WEEKREVUE TROUWLUSTIG. Biecht eens eerlijk op, lezer, is u niet Öoodelijk benieuwd naar wat er twee lan ge weken met uw trouwe Daanlje is ge- Jjeurd? Klopt het hart u niet in de keel nu u na een afwezigheid van twee weken weer op dezelfde plaats zijn weekrevue ziet ge publiceerd? Laten wij veronderstellen van ja, dat is voor ons beiden het prettigste nietwaar en om u in 't kort te vertellen., wat er met Daantje is gebeurd, wel, ik heb va- 'cantie gehad. In die vacantie is mij iets overkomen, luister! Op een gezelligen avond, die ik bij ken nissen doorbracht, ontmoette ik een mij totaal onbekende jongedame. U weet wel, zoo een met roodgeverfde lipjes, knievrije rokjes, glimmende beenen en een goed geplakte jongensscheiding, van het soort, zooals ook u ze iederen dag op straat ziet. We hadden gezamen lijk en allen afzonderlijk zeer ons best gedaan om den. avond zoo gezellig moge lijk te doen zijn, totdathet tijd werd om heen te gaan. U begrijpt, dat het voor mij een eereplicht was, die jongedame in den laten avond naar huis te begeleiden en een voorstel in dien geest gedaan werd aanstonds dankbaar aanvaard. Vanaf dat oogenblik werd ik uiterst werkzaam; ik snelde de gang in om haar mantel en hoed te halen, was haar behulpzaam bij het kleeden, hield alle deuren voor haar open» liet haar voorgaan en bood haar tenslotte mijn rechterarm tot steun en stut. Met één woord ik was galant, ridder lijk galant. Ik kan u natuurlijk niet alles mededce len, wat wij onderweg bespraken, dat zou ongalant, onridderlijk, unfair zijn, maar feit is, dat zij mij op een onbewaakt -oogenblik vroeg: Enne.... wanneer gaan wij tróuwen? Dat viel mij op mijn dak als een koudwaterstraal op een gloeiend stuk ijzer, maar ik behield mijn tegen woordigheid van geest en ontweek dp vraag met een wedervraag. Wat stelt u zich van het huwelijk voor, vroeg ik. O heerlijk, antwoordde zij; 's morgens blijf ik natuurlijk wat lang slapen. Dan ik mij als ik opsta in mijn mooiste ochtendjapon en ga gezellig ont bijten. Dan ga ik aan den arbeid, om liet mijn mannetje (zij keek mij van terzijde heel lief aan) zöo gezellig mogelijk te ma ken. Ik koop wat bloemen en rangschik die in mooie vazen en zeg de dienstboden, wat wij 's middags zullen eten. 's Middags vraag ik eenigc vriendinnen op de thee, of ik ga paardrijden, of in mijn Rolls Roycp uit., want die geef je me natuurlijk geeft hij je, verbeterde ik en 's avonds gaan we naar de schouw burg, opera of iets dergelijks. Vindt je dat niet heerlijk, jubelde zij. 0, verschrikkelijk heerlijk, zei ik direct, we gaan dan samen fijn dineeren, zoo nu en dan maken we een buitenlandsche reis, wc laten een mooie villa bouwen en je krijgt van mij zeer kostbare juweelèh. Dan gaan we 's avonds ook eens naar een of andere chitquc dancing om ons heel gezellig te amusecren,. je vraagt al je vriendinnen en ik mijn vrienden eens op visite en dan geven we een avond met aristen, die we engageeren en een fijn souper. Wat denk je daarvan? vroeg ik. Zalig, jubelde zij en zij drong zich inni ger tegen mij aan en terwijl zij mij zielvol aankeek, vroeg zij nogmaals: Enne wanneer gaan we nu trouwen. Beste meid, ik vind je erg lief, zei ik loeit, maar ik ben gelukkig al getrouwd. Toen is ze nijdig weggeloopen. Snapt u dat nou? DEN WISSEL BETAALD. door RenierNatzger. 't Was altijd best gegaan met de zaak: „In den Rinck"; ze verdienden er, met hard werken van hem en z'n vrouw,een fat soenlijk burger-bestaan bij. Een heelen tijd echter wilde het maar niet: tegenslag op tegenslag had eindelijk stille armoe ge bracht. En eerst toen klein Tieneke van al 't leed was gaan vertellen bij Onzen Lieven Heer daar boven.... toen was weer het zonnetje door den winkel komen schijnen. Ook bij hen had de wissel van het noodlot betaling 'geëischt. Toen bet huishoudentje groofer was ge worden. en grooter werd, hadden beider ouwe lui zich „geplaneerd" in een eigen zaak van gemaakte goederen, 't Was geen groote zaak: „In de Rink". een eenvou dig huisken aan de „aw Poort", waar, zoo goed en kwaad als het kon. beneden de winkel was ingericht; met daarachter huis en keukenkamer en nog „e steiweegske vaan 'ne sjolk groet"; daarboven dan de slaapkamererf nog hooger ,,'t maga zijn". Enfin zij konden er zich best in hel pen. 't Voornaamste was, dat de zaak er goed gelegen was. aan den ingang van de staden ze of beter gezegd dan: „mc- dam had er een heele specialiteit van sjolken en sjolskes van weten te maken, die ruim afzet vonden, ook engros aauwc- derverkoopers op de dorpen. 't Was echter hard werken voor hen beiden: „Medam" maakte heel wat goed zelf en bad haar handen vol met 't stuk- keren en sneije van 't werk, wat verder door „hoe-nejeerse" wertl gemaakt.... En dan de drukke winkel; en 't huishouden; al had zij een buitenmeisje in dienst ge- r.omen voor de hulp. En „merihier" had 't ook druk met in- en uitpakken en van heneden naar boven en van boven naar beneden sjouwen van 't goed; met den win kel zelf ook en dan de klanten op de dor pen afloöpen en bedienen, en zoo tal van dingen meer. Ze werkten hard in de zaak. Maar ze verdiendener ook een goed stuk brood in.konden zelfs nog wat over sparen, voor de kinderen, later. Er waren er nu vier, en spoedig zou het vijfde komen. Tot er nieuwe zorg kwam. 't Husken „In den Rinck" werd verkocht, en slechts aan héél hóogen prijs hadden zij iiet kunnen inkoopen. Dat had gemoeten: hun heele bestaan zat er immers aan vast. Al hun spaarcenten waren er bij gevraagd en er was nog- een heele hooge hypotheek bij noodig geweest, zoo hoog. dat nu de rente zelfs hooger was dan vroeger de heele huur. Er waren ook nog-heel wat re paraties noodig geweest aan 't huisken., en de winkel had, om den grooteren omzet, ook heel wat verbetering en verruiming geëischt. al was de huiskamer er niet grooter bij geworden. Dat alles gaf nieuwe, groolere zorgen. Was vroeger alles meest maar „zoo-uit-'t- laatjp" gegaan, alles betaald in contanten, en wat cr overbleef naar de spaarbank ge bracht.... nu was de zaak ingewikkelder geworden.... waren er crediteuren en de- hiteuren.... eisehte ze een heele boekhou ding en was zelfs 't bankbedrijf er bij van pas gekomen. Maar 't ging toch goed met de zaken., en de luitjes waren gelukkig en heel tevre den. Bij al hun zwoegen en zorgen hadden zc eigenlijk maar één leed gekend, en dat gaf hun toch nog een aparte vreugde: Tieneke namelijk was vanaf de kinderjaren „c LIED VAN DEZEN TIJD. VEREENVOUDIGDE SPELLING. Hulde, brave Nederlanders Voor wat nu gebeuren gaat, Hulde, hulde, groote mannen Voor die nationale daad. Niet één Nederlandsclie leerling Zal er zijn, die nu nog mort, Haar do Nederlandsche spelling Eind'lijk vereenvoudigd wordt. Niemand zal zijn neus meer slooten Aan het Nederlandsch geslacht Niemand, die nu in de toekomst Nog om onze fouten lacht. Of je meester bent of leerling Iedereen heeft nu een kans Hal hij voortaan zonder fouten Schrijven zal in 't Nederlandsch. Jantje was de allerslechtste Leerling van de heele klas Haar hij nimmer met veel ijver Hij zijn sludiearbeid was. Naar wij vernemen ligt het in de bedoeling van de regeering binnenkort een vereenvoudigde spelling in te voeren, waarbij de naamvallen vervallen en voor de e en o dezelfde regels zullen gelden als voor de a en u. Dc uitgang lijk blijft onveranderd en wordt niet vervangen door lik. (Courantenbericht) Jantje kreeg veel slaag en straffen Van den meester en van Pa Want zoo slecht als Jantje leerde Deed geen jongen Jantje na. Als dan Jan schoorvoetend thuis kwam Met zijn maandelijksch rapport Zei zijn Pa, met strenge blikken Wordt lijd, dat bet anders wordt. Nimmer, .Jan, leer jij je lessen Al je werk is even slecht Van zoo'n domkop, Jantje, komt er In de toekomst niks terecht. Pa, zei Jantje, toen hij hoorde Van die vereenvoudiging 'k Vind die allernieuwste spelling Toch maar een reusachtig ding. Want als ik mijn Hollandsch taalwerk Nu maar maak net als voorheen, Dan hen ik niet meer de laatste, Van de klas, maar nummer één. TROUBADOUR. sukkelcerke" geweest: Engelsclie ziekte.. en haar arme beentjes waren gansch ver kromd gegroeid. Alles hadden ze voor Tie neke gedaan, zonder baat. te vinden. De dokter en meer specialisten ook hadden maar altijd gezegd, dat het kind meer ruim te. meer buitenlucht moest hebben. Hun woning, met al die sjolken voor de vitrine, die de zonnestraaltjes beletten ook maar even door te dringen tot daar binnen, en zeker niet tot in die donkere huiskamer, was te bedompt, te benauwd, niet geschikt voor het kind. Maar wat konden ze er aan rloen?.... aan dat huis was hun bestaan verbonden. Ze deeën overigens alles voor Tieneke. 't Ging vaak weken en maan den lang soms bij bekenden op 't land logeeren en kwam dan 's winters weer mot nieuwe roode wangetjes en 'n gaDsch ge bruind gezichtje thuis. Zelfs hadden ze, eerst 'n goedkoope, en na eenige jaren een heel dure piano voor haar gekocht., want Tieneke, die gewoonlijk meest stil, heel stil van natuur was, kende maar één plcizier thuis: pianospelen. Dat was dan ook do eenigc luxe, die ze zich in hun leven ver oorloofd hadden., voor zich., doch meest toch voor Tieneke. En zoo 's avonds als do winkeldrukle gedaan was, en ze gezellig samen konden zitten in de huiskamer. dan dansten de eigenlijk te zwakke vinger tjes van Tieneke over de witte en zwarte toetsen en speelde ze haar niemvste inge studeerde stukjes. Dat was hun gezelligheid 's avonds.en Tieneke was cr zelve heel fier hij en wou wel méér spelen, en méér nog studeeren. maar de dokter had dat ook al niet goedgekeurd en tegen te veel gewaarschuwd. Toch ook had dat koopen van 't huis. en die mooie verbouwing., en die piano., bij velen een verkeerden indruk gegeven: „dat ze ,.In den Rinck" er warmpjes voor zaten." Soms moesten ze wel opmerkin gen hooren van koopsters die overigens zelf zich meer luxe permitteerden dan zij: dat ze te veel woueii verdienen en te gauw rijk wilden zijn.en dan werd op den bil- lijksten prijs nog maar steeds afgepingeld Dat verdroot hen beiden dan wel, want dat was toch niet zoo. Al hadden ze niet te klagen, ze hadden toch ruim huu zorgeu om elk ook 't zijne te geven. Meest zeiden zij dan maar: ,/lat cucb achter ene sjoenen winkel veul leid en zorg kos zien". Wat begrepen die meeslo opmerkers ook van zakenzorgen? En de zorgen waren groot, grooter gewor den; er kwamen stapels zorgen opdoemen Meerdere groote firma's hadden zich in dn stad gevestigd en delen hun zaakje groote concurrentie aan., alleen, hun specialiteit en soliditeit van gemaakte goederen won 't nog lang op den elders lageren prijs. Tot 't niet meer kon, tegen al die concurr ntie. eu ze ook meer en meer buitenklan, .1 ver loren. En toen eindelijk dwaze mode.en valuta-koopjes zich deden gelden., wen! hun zaakje, langzaam aan, gansch ver drongen. Toch ploeterden zij voort., in schijn nog welgesteld., maar achter den winkel daar heerschten groote zorgen.. en eindelijk stille armoe. Troosteloos soms hadden ze den slinken- uen voorraad goed al maar breed uit ge ëtaleerd in de vitrine., de prijzen telkens lager genoteerd.... zonder winst; einde lijk zelfs heneden inkoop. Er moest geld zijn voor de vervallende wissels.geld om te leven. Op alles was al ingeteerd en bc- zuinig'l.. zelfs 't eenvoudige buitenmeisje, de hulp in de huishouding, was bedankt Bij alles piekerde nu cene zorg meer., die ééne wissel.... Hij had z'n moeielijkheid bloot gelegd aan den fabrikant, en die was hem ook al meermalen ter wille geweest; ?t zou wel terecht komen.Maar 't kwam niet terecht.... niks kwam terecht. Toen was 't plan bij hen gerijpt, de pia- r.o van Tieneke te verkoopen. Dat zou dc redding voorshands weer brengen kunnen. De fabrikant had weer drie maanden uit stel gegeven.... maar had toch gehoopt ,.voor 't laatst". En zonder dat Tiene 't wist, was dc pia no verkocht.... 't Kind bad er wel om gehuildhad uiet begrepen, waarvoor, waarom..,Er zou wel weer eens oen nieu we komen", had moeder nog proheeren te troosten. Maar er kwam geen nieuwe. Sedert was 't stiller en nog stiUer gewor den met de .zaken, en in 't huishoudentje van „In den Rinck". En nu Tieneke geen piano meer kon spelen, was hel kind ook stiller, nog stiller geworden.zuchtte hot vaker zwakjes. Eu moeder zuchtte zwaar der en weende vaak zelfs. als ook nie mand 't kon hooren of zien. Tot de maat van 'l leed vol kwam. Tieneke was ziek, zieker geworden. Dc dokter had bedenkelijk gekeken.en een morgen had de kapelaan Onze Lieve Heer tje bij Tieneke op haar bedje gebracht. En nog denzelfden avond had Tieneke haar moedertje, die al dagen en nachten maar steeds hij 't bedjen van ^Tiénoko zat en waakte en stillekens had, gehéél zwalcskens lot zich getrokken.... moeder nog eens willen kussenEn (oen had Tieneke r.og een lachje gegeven aan de broerkes en zusje, die aan het voeteinde al maar ke ken naar wat Tieneke tocli eigenlijk wilde. en toen stillekens der hoofdje in liet kus sen laten vallen. Juist had vader 't gordijn voor afgola- lon.. nog gauw 'n stuk verdriet er bij in slikkende en met 'n vraag in z'n stomme smartzieï: ..Zou bij 't morgenvroeg nog wel weer ophalen? Zou Tieneke nog wel den racht door halen? Toen hoorde li ij een gil 'n schreeuwenTieneke, Tiene ke.Hij was naar binnen gevlogen om ook op 't doodsbeddeken van Tieneke z'n al zoolang overvolle hart uit te laten vie ren. Den volgenden dag was 't drukker, dan het anders den laatsten tijd wel ..In den Rinck" placht te zijn. Familie en bekenden en buurkinderen kwamen nog eens naar Tieneke kijken. Ook de wissellooper was even aangekomen, vroeg bedeesd: of de wissel, waarvan „zicht" vervallen was?. Stil had vader toen maar betaald. En nog stiller had hij legen zijn vrouw gezegd: „de KALENDER DER WEEK. N.B. Als niet anders wordt aangegeven heeft in deze week ieder H. Mis Gloria, geen Credo en de gewone Prefatie. Kleur: Wit. ZONDAG, 17 Juli. Zesde Zondag na Pinksteren. Mis: D 0 m i n u s. 2e gebed v. d. H. Alexius, Belijder; 3e A Cunc- lis; (ter eere v. d. Heiligen). Prefatie v. d. Alierh. Prieëenheid. Kleur: Groen. Bij ons H. Doopsel is in ons gestorven de oude, zondige mensch, d. w. z. de toe stand van zonde hield o^tn ons. wij ont vingen een nieuw leven, hl. het leven der heiligmakende genade, wij werden kinde ren van God. De gevolgtrekking is: Dan ook als kinderen van God leven voor God, in gemeenschap met Jezus Christus onzen Heer. (Epistel). Leven voor God is: Met al onze vermogens en krachten Zijne hei lige geboden onderhouden. Dat kost moeite, dikwijls zware offers. Want wel ontvingen wij hij ons H. Doopsel de heiligmakende genade terug, doch niet de voorrechten van rlen eersten geluksstaat; onze wil blijft ten kwade geneigd. Doch de Heer is onze kracht, onze toevlucht. Daarom roepen wij tot Hem om liefde in onze harten, om volharding in den dienst van God. Hij moge ons helpen tegen onze vijanden. (In troïtus; Gebed; Graduale; Alleluja-vers). Evenals aan de menigte, die ilem tevoct volgde, geeft Hij ook ons. die Hem zoo graag willen volgen in Zijne levenswijze, in Zijne kinderlijke gehoorzaamheid aan den H. Wil van Zijnen en Onzen Vader oen voedsel, n,l de H. Eucharistie (Evangelie). Dat voedsel maakt ons krachtig en sterk om voortdurend te gaan op de wegen des Heeren, d. w. z. om steeds Zijne geboden te onderhouden. (Offertorium; Postcom- munio). De H. Eucharistie als ons Offer en onze Spijze zal ons met Christus ver eenigen voor altijd in den hemel om daar een eeuwig danklied te zingen voor den Heer (Communio). MAANDAG, 18 Juli. Mis v. d. II. Ca in i 11 u s de Lellis. Belijder: Majorem, 2o gebed v. d. H.H. Symphorosa en hare zeven kinderen. Na zijn militairen loophaan heeft de H. Camillas zich bijzonder onderscheiden door zijn liefdevol helpen der zieken, bijzon der der stervenden. Tot dat doel heeft hij een Congregatie gesticht van-priesters: De Camillianen. DINSDAG, 19 Juli. Mis v. il. H. Vin een ti us a Paulo, Belijder: Justus ut palma. Vandaag viert de H. Kerk het feest van den grooten en hekenden beoefenaar der christelijke naastenliefde, de II. Vincentius a Paulo. Zijne naastenliefde strekte zich over allen uit, doch uitte zich vooral in het geven van godsdienstonderricht aan- en in de christelijke opvoeding van dc arme en verlaten jeugd. WOENSDAG, 20 Juli. M i s v. «1. H. H i e- r 0 11 y m u s A e m i 1 i an u s, Belijder: Ef- fusum est. 2e gebed v. d. H, Margarita, Maagd en Martelares. Evenals de H. Vincentius is ook de H. Hieronymus ecu apostel van Naastenliefde, Hij trok zich bijzonder het lot aan der wee zen. die hij in door hem geslichte huizen onderbracht en voor hen zorgde hij naar lichaam en ziel. DONDERDAG, 21 Juli. Mis v. d. H. Frederic u's, Bisschop en Martelaar: Sncerdotes Dei. (Zie in het Eigen der Hei ligen van het Bisdom Haarlem). 2o gebed v d. H. Praxedis, Maagd; 3e A Cunctis. Kleur: Rood. Fredericus, achtste bisschop van Utrecht, Fries van geboorte, predikte het H. Evan gelie onder de Friezen. Vooral trad hij mot kracht op tegen de dwaling omtrent de H. Drieëenheid. Op zekeren dag werd hij na de iï. Mis doodelijk gewond. Grootmoedig vergaf hij zijne moordenaars en spoorde hen aan te vluchten. Zelf ging hij nog le vend in zijn grafkelder binnen en na een herhaalde aanbeveling zijner ziel aan God, stierf hij 18 Juli 838. VRIJDAG, 22 Juli. Mis v. d. H. Ma ria M a g d a 1 e n a, Boetelinge: Me c-xspèctaverunt. Credo. Door liefdo als gewond ijlt Magdalena naai—het huis van Simon, waar Jesus was om Zijne voeten te zalven, met hare tranen te wasschen en met hare haren af (e drogen en met haren mond te kussen. Zij schrikt cr niet voor terug om onder het kruis te slaan. Angstig blijft zij bij hot graf, zonder vrees voor de ruwe soldaten; hare liefde voor Christus verdrijft alle vrees. O Jesus, Heelmeester der zielewonden. eenige hoop der boetelingen, wasch ons van zonden rein door Magdalena's tranen (Kerk. Get.). ZATERDAG, 23 Juli. Vigiliedag voor bet feest van den H. J a c'o - b 11 s. Mis: v. d. H. A p 0 1 li 11 a r i s, Bis schop en Martelaar; Sacordotes. 2o gebeA v. d. Vigilie; 3e v. <1. H. Lizoriüs, Bisschop en Belijder; 4e voor den Paus. Kleur Rood. Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. Vigilie: Ego autem. Geen Gloria; 2e gebed v. d. H. Apollinaris; 3e v. d. II. Liborius'; 4e voor den Paus. Kleur: Paars. De heilige Apollinaris, tijdgenoot en metgezel van den heiligen Petrus werd door dezen tot Bisschop gewijd en aange steld als Hoofd der Kerk van Ravenna. Zijn apostolisch leven bekroonde hij met den marteldood. IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRAN CISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender, be- halve: Donderdag. Mis v. d. Z. Angelina van M a r s c i a n 0, weduwe: Cognovi2r* gebed v. d. II. Praxedis; 3o v. d. octaafdag v. d. H. Bonaventura. Vrijdag. Mis v. d. n. L a u r e n t i 11 s van R r i 11 d i s i, Belijder: In sermoni- bus, 2e gebed v. d. H. Maria Magdalena co laatste Evangelie. Credo. Amsterdam. ALBERT KOK, Pr wissel is betaald". En toen, hadden ze sa- mén nog eens lang hun verdriet maar uit gehuild. Tieneke was gisteren met blocmckes w egged ragen. Juist wilde hij weer 't gor dijn ophalen en 'n zonnekc goot nu werke lijk straaltjes door de groolsehe ruimte van do etaleering rlen winkel binnen. Do post bracht zoo juist ook een brief van een vroegeren goede klant, die gelezen had van arme Tieneke, z'n meelij betuigde cn.. troostte. Wilde tevens vragen: of ze hem, tegen laatste offerte, weer eens vijfhonderd van die sokken, liefst spoedig: er was weer vraag naar gekomen; naar 't solide goed: de menschen kregen blijkbaar genoeg van die gekke mode en valuta-prillen-koopjes. Toen moest er weer hard.en spoedig nog harder gewerkt worden „In den Rinck". En bij al 't werken vonden ze troost en opbeuring. En vaker zeiden ze tegen elkaar in: „Tieneke heeft zeker van ons leed gaan vertellen daar boven." De wissel van 't noodlot, waaraan geen menschenleven ontkomt, had ook bij hen betaling geëischt. „Limb. Koerier". ANECDOTEN. Kiespijn. Jantje had kiespijn cn zijn gekreun hin derde dc klas dusdanig, dat de school meester wel gedwongen was hem naar huis te sturen. Vijf minuten later vertrok een van de andere knapen zijn gezicht, als had hij hevige pijn. „Heb je ook kiespijn, Tommic?" vroeg dc onderwijzer. „Ja, meester", luidde het antwoord. „Uitstekend", lachte de onderwijzer. .,Dc school gaat over een uurtje uit cn dan kun je naar huis gaan cn je bij Jantje voegen." „Maar liij is niet naar huis!", betoogde Tommic. „Hij staat te wachten op mij om te gaan visschcn!" De hoogte! Aspirant-huurder: Nou, met dezen tuin kan ik niet dweepen! Hij is mij te smal en te ondiep! Eigenaar: Maar de hoogte, meneer, dc hoogte! Onvrijwillige humor. Van Mei lot September van het vorige jaar werden in dc D-trcinen 51.000 handdoe ken gestolen. Dc spoorwegdirectie liet nu in dc handdoeken de woorden weven: „Gestolen, van de Spoorwegen." Een verontschuldiging. „Twintig gulden boete voor het stelen van een paar schoenen 1" „Ja, dat zei ik „Maar, edelachtbare, ze passen niet censl" Het gehoorzame kind. „Kind, hoeveel keer heb ik jc al niet ge zegd, dat ge van dc suikerpot moet afblij ven?" „Zes maal, moeder!" Ondeugend. Eerste vriendin: „Ik ga de volgende week trouwen, en nu ben ik zoo vreesdijk zenuwachtig." Tweede vriendin: „Ja, jc hebt altijd do kans, dat een man op het laatste nippertjo zich nog bedenkt!" Uit de school. Onderwijzer: „Hoeveel is de helft van drie?" Piet: „Precies weet ik het niet, mees ter, maar veel kan het niet zijn!" Modern. „Kcm vrouwtje, wc zullen een stukje gaan eten." „Neen. ik ben te 1110c, laten wc liever danken Practische gemakzucht Café-bediende belt aan een huis aan en zegt tegen dc meid: Compliment van Piet Rogge, den be delaar, die hier eiken Vrijdag komt cn hij iaal mevrouw verzoeken om zijn dubbeltje. Meid: Maar waarom komt hij zelf niet? Is hij ziek? Café-bediende: Neen, maar hij heeft geen tijd. Hij zit bij ons kaart tc spelen. Niet vriendelijk. De klant: Dunkt u niet,dat ik een mooie baard zal krijgen? Dc barbier: Ik vrees!van niet, mijnheer. De klant: Zoo?Mijn papa. had anders een prachtigen baard, moet u we ten. Do barbier: Dat is mogelijk, maar.., ilc geloof, dat mijnheer meer op zijn mama lijkt. Overdenkingen van zotte Janus. Een mensch is en blijft altijd een dwaas. Als hij nog jong is, zegt men:' De wijsheid komt met de- jaren. Is hij eenmaal zoo ver dan heet het: Hij is oud genoeg 0111 bctor tc weten. En als hij werkelijk oud is, dan zegt men: Hoo ouder hoe gekker, 't Is nooit goed. Het kan verkceren. Een dikke dame, 't gebeurde in ons land, Las eens dc volgende advertentie in do courant: „Een verstandige huisvrouw zendt haar wasch Naar de wassclierij van Sop cn van der Plas". Bij wijze van proef, zendt dc dikkerd hare rok, Maar stel je eens voor, hoc die dame verschrok Toen zij dc rok ongewasschen terug kreeg met dc complimenten: Wij wasschen alleen klecrcn, doch geer strandtenten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 13