had gisteren een uitstapje gemaakt en waande liet kind veilig bij het dienstmeisje, dat eerst sinds een paar dagen bij hen in dienst was. Do politie is er nog niet in geslaagd vast *e stellen, waar het meisje voorheen is ge weest, doch men vermoedt, dat de ongeluk- Vge uit een krankzinnigengesticht is ontvlucht. In den loop van den avond nam fraar verstandsverbijstering zoodanig toe, ^at geen behoorlijk antwoord meer uit Ê&ar te krijgen was. Het meisje moest naar gesticht worden overgebracht. Inbreker-moordenaar. Uit Haahs (Moravië) wordt gemeld, dat ten 18-jarige arbeider, die wegens een in braak gearresteerd was, in de gevangenis den cipier, diens vrouw en twee kinderen heeft omgebracht. Een vreemde ziekte in Rusland. Het Russische volkscommissariaat van Volksgezondheid deelt mede, dat te Jaros- laf 25 personen aan een tot dusver onbe kend soort darmontsteking levensgevaar lijk ziek geworden zijn. Tot dusver heeft de ■lekte achttien slachtoffers geëischt. Men vermoedt, dat men met een afwij kenden vonn van Siberische pest heeft te doen. De laatste dagen zijn nieuwe ziekte gevallen niet geconstateerd. Men beschouwt derhalve de epidemie als geweken. Cholera-epidemie. In Perzië is een cholera-epidemie uitge broken. die vooral in het gebied van de Perzische golf zich sterk uitbreidt Te Bas- ra zijn reeds 80 personen aan de epidemie ten offer gevallen. In sommige declen van het land treedt de ziekte zoo hevig op, dat het verkeer moest worden gestaakt. STADSNIEUWS GEMEENTERAAD. (Vervolg). Wijziging Personeele Belasting. De heer Deumer houdt eerst een be ach ouwing over de welvaartspolitiek, om dan te komen tot het voorstel van B. en W., waarvan spr. meent te kunnen aantoo- nen, dat het voor verscheidenen een ver hooging beteekent. Spr. wenscht de door het Rijk voorgestelde verlaging consequent door te voeren. De gemeente zal dan min der inkomsten hebben. De gemeentelijke in komstenbelasting kan niet worden ver hoogd; van de 10 grootste gemeenten heeft Leiden bij een inkomen van 2000 (met 2 kinderen) de hoogste belasting. Er zal be zuinigd moeten worden; dat kan volgens spr., bij de vuilverwijdering. Ten slotte is spr. ook wel voor meer progressie in de heffing van Personeele Belasting. De heer E1 k e r b o u t gelooft nog niet, dat er 5600 aanslagen worden afgevoerd, omdat voor vele woningen de huur zal wor den verhoogd; voor deze menschen zal er dus misschien een dubbele last zijn. Spr. meent, dat B. en W. den financieelen toe stand te donker inzien; B. en W. zeggen de ƒ56000 niet te kunnen missen. Maai de opbrengst van de zakelijke belasting op het bedrijf kon wel gemist worden. Omdat deze belasting onbillijk werd geacht. Maar ook de belasting in het onderhavige voor stel bedoeld, is volgens spr. onbillijk. Ver volgens wijst spr. er op, dat do winsten van de bedrijven nog kunnen meevallen. Hoe dan ook, spr. zag nog liever een verhooging van de gemeentelijke inkomstenbelasting dan de aanneming van dit voorstel. Spr. dient met den heer Schoneveld een motie in, om het aanhangige voorstel uit te stellen tot de behandeling van de begroo ting. "Wethouders Sanders zegt, dat de verordening op 1 Jan. in werking moet treden; het wordt dan te laat. De motie wordt verworpen met 26 tegen 4 stemmen; tegen stemmen de heeren v. Tol. Schoneveld, Eikerbout en Wilbrink. De heer Heemskerk zegt te moeten erkennen, dat aan de bedoeling van den Rijkswetgever in de voorgestelde verorde ning niet geheel wordt voldaan. Maar spr. vraagt zich af: wat is het beste? Dat wat B. en W. voorstellen of een progressieve heffing, zooals de heer v. Eek bedoelt. Bij de personeele belasting wordt gelet niet op den huur p r ij s, doch op do huur waar de; de opheffing van de huurwetten zal hierop dus geen invloed hebben. Spr. kan zijn standpunt echter nog niet bepalen. Wethouder Sanders verdedigt het voorstel van B. en W. Met den heer v. Eek is spr. het eens, dat de wetswijziging geen nadeel voor do gemeente mocht beteeke- nen. Uit de Lichtbedrijven kan meer winst gehaald worden, hebben de heeren v. Eek en Eikerbout gezegd; maar juist beide hee ren zijn steeds tegen deze winst. De regeering heeft inderdaad wijziging gebrachta in de personeele belasting om de belastingdruk te verminderen; de regeering kan dat voor wat het Rijk betreft doen. De regeering had daarbij echter niet de bedoe ling, de gemeenten in deze vermindering te betrekken. Het Rijk heeft juist de ge meenten in de gelegenheid willen stellen, do opcenten-regeling te herzien. Do progressie wordt in het voorstel van B. en W. niet alleen volkomen gehand haafd, doch wordt zelfs versterkt, vergele ken bij de regeling van heden. Men moet echter niet de gemeentelijke heffing afzon derlijk nemen, doch de totale heffing, die van Rijk, provincie en gemeente te zamen. Spr. zet dit nader duidelijker uiteen. De heer v. Eek wil de opcenten, die nu loopen van 50 tot 100, volgens het voorstel van B. en W. alle 100 zullen worden, doen loopen van 75 tot 150. Dit vindt spr. bui tengewoon onbillijk. Het gevolg van dit ctel zou zijn, dat do belasting voor een huurwaardo van 250 met J 1 zou dalen en voor een huurwaarde van 2500 zou etijgen met 1152. Dit zou inderdaad in fitrijd zijn met de bedoeling van den wet gever. Do heer v. E c k verdedigt nogmaals zijn motie. De wethouder heeft hem gedeelte lijk verkeerd begrepen. Het staat vast, dat het Rijk geprobeerd heeft, de kleine vermo gens te ontlasten. Daarbij heeft de gemeen te zich aan te sluiten, hoewel zij kan over wegen, daarbij geen schade te lijden. Men zal dan moeten nagaan of dat te hereiken is met het tegenwoordige stelsel. Men be hoeft niet precies vast te houden aan cij fers. Iemand die 2500 verwoont, kan best wat meer betalen. Do heer Huurman: Hoevelen zijn er nou in Leiden? Dat is louter theorie. De heer v. Eek: Dat kan mij niet sche len. Het is niets onbillijks (en daar gaat het om) dat die menschen wat meer beta len. Als de gemeente geld noodig heeft, moet ze dat halen bij hen, die zoo'n duur huis kunnen bewonen. De wethouder heeft spr. willen betrappen op een inconsequen tie. Dat is een vergissing. Spr. heeft juist gewaarschuwd tegen teveel steunen Op winst nit de gemeentebedrijven. Spr. hand haaft zijn voorstel. Do heer Eikerhout meent, dat eerst de aandacht gevestigd moet zijn op de winst uit de bedrijven. Doch als dat niet kan, dan gaat dat natuurlijk niet. Hij vestigt er de aandacht op, dat er on der die hooge huren verschillende winke liers zijn en die kan men toch niet treffen, Spr. is tegen het voorstel-v. Eek. De heer v. Stralen is het eens met den heer Eikerhout dat van de 5600 per- ceelen, die volgens B. en W. voortaan bui ten de personeele belasting zouden vallen, er verschillende weer onder komen wan neer de huurprijzen stijgen. De heer H u u rm a n: Daar zijn wij het juist niet over eens. De heer v. Stralen: De huren zijn nog steeds systematisch gestegen. Spr. ont kent, dat de basis de geschatte huurwaar de zou zijn, dat kan slechts bij uitzonde ring geschieden. In 90 pet. van de geval len is de huurprijs de grondslag voor de personeele belasting. "Wanneer dus de ge meente angstvallig vasthoudt aan haar mogelijk verlies van 56.000, dan gelooft spr. dat dit ten onrechte geschiedt. De heer Wilmer: De wethouder heeft één cijfer genoemd, dat de heer v. Eek niet heeft bestreden. Wij praten nu lang en breed, doch we kunnen beter de vraag stellen: Waar komt het practisch op neer? Spr. constateert dat het loopt over een ver schil van b.v. ƒ1 1.50 minder belas ting per jaar voor goedkoopere woningen, n.l. van 250 a 300 gld. per jaar. Aan de nuchtere cijfers mag de raad wel eens wat meer aandacht schenken. Wethouder Sanders zegt, dat het cij fer 56.000 slechts een raming is, het kan grooter, doch ook lager zijn. Doch hoeveel het is, doet er niet toe. De gemeente kan niet eenige tienduizenden guldens missen. Er zijn toch al tekorten genoeg. Wanneer dat zoo door gaat, zal het in het volgend jaar moeilijk zijn om de hegrooting slui tend to maken. Wanneer spr. volgend jaar nog wethouder zou zijn geweest (de lieer Sanders heeft geen candidatuur meer aan vaard. Red.) dan zou spr. bij aanneming van het voorstel-v. Eek niet aarzelen het wethouderschap neer te leggen. De heer v. Eek: Wanneer de finan- cieele toestand van de gemeente dan zoo ongunstig dreigt te worden, dan spreekt het vanzelf dat de gemeente trachten moet het geld te halen waar men het halen kan. Wat beteekent het voor iemand, die een huis van 2500 bewoont, als hij 150 meer betalen meet? Dat beteekent voor hem min der dan ƒ1.welke een arme drommel meer moet betalen. De heer v. d. R e ij d e n: De heer v. Eek kent maar twee soorten menschen, de klei ne man en de kapitalist. Den middenstand ziet hij geheel over het hoofd, die toch al zulke zwaie lasten tegenwoordig heeft te dragen. Wethouder Sanders zegt, dat de heer v. Eek het onjuist voorstelt, wanneer hij zegt, dat de kleine man 1 meer zal moe ten betalen, wanneer het voorstel van B. en W. wordt aangenomen. Dat is niet waar. Het voorstel-van Eek wordt daarna in stemming gebracht en verworpen met 18 18 stemmen. Vóór stemden: mevr. Die trichdo Rooy, de S.D.A.P. en de heeren Knuttel, Deumer, Sijtsma en Schoneveld. Art. 1 van het voorstel van B. en W. wordt daarna aangenomen met 1912 stemmen. Tegen stemden: de S.D.A.P. en de heeren Schoneveld, Knuttel, Eikerhout en Deumer. De overige artikelen worden daarna z. h. st. goedgekeurd. llo. Voorstel tot het instellen van een Oommissie van bijstand voor de zaken het lager onderwijs betreffende. De Voorz. deelt mede, dat B. en W. het woordje „lager" voor „onderwijs" wil len schrappen. Daarna z. h. st. aangenomen. Keerplaats Rijn- en Schiekade. 12o. Nader praeadvies in zake het ma ken van een keerplaats op de Rijn- on Schiekade. De heer Eerdmans is niet bevredigd door het onderzoek van B. en W. Er is volgens hem nog een mogelijkheid, welke het college niet onder het oog heeft gezien. Spr. wil n.l. de halve sloot dempen, daar deze breed genoeg is. Een keerplaats is toch wel gewenscht. Spr. heeft den. toe stand zelf eens opgenomen. De heer v. Hamel meent, dat de be woners van de Rijn- en Schiekade aan spraak kunnen maken op een hetere be handeling van de zijde van B. en W. Wan neer er uitgaven noodig zijn voor demping van do sloot, dan zijn die uitgaven alles zins gerechtvaardigdigd. Spr. verklaart zich tegen het voorstel van B. en W. De heer Groeneveld brengt het col lege een woord van dank. Do Voorz: Zult u het hierbij laten? (Gelach). De heer Groeneveld: Het collego heeft inderdaad een grondig onderzoek in gesteld en hoewel het adviseert tot niet aanneming, gelooft spr. toch, dat oplossing om de sloot te dempen en een perceel aan te koopen, een gunstige oplossing is. Het is van belang; dat de gemeente de beschik king krijgt over dit perceel en die sloot. Want er is daar een brug geprojecteerd in aansluiting aan een eventueele straat. De heer Heemskerk: Als dat komt, zijn wij er al lang geweest. De Keer Groeneveld: Ik hoop in- tusschen, dat u nog lang zult leven (gelach) Spr. adviseert B. en W. om dat perceel aan to koopen. De heer v. Hamel dient een voorstel in, om het desbetreffend perceel aan te koopen en de sloot to dempen. Wethouder Splinter gaat niet in op de kwestie of een keerplaats daar al of niet wenschelijk is. Wanneer do halve sloot' gedempt zou worden, krijgt men een keer plaats van 5 meter, wat te weinig is voor vrachtauto's. Wat de geprojecteerde weg en brug betreft naar het rangeerterrein, dat zal wel altijd tot de vromo wenschen blijven behooren. Spr. acht een dergelijke uitgave voor een keerplaats niet gerecht vaardigd. De heer Mulder acht eveneens aan koop van het perceel overbodig. Het groot ste aantal auto's, dat er op 'n dag voorbij komt, is hoogstens 14. Spr. heeft dat zelf nagegaan. Hoevelen daarvan gaan nog recht door. En om voor dio weinige auto's een keerplaats te maken, die zooveel kost, dat is niet gerechtvaardigd. De heer S p e n d e 1 zou wenschen, dat men nu eens de noodzakelijkheid van zoo'n keerpunt aantoonde, doch dat kan men niet. De heer Eerdmans wil daartoe een poging doen. Het is een lange weg, die eindigt in een gevaarlijk punt, waar keeren uiterst lastig is. De heer Wilmer: En als men nu even verder dan het keerpunt moet zijn? Do heer Eerdmans: Dan kan men even terugrijden. Het grootste gedeelte der bewoners woont trouwens op het eerste gedeelte. De heer Wilbrink zou gaarne z'n stem geven aan een eventueele verbete ring van do Wouterbrug. Daarmede zou de geheele Rijn- en Schiekade gebaat zijn. Het nut van een keerplaats acht spr. niet evenredig met de te maken kosten. De heer Groeneveld begrijpt niet, dat men spreekt van zulke hooge kosten. Als de gemeente 'n huis koopt, kan zij het toch verhuren. Regeeren is vooruitzien. Wanneer de stad zich uitbreidt, dan laat ze zich niet tegenhouden door een paar spoorrails en als er dan een brug komt, heeft men het terrein reeds. Verder spreekt men van de weinige auto's, die er passeeren, en van de niet gebleken noodzakelijkheid, doch spr. vestigt er de aandacht op, dat deze zaak aan 't rollen is gebracht door een adres van de koet siers, die enorme last van de situatie ondervinden. De heer Schüller vraagt den heer Wilbrink: Hoo stelt u zich die verbete ring van de Wouterbrug voor en kost dat dan geen geld? Men zal dan de kuizen daar af moeten breken ,want zo worden dan niets meer waard, daar do oprit dan belangrijk verhoogd zal moeten worden ten koste van de voortuintjes. De lieer B o r g e r s zegt, dat de auto verhuurders de noodzakelijkheid niet in zien van een keerplaats tegen zulke hooge kosten. Wethouder Splinter zegt, dat ver betering van de Wouterbrug een zoo om vangrijk werk zou worden, dat spr. dat voorloopig maar zal laten rusten. Het voorstel v. Hamel (tot aankoop van een perceel met sloot voor demping van deze sloot) wordt verworpen met 1713 stemmen. Voor stemden: de S. D. A. P. en de heeren Schoneveld, v. Hamel, Cos- ter, Huurman en Eerdmans. Subsidie Chr. H. B. S. 13o. -Praeadvies op het verzoek van het bestuur van de vereeniging voor Christe lijk Middelbaar Onderwijs te Leiden, om toekenning van eene bijdrage per Leidsclie leerling op de Christelijke Hoogere Bur gerschool alhier, over het jaar 1924. De heer Eerdmans vindt dat B. en W. zich wat al te gemakkelijk hebben la ten afbrengen van hun vroeger ingenomen standpunt. Ook thans kunnen de buitengemeenten goedkooper hun kinderen sturen naar de Gbrist. H. B. S. dan naar de gemeente lijke H. B. S. "Vroeger weigerden B. en W. het tekort bij te passen, omdat dit grootendeels ten goede zou komen aan de buitengemeenten. Waarom hebben B. en W. dit standpunt verlaten? De Voorz. vestigt er de aandacht op, dat dit onderwerp verleden jaar reeds in extenso is behandeld, en verzoekt de sprekers zich te beperken. De heer V e r w e y verklaart, dat zijn standpunt niet is gewijzigd. Hij acht het voorstel van B. en W. in strijd met de onderwijsbevrediging. Men moet eerst trachten do buitenge meenten te bewegen hun aandeel te be talen. De heer Wilmer constateert dat de Christ. H. B. S. voorziet in een behoefte. Dat moet men erkennen. Het bevreemdt spr. dat er op de buitengemeenten niet meer kan worden verhaald. Spr. zou het intusschen billijk vinden als B. en W. meer van het tekort hadden willen dek ken, dan thans wordt voorgesteld. De heer Schoneveld meent even eens dat B. en W. wel wat verder had den kunnen gaan. Het bestaan van de Christ. H. B. S. bespaart de gemeente kosten. Van deze H. B. S. profiteeren niet alleen de buitengemeenten. Wanneer deze leerlingen naar de gemeentelijke H. B. S. zouden overgaan, zouden verschil lende parallel klassen moeten worden op gericht. Dat is een reden om de Christ. H. B. S. meer te gemoet te komen dan B. en W. voorstellen. Den heer Wilbrink kan do wijze van subsidieering niet bevredigen. Verder vestigt spr. er de aandacht op, dat niet de buitengemeenten d.w.z. do gemeentebe sturen de kinderen naar de Christ. H. B. S. zouden docli dat dan de ouders doen. Spr. zou wenschen, dat een vast per centage in de exploitatiekosten als sub sidie zou worden vastgesteld. Dan wordt do zuinigheid gestimuleerd van het school bestuur en de offervaardigheid van de voorstanders van het bijz. onderwijs. Spr. dient in dien geest een motie in, n.l. om B. en W. uit te noodigena ingek. stuk 148 terug te nemen en in bovenge- noemden geest een subsidieregeling te ontwerpen. De Voorz. zegt, dat B. en W. deze motie willen overnemen, als zij aldus ge wijzigd wordt, dat B. en W. worden uit- genoodigd, voor het vervolg een andere regeling in overweging te nemen. Do heer Wilbrink is daartoe bereid. De heer Knuttel is tegen elke sub sidie aan sectarische scholen. Stemmen: Behalve voor de communis tische school 1 De heer Knuttel: De communisten streven niet naar een bijzondere commu nistische school. Verder acht spr. het voorstel van B. en W. een premie voor de buitengemeenten om de leerlingen niet naar de gemeentelijke doch naar de Christ. H. B. S. te zenden. Den heer Huurman verwondert het niet, dat de geheele linkerzijde weer tegen een subsidie is voor het bijz. onderwijs. Dat is niets nieuws maar het is goed dat nog eens te constateeren. Spr. wijst er op, dat het laagste bedrag voor school geld aan de Christ. H. B. S. nog 70 bedraagt. Als deze ouders him kinderen naar de gemeentelijke H. B. S. stuurden, zouden zij niets behoeven te betalen. Iedere leerling van de gemeentel. H. B. S. kost de gemeente 360 ook van de buitengemeenten. De heer Knuttel: Daar draagt het Rijk ook aan mee. De heer Huurman: 't Is toch goed er de aandacht op te vestigen. B. en W. erkennen, dat de Christ. H. B. S. voor deel voor de gemeente beteekent. Daarom is het billijk dat deze H. B. S. do ge vraagde subsidie krijgt. Het is evenwel heter een half ei te hebben dan een leege dop. Daarom zal spr. voor het voorstel van B. en W. stemmen doch hij doet het niet van harte. Wethouder Meijnen ontkent, dat B. en W. hun vroeger standpunt hebben prijsgegeven. Toch hebben B. en W. een anderen weg ingeslagen, omdat zij de bui tengemeenten niet kunnen dwingen. B. en W. zijn bang, dat de buitengemeenten wel eens niets zullen willen bijdragen. Het schoolbestuur heeft ook dat risico niet durven aanvaarden. Verleden jaar heeft de raad aangewezen om 60 pet. van het tekort te dekken door subsidie en een voorstel van den heer Zuidema om het volle tekort te dekken afgewezen. Op deze twee raadsbesluiten hebben B. en W. hun voorstel van thans gebaseerd. Wethouder Reimoringer wenscht z'n stem te verklaren. Hij acht het een onbil lijkheid dat de buitengemeenten er zoo zeer van profiteeren, daarom is hij tegen de subsidie. Het voorstel van B. en W. wordt daar na aangenomen met 1712 stemmen. Tegen slemden de S.D.A.P., en de heeren Reimeringer, y. Hamel,, Eerdmans en Sijbsma. De vergadering wordt daarna geschorst tot 's avonds kwart over 8. AVONDZITTING. Tarief Ziekenhuisverpleging. Na hervatting der zitting is aan de orde 14o. Beantwoording van de interpella tie van den heer van Stralen, in zake de uitvoering en toepassing van het Tarief van bijdragen, te voldoen wegens Ziekenhuis verpleging vanwege de gemeente Leiden. Wethouder Meynen begint met te zog gen, dat men geneigd zou zijn den heer v. Stralen gelijk te geven, wanneer men het tweetal gevallen dat hij gaf, oppervlakkig beschouwt. Doch beschouwt men ze van het standpunt uit van degenen, die met de uitvoering dezer verordening belast zijn, dan komt de zaak in een ander licht te staan. Wordt de verordening volgens de letter toegepast, dan zou daaruit schade voor de gemeente voortvloeien en zou een mooi beginsel worden aangetast- Het eerste geval betreft een Utrechtsche vrouw, voor wie door de familie opneming in het Leidsche ziekenhuis werd verzocht op grond van het feit, dat de verpleging hier goedkooper was. De directeur van den Geneesk. dienst had dat kunnen weigeren volgens de Armenwet, omdat de vrouw niet in Leiden vertoefde. De directeur heeft evenwel zijn medewerking verleend, omdat hij in de veronderstelling was, da-t de fa- milie de verpleegkosten zou betalen. Had hij geweten, dat zij dit zouden weigeren, dan had hij beter gedaan de vrouw in Utrecht te laten. Het tweede geval betreft een vtouw, die in het St. Elisabeth-gesticht verpleegd werd. Zij woonde alleen, had een inkomen van ruim f 10 in de week voor zich zelf en heeft 6 kinderen, die ruimschoots in staat zijn de verpleegkosten te betalen. Ook hier was de directeur van mcening dat deze fa milieleden in de kosten zouden bijdragen. Was de verordening volgens do letter toegepast, dan zouden bovengenoemde menschen eerst kosteloos verpleegd moe ten worden, waarna later getracht moet worden verhaal te krijgen op de familie. Dat werkt ondermijnend, want het bevor dert het terugtrekken van de familieleden. Wanneer er direct na opname onderhan deld wordt met de familie, komt er al licht een compromis tot stand met die fa milieleden, die best in de kosten kunnen bijdragen. Daartegen verzet zich z.i. de verordening niet. E'n dat is ook in de prac- tijk de regel. Slechts in enkele gevallen stuit men op onwil en dat moet volgens het ooi-deel van spr. niet worden aange moedigd. Do heer v. Stralen is het met de uit eenzetting van den wethouder niet eens. De wethouder heeft toegegeven, dat het recht naar den letter aan spr.'s zijde is. Wanneer een verordening wordt aangeno men, dan moet die ook naar de letter wor den uitgevoerd. Want die verordening had een voorgeschiedenis. En de bedoeling was juist een andere gedragslijn vast te stel len en af te wijken van de practijk zooals de wethouder die heeft geschetst. Beide gevallen hebben betrekking op al leenstaande personen en de bepalingen zijn in deze gevallen zeer duidelijk. Wat het eerste geval betreft, was dit geen Utrechtsche vrouw, doch een Leidsche, die toevallig in Utrecht vertoefde. De Armen wet acht spr. hier niet toepasselijk. Het tweede geval is nog sterker. neer de gemeente meent, dat de fami leden kunnen meebetalen, dan kan zij vordering bij den kantonrechter indien Maar de gemeente draait gemakshalve situatie om en dat is de vroegere, d( de nieuwe verordening gewraakte, metl de. Een eigenaardigheid is daarbij, een van die 6 kinderen een bijdrage do gemeente ontvangt ter verpleging zijn eigen kind. Een ander kan jaarljj in de wintermaanden rekenen op werklo, beid. En deze menschen acht de wetlü der in staat om bij te dragen in de pleegkosten van de moeder, terwijl volgens de verordening de gemeente daj toe verplicht is. Op een beroep aan B. en W. gaf dit tj lege een botweg afwijzend antwoord. Spr. keurt het goed als tijdens de pleging getracht wordt met de familie een compromis te komen, maar iets ders is, of men een verzoek om kcotek opname afwijst, alleen omdat geen c promis bereikt kon worden. De heer Heemskerk wil 3 stellen. Wat het eerste geval betreft vraagt Heeft de directeur geen vermoeden dat hier sprake was van kosteloozei name? Spr. meent van wel. Want wendt men zich toch niet tot den dii van den Geneesk. Dienst. Verder is spr. niet duidelijk, of del wijzing gegrond is op het feit, dat de trokkenen voldoende inkomsten heb] Wat het 2de geval betreft, vraagt waarom een beroep wordt gedaan opi 3 inplaats van op art. 10. De heer Groeneveld zegt, hier gekke dingen gebeuren. B. en W. van alles buiten den raad om. Als beeld noemt hij o.a. de overschrijding de begrooting van het politiebureau J een ander geval zeide de wethouder,] hij een te practisch man was om 2' houden aan de bepalingen van een dening. (Gelach). Hier gaat het weer dezelfde k; Spr. ziet af van de hier aangehaald vallen. Het gaat erom, dat de moet worden nageleefd. Dat er in g( van deze verordening kan worden afg ken, staat nergens. Het college zali houding grondig moeten wijzigen krijgt het college van burgemeest wethouders den naam van „College] burgemeester en andere wetsoverti (Gelach). Wethouder Meynen zegt, dat menwet in het eerste geval wel vj passing was. En dat is ook volgens ter, meneer v. Stralen! Maar hier will de wet liever niet volgens de lett passen. De famillie van het eerste geval ble staat te betalen. Direct is dat de medegedeeld door den directeur, milie kon dus weten, dat zij zou betalen. Wat het tweede geval betreft, 1 familie zelf toegezegd, dat zij de 2 gingskosten zou betalen. Had do dirj dat soms moeten weigeren? De menschen hebben dus zichzelf taling in staat geacht. De.i heer Heemskerk deelt spr. I dat de familie op overbrenging nas den heeft- aangedrongen omdat goedkooper uitkwam. De inkomsten! gezinnen waren ruimschoots voldoen de directeur heeft niets anders verl steld, dan dat de familie ook zou gen. De kwestie van art. 3 en 10 j kwestie van interpretatie. De slelliij den heer Groeneveld, dat hij met I vallen niets te maken heeft, noen| eigenaardig, want het gaat juist gevallen. Er is niets op tegen, dat e leg met de familie plaats heeft dit] opneming. Den heer Heemskerk isl steeds een raadsel, dat de directe] wist, dat er hier sprake was van e telooze opname. Wethouder Meynen: Hier heel goede hart van den medicus eerdj sproken. De directeur is niet op plaats administrateur. De heer Heemskerk: De had direct moeten weten, dat er tj vaar voor de gemeente kon ontstas Wethouder Meynen: Het goe-ii van dr. Horst heeft hem parten De heer v. Stralen komt nog el rug op de kwestie van toepassing] Armenwet. Iemand, die in aam komt voor gemeentelijke verple] geen armlastige. Pas wanneer de van het verhaal op de proppen ko] pa3 komt de Armenwet in werkic] twijfelt eraan of de familie de toe heeft gedaan dat zij zou betalen.] wijst op het tegendeel. Het gaat hier in 't algemeen juiste toepassing van de verordeil enW. hebben onjuist gehandeld. De heer Groeneveld zegt, 1 wethouder met geen enkel woor] aangetoond, dat hij de verordening nageleefd. Is het college van dien weg voort te gaan? VerderI spr. of het college van plan is om l gaan met het weigeren van beroep] der motiveering. Wethouder Meynen leest 1 voor wat hij eerst heeft beweerd.! De heer v. Stralen: Zal bet van B. en W. de verordening nu a ja dan neen? De voorz.: Natuurlijk wordt ordening uitgevoerd. Het nntwcw niet anders luiden. Daarna worden de discussies 15o. Verordening, houdende van de verordening van 2 Mei 1911] blad No. 17), op de Straatpolitie. I Dc heer Eerdmans maakt «I tent, dat een pas gemaakte straat] veegd mag worden. Dat geldt al niet voor do straatmakers zelf. Hf] schien goed dit even te z eggen J komt men straks weer met de toepassing" aandragen. Daarna z. h. st. aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 4