FINANCIËN EN DECUNUMIE.
REDE VAN DR. ZIMMERMAN.
Op de economische conferentie.
Het Amerikaansche voorbeeld
He Nederlandsclio afgevaardigde dr. A.
H Zimmerman beeft, gisteren als eerste
spreker bij do algemeene beschouwingen
ter Economische Conferentie een belang
rijke rede gehouden.
He conferentie aldus spr. heeft haar
oorsprong gevonden in den weinig be
vredigenden toestand van het economisch
leven in Europa. Men heeft geconstateerd,
dat ons continent in zijn geheel niet meer
dezelfde plaats als vóór den oorlog in de
wereldproductie inneemt, dat zijn relatieve
economische beleekenis is gedaald. Men
heeft geconstateerd, dat terwijl wij ten
achter bleven, anderen met groote schre
den vooruit gingen.
Wij hebben allen den blik gericht op de
Vereenigde Stalen, en wij hebben ons af
gevraagd aan welke oozaken dit land ziju
schitterenden toestand dankt in vergelij
king met de oude wereld. Spreker heeft
<le oorzaken van het verschil het econo
misch leven daarginds en dat in Europa
nagegaan, en is in de eerste plaats getrof
fen door den bijzonder heilzamen invloed
uitgeoefend door de grootheid van de een
heid van productie en consumptie, door
do krachtige organisatie der monetaire en
financieele stelsels der verkeerswegen en
vervoermiddelen. Op een gebied dat zich
uitstrekt tusschen twee Oceanen op een
afstand van 5000 K. M., vinden industrie
en landbouw een nationale markt van 120
millioen inwoners. Deze markt is niet
verdeeld door grenzen; menschen en goe
deren circuleeren er vrijelijk. Men spreekt
er dezelfde taal, heeft dezelfde gewoon
ten en dezelfde behoeften. Het bank
systeem werkt er over heel de uitgestrek
te oppervlakte van het grondgebied en de
economische activiteit wordt er gestimu
leerd door een net van verkeerswegen,
dat geconstrueerd is en dat wordt uitge
breid naar de behoeften van het enorme
geheel.
Het ligt voor de hand, dat wij Europea
nen niet kunnen hopen, dat soortgelijke
voorwaarden zich ooit op ons continent
zullen realiseeren. Alles wat wij doen kun
nen is, nooit het Amerikaansche voorbeeld
uit het oog te verliezen, het altijd voor
oogen te hebben als een ideaal, dat ons
moet inspireeren en leiden.
Geen modern mensch zal tegenspreken,
dat goede sociale wetten een heilzamen in
vloed kunnen uitoefenen, voor zoover zij
den socialen vrede consolidecren, maar
hier bevindt men zich op een terrein,
waar de juiste grenzen gemakkelijk over
schreden worden en in dat geval schaden
de wetten de klassen, voor wier welzijn
zij werden gemaakt, méér dan dat deze er
baat bij vinden.
Te zware fiscale lasten en te ver ge
vorderde sociale wetgeving hebben een
gemeenschappelijke eigenschap, n.l. beide
leiden óf tot betaling voor te weinig pro
ductieven arbeid, zooals het geval is, wan
neer het staatspersoneel te talrijk of zijn
arbeid onvoldoende is, ofwel zij leiden tot
betalingen zonder arbeidsprestatie. Op die
wijze beïnvloeden zij de productieve kracht
van een land en zij verplichten den pro
ductieven arbeid een deel van de vruch
ten van zijn inspanning af te staan aan
elementen, die niet genoeg arbeiden. Beide
scheppen koopkracht zonder gelijktijdig
rijkdom te scheppen en daardoor vermin
dert de consumptie-mogelijkheid.
Toenemende industrialisatie
Men kan dit vraagstuk nog van een
anderen kant bezien door nogmaals den
blik naar den Atlantischen- Oceaan te
richten. Iedereen weet, dat de hechte basis
der Amerikaansche industrie bestaat in
de zoo uitgebreide en welvarende natio
nale markt, in Europa zoekt men zij a
heil vooral in den uitvoer en in den tegen
woordigen toestand heeft men gelijk
zulks te doen. Maar men dient niet uit
het oog te verliezen, dat de hedeendaag-
scho economische ontwikkeling van dien
aard is, dat de landen zich steeds meer
induslrialiseeren, niet alleen de landen
van ons continent, maar ook die van
Aziü, Oceanië, Zuid-Afrika en Zuid-Ame
rika, waar men zich er op voorbereidt,
de grondstoffen to behandelen in het land
van voortbrenging in plaats van z.e naar
Europa te zenden om daarna weer ge
ëxporteerd te worden in den vorm van
afgewerkte producten. Indien deze ont
wikkeling voortgaat, en waarom zou dit
niet het geval zijn, moet Europa er in be
rusten, dat zijn uitvoer teruggaat en dat
naar verhouding het belang van de na
tionale markt toeneemt.
Overheid werkt productie
tegen.
Niets stimuleert nu die markt meer dan
het bestaan van een welvarende arbei
dersklasse met booger levensstandaard.
Dit niveau hangt veel minder af van het
niveau der loonen dan van den overvloed
der productie. Hoe meer er ter markt
komt, des Ie meer kan men er vandaan
halen, hetgeen beteekent, dat het mate-
rieele peil van een bevolking slechts kan
worden opgevoerd door het aanmoedigen
der productie en door intensiever arbeid.
Te talrijke openbare diensten, zoowel als
<en wetgeving, die den prikkel tot arbei
den verzwakt, werken in do tegenoverge-
3telde richting. Zij beïnvloeden ongusiig
de productieve kracht der natie, de na
tionale markt, de consumptie-capaciteit
3n het materieele peil der massa's.
Het ligt voor do hand, dat spreker hier
een materie hoeft aangeroerd, die theo
retisch tot het nationaal domein behoort,
en die niet tot het aannemen van resolu
ties door deze conferentie kan leiden.
Maar bet verschijnsel is zóó universeel in
Europa, dat het in bijna alle landen op
de agenda geplaatst zal moeten worden.
Spreker heeft deze zaak behandeld,
omdat hij het zou betreuren, als zij, dio
later kennis zullen nemen van de be
sprekingen, er niets in zouden vinden be
treffende een probleem., dat niet zal na
laten meer en meer de aandacht to trek-
ben van hen, die den oorsprong van de
economische malaise nagaan.
De toestand van Centraal
Europa.
Onder die oorzaken bevindt zich een
andere, waarmee spreker in direct con
tact is geweest tijdens de uitoefening vau
zijn functie van Commissaris-Generaal
van den Volkenbond voor Oostenrijk. Men
weet, dat de financieele wederopbouw
van Oostenrijk een voldongen feit is. Maar
uit de medcdeeling, die van de Oosten-
rijksche regeering is ontvangen, blijkt dal
de economische toestand lang niet zoo
gunstig is als de monetaire en finan
cieele toestand.
Niet alleen Oostenrijk lijdt, maar alle
landen van Midden-Europa. Deze monar
chie vormde bijna een ideale economische
eenheid. Op politiek terrein waren er
veel verschillen.en was er zelfs vijand
schap, maar op economisch gebied gaf
do monarchie een beeld van harmonie en
samenwerking, die haar wortels vonden
in een samenwerking van meerdere
eeuwen en die schenen voorgeschreven
door de geografische ligging.
Alle doelen van het Keizerrijk stonden
in onderling contact en de rijkdommen
van den bodem en den ondergrond waren
zoo groot, dat de eenheid in groote male
in eigen behoeften kon voorzien, hetgeen
wordt weerspiegeld door statistieken van
voor den oorlog.
Dit gebied dat een productie-eenheid
vormde, werd bediend door een uitste
kend spoorwegnet en door een schitte
renden stroom die het hart van Europa
met de Zwarte zee verbindt. De eenheid is
verbroken en het oude gebied is thans
verdeeld in zeven staten. De economische
betrekkingen, in den loop der eeuwen
aangeknoopt, zijn vernietigd. De indus
trieën die waren gevestigd voor de be
hoeften der nationale markt en die hun
grondstof en brandstof uit het binnen
land betrokken stooten zich overal aan
nieuwe grenzen die hun scheidden van
oudo klanten en vroegere leveranciers.
Het spoorwegstelsel werd aan reglemen
ten, tarieven en formaliteiten van zeven
verschillende administraties onderworpen.
Alle successiestaten, de een meer de
ander minder, lijden van deze economi
sche omverwerping. Daaronder lijden
Oostenrijk in de eerste plaats, omdat de
binnenlandsche markt beperkt en weinig
ontwikkeld is en omdat voornamelijk op
het territoir van het nieuwe Oostenrijk
een groot deel van de industrie van het
oude keizerrijk was gevestigd. Deze toe
stand is niets nieuws en nog onlangs is
hij uiteengezet in een memorandum over
economische problemen van centraal
Europa dat bij de conferentie is inge
diend. Maar het belang is zoo groot en
het beheerscht dermate de materieele^m-
standigheden der bevolkingen van dit
deel van Europa, dat spreker het zijn
plicht oordeelde dit nog eens te onder
strepen.
Krachtens zijn Volkenbondsfuncties is
spreker in nauw contact geweest met het
economisch leven van centraal Europa en
meent de ziekte waaraan het lijdt te
kennen. Spreker weet dat het geneesmid
del niet gemakkelijk te vinden is en dat
het slechts langzaam en geleidelijk zijn
resultaat zal voortbrengen. In deze phase
zou het voorbarig zijn in bijzonderheden
te treden. De economische samenwerking
tusschen de landen van centraal Europa
is essentieel voor de wederopheffing van
ons continent en deze conferentie zal
recht hebben op de dankbaarheid van al
len, indien zij een etappe tot dit doel kam
vormen.
Te hooge last en.
Er zijn echter nog andere verschillen
tusschen de oude en -de nieuwe wereld.
Indien wij ons afvragen, wat na den
oorlog bijna alle staten gemeen hebben,
dan kunnen wij in de eerste plaats con-
stateeren de booge belastingen, en in de
tweede plaats de belangrijke beperkingen
van de vrijheid der bedrijven. Wat de fis
cale gasten betreft, deze worden in de eer
ste plaats veroorzaakt door delging en
rentebetaling op de oorlogsschulden, door
herstelschulden, en door betaling van pen
sioenen.
Voorzoover die lasten uit die oorzaken
voortkomen, zijn zij op het oogenblik on
vermijdelijk en spreker laat ze terzijde.
Waar iedereen weet, dat zij ook voort
komen uit bet feit, dat bijna overal de
openbare diensten, die van staat zoowel
als van gemeenten, zich belangrijk hebben
ontwikkeld en op grooter voet zijn geor
ganiseerd dan vroeger. Al die kosten moe
ten gedragen worden door de gemeen
schap van ben, die rijkdom scheppen en
aldus vormen zij een zwaren last voor de
productie. Indien wij den blik naar Ame
rika richten, constateeren wij: beperkte
publieke administratie en particuliere ex
ploitatie van diensten, die men zich in
Europa slechts kan voorstellen in han
den van staat of .gemeenten.
Wat de beroepsvrijheid in Europa be
treft, deze is bijna overal beperkt en men
gaat nog steeds voort met beperken. Meer
en meer zijn langs wettelijken weg do be
trekkingen tusschen patroons en arbei
ders geregeld, en daarin is men veel ver
der gegaan dan in Amerika, waar die
betrekkingen in hoofdzaak berusten op
contractvrijheid.
BINNENLAND.
Kerkelijke leeningen.
Het R. K. Kerkbestuur der Parochie
van den H. Franciscus van Assisiö te
Amsterdam gaat over tot de uitgifte cener
5 geldleening groot f 75.000 in stuk
ken van 1000 en 500. De koers van
uitgifte bedraagt 100 c'°.
Holl. Kunstzijde-Industrie.
Naar wij vernemen bedraagt het winst
cijfer der N. V. Hollandsche Kunstzijde
Industrie te Breda vóór afschrijvingen
1.298.159 (v. j. 1.460.644).
Na gewone en buitengewone afschrij
vingen tot een totaal bedrag van 794.853
(v. j. 785.303) en overboeking naar de
reserverekening van 'J 100.000 (onv.)
wordt, zooals reeds eerder gemeld, een
dividend voorgesteld van 6 pet. (v. j.
8 pet.)
Handelsvereeniging „Amsterdam.''
Naar wij vernemen zal aan de in Juni
te houden algemeene vergadering worden
voorgesteld het dividend over het boek
jaar 1926 te bepalen op 80 waarvan
reeds 15 als interim-dividend werd uil-
gekeerd. Voorts ligt het in de bedoeling
aan bovenbedoelde vergadering het voor
stel te doen tot uitgifte, uilsluitend aan
aandeelhouders, van 5.000.000 nieuwe
aandeden tot pari ten volle deelendc in
de winst van het loopende boekjaar.
Industrieele Disconto-maatschappij.
In een buitengewone algemeene verga
dering van aandeelhouders der Indus
trieele Disconto-Maatschappij is benoemd
tot Commissaris do heer Dr. A. R. Zim
merman. Voorts is de winstverdeeling ge
wijzigd ten gunste van aandeelhouders.
Waar tot nu toe, na een primair dividend
van 7 aan aandeelhouders 48 werd
uitgekeerd, wordt voortaan na een pri
mair dividend van 7 aan aandeelhou
ders 61 uitgekeerd.
KERK£3EUWS
Nationale novene ter eere van de
H. Theresia.
Naar ons vanwege de Eerw. Zusters
Carmeli'tessen te Schiedam wordt meege
deeld zal er op algemeen verlangen der
Theresia-vereerders(sters) weer een natio
nale novene ter eere van de H. Theresia
gehouden worden, te beginnen 17 Mei a.s.
den verjaardag van Hare Heiligverklaring.
Voortaan zal een paar maal 's jaars een
nationale novene worden gehouden en wel
in 't voorjaar omtrent den datum der Hei
ligverklaring en het najaar omstreeks den
Kerkelijken feestdag van de H. Theresia
van Lisioux.
Voor alle correspondentie is het adres
Eerw. Zusters Carmel, Waranda 125, Schie
dam.
De Missie der Paters Carmelieten op Java.
Uit Rome mochten we de verblijdende
tijding vernemen, dat bovengenoemde mis
sie, waar, zooals men weet sinds eenige ja
ren de Nederlandsche Carmelieten werk
zaam zijn, door den H. Stoel tot Aposto
lisch Prefectuur is verheven. De benoe
ming van den Apostolischen Prefect mag
binnen afzienbaren tijd worden tegemoet
gezien. „Hsgz."
St. Canisius-standbeeld te Nijmegen.
De onthulling van het standbeeld ter
eero van den II. Petrus Canisius te Nij
megen zal plaats hebben op den tweeden
Pinksterdag door Z. D. H. Mgr. Arnoldus
Diepen, Bisschop van 's Hertogenbosch,
meldt de „Geld."
Op den vooravond zal in „De Vereeni-
ging" een groote vergadering worden ge
houden met Prof. Molkenboer als spreker.
Pater Borromaeus De Greeve zal bij.de
onthulling het woord voeren.
Toediening van het H. Vormsel.
In 1927 zal Z. D. H. de Bisschop van
Haarlem het H. Vormsel toedienen: 4 Mei
in de stad Schiedam; 19 Mei in de stad
Leiden; 1 Juni tot en met 3 Juni in het
dekenaat Delft; 21 Juni tot en met 23
Juni in het dekenaat Poeldijk. In het na
jaar in Den Haag en Amsterdam.
(St. Bavo).
Nederlandsche pelgrims te Rome.
Men eint uit Rome d.d. 6 dezer aan de
„Msbd.":
Z. H. de Paus ontving hedenmorgen in
bijzondere audiëntie de pelgrims, die on
der leiding van den zeereerw. heer Am.
Suys, vicaris van de H. Landstichting en
den heer Piet Gerrits die het H. Land
hebben bezocht. Ook werden in bijzondere
audiëntie ontvangen 25 Nederlandsche
spoorwegbeambten.
RECHTZAKEN
KANTONGERECHT HAARL.MEER.
Spetterende auto's.
G. V., koopman te Amsterdam, niet ver
schenen, beeft bet motor- en rijwielregle-
ment overtreden. Verd. heeft over liet rij
wielpad gereden, op zoodanige wijze dat
de spetters uit de plassen getuige Gerard
Naberhuis te Hillegom met modder
besmeurden. Getuige heeft opgemeten dat
verd. 60 cM. buiten de straat was, en
er om lachte dat bij getuige onderspet-
terde. Getuige Teunis Vinké te Hillegom
.bevestigt deze uiteenzetting en zeide, dat
verd. opzettelijk door een plas zwaaide.
Eisch legen verd. 15 of 15 dagen, uit
spraak conform.
De verantwoordelijke man.
J. C. H., schipper te Hillegom,
beeft (,1e keur va; de Haar; meerpolder
overtreden. Verd. treft zelf geen schuld.
Zijn knecht had te hard gevaren, en was
toen tegen de brug aangekomen. Veel
averij was er niet geweest. Get. Adriaan
Jansen, brugwachter, bevestigt, dat verd.
wel alles gedaan heeft wat hem nog mo
gelijk was om averij te voorkomen, maar
verd. was gezagvoerder en daardoor
schuldig. Eisch 8 of 8 d.; uitspraak
conform.
Zonder bel.
II. II te O u d e W e l e r i n g beeft ge
reden zonder bel op de fiets. Verd. bekent;
hij had geen 40 centen, door werkloos
heid, om een bel te koopen. Zoodra iemand
hem 40 ct. bad gegeven, heeft bij er een
gekocht Eisch 2 of 2 d.; uitspraak con
form.
De harmonica-speler.
L. W uit A m s t c r d a m, heeft de
politieverordening te Haarl.meer overtre
den met harmonica-spelen op 14 Apil j.l.
Verd. wil nog wel een mop geven. Het
spijt verd dat bij hem nici bij zich beeft,
liij had verzuimd achter de buizen te spe
len; was nu maar.'ns in den voortuin ge
gaan. Eiscli 2 of 2 d., uitspraak conform.
Te hard gevaren.
J. v. S., te Oude Wetering, beeft
te snel gevaren door de Leimuiderbrug te
Haarl.meer. Verd. bekent, bij kon niet
anders door den sterkon wind. Hij voer
halve kracht, anders was bij op de brug
geloopen Eisch 3 of 3 d., uitspraak con
form.
Zonder licht.
J. V., landbouwer te A 1 k e m a d e,
heeft gereden zonder liebt op zijn rijwiel
in Oud-Ade. Verd. bekent; zijn lantaarn
was uitgegaan. Eisch 4 of 4 d., uitspraak
conform.
Uitspraken: J. K., Aalsmeer, mo-
torregl. 6 of 6 d.; H. v. H., Alkemade,
motorregl. 10 of 10 d.; I. v. d. V. Haarl.
meer, rijwiel- en motorregl. 2 of 2 d.;
S. V., Haarl.meer id. 2 of 2 d.; L. A.,
Aalsmeer, rijwiel- en motrwet 4 of 4 d.
L. K Aalsmeer, id. 4 of 4 d.; S. K.,
Aalsmeer, id. ƒ24 of d.; T. B., Aalsmeer,
id 4 of 4 d.; J. v. d. B., Hillegom idem
ƒ4 of 4 d.; K. v. d. B., Haarl.meer, id.
ƒ4 of 4 d.; F. S., Haarl.meer id. 4 of
4 d.; R. v. D., Haarl.meer, id. 4 of 4 d.;
G. V., Haarl.meer, id. 4 of 4 d.; J. B.
Haarl.meer, id. 4 of 4 d.; P. K., Haarl.
meer, id ƒ4 of 4 d H. N., Haarl.meer,
id. 4 of 4 d.; P. K. Alkemade, id. 4
of 4 d.; G. P., Haarl.meer, id. 4 of 4 d.;
G. A,, Lisse, id. 4 of 4 d.; G. v. D.,
Haarl.meer, id. ƒ4 of 4 d.; K. E., Aals
meer, id. 4 of 4 d.; P. Z., Hillegom,
id. 4 of 4 d.; J. K., Aalsmeer, id. 4 of
4 d.; J V., Haarl.meer, id. f 4 of 4 d.;
H W., Hillegom, id. 4 of 4 d.; D. B.,
Hillegom 4 of 4 d.; J. K., Haarl.meer,
id. ƒ4 of 4 d.; G. S. Amsterdam, motor
en rijwielwet ƒ8 of 8 d.; A. M., Haarl.
meer, motor- en rijwielwet ƒ5 of 5 d.; M.
L., Haarl.meer, Art. 456 5 of 5 d.
FAiLLISSESRENTEK
Opgeheven:
W. A. Wernecke, Woerden.
Van nrs'n Boekentafel
TIJDSCHRIFTEN.
Het Schild, Apologetisch Tijd
schrift. Uitgave „Petrus Cani
sius". Mei-aflevering. Admi
nistratie-adres: DiederichsLaan
7, Rijsenburg.
Fr. A. Metz O. Gist. geeft een vertaling
van het boek van den Protestantschen
Zweedschen domino Beskow, „Voor het
aanschijn van God", onder den titel „An
gelus". De dominé beschrijft hierin, welk
een indruk op hem gemaakt neeft het lui
den van den angelus op een schoonen len
te-avond, waarop hij met den gardiaan op
het terras stond van 'u Franciscanerkloos
ter to Tiberias. „Wij, Zweden, hebben
geen Angelus", zegt nij. En de dominé be
sluit: „De Angelusklok opent den hemel
voor de ziel en de ziel voor den hemel. Dan
wordt liet feest."
Hierop volgt een artikel: „Hilaire
Belloc over Kerk en Geschiedenis" van
Ellen Russe. Deze katholieke Engelsche
historicus Hilaire Belloc wijst er o.m. op,
dat het z.g. neutrale geschiedenis-onder
richt niet neutraal is. En Ellen Russe
voegt hier, zeer terecht, aan toe:
Wat Belloc zeido omtrent Engeland
en Frankrijk, kan men van Nederland
eveneens zeggen Wie op een neutrale
school werd opgevoed weet om maar
een enkel voorbeeld te noemen dat
heel het bestaan en de lotgevallen der
Gorcumsche martelaren bij het ge
schiedenisonderwijs on een hoogere
burgerschool wordt overgeslagen; hun
namen komen ecnvoudig-weg niet
voor in de Vaderlandsche geschiede
nis, terwijl er toch heusch lang ge
noeg stil wordt gestaan bij de begin
periode van den tachtigjarigen oor
log, om niet van een oppervlakkig,
vluchtig overheen-wippe.i te kunnen
spreken. De gruwelen dor Spaansche
Inquisitie vergeet men niet. maar do
gruweldaden der Geuzen wol.
Rector A. Roozcn uit Warmond geeft
een tweede en slot-artikel over de Adven
tisten.
L. besluit de geschiedenis van een zelf-
doorleefd bekecringsproces, onder den titel
„Van dolen, wanhoop en rust" in een zesde
artikel.
„Prof. Noordlzij over het probleem van
'l Oude Testament" Dit is do titel van
een klaar geschreven artikel van Piet
Kasteel.
Dan de gewone rubrieken Op den Uitkijk
en Vragenbus.
Als proeva van wat er ongetwijfeld ook
voor vele Katholieken te leeren valt uit de
Vragenbus willen wij hier eens overdruk-
naar aanleiding van een vraag over het
scapulier van den Carmel.
De geschiedenis verhaalt, dat de H. Ma
ria is verschenen in 1251 aan don II. Si
mon Stock, toenmaals Generaal der Car
melieten, en dat zij hem het scapulier der
Orde overreikte met deze woorden: „Ont
vang, mijn dierbare zoon, dit scapulier
Uwer Orde als de livrei mijner broeder
schap.
't Is het bewijs van het voorrecht, dat ik
voor U en al de kinderen van den Carmel
verworven heb: wie in dit gleed sterft, zal
van liet eeuwig vuur bevrijd blijven. Het is
een leeken van zaligheid, een behoedmid
del in gevaren, een onderpand van vrede
en eeuwig verbond". Reeds de geleerde
Paus Bcnediclus XIV schreef over deze
verschijning (in „De Festis 13. V." cap. 6):
„Wij beschouwen deze verschijning als
werkelijk gebeurd, en meenen, dat een
ieder ze als zoodanig moet „aannemen". Er
is dan ook geen enkele ernstige reden aan
te voeren, waardoor een redelijke twijfel
aan de authenticiteit zou gewettigd zijn
Omstreeks 70 jaar na bovengenoemde
gebeurtenis verscheen Maria nogmaals, nu
aan Kardinaal Jakobus van Osa, die kort
daarop als Paus Joannes XXII regeerde.
Maria beloofde bem (aldus deelt hij zelf
mede), dat zij ben, die met het scapulier
van den Carmel bekleed sterven, op den
(eersten) Zaterdag na hun dood uit de
louteringsplaats (vagevuur) zal verlossen.
Paus Benedictus XIV en vele andere Pau
sen hebben deze voorrechten verdedigd.
verkondigd en bevorderd. Er is dus goon
enkele ernstige reden, om aan deze privi
lege's te twijfelen.
Toch meenen wij drie noodzakelijke be
merkingen te moeten maken. Vooreerst die
privilege's moeten redelijk verstaan wor
den, d.w.z. zo ontslaan ons niet van de
verplichting? om goed te leven en de zon
den te vluchten; want zij, die, vermetel en
vertrouwend op hun scapulier, een zondig
leven leiden, zullen hun zaligheid evengoed
in groot gevaar brengen. Ten tweede mer
ken wij op, dat een christen, dio deugdzaam
leeft, ook zonder scapulier zalig kan wor
den. De beleekenis van bet dragen van liet
scapulier ligt in de bijzondere bescher
ming, die Maria ons beeft toegezegd Ten
slotte doet bet Leergezag der Kerk nimmer
een beslissende uitspraak over dergelijke
privato openbaringen. Do goedkeuring der
Pausen als zoodanig gaat niet verder dan
een oordeel, dal deze privato openbaringen
niet in strijd zijn met de katholieke ge-
loofs- en zedenleer en dat de argumenten
voor do historische waarheid van bet ge
beuren van dien aard zijn, dat dergelijke
openbaringen menscholijkerwijze volkomen
geloofwaardig zijn. Ofschoon dus dergelij
ke openbaringen geen object zijn van de
verplichte katholieke geloofs- en zeden
leer. zou iemand toch zeker verkeerd han
delen, die dergelijke gegarandeerde rovala-'
ties en devoties zou minachten Desnietto-
min blijft het aan ernstige geschicdvor-
schers toegestaan, om de historische gron
den op ernstige en wetenschappelijke wijzo
aan een critisch onderzoek Ie onderwer
pen."
Boekzaal der geheele wereld.
Mei-aflevering. Het Nedor-
landscho Boekhuis, Tilburg.
Anton van Duinkerken opent bet Mei
nummer. Er zijn er niet velen, die zoo vol
menschelijk mededoogen en zoo diep- be
grijpend zouden kunnen schrijven over
een figuur als Francois Villon, als bij dit
doet in zijn korte schets van dien dich-
ter-roover, naar aanleiding van Francis
Carco's boek „Le Roman de Fraiiyois
Villon". Hij is weinig luidruchtig, maar
de stille woorden treffon diep en or is
een trillend leven in die zinnen. In een
gecamoufleerd sermoen, dat Knuveider
houdt naar aanleiding van Wouter Lut-
kio's „Hetzij Koopman of Kunstenaar''
voorspelt de recensent eigenlijk meer de
ontvangst, die dit boek zal ten deel val
len van „ons fiere, vrije volk', dat „niet
opgejaagd is als do vossen uit hunno ho
len", dat „er te warmpjes in en bij zit.,
indommelt bij Daventry een geurig
oud wijntje op tafel en om de Valen
cia brult", dan dat hij ons zijn kijk op het
nieuwe boek geeft. Leo Fens betnu.t, dat
van Heyermans na „Droomkoninkje" en
„Vuurvlindertje'' nog „Duczika" post-
huuin is verschenen. Het valt zwaar te
gelooven, dat dezo herdruk oen zijuer
liefste wenscben geweest is. W. v. d.
Griendt vertelt in 'l kort iets van Gogol
en over diens meest bekenden roman, zijn
meesterwerk „Doodo Zielen". Everwijn
beschouwt do verschijning van „De schal-
meiende Dood" van den journalist Theo
Bogaerts, als literaire en cullureele winst.
Do Russische redacteur vervolgt zijn in
teressant artikel over de „Nieuwste ver
schijnselen in de Sovjet-Literatuur"; we
krijgen 'n beknopt, pittig ovcrzicln v.ui ue
meest karakteristieke figuren Het is
prettig do serieuze kritiek le lezen van
Hein Hoeben over een film als „Metropo
lis", wanneer men bedenkt, hoe de artis
tieke beteekenis van de film in cr.oscen-
do-lijnen vorleopt en wanneer men ziet
wat do builenlandscbe regisseurs berei
ken met do film. Wij vreezen te uitvoerig
te worden, indien wij alles wilden aan
stippen, wat do als steeds interessante
rubrieken „Uit Boek en Blad'' en „Ver
scheidenheden" bevatten ,maar we willen
alleen nog de aandacht vest.gen op liet
buitenkansje, dat do abonné'(s) ten d< el
valt in een gratis polis bij ongelukken,
bij overlijden of bij geheele of gedeelte
lijke invaliditeit, respectievelijk 30uü,
5000 en 1000. Het tijdschrift is we
derom rijk geillustroerd en bi d t veel voor
weinig geld
S J.
\:J--u..rnt voor R. K. Ouders en
Opvoeders. April-aflevering.
Het Nederlandsche Boekhuis,
Tilburg.
Een tweede practiscli artikel over „Un-
ze kinderen op straat" geeft eenige wen
ken, boe onze kinderen zich le gedragen
hebben op straat, hoe ze moeten zorgen
voor hun veiligheid en hoe zo aan d be
koring en verleiding der straat weer-land
moeten bieden. Dut alles moet men <io
kinderen leoren. Men kan ze immers niet
overal en altijd vergezellen; er komt ion
tijd, dat ze alleen op straat moeten ko
men. Dal er op straat veel aan onze kin
deren ontbreekt toont de schrijver aan
uit eenige rapporten der „Tuchl-Ume"
1926. Eenige uitvoerbare voorslellcn voor
't verbeteren van 't gedrag onzer kinderen
op straat, worden in dit artikel bespro
ken. Anny Berkvens-IIulsmans hooft 't
over levensdurf, gepaslcn durf om 't kou
de harde leven mol al z'n kruisjes en
vreugden en genietingen te leven, durf om
al do uren in plicht en trouw door te
brengen. Dat moet do kinderen geleerd
worden. In den regel zijn ze veel te be
scheiden. We moeten zc aanwakkeren.
Vooral niet neerdrukken: do moed er in
houden! Dikwijls zal de owermoed meer
moeten bedwongen worden; aangetoond
moet worden, dat men niet dan door ar
beid door '1 leven komt Overmoed moet
men zien om te zetten in rnoed. Om le
vensdurf aan lo kweeken, wordt nog een.
zeer praclische raad gegeven. Laat bij do
beroepskeuze de meer of mindere eapaci*
teit van 't kind do meest doorslaande ro
den zijn. Dr. Deelen behandelt dozen keer
de zoo dikwijls voorkomendo brandwon
den. De gewone behandelingen, die allo
boeken aangeven, beschrijft bij eerst.
Daarna vraagt li ij do aandacht voor cno
totaal andere behandeling van pas-ont-i
etane brandwonden, die iedereen kan tow
passen. Over keuze van speelgoed voor do
kindoren schrijft Sylvain de Rouck. oor-
logsspeelgoed, misje-spelen, enz. Ami t
slot wordt o.a. besproken 't geruchlm ikeiv,
de boek „Vom Leben gelölct." v. L,