WEEKREVUE. DIERENBESCHERMING. Dierenbescherming is heel erg mooi; be handel de dieren mot zachtheidniet waar, dat werd je vroeger onder een stevig pak slaag al ingeprent, als je de poes bij zijn staart in een bloeiende peerebom had geslingerd. Maar als het zóó gaat.... In Den Haag was er eens een dame (er rijn een heeleboel „dames" in Den Haag) ik bedoel hier een speciale dame, een dame. die nou laat ik het maar zeggen een mormeldier van een hond(je) aan baar boezem koesterde. Als zij thuiskwam en het hondje was niet mee uitgeweest, omdat het zulk guur weer was, dan begroette zij dat hondje aldus: „Dag mijn hoezele foezele, koezele, snoe- zelc poezele manneke". (Dat zei ze ook als die hond tot het vronwelijk geslacht be hoorde en ik denk, dat zij dat zeide, omdat zij een dame was). „Dag bonneponnie, snoesje, suiker- en kaneelstokkie" plus nóg een paar honderd meter dergelijke gevoels-esperanto. Een volledige beschrijving van de spc- cialo verzorging en bewaking, die dat dier „genoot" kan ik U ^besparen, want dat weet u. Maar als het zóó gaat. In Zij taart, een nederzetting van op de kop af 246 menschen, 8 kippen, dertien lianen en nog eenig ander ongedierte, zou een circus komen. Dit kwam het hoofdkantoor van den Middel-Europeeschen Bond tot bescher ming van dieren ter oorc en aanstonds ac tief, zond zij een schrijven aan de Zijtaart- sche vroede vaderen met het verzoek, om de grenzen hunner nederzetting voor een diergelijk dieronteerend bedrijf gesloten te houden, en zoo de besluurderen dier ge meente daartoe niet konden besluiten dan in allerlaatste instantie toch- goed toezicht te houden op die schatjes van olifanten en lijgors, te zorgen voor een zachte rustplaats, goed toebereide maaltijden, tochllooze ver blijfplaatsen enz. Ja ziet u als het zóó gaat. Li Parijs is een li on den kerk hof. Daar „rusten" de na lange en liefderijke zorgen toch nog overleden lievelingen der Parij- eche dames, die (zoowel de lievelingen als de dames) in hun leven het zoete der aar de smaakten en dio (nu alleen de lievelin gen en niet de dames) getooid gingen met een halshand van licht blauwe, zijde en een mooie, groote strik, van dezelfde kleur, die op straat mee wandelden, aan de hand dier dames, eveneens door middel van een zijden lint in de kleur van den balsband. De prachtigste zerken dekken die bon dengraven, zerken waarop in de meest ont roerende woorden, de liefde, de aanhanke lijkheid en de trouw van de diep betreur de en veel beweende viervoeter staan uit gebeiteld. Ja ziet u als liet zóó gaat. Zoo zou ik met het grootste genoegen •tog een beele poos kunnen doorgaan met het geven van staaltjes uit bet leven der dieren. Maar dan rijst de vraag dringend en dreigend: Zijn die dames (ik geloof niet dat er beoTen bestaan, die zich aan zooiets bezondigen) eigenlijk wel heelemaal goed snik. Ik moet toegeven, dal deze vraag ietwat oneerbiedig is. want dames, die zich de dure weelde van zoo een hondje kunnen veroorlooven, zijn meestal zeer rijk, maar toch stel ik die vraag en ik zeg erbij: Als liet zóó gaat. Er was eens oen dame. ik ken haar persoonlijk, maar ik noem natuurlijk geen naam. Die dame bad een dienstbode. En die dame èn die dienstbode laten we zeggen: Keetje leefden beiden in een zeer sterk ontwikkeld gevoel voor de dieren, poogden zelfs daarin elkaar te overtreffen. En zoo geschiedde het volgende! Toen op oen regenachtige morgen Me vrouw in ocbtendtoilet gekleed op haar chaise longue te rusten lag, werd zij ge plaagd, herhaaldelijk geplaagd, door een vlieg. Reeds meermalen bad zij dat dier zoo niet verjaagd, maar dan toch te kennen gegeven, dat zij van baar bezoek niet was gediend. Edoch, dat hielp niets. Toen ontbood zij Keetje, wie zdj opdroeg de vlieg te vangen. Keetje ging op jacht en ving de vlieg. „Niet doodmaken Keetje' niet doodma ken',, riep Mevrouw in doodsangst, „doe liet raam maar open en laat ze maar naar buiten vliegen". Keetje opende het raam, maar met een meewarig gezicht keerde zij zicli om naai baar Mevrouw en zei: Och, Mevrouw, het regent zoo! Ja ziet u als het zóó gaat.dan zon ik op die bovengestelde vraag bevestigend moeten antwoorden. Maar ik denk: een arend vangt nu een maal geen vlicen, nietwaar? me nog zoo angstig of er niets meer aan te deen was. Aan je lichaam niet, zei ik En nan m'n ziel dan, Jack"? Ik raapte m'n laatste greintje geloof bijeen en staple even op en'neer. terwijl ik Maria bad, medelijden met hem te hebben. Toen zei ik ferm weg: Ja. wel. Jan, God wil al tijd vergeven, als wij spijt hebben. Hij ver gaf ook den goeden moordenaar. Wil ik een priester Toepen?" Hij was blij en liet mij begaan. Een week later stierf hij, nadat hij de Heilige Sacramen ten bad ontvangen. Nu moet ik z'n laatste wensch volbrengen, en z'n moeder uit zijn raam vergiffenis vragen en haar zeggen, dat bij haar in den hemel hoopt weer te vinden. Och, hoe heel ze ook weer? Wacht, daar heb ik het: ,3rigit(a Noonan". Jack's zuster, de jonge Rosa, die mee bad staan luisteren naar het verbaal, riep op eens: die ken ik goed! Dat is bet oude moe dertje, dat iedereen bier Rust-in-vrede noemt. Wat zal dat arme schepsel blij zijn!" Nog denzelfden avond ging Willem mee met Michiel Dempsy, om het moedertje nog voor den nacht gelukkig te maken. Dat óóne woord: „bij, haar zoon Jan, stierf een goeden dood", was de grootste blijdschap, die men dat zwaargewonde moederhart kon bezorgen. Men ging dien avond zeer laat ter ruste en toen Bust-in-rede den volgen den morgen nog niet opgestaan was, ter wijl allen aan 't ontbijt zaten, ging vrouw Dempsy eens kijken, of ze soms ziek was. Daar lag de oude Brigitta, met een trek van zalige vreugde op bet gelaat. Zij sliep den eeuwigen slaap en waarschijnlijk genoot haar ziel de eeuwige rust, die ze zoo dik wijls voor anderen had afgebeden. „Hsgz." DE VIOOLTJES ONDER HET KRUIS. Het is al jaren geleden, dat de kleine, blondgelokte Katy, een Jrind van twaalf ja ren, en altijd even vroolijk en opgeruimd, nog tot een van mijn beste en meest ge liefde leerlingen behoorde. Ze was de lie veling van hare ouders, de prettigste speel genoot voor hare vriendinnen; op school altijd ijverig, volgzaam en braaf, terwijl zij in het huis des Hoeren steeds ieders aan dacht trok door hare innige en kinderlijke vroomheid. Het ouderlijke bnis was door een groo- ten tuin omgeven, waar crocussen, sneeuw klokjes, violen cn vele andero lentebloemen reeds het oog verlustigden., wanneer daar ergens anders nog nauwelijks aan werd ge dacht. Hier loefde Katy dan ook bet liefst. Doch ook wendde zij gaarne hare schre den naar het vrije veld. Bij liare vele wan delingen in Gods schoone natuur kwam het kind meestal voorhij een kruis, dat door een hreede linde overschaduwd was. Nooit verzuimde zij dan even neer te knielen voor den Gekruiste en een kort maar aandach tig gebedje te zeggen Op zekeren keer, 't was een mooie April dag, viel het de kleine op, dat cr op do lente-groene graszoden, geen enkele bloem stond. In haar kinderlijke eenvoud sprak ze: „Wacht mijn goede Heiland, ik zal eens wat mooie bloemen voor U halen. Ik geloof zeker dat hun zoele geur U zal verblijden." Vlug liep Katy heen en vertelde het aan haar moeder. Deze was zeer verblijd met LIED VAN DEZEN TIJD. JUNI. t Is nu Juni, dus.'t is zomer, Hollanders bereidt u voor. Strakjes breekt de zomerzonne «tralende de wolken door. Strakjes kunt u gaan genieten van ^de bosschcn of de bei, Als 't tenminste niet zulk weer is Als t geweest is in de Mei. t Is nu Juni, tijd van ijsco's, T'jd van zwembroek en van strand; legen zulke zomerweelde Is geen Hollandsch hart bestand. Hrachtig wit flanellen broeken, Haait men lachend voor den dag, hj gestemd, dal men weer van de zomermaand genieten mag. En nu gaan we plannen maken. Nu wordt ernsLig overdacht, Waar de zomersche vacantie Deze keer -dient doorgebracht. Met zeer voel enthousiasme Deelt een elk zijn plannen mee. En eenstemmig wordt besloten: Veertien dagen naar de zee. Alle zecbenoodigdheden Zijn dan daad'lijk bij dc hand, Emmers, schoppen en een badpak, Een paar schoenen voor het strand. Heele dunne zomerkleeren Worden er bij aangedaan. En daarna kan de familie Opgewekt naar zee toegaan. het deulbeeld van haar lieveling en.schonk' haar cenïgc violenplontjcs, die het kind naar bet kruis aan den weg bracht en be hoedzaam er 'voor in den grond plantte. Jaren zijn vervlogen sinds dezen lente dag. Het lokkige blonde kind is een jonge dame geworden. Schoon en lieftallig als voorheen vinden wij haar terug. Toch heeft er een verandering met haar plaats gegre pen; haar kinderlijke vroomheid is ver dwenen. Gelijk zoovele opgroeiende meis jes is bet ook haar gegaan. Zij voelde zich zoo zeer gestreeld door de van alle kanten betoonde bewijzen van genegenheid, sinds zij hare intrede in de wereld en in gezel schappen had gedaan. Zij leerde den zoe ten smaak van den giftdrank der vleierij kennen en hield er van, zich met mooie kleeren, kostbare ringen en allerlei opsmuk te tooien. Haar weliswaar door cn door goede cn bezorgde moeder, dio echter zelf ook wat ijdel was, dorst in hare blinde liefde geen vermanende woorden tot haar verdwaasde dochter spreken. Maar de Goddelijke Heiland liet niet toe, dat dit hart, dat eens zoo kinderlijk trouw en warm voor Hem geklopt had, in de vreugden en gevaren dezer wereld zou ten onder gaan. Weer scheen de Aprilzon warm en vroo lijk en lokte de blijde menschen naar bui ten in de pas uit den winterslaap ontwaakte natuur. In gezelschap van eenige meisjes van haren leeftijd snelt Katy in luchthartige stemming door de velden. Hare levendige gesprekken gaan over de vele genoegens en afwisselingen, die de afgeloopen winter met zich bracht. Ach, hoe heerlijk en mooi is toch het leveu, roept Katy overmoedig uit; en wat zijn wij meisjes toch gelukkig, dat wij al les naar hartelust genieten kunnen! Zij wil haar vreugde in nog meer begees terdo woorden uiten, doch wordt onderbro ken door een harer vriendinnen die jube lend uitroept: Viooltjes, viooltjes! Ziet eens, bet heelo grasperk is er mede overdekt! Allen loopen op de vriendin toe, welke bij het om. bekende kruis aan den weg de voor jaren door reine kinderhand geplante bloemen heeft ontdekt: Zij plukken do geu rende blauwe violen, en niemand van haar ziet ook maar even op naar het beeld van den Gekruiste. Doch neen, één houdt zich afzijdig en deelt niet in de algemeene vreugde. Het is Katy. Wat is er met haar gebeurd? Hoe ver anderd staat zij daar opeens. Even gele den sprong zij nog zoo dol en uitgelaten rond, en nu staat zij daar zoo zwijgend en verward. Gelijk een waarschuwende bliksemstraal uit den hemel trof haai bij den uit: p ha rer vriendinnen de herinnering aan dien gewijdon dag barer jeugd, toen zij in ge- loovige liefde deze viooltjes had geplant Gelijk een groet uit dien heerlijken tijd, toen zij baren Heer en Heiland aan hei kruis nog zoo innig cn oprecht beminde, waait baar nu de geur van die blauwe bloempjes tegemoet. Een gloeiend rood overdekte hare wan gen, nu zij denkt aan de dwaze woorden, die zij zoo juist in haar lichtzinnigen over moed heeft uitgesproken. Zij had naar nieuwe genoegens gesmacht, cn gedorst naar de verleidingen van deze verdorven wereld. Och, ook de Heiland had eens in diepe smart de woorden uitgeroepen: „Ik heb dorst!" Maar Hij dorstte naar het heil der menschen en naar hunne liefde. Katy's blik valt op het door ouderdom verweerde en haast onleesbare inschrift aan don voet van het kruis: „Slechts indien iemand u ooit meer lief de betoonde, als Ik u betoon, dan pas moogt gij hém meer liefhebben als Mij". En nu vraagt zij zich af, of zij werke lijk onder allen menschen die haar vereeren en beminnen er één gevonden heeft, die bét ernstiger en oprechter met haar en haar geluk meende, als Dengene dien zij zoo trouweloos verlaten en verraden heeft, en die nu vanaf liet kruis vermanend cn waar schuwend op haar nederblikt. De plagende uitroepen harer vriendin nen trekken Kaly nit haar overpeinzingen. Hè Katy, wat scheelt jou? Ben je be dwelmd door den geur der violen, of ben je misschien wel in vrome overwegingen verzonken? Het jonge meisje geeft echter geen ant woord op deze vragen; zij neemt oen aan geboden bouquetje dankend in ontvangst en gaat met do anderen samen voort, doch voor vandaag is hare vroolijkbeid gewe ken. Steeds komt haar weer het inschrift van bet kruis voor den geest. Toen Kaly huis gekomen was, legde zij Toen Katy thuis gekomen was, legde zij sinds langen tijd geen aandacht moer had geschonken. Zij zinkt op haar knieën ne der en bidt uit den grond van haar hart, zooals voorheen in de schoone dagen der jeugd. Vanaf dit uur draagt zij geen overdre ven opschik meer, zij vermijdt dc uitgela ten genoegens. Toch blijft zij steeds vroolijk en lieftal lig, en do besten barer vriendinnen volgden spoedig haar goedo voorbeeld. „Kath. Missiën". Aan liet zeestrand aangekomen „Hé, kijk, nou betrekt de lucht", 't Regent, en heel de familie Gaat in wanorde op de vlucht, 'n Parapluie werd er vergeten, Vader liet zijn borstrok uit. En gaat kwaad en nat naar huis 1 En.... met een verkonden snuit. TROUBADOUR. EEN JUBILEUM VAN DE HARMONICA. Dc zomer van het jaar 1927 brengt ons een zeer bijzondere jubileum: De honderdste verjaardag van de aardige, kleine mond harmonica. In bef kleine plaatsjs Trossingen, gele gen in het Zwarte Woud, een hoofdzetel van de Duitschc Harmonica-Industrie, is men reeds sinds maanden bezig om te zor gen dat de herdenking van de vervaardi ging der eerste mondharmonica op waar dige wijze gevierd zal worden. Een sfeer van romantiek zweeft om het ontstaan van dc mondharmonica. Honderd jaren geleden woonde in Trossingen do la kenwever Christian Messuer, een eenvou dig en braaf man, die zich van zijn tijdge- noolen onderscheidde door een drang naar weten, welke gepaard ging met een niet KALENDER DER WEEK. N. B. In deze weri. iederen dag Gloria en Credo; Sequens: ..Veni Sancle Spiritus"; Prefatie en de gebeden „Communicantes" en „Hanc igitur" van Pinksteren. Klour: Rood. ZONDAG, 5 Juni. ,H o o gf e e s t van Pinksteren. Mis: Spiritus. Do beloofde H. Geest is ons geschonken. De Geest des Heeren vervult geheel de aar de! Alleluja (Introïtus). Moge Hij ook onze harten vervullen en daarin ontvonken bel vuur Zijner heilige liefde (Alleluja-vers). Moge Hij ook zijn de zoete Gast onzer zie len, aan wie in Hem geloovon geven Zijne zevenvoudige gaven. (Sequens). MAANDAG, 6 Juni. Tweede Pink ster d a g. Dag van devotie, geen verplich ting van Mishooren, doch op verlangen van Paus en Bisschop te vieren als Zon dag. Mis: Cibavi t. Pinksteren is bet feest van de stichting der Kerk. Het Epistel verhaalt ons van den groei der Kerk in de eerste dagen. (Petrus bezield door den H. Geest, bekeert vele heidenen door zijne prediking tot Christus' Kerk, welke ook nu nog leert en zal blijven leeren: „Wie in Christus gelooft zal niet verloren gaan, maar eeuwig lo ven" (Evangelie). DINSDAG, 7 Juni. Derde P i nk s t er- dag. Dag van devotie. Mis: Accipite. WOENSDAG, 8 Juni. Vierde dag v. h. Pinkstoroctaaf. Quatertemper. Geboden Vasten en onthoudingsdag. M i s: De u s. 2e gebed voor Kerk of Paus. DONDERDAG, 9 Juni. Vijfde dag v. h. Pinksteroctaaf. Mis: Spiri- t u s. 2e gebed v. d. H. Primus en Felicia- nus, Martelaren. VRIJDAG, 10 Juni Quatertemper. Geboden Vasten en Onthoudingsdag. Mis: R e p 1 e a t u r. 2e gebed v. d. H. Margari ta, koningin-weduwe. Margarita stamde van vaders zijde af van de Engelsche koningin, van moeders zijde van de Romeinsche keizers. Zij werd geboren in Hongarije, waar haar vader toen als balling verbleef cn Margarita hare kinderjaren heeft doorgebracht in gods vrucht. Op 24-jarigen leeftijd trad zij in het huwelijk met Malcolm, koning van Schotland en werd in 1070 als koningin van dat land gekroond. Een hcilzaamcn invloed oefende zij uit op het barf van Malcolm en zij wist hcn\ diè godsvrucht in te prenten, welke hem heeft gemaakt lot een der deugdzaamste koningen van Schotland. Margarita's huwelijk werd gezegend met acht kinderen. De koningin begreep bare moederplichten en was voor alle christelij ke moeders een voorbeeld. Zelf onderwees zij hare kinderen in do grondbeginselen van den godsdienst en in hunne kinderhar ten wist zij te ontstoken diè liefde tot God, waarvan zi' zelve ervuld was. Bijzonder muntte zij ook uit in liefde tot do armen. In hunne persoon eerbiedigde zij Jesus Christus en van elke gelegenheid maakte zij gebruik oir hen behulpzaam te zijn, to troosten on in hunne behoeften to voorzien. Margarita stierf den lOden November 1093. Op dat oogenblik werd haar gelaat, dat door langdurige ziekte vermagerd en lee- lijk geworden was, onverwachts met bui tengewone schoonheid overtrokken. ZATERDAG, 11 Juni. Quatertem per. Geboden Vasten en Onthoudingsdag. Mis: Caritas. 2e gebed v. d H. Bar nabas, Apostel. N.B. Op dezen dag worden do nicuwo priesters gewijd. Bidden wij dezen dag voor lien, opdat de H. Geest in hen uitstorte het liefdevuur, dat Christus is komen brengen op aarde (Gebed na de le les) e.i zoo nood zakelijk is voor een vruchtbaar priester leven. In de Kerken der E.E. P.P. Franciscanen. Alles, als in bovenstaande kalender, be halve: WOENSDAG, 8 Juni. 2e gebed v. d. Z. Pacificus van Cerano. Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr. allcdaagscbcn ondernemingsgeest. De jonge Messner stelde zich de taak om door een horizontale ligging van metalen loontjes een goedkoop en bruikbaar mu ziekinstrument voor dc brecde lagen der volksklasse te vervaardigen. Zijn vader, een handwerksman van den ouden stempel, vond de pogingen van zijn zoo slechts tijdverspilling en beuzelarij en verbood hem tenslotte ermee verder te gaan. De zoon was echter, wat meermalen het geval is. verstandiger en meer vooruit ziend dan de vader en zette zijn pogingen in liet geheim voort. Als werkplaats diende hem de voor nieuwsgierige blikken gevrij waarde duiventil. Hij nam den muziek- leeraar van het dorp in vertrouwen en deze stond hem met raad en daad ter zijde. En op zekeren dag was het pleit gewon nen. De gelukkige uilvinder hield in zijn bekwame en vlijtige handen do eerste mondharmonica. Het was geen instrument zoo volmaakt als de tegenwoordige mond orgel. In ieder geval echter een instrument dat de basis voor een mondharmonica vormde en aan de toentertijd bescheiden eischen voldeed. Het bestond slechts uit 2 doelen: één uit hout en verder de uit lood vervaardig de s'lemplaten waarin de gleuven voor dc toontjes gevijld waren. Zonder dralen ging Messner ertoe over van zijn uitvinding partij te trekken. Do eerste instrumenten verkocht hij aan vrien den en konnissen, op de kermis en hij fees telijke gelegenheden. Door vele reizen in Zuid-Duitschland, Oostenrijk en Zwitser land verwierf het aardige instrument spoe dig een groote vermaardheid en werd liet vooruitzicht geopend op een omzet op groote schaal. Voor Trossingen was het een geluk dat de jonge Messner in de duiventil van zijn vader oen ongestoorde toevlucht gevouden had. Honderd jaren geleden was Trossin- gon een eenvoudig dorpje in hot. Zwarte. Woud, waarvan de bewoners zich als klei ne boeren en handwerkslieden door het leven sloegen. Tpgcnwoordig behoort Trossingen tot de bloeiendsto industrieplaatsen van het Zwarte Woud. De grondslag tot deze ver bazingwekkende vlucht werd door het pio nierswerk van den lakenwever Christian Messner gelegd. Men lette op de volgende cijfers: Do Trossinger harmonica-industrie, die sinds eenige tientallen van jaren ook de vervaardiging van Accordeons in haar ar- bcidsprogrnmmi opgenomen heeft, geeft tegenwoordig aan 7000 arbeiders en arbeid sters le Trossingen werk. De jaarlijkscbe productie bereikte het enorme getal van 30.000.000 instrumenten, hetgeen golüksfnat met GO pet. der wereld productie. De mond-harmonica heeft van Trossingen uit de goheele wereld vproverd, en is in alle werclddeelen ingeburgerd. In New-York en Buenos-Aires is zij evengoed thuis als in dc toovcrwercld van Indische en Oost-Aziatische groote steden. Ook do inboorlingen van Afrika zijn reeds Jang onder de bekoring van dc mondhar monica. Vermeldenswaardig is nog dat een der metgezellen van den Noordpoolvlicger Byrd de Noordpool mot dc tonen uit een Troa- singcr mondharmonica begroette. Trossingen heeft het voornemen om dc stichting van de harmonica-industrie fees telijk te herdenken. Op den feestdag zelf wordt de eerste steen voor een raadhuis gelegd, dat de herinnering aan Christian Messner levendig zal houden en als verza melplaats zal dienen voor elk cultureel streven van dc. gemeente. Dit gedenklccken zal den schoenen naam van „Harmonica- Laus" krijgen ANECDOTEN. Kindermond. Moeder: Als jc zoo stout blijft, Maiielje dan zal ik je legen een braaf kind om ruilen. Marietje: Dat kan je toch niet, moedor, want wie zal nu ccn braaf kind voor ccn stout kind geven. Een uitvlucht. „Zeg buurvrouw, gij bebt mij nog steeds niet bet koffioservies teruggegeven, dat ik u voor zes weken geleend heb!" „Dat is zoo, maar intusschen heb ik bet weer eenige malen noodig gehad, en ik wou u liict zoo dikwijls lastig vallen! In het restaurant. „Kellner, gij zijt misschien wat tiard- hoorig?" „Neen mijnheer, waarom?'' „Ik dacht, dat gij mij misschien n et goed verstaan hadf, ik heb namelijk kalfs lever besteld en niet kalfsleder!'' Onder vriendinnen. „Mijn Harrie is een goede jongen. J1 ij zegt, dat ik bet aardigste meisje bent, dat hij ooit ontmoet heeft „En gij wilt voor je geheele leven een man trouwen, dio reeds hij hel begin der kennismaking zoo gruwelijk licgL' Gefopt. In een poelicrszaak kwam een vrouw en wenkto den koopman cr zijde zei zacht: „Ik zie, dat ge daar vijf ganzen hebt. Zoek mij de drie taaiste en oudste uit, ik houd namelijk pension." De koopman knikte veelbcteekenend e:i legde drie ganzen op de weegschaal. Toen riep de vrouw: „Och, ik heb me bedacht, ik wil toch liever de twen an dere ganzen nemen!" De weldoenster. Mevrouw: „Wat zoudt gij doen, als ik jo een kwartje gaf?" Bedelaar: „Eerst zou ik in Kras goed gaan dineoren, daarna naar de Riviera vertrekken on ten slotte met den luxeireiu terugkeeren/' Troost. „Heeft dc krant je artikel over Beet hoven geweigerd?'' „Neen, volstrekt niet. Ik moet het over honderd jaren maar inzenden!" Niet zijn schuld. „Schaamt gij jo niet op klaarlichten dag dronken over dc straat te waggc-len?" „Mijn schuld niet! Ik wou tot vanavond blijven zitten, maar do kastelein heeft uw cr uit gegooid!" Geniale oplossing. „Heb ik hier oven den tijd om een glas bier te drinken?" vroeg een reiziger aan den conducteur. „Zeker, mijnheer!'' „Ben je zeker, dat dc trein niet zonder mij vertrekken zal?'' „Heel zeker! Ik zal een glas met u meedrinken." Niet gauw tevreden. „Neem een stoel!" zei dc artist tot zijn onbekenden bezoeker. „Ik zal niet alleen dezen .stoel ncraep, maar ook al de andere, en do tafel bo vendien", antwoordde de dcurwaardej-, -die beslag kwam leggen. Waarom overspannen? Mevrouw: „Dokter, ik ben toch zoo overspannen l'' Dokter: „Steek uw tong eens uil!'' „Hazepeper." Dochtertje van den kastelein die voor- haar vader do spijskaart schrijft: „Komt achter hazepeper een punt, vader?'' Kastelein: „Nou, een vraagteckcn zuu meer van pas zijn!" Dc amateur-jager. Vrouw: „Jan, je zegt, dat jc die base zelf hebt geschoten, maar wat betcckent dan dat briefje met 3.10 eraan?" Man: „Hm.... ik had alleen willen aangeven.... hm. om hoe Jaat ik de Laas geschoten had.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 15