maar wat 'n oogen zette hij op, toen
hij weer in de gelagkamer trad! Daar zat
me een van de heeren vlak voor de groote
staande klok, star blikkend naar de wijzer
plaat, flink trekeknd aan zijn gouwenaar
In Leiden cn andere garnizoens
plaatsen heeft men voor de dienst
plichtige militairen, die herha
lingsoefeningen maken, ontspan
ningsavonden enz. georganiseerd.
Hebben 't reuze naar hun zin
't Is nu net of zij iogeeren
Bij de lieve Landsvor&lin.
Prettig worden zij ontvangen
In die oefeningenlijd
Prettig wordt lnm een paar weken
Heel veel vreugdevols bereid.
En dan doen ook zelfs de hoogen
Aan die avondfeesten mee,
Zoodat men dan kan aanschouwen
Een groot militair soiree.
Hooggeachte militairen
Van ons lieve vaderland
Laat dio goede eensgezindheid
Niet slechts waar zijn in de krant
Laat het overal zoo wezen
Nu dit voor u wordt gedaan
"Want bij alle oefeningen
Komt liet daar het meest op aan.
TROUBADOUR.
en bij elke rookwolk, die hij uitblies, zeg
gende: „Paf, daar gaat-iel"
„Vast zot geworden", dacht de kaste
lein.
Maar één van de gasten, die vermoedde,
welke gedachten den man door 't hoofd
speelden, zei: „Ik zie aan je gezicht, wat
je denkt, dat ie gek is. Nou, dan heb je 't
glad mis. Hij doet een kunstje, dat wij
geen van allen kunnen nadoen en jij hcele-
maal niet. Zooals jc ziet, zit hij vlak voor
de klok met zijn oogen strak naar dc wij
zers en.iederen keer, ah hij een trek aan
zijn pijp doet, moet hij zeggen: „Paf, daar
gaat-ie!" En dat moet hij net zoo lang
doen, tot zijn pijp leeg is, zonder om tc
kijken. En dat kan hij alleen en niemand
anders. En zooals ik zei, jij hcetemaal
niet."
„Dat zou ik wel eens willen zien. Dat
kan toch iedereen en ik zeker."
„Je bluft man."
„Wedden V'
„Ik wed niet. Je verliest het toch."
„Ik waag het er op."
„Nou, da moet je 't zelf weten! Wat ver
wed je er onder?"
„Wat ik er onder verwed?" En dan
wijzend op al de leoge flesschen„Dubbel
of niets."
„Aangenomen
De wijsgeer voor de klok deed, alsof hij
niets hoprdo en bleef kalmpjes doorpuf-
fen.
Eindelijk was 't laatste blaadje tabak in
zijn pijp tot a-sch verteerd.
„Klaar!" riep hij triomfantelijk. „Is er
een, die 't me durft nadoen?"
„Ik", zei do waard.
„Jij?Mannetje, wat doe je in dc
kou! Je kunt er immers niks van."
„Ik heb gewed.... Dubbel of niets." En
hij wees weer naar de flesschen.
„Zelf weten dan maar."
Hij stopte een verschen gouwenaar, joeg
er den brand is cn zette zich voor de klok
met de cogen op de wijzerplaat.
„Paf, daar gaat-ie!" klonk het voor de
eerste maal.
„Mooi zoo!" riepen de heeren. „Maar
stil blijven zitten, hoor, tot je pijp leeg is.
Anders verlies jc-'t!"
„Paf, daar gaat ie!" was 't antwoord.
En werkelijk daar ging er een. Niet al
leen een rookwolkje, maar ook een van do
heeren studenten. Dc een na den ander
verdween ongemerkt en toen onze held
zijn pijp leeg geronkt had en opspringend
riep: „Gewonnen, heeren! Gewonnen!" zag
hij geen enkelen student meer, maar wel
een tafel bedekt met „lijkjes".
Lachend liep hij den gang in, in de
meening zijn gasten daar te zullen aan
treffen, maar hij vond niemand. Toen
naar buiten. Ook daar zag hij geen
mensch. Ongerust geworden vloog hij naar
't midden van den straatweg en tm de in
de verte, maar er was geen student .e be
kennen'.
„Zouden me die kerels tc pakken heb
ben gehad? Zeker wel! Dat ik nou ook niet
wijzer was! Van achteren beschouwd, lag
het'er'een vinger dik 0$."
Nijdig ruimde hij de léego flesschen op,
spoelde de glazen om cij' begaf zich naar
binnen, vast besloten'géén woord'over t'
zaakje te kikken.
„Je hadt vanmiddag nog al vroolijke lui
to visite, geloof ik," zei zijn vrouw.
„Nou, of ik. Ze waren me wel wat al le
vroolijk." En daar liet hij het bij.
Een dag of wat daarna het was in 't
begin van dc nieuwe maand hield cr
tegen het vallen van den avond een „brom
mertje" (koetsje) voor de „Geleerde man
stil en daaruit stapten dc heeren studiosi,
het ons welbekende gezelschap.
Met een opgeruimd gezicht werden ze
door den kastelein ontvangen.
Zo maakten goede sier en toen de fuif
afgeloopen was, kreeg dc waard alles be
taald onder één beding echter. Hij moest
het hoogdravende opschrift boven zijn
deur laten wegnemen en dit door een meer
passend laten vervangen.. Zelf toch zou hij
moeten toog0^11» hij niet „geleerd
was en dat hij uit het voorval, waarvan
hij de dupe had kunnen worden, nog wel
wat had kunnen leeren.
„Do heeren hebben gelijk," zei bij, „een
mensch leert icdcren dag nog." En daarom,
zou hij in plaats van „de geleerde man"
boven zijn deur dc nederige bekentenis la
ten schilderen: „Ik leer nog'. En zoo ge
schiedde bet.
In hoeverre het door mij medegedeelde
waarheid bevat, kan ik niet uitmaken. Ik
ben er niet bij geweest en heb alleen ver
teld, wat ik van anderen gehoord heli.
Maar mocht het niet geheel waar zijn, dan
zal iedereen nog wel willen toegeven, dat
het aardig verzonnen is.
Leiden, Sept. 1927.
ANECDOTEN.
Niet gauw tevreden.
Een arbeider krijgt van zijn chef een
kaartje voor de bioscoop.
,.Maar die begint om 8 uur 's avonds?"
„Ja, wat zou dat? Gij hebt dan toch
niets te doen?''
„Ja, maar dal is mijn vrije lijd. Heeft
u niet een kaartje voor een middagvoor
stelling?''
Warm water.
„Ja, m'n beste vriend", zei de doktor
tot zijn patiënt, „gij lijdt aan een maag
kwaal. Gij moet iederen dag een glas warm
water drinken"'.
„Ach dokter, dat heb ik al maanden
lang gedaan dat wil zeggen, mijn hos
pita noemt het thee".
Overbodig.
„Zeg Marie, gij hebt ile visschenj ge
bakken zonder zc eerst te wasschen''.
„Och mevrouw, ik dacht, dat dat niet
noodig wasbeestjes, die altijd in bet
water geleefd hebben!"
De voorman.
Arbeider: „Waarom heeft de voorman
je van het werk gegooid?''
Collega: „Ja zie je, onze voorman is
KALENDER
N. B. Als niet anders wordt aangegven
hoeft in deze week iedere II. Mis Gloria,
geen Credo. De gewone Prefatie.
ZONDAG 18 Sept. Vijftiende Zon
dag na Pinksteren. Mis: Incli-
n a. 2e gebed v. d. II. Joseph van Cuper-
tinum, Belijder. Credo. Prefatie v. d. Al-
lerh. Drieëenheidi Kleur: Groen.
Op dezen Zondag houdt de H, Kerk
ons voor oogen: Christus met Zijn groot
medelijdend hart. Ongevraagd verricht Hij
uit medelijden met de anne moeder Zijn
wonder en wekt den jongeling ten leven op
(Evangelie). Wat een krachtige aansporing
voor ons om te gaan uaar dalzelfde god
delijk Wonder van medelijden en barmhar
tigheid en te smoeken: „Neig Uw oor 0
Heer tot degenen, die roepen tot U (Introi-
lus); „Moge Uwe barmhartigheid ons
voortdurend reinigen en versterken" (ge
bed). En als wij dan 011s offer brengen van
de onderdrukking des vleesches en der lief
derijke verdraagzaamheid onder elkander
(Epistel) zullen wij verhoord worden (Of
fertorium). De genade van de H. Mis zal
ons verdedigen tegen de aanvallen des dui
vels (Stilgebecl); Christus in Zijn verheven
Sacrament (Conununio) zal in ons doen
bloeien het leven der ziel (Posctconamuuio)
Dc bewondering over het blijde zieleleven
in ons zal ons in den mond geven een
nieuw lied, een hymne voor onzen baria-
bartigen God, den Allerhoogsten, Die Ko
ning is over dc gekeele aarde QGraduale)
Offertorium, Alleluia-vcrs).
MAANDAG 19 Sept. Mis v. d. H. II
J anuarius Bischop en Gezellen,. Mar
telaren: Salus autem. Kleur: Rood.
Bij de vele martelingen, welke de heili
gen van dezen dag hebben verduurd, ge
schiedde de heerlijkste wonderen. Janua-
rius trad geheel ongedeerd uit een gloeien
de oven. De landvoogd van Campaniö, Ti-
motheus, die de heiligen martelen liet,
werd plotseling van het gebruik zijner
oogen beroofd, mdar verkreeg, op liet ge
bed v. d. H. Januari us het licht zijner
oogen weer terug. Het gevolg daarvan was
de bekeering van bijna 5000 inenschen,
waarom Timolheus in razernij ontstak.
Het lichaam van de II. Januarius rust
le Napels, waar ieder jaar het bekende
bloedwonder plaats heeft. Gestold bloed
van Men Heilige, in een fleschje bewaard,
wordt vloeibaar, als het op zijn feestdag
in de nabijheid van het hoofdf wordt ge
bracht.
DINSDAG 20 Sept. Vigiliedag
voor het feest v. cl H. Mattheus
Apostel en Evangelist. Mis v. d. H. H.
Eu s I a c hi u a en Gezellen. Martela
ren: Sapientiam. 2e gebc-d en laatste Evan
gelie v. d. vigilie. Kleur: Rood.
Ook mag gelezen worden de H. Mis v. d.
vigilie: Ego autem. Geen Gloria. 2e gebed
v. d. H.H. Euslachimus en Gezellen. Kleur
Paars.
Eustachius bekleedde een lioogen rang
in het leger van keizer Trajanus. Op jacht
bekeerd,, tengevolge van het verschijnen
van een kruis tusschen liet gewei van een
dooi' hem achtervolgd bert, liet hij zijne
vrouw en wee kinderen doopen. Zij wer
den gemarteld, toen na eenc overwinning
Eustachius weigerdeaan'de afgoden 'te
offeren.
WOENSDAG 21 Sopt. Quatertem
perdag. Geboden vasten- en ont
houdingsdag. Feestdag v. d. H
Mattheus, apostel en evangelist. Mis:
Os Just i. 2e gebed en laatste Evangelie
v. d. quatertemperdag (Zie in het Misboek
achter den Zeventienden Zondag 11a Piuk-
iemand, die den heelen dag bij liet werk
slaat te kijken. En nou daeliten de men-
schen, dat ik voorman was...."
Meubelfabrikanten.
Do kleine Harrio hoort pralen over la-
fels van Lodewijk XIII, stoelen van Lode-
wijk XV enz. en vraagt: „Moeder, wie
was Lodewijk XIII?"
„Dat was een koning, m'n jongen!''
„E11 Lodewijk XV?"
„Ook een koning".
„Maar waarom maakten in dien lijd dc
koningen altijd meubels?''
Zco zijn er!
Vrouw: „Nu ben je negen maanden
zonder werk geweest, cn nu je weer een
baantje gekregen hebt, ben je ontevreden.
Wat mankeert cr dan aan?''
Man: „Omdat ik le Iaat in dienst ge
treden ben om dit jaar nog vacanlie te
krijgen".
Ce beste stuurlui.
In een volle coupé van een snelrein zit
een reiziger, die dagelijks per trein reist,
reeds een keelo poos achtereen te oreeren
over de politiek.
De regecring wordt bccriliseerd, de mi
nisters zijn prullen en geen enkele wet is
goed.
Dc medereizigers luisteren aandachtig,
behalve een lieer in den hoek, die aan
dachtig zijn krant zit te lezen, maar in-
tusschen het geheele gesprek heeft ge
hoord.
Ook dezen heer in het gesprek willende
betrekken, zegt de druk redeneerende rei
ziger: „Wat zegt u daarvan, mijnheer!"
.„Och, zegt de ander, ik heb van de po
litiek in 't geheel geen verstand, maar
één ding weet ik wel, die ministers reizen
te weinig".
„Hoe zoo."
„Kijk eens, als zoo'n minister nu eens
meer op reis ging on hij had dan het groo
te geluk u iu clen trein aan te treffen, dan
was hij toch ineens van alles op de hoogte.
De medereizigers grinnikten.
De orator poogt zijn houding te redden
door te zeggen: Ja, u kunt het natuurlijk
heel gemakkelijk belachelijk maken, waar
op tfe ander antwoordt:
„Mijnheer., ik heb het van mijn leven
nog nooit zoo ernstig gemeend als nu'.
Er werd gedurende de verdere reis
niet meer gesproken.
Een vergissing.
Op het bruiloftfeest zijn ook eenige
vroegere pension-vriendinnen der bru:d
DER WEEK.
1 storen). Credo. Prefatie v .d. Apostelen.
Kleur: Rood.
Do tollenaar Levi werd door Christus
ot het Apostelambt geroepen en sindsdien
Mattheus genoemd.
Voor de Joden, die Christen geworden
waren schreef hij het Evjyigelie 111 het He-
hroeuwsch, na Christus' Verrijzenis. Hot
II. Evangelie predikte Mattheus in Ethi
opië.
DONDERDAG 22 Sept. Mia v. d. II.
Thomas van Villanova, Bisschop
en Belijder: Statuit. 2e gebed v. d. H.H.
Mauritius en Gezellen, Martelaren. Kleur:
Wit
Geheel zijn leven heeft dc H. Thomas
zich onderscheiden door zijne groote lief
dadigheid jegens de armen. Hij volgde
daarin hel voorbeeld zijuer ouders 11a, die,
ofschoon zij het zelf niet breed hadden, al
les wat zij nog konden oversparen voor
liefdadige doeleinden uitdeelden.
Tot Aartsbisschop van Valencia benoemd
bleef hij de eenvoud zelve. Bijua geheel zijn
inkomen besteedde hij aan werken val?
liefdadigheid, welke hij zelf met bnitenge-
wono zorg en ijver organiseerde. Hij ver
wierf door zijne milddadigheid en edel
moedigheid den bijnaam van ..Aalmoeze
nier".
VRIJDAG Quatertemperdag. Geboden
insten- c 11 onthouding s.d a g.
M i s v. d. II. L imus, Paus en Martelaar
Statuit. 2c gebed en laatste Evangelie v. d.
quatertemperdag; 3e v. d. 11. Thecla,
Maagd en Martelares. Kleur: Rood.
Ook mag gelezen worden de II. Mis v. d.
Quatertemperdag: Laetetur. (Zie in het
Misboek achter den Zeventienden Zondag
na Pinksteren). Geen Gloria. 2do gebed v
d. II, Linus; 3e v. d. H. Thecla Kleur;
Paar s
ZATERDAG 24 Sept. Quatertemperdag
Geboden vasten- en O n t h 0 u-
d i 11 g s d a g. Mis v. O. L. Vrouw tot
vrijkoop der slaven: Salve sancla
parens. 2e gebed en laatste Evangelie v.
d. quatertemperdag. 3e voor den Paus.
i Credo. Prefatie v. d. Allerh. Maagd (in
vullen: En U op hot feest). Kleur Wit.
Ook mag gelezen worden de II. Mis v.
d Quatertemperdag: Venite. (Zie in hef
Misboek achter den zeventienden Zondag
11a Pinksteren), geen gloria. 2e gebed van
het feest van Maria; 3e voor den Paus.
Prefatie als boven. Laatste Ev. v Maria.
Kleur: Paars.
Bij ecno verschijning maakte de 'I.
Maagd Maria aan Petrus Nolascus be
kend, dat zij graag een Orde vau religieu
zen zag ingesteld, nu t het doel gevangen
Christenen le bevrijden uict de handen
der Turken. Ook verscheen Maria aan den
biechtvader van den 11. Petrus, den II.
Raymundus de Pcnnafort 011 aan koning
Jacob ian Arragon, dio zij aanspoorde-
hulp te verleenen. Deu lOon Augustus
word de Orde ingesteld en wel met een
vierde gelofte, u.l. zich (e geven tot on
derpand, als het noodig zou zijn, voor do
vrijkooping van een Christen-slaaf
In de kérken der E.E. P.P. Fraticiscan3n:
Alles als in bovenstaande Kalender,
behalve:
VRIJDAG. Mis v. d. Vinding v. h.
Lichaam der H. Clara: Conversus.
2c gebed v. d. H. Linus; 3e v. d. 11. Tbc-
ela. Credo. Kleur: W i t.
ZATERDAG. Mis v. d. H. Pacifi-
c u s v a 11 S e p t c m j) e d a.. Belijder: Os
Justi. 2e gebed v. O. L. Vrouw. 3e v. d.
quatertemperdag; 4c voor den Paus.
Amsterdam. ALB. M. KOK, pr.
aanwezig. Een horer wil den jongen eenl-
genoot een pleizier doen en zo vertrouwt
hem toe:
„U kunt niet gelooven, hoe zij van u
houdt, l'n liet pensiou sprak Olga altijd
van haar teergeliefden Thcodoor en voor
een paar maanden nog zei zo me, dat
Thcodoor haar afgod was".
Dos bruidegoms gezicht betrekt echter
en ontnuchterd klinkt hel:
„Pardon, juffrouw, ik heet.... Hen
drik!''
Een principieel man.
Mijnheer Meijer ziet in dc wei een wocs-
ten stier op zich afkomen.
Ik neem den strijd niet aan, roept hij
-den stier toe, ik ben pacifist, cn hij klimt
in een nabijzijnden boom.
Niel bijgeloovig-
Gast: „Kellner, het totaal van mijn re
kening is dertien gulden en niet veertien-"
Kellner: Pardon, meneer; ik dacht, dat
u soms een. antipathie hadt tegen het
nummer dertien".
Het signalement.
Veldwachter: „AI komt uw uiterlijk
ook niet geheel overeen met het signale
ment, dat ik hier heb uw gozieht is
broed cn dik en niet lang, zooals het
moest zijn arresteer ik u toch; (triom
fantelijk) zie je ".vel, nou wordt het al
langer!"
Eerlijk-
Een taxi-chauffeur bood zijn diensleD
aan bij den eigenaar cener groote garage.
Alles scheen in orde met den sollicitant.
ITij had nog geen enkel proces-verbaal
wegens te snel rijden of zoo opgeloopea
en nog nooit een ongeluk gehad.
„Ben jc eerlijk?'' vroeg dc garage
eigenaar.
„Héél eerlijk V
„Veronderstel, dat jc in jc taxi honderd
duizend gulden vond, die een pasagïe?
had verloren. Wat zou je dan doen?"
„Doen?! Ik zou niets meer doen. Ik zon
leven van m'n rente!" was het antwoord.
Dat klopte.
Een O. W.-er leidde zijn bezoekers door
zijn bezittingen.
„Zie je die ruïne? Die is 7003 jaar
cudl" t
„Hoe weel je dat zoo precies?'
„Ik heb dit kasteel drie jaar geledec
gekocht en toen zei de vorige bezitter, da-'
't zaakje daar zevenduizend jaar out»
wasl"
LIED VAN DEZEN TIJD.
HERHALINGSOEFENINGEN.