WEEKREVUE.
EEN RARE BOEL.
Het is wonderbaarlijk oni te zien, hoe
'gecompliceerd het menschelijk karakter
is. Daar hebt u mischien geen ahnung
yaa en toch het is zoo!
Natuurlijk alle menschen zijn verschil
lend en er zijn geen twee menschen, die
innerlijk volmaakt gelijk zijn, dat behoeft
u mij niet te vertellen, maar zelfs één
mcnsch is nog verschillend. Neen, ik be
doel niet, dat hij vandaag in een humeur
is om de lieele wereld te omhelzen en
morgen met het grootste gemak de wereld
kampioen zuurkijker zou verslaan, noen,
één en dezelfde mensch vervalt op het
zelfde oogenblik somtijds in twee uiter
sten.
Ja, ja,, ja, dat is zoo! Niet?
Lees dan
Bij de politie is- op 29 Juli
aangebracht een soort hazewind,
wit van kleur en met grijze vlek
ken. De commissaris verzoekt in
lichtingen omtrent den eigenaar.
Let wel, die hond is „aangebracht:'.
Dus door iemand, die met dat dier niets
te maken had en dat dier nog nooit te
voren had gezien. Hij vond dat dier én
heeft het „aangebracht".
Nou vraag ik u, wie vind er nou toch
in 's hemelsnaam een hond? Nog erger,
wie pakt nou toch zoo'n heest op en
draagt het in zijn armen naar het politie
bureau om het daar in veiligheid te depo-
neeren. Dat is gek, al te gek.
Immers, zoo iemand doet driedubbel
overbodig werk. Vooreerst: hij moet, wie
weet ivat een langen omweg maken om
naar het politiebureau te wandelen.
Tweedens: hij brengt dat heest op een
plaats., waar bet heelemaal niet thuis
iiGort en waar het niets op z'n gemak is.
Ten derde: hij dwingt den eigenaar van
het dier, eveneens een wandeling te ma
ken naar het politiebureau om zijn eigen
dom af te halen.
En dat zou allemaal niet nooaig zijn
geweest, als hij dat dier gewoon had laten
loopen, dan was die hond denzelfden
avond nog thuis gekomen, de hend was
tevreden geweest en de baas gerust.
En bovendien, verbeeld je, dat wij
allemaal iedere hond, die we ontmoet
ten in zijn nekvel grepen en bij de po
litie deponeerden. Dat zou toch fataal
worden.
Neem een slager; die kon dan wel aan
*1 déponccren blijven. En dan op straat,
wat een onordelijke boel zou het worden,
als we allemaal op do hondenjacht gin
gen. do verkeersagenten incluis en in ge
bogen houding zoo hard mogelijk loopend,
koest, koest riepen. Dat gaat toch niét!
Zegt u nou zelf!
Een chaos op straat, een chaos op het
politiebureau., ren chaos in de krant, van
wege de ellenlange aankondigingen van
gevonden bonden.
Nee, het is beslist te gek. En het eigen
aardigste is nu, dat zoo iemand, die een
hond vindt, dus zich uitslooft voor het
eigendom van een ander, op' hetzelfde mo
ment zijn eigen spullen verliest. Hij buk-
1e zich om de hond op te rapen en uit
zijn zak valt een vulpenhouder, een vul
potlood, een po riem onna ie, eenig koper
geld, oen paar handschoenen, een huis
sleutel, een portefeuille, een sigarenkoker,
een lorgnetetui; kijk maar in de lijst van
gevonden voorworpen.
En dat zijn dingen,, die niet vanzelf
terug komen wandelen. ïs het dus raar of
niet?
EEN SPOOKGESCHIEDENIS.
De volgende gebeurtenis viel vele ja
ren geleden voor te Glonkeen, in Enge
land. Op een somberen Novemberavond
zat daar een compagnie Engelsche rood
rokken in de wachtkamer der oude ka
zerne te praten en te rooken, toen een
recruut, een ferme, jongen, wien de fraaie
uniform als aan liet lijf zat geschilderd,
binnentrad en zich, na den militairen
groet, naast zijn oudere kameraden ne
derzette.
Na een poos streek de onderofficier
der compagnie zich welgevallig langs de
rosse knevels en vroeg ietwat uit do
hoogte aan den binnenkomende:
Ge trekt dezen nacht voor het eerst
op wacht, Michael Byrne, als ik me niet
vergis?
Om u te dienen, sergeant, om 12
uur vannacht op het gevangenisplein,
"Waf? Waar? riepen verscheidene
stemmen, tegen middernacht op het ge
vangenisplein? Dat is toch te har!
Wat. is te har? vroeg de jonkman
verwonderd. i ■■H
Dat men een piepjong recruut voor
de middernachlswacht op liet gevange
nisplein uitkiest, antwoordde de oude
snorrebaard.
Maar wat is er dan met dat gevan
genisplein? vroeg Michael niet weinig
nieuwsgierig.
Om je de waarheid te zeggen, ant
woordde de onderofficier, zeg ik het lie
ver niet, omdat je er nu toch e.mrafial
heen moet, en wat niet weet, vrat niet
deert.
De anderen kóken elkaar eens aan ca
haalden bedenkelijk do schouders op.
Eindelijk hernam een oude Ier, Pat Mac
Gee genaamd:
Het spijt me om jou, Michael, het
is onvergeeflijk om een johgmensch te
middernacht naar het gevangenisplein te
sturen.
Maar wat is cr dan niet pluis aan
dat plein? riep de recruut steeds' meer
verbaasd.
Nu men zegt, cn zoo ik geloof, niet
voor niets
Stl, onderbrak de onderofficier den
ouden veteraan. Kan jij je langfc tong
niet in bedwang houden?
De nieuwsgierigheid van Byr'na was
nu eenmaal gaande gemaakt, hij ver
zocht daarom zijn kameraden:
Als er iels aau de hand is, dan is
het toch heter, dat ik het vooruit weet,
dan kan ik op mijn hoede wezen.
Neen, 't is heter, dat je er maar
niets van weet je zal het wel onder
vinden.
Nu wil ik het weten, drong de jonk
man aan.
Nu, als ge het dan bepaald weten
wilt, antwoordde eindelijk de onderof
ficier met gedempte stem, het spookt op
het gevangenisplein.
Zoo, spookt het er, riep Mick Byrne
en hij brak in een schallenden lach uit,
en gij meent, dat ik me hang laat maken
als een klein kind dat ziclf door de kin
dermeid vrees laat aanjagen. Ik hen niet
hang voor -jullie spook, want ik geloof
nu eenmaal niet aan spoken.
Wat, geloof je niet. aan spoken?
vroeg de onderofficier ernstig. Nu zoo
veel te heter voor jou, -maar ik wel
degelijk, want ik heb er met mijn eigen
c-ogen een gezien.
Gij, waar? vroeg de recruut onge-
loovig lachend.
Juist het spook van het gevange
nisplein! en behalve ik waren cr nog
meer, bekrachtigde de onderofficier. Er
is nauwelijks een post, die op het ge-
vangenisplenn de wacht van middernacht
heeft, en die den geest niet ziet. Is hij
jou ook niet verschenen, Pat Mac?
Zeker zag ik hem cn ik hen er
haast -dood van geschr,gkken, bevestigde
de oude.
Hoe zag hij er uit? vroeg de recruut
nog altijd hartelijk lachend.
-Nu, ik wil je de lieele geschiedenis
van vóór af aan vertellen, zei Mac Gee,
stopte opnieuw zijn neuswarmertje cn be
gon zijn vertelling. Je moet weten,
dat alle moordenaars en galgenbrokken,
die men hier in Glonkeen ophing, in de
gevangenis hegraven liggen en al waren
het ook in hun leven de grootste schof
ten, na hun dood hieven ze toch rustig
in hun graf, een uitgezonderd, die nu nog
de menschen komt kwellen; hij heet Pat
Furlong. Zij hingen hem op omdat hij zijn
vader, had vermoord.
Hij sloop eens op een dag achter den
ouden man en sneed hem met een scheer-
LIED VAN DEZEN TIJD.
„WELKOM, VREEMDELING!"
Nu zit Mook in de penarie
Door 't vertrek des heeren Vroeg,
Want die beste brave Mookcr
Dokte voor heel Mook genoeg.
Allemaal een heel klein pielsie
En do rest?- Wel, dat gaf liijl
En du is opeens en plotsklaps
Heel die gouden lijd voorbij.
Veel te vroeg ging Vroeg vertrekken
Nooit te vroeg keert hij er weer;
Mokerhard komt de belasting
Nu op alle Mo okers neer.
En t is heel goed te hegrijpen:
Daar kan iedereen wel hij,
Dat de Mookers dien betaler
Wenschen naar de Mookerhei,
Goede, beste, brave Mookers
Heusch wij condoleerèn u,
Wegens vertrek van den lieer Vroeg
uit Mook zullen de belastingen voor
bet belastingjaar 19271928 belang
rijk moeten worden verhoogd, daar
de heer Vroeg ongeveer 70 pet. van
de gemeentelijke belastingopbrengst
voor zijne rekening nam. Het verme-
nigvuldigingscijfer wordt nu 1 pet. in
plaats van i pet.
Courantenbericht.
Maar wij vragen met u allen,
Nu hij weg is: maar» wat nu?
Alle sleden, alle dorpen
Zijn op zóó een man met geld,
Als het op betalen aankomt
Allen evenveel gesteld.
Want dat zal je toch gebeuren,,
Dat, als kosi'lijk resultaat
Ruim de helft van je belasting
Voorlaan in je spaarpot gaat.
Maar waar zal hij nu gaan wonen
Dat is nu de grooto vraag.
Zoo'n belastingcandjdaatje
Ziet men ov'ral even graag.
'k Weet het! 't Zal het besta wezen
Dat zoo'n Croesus met veel pit
In heel Holland maar beschouwd wordt
Als een nationaal bezit.
TROUBADOUR.
mes den ha's afgruwelijk! Nu, ze
pakten den vadermoordenaar heel gauw
en hij moest door het hennepen venster
kijken en toen hij aan de galg hengelde
was er in het heele land geen ziel, die
hem had nagewenscht: „Het eeuwige
licht verlichte hem!" Hij leefde en stierf
als een heiden. Maar daarmede was de
zaak niet uit; zij hadden hem ternauwer
nood op het gevangenisplein in den grond
gestopt of hij begon te spoken en de
wacht omstreeks middernacht schrik aan
te jagen. En de kerel doet het nog ik heb
hem met mijn eigen óogen gezien.
Hoe ziet hij er dan uit? vroeg do
recruut.
O, je zal hem zelf wel zien, voegde
Mac Gee hem toe. Overigens verschijnt
hij niet aan allen onder dezelfde gedaan
te. Zoo plaatst hij zich b.v. recht voor
den oenen, om den anderen weer flad
dert hij heen, en toen ik hem zag, sneed
hij zich zeiven met een scheermes do
keel af; evenals hij eens zijn vader had
gedaan.
Dat moet een gezellig maatje zijn,
spotte de jonge man. Ik ben bepaald
nieuwsgierig met dat heerschap kennis
te haken.
Een gezellig maatje? riep de oude.
Bij den heul Mick Byrne, ik wed dat je
geen woord gelooft, van al wat ik ver
telde.
Om jo de waarheid te zeggen, neen
ik geloof niet aan dat spook.
Ik vertrouw toch op hetgeen ik heb
gezien! En behalve ik, hebben honderd
andoren hef. nog ontmoet. Niet, mannen
'hebt gij niet den geest van Pat Furong
gezien? vroeg hij, het woord' tot do sol
daten richtend en al'cn gaven een beves
tigend antwoord. Dat maakte den recruut
wel'wat angstig; evenwel "hij hield zich
aan zijn woord en bevr eerdé stellig niet
aan spoken te gelooven.'
Men snrak nu verder riet meer over
don geest van het gévangenisplein; toch
werd cr nog menige spookgeschiedenis
verteld. Langzaam schoof de groote wij
zer van de hangklok vooruit en onze re
cruut, dio in het begin met alles den gek
had gestoken, werd al stiller en stil
ler. Het was anders een wakker gezel;'
maar nu bekroop hem Joch een heime
lijke angst.
Hot was een ongewoon donkere nacht,
een dikke nevel vulde de duistere stra-'
ten. Met iedoren stap nader bij het ge
vreesde punt, steeg de angst van den re
cruut. Daar stonden zij voor de gevange
nis, nu marcheerden zij door de donkere
poort en bevonden zij zich op het ongezel
lige plein. Twee minuten later hoorde Mick
Byrne de schreden zijner kameraden, dio
weer de poort uittrokken en hij stond
geheel alleen op den govreesden st.
Tevergeefs beproefde de jonkman zijn
gedachte op iets anders dan op het spook
te richten. Maar het idee aan Pat Fur-
gons geest, over wien hij in de wachtka
mer der kazerne zooveel had gehoord,
kon hij maar niet verbannen. De donkere
nacht cn de scherpe koude nevel waren
nu juist niet geschikt om gewaarwordin
gen van moed en goeden zin te bevorde
ren. Rondom reeds de hoogc zwarte muur
van het somber gebouw naar den donke
ren heme], waarin geen enkele ster blonk.
De recruut voc'de zich op 't plein zóo
eenzaam en verlaten, als in het duistere
gewelf van een grafkelder.
Maar Michael Bvrne herinnerde zich
dat hij soldaat was en dat vrees hem niet
paste. Hij pakte zijn geweer krampachtig
vast en probeerde in militaire houding
langs den vleugel der gevangenis op en
neer te loopen. Na een paar passen hield
hij ontsteld halt. Wat was dat? Liep daar
niemand achter hem? Onzin! Het was
de echo zijner eigen stappen. Voorwaarts
Nogmaals schouderde de recruut zijn ge
weer en marcheerde langs den muur.
Nu heb ik me toch niet bedrogen, dat
was iets zei hij na een korte poos.
Neen, liet was niéts.... maar, daar
is het weer! Sidderend spande hij den
haan van zijn geweer. Maar hij hoorde het
thans duidelijk, het kwam uit liet inwendi
ge der gevangenis, het was misschien de
slap van een waker in de langs het plein
gelegen'gangen.
De recruut schaamde zich voor zicli zei
ven. Ben ik dan zoo'n lafaard, dat ik
hang hen voor een spook, waaraan ik in
het geheel niet geloof. Nu zal ik bewijzen,
dat de geheele geschiedenis lak is! ik zal
dwars over het plein loopen en als Pat
Furlong zich .vertoonen kan, dan moet hij
mij maar verschijnen..
Daar dacht hij, heeft de galg gestaan,
waar zij den ellendigen moordenaar aan
opknoopten, maar wat staat daar in
's hemels naam?
Sidderend maakte liij halt ditmaal
bedroog hij zich niet. Daar stond liet spook
voor hem, nauwelijks vijf passen verwij
derd. Hij snakte naar adem. zijn hart sloeg
hoorbaar in zijn horst en een klam zweet
bedekte zijn aangezicht. Doch het was mis
schien maar een spel der verbeelding; hij
wendde zijn oogen af, maar keek weldra
onweerstaanbaar getrokken naar de on
heilspellende plaats daar stond het nu
voor. hem levensgroot, stokstijf- en onbe
weeglijk, dat moest de geest van den ge-
vloekten moordenaar zijn. Nogmaals sprak
Mick Byrne tot zich zeiven:
Er bestaan geen spoken, 't is een her
senschim en velde zijn geweer legen do
geestverschijning, toen hij hem niet on
vaste stem toeriep: Halt, werda. Geen
antwoord, er schijnt alleen een spottende
grijns over het gelaat van de spookver
schijning te glijden.
Wie daar? roept de recruut voor de
tweede maal op luide Iogii. Geen antwoord,
maar 't grijnzenwordt duivelaebtigcr en
de kaarsrechte gestalte schijnt met ieder
oogenblik uit te zetten, grooter cn breeder
te worden. In ontzettenden angst staart de
soldaat naar do verschijning van Pat Fur
long. Hij voelt 't bloed in zijn aderen ver
stijven, hoe alles schemert voor zijn oogen:
slechts met al zijn wilskacht houdt hij zich
op de heen cn roept voor den derden keer:
Wie daar?
Alweer geen antwoord. Daar stormt Mick
Bvrne met gesloten oogen, zijn wapen ge
veld, half vertwijfeld van angst, op het
KALENDER DER WEEK.
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
heeft in deze week iedere H. Mis Gloria,
geen Credo en de gewone Prefatie.
ZONDAG, 7 Aug. Negende Zondag
na Pinksteren. Mis: Ecce Deus.
2e gebed v. d- H. Cajetanus, Belijder; 3e
v. d. H. Donatus, Bisschop eu Martelaar.
Credo. Prefatie v. d. Allerb. Drieëenheid.
Kleur: Groen.
Mochten ook wij erkennen, wat ons den
waren harlevrede brengt (Evangelie).
Mocht ook ons hart zich in vrede verblij
den door een getrouwe onderhouding van
Gods geboden (Offertorium). De Apostel
spoort ons aan in het Epistel tot een ge
trouwe naleving van Gods H. Wet- 't Kost
strijd, maar onmogelijk is voor ons die
strijd niet, jvant God houdt rekening met
onze krachten en daarbij: God, Wiens heer
lijkheid is verheven tot de hemelen en
Wiens Naam wonderbaar is op aarde; Hij
is onze Hulp, bereid om ons te onttrekken
aan onze vijanden (Epistel; Graduale; Al
leluja-vers). Geve God ons de genade om
Zijne hulp af te smeeken; om Zijn liefdebe
vel: „Neemt en eet, dit is Mijn Lichaam" op
te volgen door onze veelvuldige H. Commu
nie (Communio), waardoor wij met Hem
steeds één zullen zijn cn in onze eenheid
sterk (Postcominunio).
MAANDAG, 8 Aug. M i s v. d. H.H. C y-
ï'iacus, L a r g u s en Smr.ragdu s,
Martelaren: Time te. 2e gebed A Gunctis
(ter eero v, d. Heiligen); 3e naar keuze v.
d. priester- Kleur: Rood.
DINSDAG, 9 Aug. Mis v. d. Verhef
fing d e r R e 1 i q u i e n v. d. H. B a-
v o: Gaud cam us, 2e gebed v. d. Vige-
lie v. d. H. Laurentius; 3c v. d. H- Roma-
nus, Martelaar; 4e tot den H. Geest (van
wege do priesterretraite in ons Bisdom).
Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Kleur:
W i t.
Ook mag gelezen worden de H. Mis v. d.
Vigilie: Dispersjt- Geen Gloria; 2e gebed
v. d. Verheffing v. d. H. Bavo; 3c en 4e als
hoven. Kleur: Paar s.
Om aan het mceningsvcrschil onder het
vlok over het graf van den Heiligen Bavo
een einde te maken, opende Eremboldus,
Abt van een klooster te Gent, do graftom
be, waarin het lichaam van den heilige vol
gens sommigen moest rusten. Hij vond het
lichaam en stelde het ten loon aan het
saamgestroomde volk. Het stoffelijk over
schot werd daarna in een mooieren kist
gelegd en naar de St. Bavokerk overge
bracht. Van deze verheffing wordt van
daag do gedachtenis gevierd.
WOENSDAG, 10 Aug. M i s v. cl- H. La u-
rentius. Diaken en Martelaar: Con
fess i o. Kleur: Rood.
Tot Paus Syxlus II (zie in de Kalender
op 6 Aug), op weg naar do martelplaats,
sprak de Diakt Laurentius: „Waar gaat
gij heen, Vader zonder uwen zoon? Waar
snelt gij heen heilige priester, zonder
uwen dienaar?" Do II. Syxtus antwoordde:
„Ik verlaat u niet, mijn zoon; u wacht nog
een grootore strijd voor het geloof in Chris
tus. Na drio dagen zult gij, do leviet, mij,
den priester, volgen".
Heden vieren wij do vervulling van dit
woord. Laflrentins is levend geroosterd..
Door zijn wonderlijke standvastigheid be
keerde hij den H. Romanus, van wien gis
teren do gedachtenis.
DONDERDAG, 11 Aug. Mis v. d- H. H.
T i b u r t i u s cn Susa n n a, Martela
ren: Salt s aule m. 2e gebde A Cunctis,
3e naar keuze v. d. priester; 4o (of alleen
3e) tot den H. Geest. Kleur: R o o d.
VRIJDAG, 12 Aug. Mis v. d. H. C1 a-
r a, Maagd: D i 1 o x i s l i. 2e gebed tot den
H. Geest- Kleur. W i t.
Iu 1193 werd de H. Clara uit aanzien
lijke en godvruchtige ouders tc Assisië go-
horen. Na een zeer vrome jeugd op huw
baren leeftijd gekomen, wcnschten haro
ouders dat zij in het huwelijk zou treden.
Maar Clara had andere plannen; zij wilde
zich geheel wijden aan God. In hare ver
legenheid nam zij hare toevlucht lot den
H. Franciscus, die (oen reeds geheel As
sisië vervulde van den roem zijner deugden
Op aanraden van Franciscus zeido Clara
de wereld vaarwel en op 18-jarigon leef
tijd legde zij in do Kerk v. d. H. Maria to
Portiuncula haro kostbaro kleercn af voor
het altaar der H. Maagd, liqt zich haar
hoofdhaar door den H. Francisucs afsnij
den en ontving zij een grove pij tot boele
kleed. Met de andere maagden, die zich hij
de Heilige Clara hadden gevoegd, vormde
zij een nieuwe lcloosterfamilie, n.l. do Cla
rissen, aan wier hoofd Clara 42 jaar ge
staan heeft- Op zestig jarigen leeftijd over
leed zij in het jaar 1253.
ZATERDAG, 13 Aug. Vigiliedag
voor hot Feest van M a r i a's ton
Hemelopneming. Mis: V u 11 u in
t u u m. Geen Gloria. 2o gebod v. d. II.
Wigbertus (zie in het Eigen der Heiligen,
v. li. Bisdom Haarlem), 3o v. d. II. llip-
polylus en Cassianus"; 4e voor den Paus.
Kleur: Paars.
In de Kerken der E.E. P.P. Francsicanen:
Alles als in bovenstaande.kalender, be
halve:
ZONDAG. 2o gebed v. d. Z. Z. Agalhan-
gelus en Cassianus, Martelaren, verdere
gebeden als boven.
DINSDAG. Mis v. d. Z. Z. Joannes
van Alverna, V i n c e n t i u s van
A q u i 1 a cn N o v e 1 o n u s v.a n
Faënza, Belijders: Confiteantur. 2c go-
gebod v. d. Vigilie; 3.1o v. d. H. Rofanus.
DONDERDAG, Mis v. d. Z. Ludovi-
c a van S a v o y e. Weduwe: Gogno vi,
2e gebed v- d. H.H. Tiburtius cn Susan
na; 3o A Gunctis. Kleur: Wit.
VRIJDAG. Eigen Mis v. d. II. Cla
ra: Audi filia. Credo.
ZATERDAG. Mis v. d. H. Joain.s
Baptist Vianney, Pastoor van Ars:
Mi hi absit. 2e gebed v- d. Vigilie. 3g
v d. II.H. Hippolytus en Cassianus, Mar
telaren. 4e voor den Paus. Kleur: W i t.
Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr.
spook los; maar op het oogenblik, waarop
de punt van zijn bajonet de verschijning
moet raken, kreeg de recruut een hevige
stoot tegen de borst cn stortte hij onder het
slaken van 'n angstkreet bewusteloos op
den grond.
Toen liet uur van aflossen kwam, vond
de onderofficier den post verlaten. Hoe
hebben we 't nu, zou onze geschiedenis van
Pat Furlong's geest van onzen recruut een
deserteur hebben gemaald? Maar dat kan
niet, want do poort is dicht en over de mu
ren vliegen gaat niet. Mick Byrne, waar
hen je? De lantaarn hier! Hij moot zich
op liet plein verborgen hebben.
Spoedig vonden zij den recruut maar
nog altijd bewusteloos, zwaar ademend,
midden op het plein op den grond liggen.
Wat is dat? zei de oude Mac Gee tot de
verschrikte soldaten. En de jongen be
weerde niet aan spoken (e gelooven; we
moeten hem dadelijk naar het hospitaal
brengen, maar een ding, kameraads, dat
ge allen den mond houdt, anders zullen zij
ons om die spookgeschiedenis een lieele
kool stoven.
Maar zoo spoedig was Michael Byrne
nog niet hersteld; vier weken lang zweefde
hij tusschen leven en dood en worstelde in
lieele ijlende koortsen met den geest van
Pat Furlong. Eindelijk behield de kracht
der jeugd de bovenhand cn hij genas weer
langzaam. Nu kwamen zijn kameraden en
bezochten hem druk,, vermeden echter
zorgvuldig over de wacht op liet gevango-
nisplein te spreken. Eerst (oen de recruut
zoo goed als geheel hersteld was, en spoe
dig weer in dienst zou treden, zetten zich
de onderofficier en Mac Geo op een goeden
middag samen op de tuinbank van het
hospitaal, en na over alles en nog wat ge
sproken te hebben, kuchte de oude Ier
eens en vroeg:
Maar wat koekoek, Mick Byrne, wal
is tóch eigenlijk jo ziekte geweest?
Het waren de gevolgen van don slag,
die Pat Furlong me gaf, antwoordde de
gevraagde verbleekend.
De geest van Pat Furlong maar
wees toch wijzer Bick; dat was allemaal
gekheid, we wilden je hang maken, en
toen je zoo stevig durf del volhouden, er
zijn geen spoken, hebben we ons verhaaltje
wat sterk gekleurd, zeide de onderofficier
Heeft dan niemand uwer den geest
op het gevangenisplein gezien?
Geen sterveling!
Maar ik heb hom gezien cn van hem
dien slag tegen de borst gekregen, beves
tigde do recruut.
Onmogelijk! Hoe zag li ij cr dan uit?
vroeg Mac Geo. Mick verhaalde wat hem
op liet gevangenisplein was overkomen
Toen zijn verhaal uit was, antwoordde de
onderofficier: Wacht, nu vat ik wat er
gebeurd is. Ge hebt in de duisternis de
pomp, die midden op het plein staat, voor
den geest van Pat Furlong gehouden.
Do pomp zal me toch geen slag legen
de borst gegeven hebben?
Ge zijt tegen den ijzeren slinger aan
gerend, we vonden je juist daar op don
grond liggen. Kom mee cn bekijk het spook
eens overdag.
Werkelijk had dc zaak zich aldus toege
dragen.
Maar dc soldaten wachtten zich in het
vervolg wel nog ooit een jongen mol 'le
spookgeschiedenis vuil Pal Furlong, (lie
aan oeh fermen kameraad bijna het loven
kostte, hang te maken.
Het is altijd verkeerd iemand noodelnos
te verschrikken of !e verontrusten dit
voorbeeld bewijst het
ANECDOTEN.
Vraag cn wedervraag.
Hoe zou men zich voelen bij een aard
beving?
Passeercn er bij u dan hcelenmal
geen autobussen?
De Zwijger.
Hebt gij wel eens verschil van mee-
i:ing met uw vrouw?
Jawel, maar zij komt het nooit lo
welen.
Drinkende koeien.
Die melk van gisteren was yvecr
vrecselijk dun, melkboer.
Ik kan hot niet helpen, mevrouw.
Met die warmte drinken de koeien als ma
trozen.
Verkeerd begrepen.
Zoo, hoe gaat het met je? Voor wien
werk jij tegenwoordig?
Altijd nog voor mijn vrouw en mijn
vijf- kinderen!
De baas.
Je man heeft- 'n huissleutel, niet
niet waar?
Ja. J-Iij geurt er mee bij zijn vrienden,
maar dc sleutel past niet op dc deur!
Auto cn huwelijk.
Hoe heeft zij haar tweeden man leo
ren kennen?
Hij overreed haar èerster mei zijn
auto.
Niet modern.
Dit kamerdécor is prullework, zeido
de tQoneeldiroctcur tot den regisseur. Er
staat niet eens een radio.-luisterapparaat!
Fijn .nerk.
Heb je den deurwaarder een sigaar
gepresenteerd? Wou je hem daarmee cm-
koopen?
Wolncen! Ik wou me op hem wreken.
Verschil van gedachten.
Zij: Alleen de gedachte aan de boa, die je
rne beloofd had, geeft me reeds een warm
bebagolijk gevoel.
Hij: En dc gedachte alleen aan do reke
ning bezorgt me koude huiveringen.
Last van het hoofd.
Hoe gaat het mol je vrouw?
Zo heeft nog al last van haar hoofd.
Hoofdpijn?
Neen, zo moet een nieuwen hoed heb-
I ben.