CHRISTUS ROND PARIJS.
Er was eens.... o, heelemaal niet in
"den tijd van de feeën, maar gewoon bij
het begin van onze twintigste eeuw, zoo
circa 't jaar 1900 een goeie ouwe juffrouw,
met een hemelseho naam. Men noemde
haar „juffrouw Angolique". Omdat zij -te
arm was om midden in de groote stad Pa-
j rijs te wonen, had ze heelemaal ginder
verder op do groote vuilnisvelden die er
in die dagen lagen als men eenmaal do
brug van Clichy over was een beetje naar
rechts, een onooglijk huisje gehuurd. Daar
kwamen do vuilniskarren uit de stad, iede-
ren ochtend neerstorten de inhoud van de
aschbakken der Parijsche gezinnen en de
hoopen koolasch van de fabrieken. En
voor het land was dit een weldaad. Want
,van den eenen kant werd hierdoor lang
zaam aan het terrein, dat aan drie kanten
door de Seine werd ingesloten, opgehoogd.
Maar van den anderen kant wisten hon
derden en honderden blootvoetige
schooiertjes en arme stakkers zeer veel
profitabele zaken op te pikken uit die af
val. Het meeste vie'. te verdienen met het
liften van „sintels", dat zijn kleine stuk
jes kolen, die nog niet geheel verbrand
zijn, en die goed vermengd met andere
brandstof nog wel willen branden in do
kachels der arme gezinnen. Daar de „sin
tels" veel liefhebbers vonden en om er
bij te zijn men ter plaatse moest zijn, als
's morgens de karren aankwamen, hadden
langzamerhand oen aantal drommels zich
.- in de omtrek genesteld in een soort ko
nijnenhokken. Dat kostte hun weinig,
want de grond was daar maar voor 't grij-
-pen en ergens anders hadden ze geen
woonplaats.
Dit gemakkelijke ambacht had voor be
oefenaars in hoofdzaak kinderen rat
ten en muizen van onbebouwde terreinen
die den lieelcn ochtend, gehurkt op de
vuilnishoopen met hun vlugge vingers zaten
te wroeten in al die verborgen schatten En
als de avond kwam, kwamen ook hun
ouders en die namen do volle zakken op
hun sterke schoudors om ze te gaan ver-
koopen in de arme buurten van Parijs of
in Clichy of in Saint Ouen.
Juffrouw Angelique werkte niet in de
sintels" ik geloof dat ze naaister was,
maar als haar werk af was, dan ging
zij als zoo vele andere die naar heb park
gaan, wel eens een wandelingetje maken
naar de vuilnistcrreinen. En daar zij veel
van Onze Lieve Heer hield en van de ar
men, Zijn broeders, deed het haar verdriet
te zien, dat do arme sintelvisschcrs Hem
niet kenden, ja zelfs niet gedoopt waren.
Ze kon er dikwijls om huilen. Maar wat te
doen? Genncvillicrs, de parochiekerk was
z.oo ver weg, heelemaal ginds, aan 'fc an
dere eind van de vlakte, midden in de
walm der fabrieken: de toren kon je er
nog niet eens van zien
Op een gooien dag zei ze tegen zich
zelf: „Tk kon toch eigenlijk wel eens een
beetje catechismusles geven aan die kolen-
kinderen". Zoo gezegd zoo gedaan. Om zc
bijeen te reepen in de open lucht, op de
herbergen dan G catechumenen. Zc liet
dan tenslotte haar keus vallen cp do ta
melijk diepe overdekte ruimte voor de in
rijpoort van een lompenbergplaats. Eën
beetje later kon ze een stukje zaal huren
bij een wijnkoopcr. En daar was het voor
't eerst, in 't jaar 1900, dat <le goede God
Zijn Zoon ha<l gezonden en had laten ge
boren worden in een stal om de armen te
troosten cn rijk te maken. De vuilnisrat-
ten en muizen vonden deze geschiedenis
hewondcrenswaard. Zij kregen al gauw
veel vriendschap voor hun broertje Jesus,
de os cn de ezel. Daarom deden zc dan
ook hun best al het moois dat ze hoorden
good te onthouden, 's Avonds vertelden ze
het aan hun ouders in de konijnenhokken,
en, gek toch, hé, soms gebeurde het, dat
als ze dit hoorden, zij dachten aan die
liedjes, die hun grootmoeders zongen, toen
ze nog klein waren, daar ginder ver op
het land en ze dachten nog wel, dat ze
die vergeten waren.
Toen de sterksten en knapste van haar
leerlingen een beetje onderricht, waren,
nam jufforuw Angelique op een goeien dag
haar hoed en mantel en ze zei tegen hen:
„We gaan naar Oennevilliers". Da-t was me
een onderneming. Zoet knierden zo door de
grijze eentonige vlakte, kleine wijzen uit
het Westen cn op het eind van dc vlakte
vonden ze Jezus dio op hen wachtte. De
kapelaan doopte ze, de pastoor gaf ze
Onze Lieve Heer en juffrouw Angelique
kon niets doen dan weenen.
En toen gingen ze terug naar hun land
met hun goede juffrouw, die nu heelemaal
niet meer weende.
Dat. duurde z.oo negen jaar. Negen jaar
ging juffrouw Angelique op en neer tus-
sehen Gennevilliers cn dc „sintels" met
dit woord bedoelt men nu de landstreek
op en neer, zeg ik, met haar catechume
nen en communicantjes. De kapelaan
kwam ook soms in de krotten Ons Heer
brengen aan hen die gingen sterven.
Eindelijk in 1909 den 15en Augustus,
«tuurde de O. L. Vrouw aan de sintels een
priester, een priester om te blijven. Hij
heetto pastoor Larmenier. Daar er nog
geen pastorie was, sliep hij in wat voor
heen slachtplaats was. Op 1 October
„opende" hij het jongenspatronaat in een
koolveld, dat hij had gehuurd. De jon
gens waren er in hun knollentuin vooral
Als ze 's avonds naar hun krotten terug
gingen, met twee kooien aan een schoen
veter om hun hals, bij wijz« van scapulier.
Maar er kwamcu hoe langer hoe meer
pienscheu op dc sintels. Men had door dc
secgc terreinen wegen gebaand, ja zelfs
straten gemaakt. Het aartsbisdom van Pa
rijs kocht een paar modderpoelen en do
jongens van het patronaat hoogden zc op
en maakten zc gelijk met goed opgesta
pelde vuilnis.
Juffrouw .Angelique gaf al de dubbel
tjes d.o ze in baar kast ion vinden cn
toen bouwde men een minatuur kapelletje,
met bordpapieren dak. Een heel voorzich
tig be-gm voorzeker, maar al beel gauw
to klein. Voor de ecrEt-commuiiicsaten, die
weldra 60 lot *IÖ kinderen waren moest
men zich behelpen. Men huurde een groote
tent van wit zeildoek, met roode stropen
en gouden franjes. Er kwamen heele def
tige dames en heeren uit Parijs en het
werden feesten om nooit te vergeten.
De goede pasitoor Larmenier die z'n pa
rochie begonnen was in een koolveld, heeft
haar ten slotte gewonnen mot aardappe
len. Zie hier hoe.
In 1910 na 'n langen tijd van regen, was
do Seine zoo beleefd om door haar dijken
te breken en eens te komen zien hoe het
ia de sintels gesteld was. En daar zij tege
lijkertijd opdrong naar 't Oosten, Noorden
en N. Westen, was het holle terrein algauw
vol met water.
't Was een ware ramp. Bij 't eerste drei
gen er van had de pastoor al gezegd: Ik
moec toch m'n parochianen zien te helpen.
Bij geluk had hij een beetje geld, dat
goede zielen hem hadden gegeven. Hoo
zou hij het gebruiken Als hij het zoo zou
uitdeelen L dubbeltjes en kwartjes, dan
kon hij er zeker van zijn dat 't allemaal
terecht kwam in do laden van de kroegba
zen. Want veel van z'n parochianen wis
ten geen beter middel om het water te
keeren, dan jenever! Zoo gebeurde het,dat
een groenteboer een groote hoop aardap
pelen te koop had. De pastoor kocht ze en
hij plakte op z'n deur een wit papiertje,
waarop stond geschreven: „Hier gratis
uitdeoling van aardappelen aan getroffen
families". En weldra, was het een file van
huismoeders cn kinderen en arme drom
mels, die met zakken cn manden hun da-
gelijksche portie kwamen halen. Nooit had
een parochie meer geloovigen: en velen
leerden zoo do weg naar de pastorie en
vergaten hem niet meer.
Toen pastoor Lamenier ons dit staaltje
vertelde, voegde hij er bij: Men zou haast
zeggen, dat do Voorzienigheid me bestemd
heeft, om m'n leven in de groenten te slij
ten, want nu ik verplaatst ben moet ik nog
elk jaar het „oogstfeest" organiseeren. Ik
zing dan de Mis, dien dag voor een altaar
versierd met bosjes asperges en worteltjes,
met slingers van knoflook en bundeltjes
selderie, allemaal uit de werkmanstuinen
uit de omtrek. En U moet weten dat is
m'n honorarium. Men noemt mij„do wor-
teltjespastoor"'. Niets aan te doen, 't is
logisch.
DE GROOTE AARDBEVING
IN KANSOE.
Na den treffenden brief van Pater Sen-
ge S.YD., die de eerste bijzonderheden
bracht omtrent de ontzettende aardbeving
in de Missie van Kansoe, ontvingen wo de
zer dagen 't bericht over dezelfde ramp,
van Mgr. Thcod. Buudenbrock, apost.-vi-
caris dier missie, 't Bevat weer zooveel
ontroerendo mededeelingen, dat wij niet
anders kunnen, dan ze, met een hartelij
ke aanbeveling, tot de kennis onzer lezers
eOn^iTSijfio^s weet af"Izoiufèrön"'.'.1 ^"hiT
zende ze aan de Missiehuizen van Uden
of Soestcrberg, met vermelding: „Voor de
Missio van Kansoe".
Ziehier den brief van Mgr. Th. Budden-
hrock:
Do 23ste Mei '27 is voor het district
Liangchow geworden een dag van ver
schrikkingen.een dag, waarop do
meest woeste, ruwe en geweldige natuur
krachten in werking traden en binnen
eenige oogenblikken tijds tallooze raon-
schenievens vernield, en onafzienbare
schade veroorzaakt hebben. Wij werden
dien dag èn getuige èn slachtoffer van een
aardbeving zóó geweldig, dat ik meende
't einde der wereld te zien aanbreken.
Nu nog acht dagen na 't vreeselijk
begin boudt 't onderaardscbe romme
len en donderen aan en blijft de aarde
voortdurend sidderen en beven.
Wij allen zonder uitzondering voelden
ons, om zoo te zeggen, naast, of boven den
rand der eeuwigheid en danken 't slechts
aan een bizondere schikking van den goe
den God en Zijn H.H. Engelen, dat wij nog
in leven zijn
Dien Maandagmorgen ('t was de eerste
der kruisdagen) zullen en kunnen we nooit
vergeten hij zal in onze herinnering
blijven voortleven als een voorspel van den
Dies Irae, den laatsten oordeelsdag.
Op de gewone wijze begonnen wij hem,
zonder te vermoeden, hoo hij zou eindigen.
De zon ging met stralenden luister op en
beloofde ons een warmen, prettigeu lente
dagIk deed mijn morgengebed en be
gon op mijn kamer de meditatie. Daar
precies om 5 uur een hevige schok! De
ramen rinkelden, do grond beefde. Ik
spoedde naar buiten, doch alles was weer
stil. Daar ik vroeger wel 'ns meer zulke
aardschokken had meegemaakt., voelde ik
mo na eenige minuten weer gerustgesteld
cn zocht mijn kamer op om mijn meditatie
to hervatten.
Daarna begaf ik me naar 't Weeshuis,
waar ik gewoon ben do H- Mis te lezen.
Om half zes beklom ik 't altaar. Drie van
onze Missiezusters (van Steü-Uden), 'n
honderdtal weeskinderen cn eenige oude
vrouwtjes waren in de kapel en begonnen
na hun morgengebed, hardop met de ge
zamenlijke Mis-oefening.
De Consecratie was voorbij. Ik vouwde
de handen voor 't memento der overlede
nen. Plotseling 'n zware, onderaardsche
stoot, gevolgd van 'n woedend rommelen en
donderen in de diepte der aarde!
Als door 'n hevigen rukwind voel ik me
ineens van 't altaar weggeduwd. Mijn mis
dienaar eveneens: want hij loopt al voor
mij uit, de sacristie door. naar 't binnen
plein (je. De Zusters waren met de kin
deren nog 'n oogenblik in de kapel geble
ven. Daar ze mij echter zagen vluchten,
stormden allen ineens op de deuren aan.
Gelukkig 1 Want nauwelijks ben ik een
oogenblik buiten, of do geheele kapel stort
krakend ineen, en wel juist naar dien
kant, waar do Zusters met de kinderen
moesten ontwijken.
^Vreeselijk! Verschrikkelijk! Wij werden
allen metjjéu slag verpletterd 1
Niemand van ons begrijpt, 3at 5t niet
werkelijk zoo gebeurd is.
Nauwelijks buiten, zie ik neen, hoor
en voel ik me slechts omringd door de
angstig-schreeuwendo kinderen; immers
't dichte stof maakt bet ons onmogelijk,
zelfs de hand voor onze oogen te zien.
Geheel werktuigelijk vallen we op de
knieën. Zoo hard ik kan, bid ik met de
kinderen de acte van berouw terwijl 't
onder en boven en naast ons rechts en
links blijft donderen en kraken; terwijl de
aarde schudt op haar grondvesten en hui
zen en muren ineenstorten onder 'n onbe
schrijfelijk geraas.
Na cenigen tijd wordt 't iets lichter om
ons heen.... Daar komt Broeder Garpus
aanloopen! Hij was hij den eersten schok
met de andere Missionarissen in de Mis
siestatie, maar dacht onmiddellijk aan 't
Weeshuis en de arme kinderen. Met ver
achting van z'n eigen leven zocht hij z'n
weg temidden der neerstortende muren en
poorten. In de duisternis stiet hij z'n hoofd
geweldig tegen de reeds ingevallen poort
van 't Weeshuis.... Hij vond ons samen
op den grond liggen, in gebed-
Nauwelijks heldert de lucht 'n beetje op,
of ik tracht de kinderen te lellen.
Allen hier? Neen er ontbraken
verschillenden. 0 mijn Jezus, barmhartig
heid met Uw kinderen! Ook de Ovorste,
M. Gonslantia, is er niet....
Waar is M. Overste? Onder pui-
ncn? Dood? Vlug, vlug opruimen, zoo
goed 't gaat!
Intusschen waren verschillende Paters
en Broeders uit de Missiestatie komen aan
loopen en begonnen in koortsachtige op
winding mee te helpen bij 't reddings
werk
Wat treurige oogenblikken! Wat vree-
selijko tafereelen!
Binnen eenigen tijd hadden we 20 kin
deren uit 't puin te voorschijn gehaald
drie reeds dood; de anderen in deernis-
waardigen toestand zes hunner stier
ven al spoedig daarna.
Daar vonden we ook Moeder Constantia
dood!
Temidden van een ongelooflijke verwar
ring en radeloosheid werden dooden on
gewonden naar 't binnenpleintje gebracht
en daar naast elkander op den grond ge
legd. Vlug diende ik (altijd nog met de
Misgewaden bekleed) aan sommigen 't H.
Oliesel, aan verschillende katechumenen
't H. Doopsel toe. Toen had ik '11 oogen
blik tijd, de ellende te overzien! Mijn hart
bloedde van smart en medelijden, toen ik
do arme schaapjes van kinderen daar zag
liggen! Een met 'n breede en diepe won
de onder de kin dood. 'n Tweede met
gebroken arm en becnen dootk 't Der
de met opengescheurden rug dood...
't Treurigst was er 'i wichtje aan toe, dat
nog 'n geruimen tij 1 bleef leven, met 'n
groote wonde in hoofd en arm en met een
gebroken been, dat haast geheel van 't li
chaam was gescheiden, t
Luid schreiend en biddend lagen en
-tuiar 'uversiB ivt- t_,onsmnfur .^"ïür nret
meer bekommerd, naar 't scheen, om de
nog aanhoudende bevend o aarde en de
scheurende, neerstortende muien. Wat
'n ontroerendo aanhankelijkheid aan
haar dierbare Moeder en edelste Wel
doenster!
Naar ik nu vernam, had de «goede M.
Oversto de kapel reeds verlaten, toen zij
(waarschijnlijk ziende, dat er nog kin
deren achtergebleven waren) opnieuw te
rugliep om ze'te zoeken. Met twee klein
tjes onder eiken arm één wilde ze
do kapel verlaten, doch werd door do
neerstortende muren verpletterd, terwijl
do beide kinderen gespaard bleven.
Zoo werd de brave Zuster 't slachtof
fer van neen, niet van haar plicht,
maar van haar held! aftigo naastenlief
de, haar teere moederliefde tot de arme
kinderen!
Met de volste overtuiging, met de in
nigste dankbaarheid, noem ik Zuster Con
stantia hier een heldin op 'i punt van
opoffering en liefde 'n voorbeeld: ik zeg
niet alleen voor alle Missiezusters
maar ook voor ons, Missionarissen!
Door die apostolische deugden onder
scheidde de Zuster zich trouwens van af
't begin van haar Missieleven. Als onder
wijzeres beschikkende over veelzijdige
kennis en bekwaamheid, legde zii zicli
eerst 16 jaren in de Missie van Sjantoeng,
en daarna 3 jaren in onze nieuwe Missie
van Kansoe, met al haar talent en krach
ten toe op de leniging van den lichamelij-
ken en geestelijken nood der Chineesche
jeugd Geen wonder, dat de kinde
ren haar in leven en dood zulke treffende
bewijzen van wederliefde en dankbaar
heid gaven.
I
Hoe zag 't er intusschen buiten onze
statie uit? Met één woord: verschrikke
lijk! De straten bedolven onder 't puin
van in-en-door-elkaar gestorte huizen;
slechts hier en daar stak nog een mas
sieve muur uit de bouwvallen omhoog.
Men hoorde er niets dan jammeren cn
schreien, men zag or niets anders dan
ellende en nood. 't Meorendeel der slacht
offers dooden en gewonden waren
moeders en kinderen. Geen wonder! 't
Was nog zoo vroeg in den morgen en de
meeste kinderen lagen nog te bed. 't
Ging haast overal op dezelfde wijze toe:
bij den eersten schok stormden de vol
wassenen mannen en vrouwen als
vanzelf de deur uit; daarna pas dachten
zij aan de slapende kinderenZonder
verder overleg liepen ze aanstonds weer
't huis in om de kleintjes te halen en
werden onder de neervallende muren be
dolven, gewond of gedood.
Gelijk in ons dorp, is 't in hor.derden
andere dorpen, 't Geheele district Liang
chow is door de katastroof getroffen, de
gelijknamige hoofdstad niet uitgezonderd
't Benedenste deel der stadsmuren staal
nog overeind, 't bovenste is als wegge
vaagd. De straten zijn in reusachtige
puinhoopen veranderd, 't Yamen (ambts
woning) van den districtsmandarijn ligt
Toor den grond en heeft hem-zclf met
geheel zijn gezin en alle ambtenaren in
zijn val begraven.
Omstreeks 70 Kilometer rondom do
stad is 't één weergalooze verwoesting. Dc
stad Koelang werd als plat tegen den grond
geslagen zoo goed als alle inwoners zijn
er dood.
Ten Oosten en Zuid-Oosten van Liang
chow hadden we eenige mooie, bloeiende
Christelijke gemeenten. Kerken en huizon
liggen er verwoest. In de woning van een
onzer seminaristen (Han) kwamen 12 kin
deren om 't leven. Ook de vriendelijke
gemeente Toemsntce, in de bergen, is to
taal vernield; verpletterd door de neerstor
tende steenmassa's; van de Christenen
kwamen er 82 om 't leven, meest vrouwen
en kinderen.
't Groote dorp Honanha, met z'n pasto
rie en mooie kerk, ligt eveneens voor den
grond; ook daar lubben we alles verloren
De menschen, wier huizen tot dusver
gespaard zijn gebleven, durven ze niet meer
betreden, daar de grond aanhoudend schudt
en beeft.... Weduwen en weezen dwalen
in scharen langs wegen en velden door hon
ger en ellende voortgejaagdBij den
algemeenen nood komt nu nog de plaag van
uitbuiters en roovers! De nieuwe manda
rijn der stad heeft re.'ds 'n '7-tal laten
doodschieten en toegestaan dat ieder dio
steelt, op de plaats gefusilleerd mag wor
den.
Buiten in de velden toont de grond op
vele plaatsen soms kilometerlange en
diepe kloven, waar soms akelig gekleurd
water uit opborrelt; blauwachtig, groen,
zwart.
Een overzicht (o geven van de geheele
schade door de ramp veroorzaakt, is nog
niet mogelijk vóórdat post- en telegraaf
verbindingen zijn hersteld, 't Verlies aan
menschenlevens gaat in de 10.000 en ik
geloof thans, dat 1CO.OOO niet te hoog is
geschat!
Uit naam van dit arme, zco uiterst zwaar
beproefde volk, doen wij een beroep op do
barmhartigheid van Europa j"a, van de
geheelo wereld! Wij smeeken om hulp, wij
smeeken om geld: voor voedsel, voor klee
ding, voor herophouw der woningen. Wij
vragen vooral om toezending van medica
menten en verbandstoffen, die in deze
„woestijn" van Gentraal-Azië niet te krij
gen zijn-
China, 't reusachtig-uitgestrekte, maar
voortdurend zoo z-.vaar geteisterde land,
lijdt ontzaglijk - Wat oorlogen en roovers,
wat droogte en overstroomingen hebben
gespaard, dat wordt thans door de onder
aardsche machten als met één slag ver
nield.
Onze hoofdstatie, de schoonste onzer,
geheele Missie, zullen we geheel en al'moe
ten herbouwen. De kerk is grootendeels, 't
weeshuis heelemaal vernield, pastorie en
school zijn onbewoonbaar: wat er nog van
staat, moet neergehaald en door nieuwe
gebouwen vervangen worden.
iSind-s begin der aardbeving wonen we
onder den blooten hemel, temidden der
bouwvallen an Kerk en gebouwen, in ten
ten of hutten van aaneengestoken matten
Ilier houden wij unzo oefeningen, hier
lezen vij de H. Mis, nemen wij onze maal
tijden, hier brengen wij de lange en bange,
slapeloozo nachten door, voortdurend op
geschrikt door nieuwe schokken.
„Deus, qui respicit terrain et facit earn
trein ére; qui tangit monies et fumiganl"
zegt do psalmist: „God ziet de aarde aan
en zij begint te beven; Hij raakt de bergen
aan en zij rooken". Dien blik van den Al
machtige hebben wij gezien cn hij beeft
allen, Christenen en heidenen, met vrees
voor den Onzich'.bare vervuldWat
onze Christenen betreft dc dagen na de
eerste aardbeving verdrongen zij zich om
de biechtstoelen en de Communiebank ge
lijk hij n volksmissie; en tal van heidenen
meldden zich aan voor 't ontvangen van 't
II. Doopsel.... voorzeker bewijzen van
Gods goedheid, waarmede Hij ons eenigen
troost en vergoeding gaf voor de verduur
de harde beproeving.
Inmiddels trekken ome Paters, Broe
ders cn Zusters van dorp tot dorp en doen
hun best om de arme slachtoffers te troos
ten en te helpen zelf hopende op Gods
ontferming en 't medelijden hunner ge-
loofsgenooten in Europa.
HET TINNEN BLAD.
Lord Essel had Tuffries in Entshire ge
ërfd en kwam er wonen. Lady Essel was
begonnen met oud tin te verzamelen; ver
zamelen was in de mode en zij was de
dochter van een rijken dekkleedenfabri
kant, wiens handelsgeest zij bad geërfd.
Hier, in deze landstreek, vond zij een
schat van oud (inwerk bij menschen, die
geen begrip hadden van de waarde, door
een modegril er aan gegeven; zij snuffel
de cn deed prachtige aankoopen. Haar
collectie werd te Londen reeds met eere
genoemd.
Op dit oogenblik was lord Essel op reis
en zij had dus ruim tijd, om te voldoen
aan haar tin-passie en juist had de vrouw
van den dokter haar gesproken over dc
schatten in oud tin in de woning vap
juffrouw Niverslone.
Zoodra haar bezoekster weg was, ging
de lady op stap naar bet 'n kwartier ver
der gelegen Perry Cotage. Dit huis be
hoorde niet aan den landheer van Tuffries
maar was het overblijfsel van een eigen-
geërfde boerderij, waarop de Nivestone's
zeshonderd jaar hadden gewoond, tot hun
fortuin versmolt en 't land voor 't grootste
dool werd verkocht. De familie werd nu
enkel vertegenwoordigd door juffrouw
Nivestone en haar kleindochter. De oude
vrouw wist echter., dat haar naam de oud
ste van de streek was.
Zij had een visite gemaakt op Tuffries,
toen de Essel's daar kwamen wonen, hoe
wel zij 't harerzijds een groote tegemoet
koming vond, haar kaartje af te geven bij
lui, die nog slechts honderd jaar van adel
waren. En toen haar visite niet beant
woord werd, trok zij de handen van hen
af als van parvenu's zonder manieren.
Heel welkom was dus lady Essel niet,
toon zij bij de oude dame binnenstapte.
De lady had op dit oogenblik slechts
een gedachte: oud tin cn was geheel ver
geten, hoe onbeleefd deze menschen be
handeld waren. Zij plooide haar mond in
den officieelen glimlach en gaf twee vin
gers aan de oude dame en het meisje.
Toen ging ze zitten, zonder te wachten of
iemand liaar een stoel aanbood.
Ik heb gehoord, begon zij koelvrien-
delijk dat u mooi oud tin hebt.
De meeste oude families hebben van
die erfstukken, was het antwoord, met
groolen nadruk op „oudep.
Maar de lady was tamelijk dikhuidig.
Ik ben gekomen om het eens te
zien, sprak zij onbewogen.
U is hier thuis; antwoordde juf
frouw Niverstone sarcastisch; kunt u 't
vinden, of zal Roze 't u wijzen?
O, 't meisje zal 't mij wel even laten
zien, vervolgde de bezoekster minzaam en
't blozende meisje geleidde baar naar de
eetkamer.
De lady stond een oogenblik sprakeloos
voor de mooiste collectie tin, die ze ooit
liad gezien. En in 't midden van 't eiken
buffet ontdekte haar kennersblik een blad,
dat echt veertiende eeuwseh was, een heel
mooi exemplaar. Zij voelde, dat zij dit
moest hebben, tot eiken prijs. Naar de
huiskamer terugsnellend, riep zij zenuw
achtig:
Wat wilt u hebben voor dat blad?
Ik verkoop mijn erfstukken niet.
Lady Essel achtte 't slim, de waarde
van 't begeerde niet te laten blijken.
O., ik wil er geen overdreven prijs
voor betalen, maar ik zou 't graag hebben:
voor mijn collectie. Wat doet u in dit huis
je eigenlijk met zoo'n ding. En ik geloof,
dal u best het geld gebruiken kunt.
De bleekc wang der eigenares van het
„huisje" kleurde driftig.
Roze, laat mevrouw even uit, beval zij
Doch de bezoekster wenschle niet met
leege handen weggestuurd te worden.
U moest eens verstandig redeneeren,
zei ze beschermend; uw kleindochter loopt
in een katoenen japonnetjeen u hebt
maar te zoggen wat u wilt hebben.
Goeden middag, zei juffrouw Niver
stone. opstaande.
De bezoekster zag zich nu wel gedwon
gen tot een draaglijken aftocht..
Als u van idee verandert, laat 't mij
dan maar weten, riep zij nog, zich om-
keerend in de deur.
Zoo'n onbeschaamd creatuur, zei de
beloedigde eigenares van het blad
Als zij weer durft komen.... maar Roze,
wat scheelt je? Je huilt toch niet om wal
zoo'n parvenu zegt?
Neen, daarom niet? snikte 't meisje.
Maar ik.... ik wou, dal wij vriendelijk
tegen haar geweest waren ev dat zij mij
op Tuffries had gevraagd.
Goeie hemel, kind Jo wou toch niet
vriendelijk wezen tegen die vrouw? riep
grootmoedor verbaasd. En dan plotseling
zich herinnerend: Roze, is 't om meneer
Farringden?
Roze had te Londen gelogeerd bij een
familie cn had eerst merkwaardig, voel ea
later verdacht weinig gesproken over me
neer Farringden, die daar aan huis kwam.
En 't schoot grootmoeder tc binnen, wat
lady var} Essel. 't Was oen samonlocp, dio
haar dood schrikken. Want dit mooie,
leerc meisje, was de laatste der N: vers to
ne's on grootmoeders lieveling.
Ik zal hem nu nooit weerzien, fluis
terde Roze wanhopig. Hij zei, da'' we
elkaar zouden ontmoeten, als hij naer
Tuffries kwam. Is wisi niet, dal ladv Esse'
zoo onbe'.eeld was geweest tegen u. Er
Alice Durrani vertelde mij, dat hij do
volgende week bier kwam.
0, bij de Durrani's kunnen ze we! visite
maken. Die hebben geld. Maar 't in droef
heid gebogen krullekopje stemde haar
zachter en zij vroeg: Houd je werkelijk
veel van dien jongen, kind?
Roze knikte en werd vuurrood.
En hij houdt van jou?
Ik.... geloof 't wel, fluisterde Roze.
En in tranen uitbarstend, verliet zij haas
tig de kamer.
Een paar minuten dacht grootmoeder
na. Dan knikte zij als iemand, die *t met
zichzelf eens geworden is, stond op, zette
oen enormen hoed op en toog naar Tuf
fries.
Waardig stapte zij, na te zijn aange
diend, de kamer der lady binnen en nam
plaats op een stoel, voor iemand tijd had,
haar dien te presenteerer..
Ik wist wel, dat u van gedachten
veranderen zou, sprak lady Essel zege
vierend. "Wat is uw prijs? Ik ben blij, dat
u komt, voor ik op reis ga. Morgen ver
trek ik.
Wanneer komt u terug?
Zaterdag over een week, antwoord
de de lady veel minder uit de hoogte.
En dan krijgt u gasten?
Jamaar het blad?
Ik wil u een koop voorstellen. Mija
kleindochter heeft wat afwisseling en
vroolijkheid noodig, die ik haar niet kan
geven. Als u haar hier inviteert bij uw
logé's, zal ik u het tinnen blad cadeau
doen.
Ik bood u aan, het blad te koopen,
zeide lady, nu weer erg hoog. Ik kan
geen condities aannemen
Nil, dan goeden middag. En juffrouw
Niverslone rees overeind.
Neen, wacht even, Lady Essel trok
aan haar kleed. Laat mij even nadenken.
En zij overdacht, dat het meisje wel
presentabel was en buitendien wal verle
gen, zoodat ze gemakkelijk op den ach
tergrond kon gehouden worden. 't Blad
was mooi, echt.... en 't zou voor altijd
verloren zijn, als zij weigerde.
Ik zal 't doen besloot zij.
En als u niet aardig voor 't kind
bent, zult u er spijt van hebben, zei bet
oudje grimmig.
Wat wilt u doen?
Een contract maken, zei de bezoek
ster.
Ik heb mijn woord gegeven.
Dat vertrouw ik niet zei juffrouw
Niverslone kalm.
Er werd eeu contract in duplo opge
maakt, waarbij bepaald werd, dat op den
bewasten Zaterdag het meisje en hot blad
met het rijtuig van Tuffries zouden wor
den afgehaald, het blad om voor goed to
blijven, Roze voor veertien dagen.