MEISJESJURK. No. 873. Hel voorjaar is in aantocht «n daarmee ook de komst van nieuwe stof fen cn.... nieuwe japonnen; vooral voor onze jonge meisjes, die sinds het vorige Jaar uit bun kleercn gegroeid zijn. "We zien hier op onze afbeelding een keurig modelletje voor meisjes van ongeveer 12 jaar. Als stof kan men een beige crêpe met k'eurig drukpatroon kiezen, terwijl do mouwen en de ceintuur in effen beige bijgezocht moeten worden Zooals op de teekening te zien is bestaat het onderste deel der jurk uit drie over elkaaï val lende slrooken. Boven de düntuur be ware men eenige ruimte op de taille, doch vooral niet to veel. Het uiterste boven gedeelte wordt gevormd door een juk stuk waar het lijfje met zoo hier en daar oen plooitje is tegen aangezet. Bij do mouwen maakt men als overgang van de gebloemde op de effen stof twee rijen fronsjes. Kousen mogen beige zijn; de schoenen eveneens of wel rood of een andere kleur, welke in het bloempatroon doorkomt. TWEE BLOUSES. No. 874. De booge mode scbeukt door gaans veel aandacht aan do blouses en toch schijnen deze altijd in de mode te blg'ven. Veel vrouwen zijn er aan gehecht cn dragen haar bij voorkeur nog onder i den mantel van don tailleur. Ons model lis van witte crêpe de ehine. Het lijfje met drie platte plooien aan weerskanten, is mot eenige ruimte op een strakken heup band gezet, die in de linkerzijde op twee stofovertrokken knoopen gesloten is. De mancbette beeft een omslag; de kraag wordt met een kleurige zijden das gegar neerd. No. 875. Blouse van crêpe Georgette 1) de tint „Saumon". Als bij het vorigo model is de ruimte van onderen op ceu aauwen heupbnnd gep'ooid. Het rechtcr- voorpand valt met een kleinen overslag over het linker en sluit op vier mooie pa relmoeren knoopen Op de linker borst maakt men met kleine rechte steekjes een zijden broderie in dezelfde kleur. JAPON No. 876. Elegante voorjaarsjapon van gele crêpe do chine met witte crepe Geor gette voor do mouwen. Lijfje cn rok zijn op een 6 cM. breide ceintuur gezet: het eerste bloust er met oeD geringe ruimte even overheen. De rok beeft juist in het midden van het voorpand eenige bij el kaar gefronsde ruimte; die echter door breetlo volant in een stolpplooi van den rok opgenomen wordt gemaskeerd De randen van de volant zijn een door midden gekn:pte a jonr rand. Bij den inzet der mouwen drie rijen fronsjes. Om het wijde gedeelte der mouwen brengt men een garneeving aan van uit do gele stof vervaardigde rozetjes. Hood in zwart taffetas of crêpe do chi ne met zilver of geel als garnoering. Kou sen „pêche" en schoenen beige of „ser pent". DE NIEUWE VOORJAARS- STOFFEN. Het nieuwe seizoen wordt overal inge luid. Overal zet men de deuren open om de lente feestelijk binnen te halen en er is geen tijd in heel hel jaar, waarin wc zoo van harte deelnemen aan feestelijkhe den. Lentefeest: 't is het feest van de her leefde natuur, van de bloemen, van het vo gelen gekweel, van de jonge katjesen van de nieuw-geboren model Ook de deu ren der modehuizen zijn wijd geopend om H. M Lente b:nnen te halen en een keur van weelderige, charmante toiletten stroomt naar binnen. Geheel wite ensembles zijn „en vogue" We zien snoezigo wille crêpe Georgette japonnetjes met dito mantels, afgezet met witte vos Zoowaar een vorstelijk geheel! Zwart en wit gecombineerd zijn toon aangevend, zoowel voor wantoltocht a's namiddagrobe. De avondtoiletten kenmer ken zich nog door glinsterende effecten. Heel veel kant wordt gezien. Kanten aan de wandeljaponnon voor den namiddag bestemd en aan dc avondtoi'etten. Blauw is „de" kleur van het voorjaar. Kleurcnoenheid wordt streng gehand haafd. Groen en grijs behooren ook tot do kleuren der nieuwe collecties, soms in ef fen stoffen, dan weer in gewerkto weef sels. De mantels hebben veelal een blouscn- den rug en zijn overigens recht, de mou wen tamelijk wijd. Raglan mouwen en die, in Oosterschen stijl, zijn modern. Er zal veel zomerbont gedragen wor den, zijden- en crê-mantels worden gegar neerd met zomerbermeliin, gazellebont en met de huid van dood-geboren kalveren! Dat is wel wrrecd. Jonge kalveren moeten hun leven offeren nog voor zo geboren worden, teneinde aan de tyranoieke eischen onzer mode te voldoen! De kra gen der mantels zijn zelden glad, doch meestal ingehaald, geplooid of met koor den gegarneerd. De modellen der japonnetjes zijn ge heel nieuw. Blousendo bovengedeelten, soms zelf draperieën zijn het incest mo dern. Ceintuurs nomen een belangrijke plaats in. Vesten worden er veel gedra gen, vooral onder het mantel cosluum. Losse vesten of zurke, de een geheel met de japon uitmaken, worden zichtbaar on der het manteltje gedragen; een ceintuur houdt dit bijeen. Mouwlooze jasjes van velvet cn in bo lero-effecten behooren bij crêpe en jersey japonnetjes in dezelfde tint. ANGELE. NUTTIGE WENKEN. Beha feling van koperen voorwerpen. Om to voorkomen dat rood of geel ko per herhaaldelijk gepoetst moet worden, dient men op dovolgende dingen te let ten: lo. Het koper op een droge plaats be waren. 2o. Het zoo min mogelijk in aanraking laten komen met, zuren, vetten on zouten. 3o. Het (als 't gepoetst wordt) goed uit wrijven. 4o. Het af cn toe overgieten met kokend water en daarna stevig opwrijven. Het koper zoo nu en dan afnemen met- terpentijn. Verguldsel schoonmaken. Verguldsel kan men als volgt schoonma ken: Verwijder allo stof met een zaehten borstel cn waseht het verguldsel vlug af niet warm water, waarin een ui is ge kookt. Dioog het daar na voorzichtig af met een drogen, zaehten doek. Verguldo lijsten kan men ook schoon maken met uieiisehijven, die in salmiak gedoopt :iju. KEUKENGEHEIMEN. Fransche 6oep. 2 stukken se'dery 1 Vi Liter groentewater. 4 groote aardappelen. 2 groote uien. 1 groote peen. 1 klein knolletje. Zout, peper 2 takjes peterselie. 1 ons vleeschYet. "Wasch do groenten en bak zc fijn; laat ze een paar minuien sudderen in het vleeschvet, voeg het groentewater en de knrderijen hij en laat, nadat het gekookt heeft 1 Vi uur sudderen, üosgewenscht zeeft men de groente daarna uit. Julienne-ssep. 2 Liter water of vlccschafkookscl; snij in kiene stukjes: raap, peen, ui. knolletje, seldery, een groen koolblad; 'aat een baif uurtje sudd'ercn. Bindt iu een doekje een klein bosje petereolie en dergelijke blad groenten en een balven theelepel nagel- bollen: hang 't zoo aan den deksel dex pan, dat het tot in het vocht reikt. Daarna, twee dessert lepels „inarmile" of bouil lon-extract naar smaak toevoegen. Scheu tje peper en wat zout. Ten e'otlo het lin nen zakje weghalen en opdienen. Magsre groentesoep. Neem peen, fmclrapcn, uien cn aardap pelen, vau elk 25 gr. en '10 gr. parelgerst. Do fijngesneden groenten met do parel gerst, dio een nacht iu d- weck heeft ge staan, met 1 L. water opzetten eu 2 uur zachtjes laten koken. Wat boter en zout naar smaak. Men kan er andere groenten bijvoegen, bijv. selderij. Verkiest me.n een pikanten smaak eraan te geven, dan kan men de grenten eeret in een weinig boter frniten. Door toevoeging vau een theekop Egyptische linzen krijgt de eoep ccn krach- tigen smaak. H averment k ockjes. 100 gr. havermout, 100 gr. bloem, tweo eieren, ya lepel suiker, iets zouL water, reuzel. Bereiding. Op de havermout plan. 2 dL, koud water gieten en zo hierin een half uur laten weeken. Dan de bloem cr door roeren, de suiker, 't zc .fc, de geklopte eie ren en nog zooveel water tot men een dik vloeibare massa heeft verkregen. Tn een kookepan vrij veel reuzel laten smelten, (zóó dat dc koekjes zwemmen in het vet), kleine hoeveelheden van het- beslag er in leggen, met een mes netjes gelijk maken cn de koekjes op een niet te heet vuur aan beitic kanten licht bruin en gaar bakken. De koekjes mocton bij voorkeur dadelijk na het bakken gegeten worden met bruine suiker. Pannevisch-schoteltjc. Men maakt dit van stolcvisch rest van den vorigen dag. De slokvisch doet men in kleine etukjes, vermengt ze met fijnge maakte aardappelen, rijst, uien, mosterd, peper cn zout. Maak ze vochtig met melk, doe cr een stukje boter door crrlaat hot in den oven warm cn licht-bruin worden. Bieten (kroten). Benoodigdboden: 2 greote of 4 kleine hielen, 1 middelmatig groote ui, ruim 1/4 ons boter, 2 theelepeltjes zoul, 3 kruidnagelen, i theekopje azijn, i eetle pel aardappelmeel. Bereiding: Wasch do bieten goed schoon. Kook ze in ruim water met zuut gaar, ongeveer 3 uur. Men kan ook ge kookte bieten koopen. Men do.t nu het vel eraf, snijdt ze in dunno plakjes en stooft ze met boter, do a-ijn, do gesnip perde ui cn de kruidnagelen. Het vocht bindt men met aardappelmeel. Koclsla. Men neemt de binnenste gele blaren van savoyekool, snijdt ze zeer fijn cn waseht ze Het hart van de kool wordt op de komkommerschaaf zeer fijn ge sneden. Men maakt deze sla aan met olio en citroensap, roert cr een paar fijngemaakte heete aardappelen en een weinig zout door en laat zo ongeveer oejlialf uur staan, voordat men zo op duwt. OP 'T GERIJ door Tb. v. Tichelen. „Houl Vos! zei de boer en hield zijn paard staan. Hij deed zijnen hoed af, haal de zijn sigaar uit den mond, bukte uit 'l gerij voorover: „ötapt gij niet op, Mijnheer Pastoor? 'k Voer u naar de pastorij als gij wilt?" „Gaarne, Eons", zei do Pastoor. Hij hief zijnen toog wat op, zette zijnen voet op de trede cn wipte het gerij op. De Pastoor mocht op de voorste bank zitten, nevens Eons.. De pachteres moest met de achterbank achteruit schuiven, an dera was 't paard zwaar geladen in don rug „Ge trekt mij uit den slag, Fons. 'k Was bij 'nen zieke geroepen, ginder verre op den kassei; en om vier uren komen de kinderen tc biechte. Ik kon er niet meer op lijd zijn, te voet". Eons zette fier zijnen krop vooruit: „Ju, Vos!" Hij stak zijn sigaar weer aan, die uitgegaan was. „Steekt gij ook geen sigaar op, Mijnheer Pastoor? We zijn samen 'naar de stad ge weest, ons Eicn en ik, cn dan kan 't cr af!" Hjj lachte cn schoof zijn hand in zij nen binnenzak. „Toch niet, Fons. 'k Dank u" „Gij rookt anders toch wei, Mijnheer Pastoor?" „Ja 't, maai* nu niet". „Wacht", zei l'ien van achter op haar bank, „Mijnheer Pastoor is in 't zweet go- gaan. Hij zal liever 'nen appelsien eten". En zc deed haren korf open en haalde cr een koppel roodo appelsienen uit. „Dat is friscb" „Gij hebt veel goedheid, Fien. 'k Heb cr geen lust in". l'ons bad het nu beet. „Dat is zeker om dat het Vasten is, Mijnheer Pastoor?" De Pastoor lachte en knikte. „Ja, Mijnheer Pastoor, van Vasten ge sprokenGoeien deg, Mijnheer Frans!" En Fons wees met zijn zweepsteol naar zij nen hoed eu knikte tegen 'nen dikken vent, in zijn baaien hemdrok, die bij den kant der gracht op zijn vork te leunen stond. „Zie, die Mijnheer Frans, voor dien is de Vasten een goed dingen. Di heeft niets te doen. Die renteniert. Als hij 's morgrns uit zijn b».d komt, moet hij de lucht inkij ken en aan de zon vragen, lijk in den Ka- teohismus. Hoe zullen wij voorts dien sclwonen dag overbrengen?" Fons kreeg ei deugd in. „Maar voor ons is de Vasten toch niet moer j «naakt, Mijnheer Pastoor. De twee magere dagen per week onderhouden wij, natuurlijk. Maar meer kunnen wij toJi niet doen. Vóór vijf uren zijn wij op, en bard moeten wij werken heel den d~g En dat gaat niet met een hollen buik. Ic on zen jonge., tijd, ja, dan was dc- nog om te doen Dan konden wij nog opspringen met dunnen kost. Dan aten wij .-pek, 's noen ens alleen, cn S3 morgens boterhammen met smout over, geen boter, en 's avonds pa tatten in et smout gebakken. Maar het menschdom is verslapt. De Paus weel dat ook. 't Is daarom zeker dat de Vasten zoo streng niet more is als eertijds?' „Ja, misschien we! da- n". zei de Pas toor. „Maar dat wil niet zeggen, dat de inenschen den peest van boetvaardigheid niet moeten onderhouden in den Vasten De Vasten is precies daarvoor gemaakt. Iu 't jaar denken de menseheu te weinig om versterving. En als do Kerk ons geen strengen Vasten meer oplegt, dan mm ten wij zelf onzen Vasten maken. We kunnen in honderd kleine dingen versterving doen, als we maar willen". Fons had het begrepen. Hij dacht op dc sigaar en op de appelsienen. „Toe, Vosken, wat vlugger, we komen thuis". „Wel, Mijnheer Pastoor", zei Fien, en stak haren kop vooruit, „dat heb ik ook al dikwijls gedacht. We kunnen allicht 't een of 't ander laten Als 't eten wat flauw is, er geen zout op strooien; als liet niet smaakt, er geen peper of mostaard op doen Als ons keel droog staat, toch niet drinken. En zóó veel kleinigheden op 'nen dag.Is het dat niet dat gij wilt zeggen „Fien, ge slaat den nagel op den kop Dat is heelemaal wat ik wilde zeggen: ver sterving doen in honderd kleinigheden. Eu, Fons, nog in wat anders. De genever is afgeschaft, ja. Maar veel mannen op ons parochie weten toch wel, waar zij in 't geniep een borrel kunnen krijgen. Dat zou een schoone versterving zijn, als zij daar eens afbleven" Fons knipoogde naar den Pastoor. Fien had do laatsto woorden niet verstaan, wan: bet gerij was half van den steenweg afge reden om een auto voorbij te laten en het wiel knarsde over ascbcgruis cn koolsin- tels. „En gaat het leven altijd naar uwen zin? Vandaag valt er dit tegen, morgen hebt go last met dat, overmorgen krijgt ge weer wat anders op uwen kop. Vanwege den akker, en den stal, en de kinderen, en de buren, en do kooplie. 't Is altijd dit of datl Hcwel, in plaats daarover te brommen en to klagen en tc schelden en te duivelen, moeten christen mensclien dat gelaten opnemen en aan Onzen Lieven Heer als boete opdraegn. We laten te veel kansen voorbijgaan om versterving te doen eu verdiensten te hebben aan zaken dio we toch niet veranderen kunnen.... „En in 't huishouden....! Daar schijnt de zon ook alle dagen niet. Daar is 't soms overtrokken weer!" „Ja, en donker ook", zei Fien, en zc stompte hare Fons in zijnen rug. „Zeg het allemaal maar, Mijnbeer Pastoor, gij weet immers wel hoe het gaat." „Zeker, Fien In 't huishouden moesten de menschen nooit een zuur gezicht trek ken, als de anderen zuur loopen, zelf nooil zuur zien, maar altijd vriendelijk kijken, en doen of ze 't niet merkten. En als het al eens dondert of leelijk doet, de bui on derstaan en laten overgaan. En dat heel den Vasten door, veertig dagen lang. Dat zou versterving zijn!" „Maar," zei Fons, „als gij het zoo ver staat, dan is boetvaardigheid en verster ving en vasten een goed dingen, bliksems! 'k Moondo somwijlen bij mijn eigen, dat het uitgevonden was om do menschen te treiteren. Maar 5k heb bet nooit fcarj gezegd. Gelijk gij het uitlegt, MijnJJ Pastoor, kunnen do menschen daar ei?p lijk gelukkiger door worden op de wereïl' „Zeker, Fons, op do wereld; en ook i' ter. Want we moeten stillekens aan \TfJi den gelijk Onze Lieve Heer. Die heelt veel voor ons uitgestaan, en hcelèn^ vrijwillig. Is het dan niet redelijk, dat, ook iets voor Hem uitstaan, cn vrijwil^ Dau zal Hij er ons later ook om beloof en gelukkig maken, gelijk Hij zelf is. Dj is de Vasten en de geest van boetvaanlii beid!" „Hou, Vos! Mijnbeer Pastoor zijt aan uw pastorij!" De Pastoor stapte uit en keek aaa? d« toren „Nog geen 4 uren. De school is nog uj, uit 'k Ben ei- vóór den tijd Fons, 'k dank u voor uw gedienstigheid" „Zonder bedanken Mijnheer Pasion wij zijn er zelfs goed voor betua'J doorm lessen ovei den Vasten.. Maar zeg. hebt gij uw sermoen al gereed aanstaanden Zondag?" Neen? Be wel, \g tel dan nog eens op den pree ks oei watj op ons gerij gezegd hebt Dat 2.1I iedereen deugd doen om den Vastea vieren. Maar ons niet vernoemen!" „Dat beloof ik u", zei de Pastoor. 1 haalde zijn sleutel uit zijnen zak ,Dag, Fonsl dag Fien! tot Zondag de Mis!" ZIJ DEED WEL! „Zou ze nog kenne betere, juffromr! „De dokter zegt van wel, als ze een naar dat sanatorium gaat, naar Marii hoeve. Maar dat kost centen". De we us zucht Meelijdende buurvrouw, een rtbuü strijkster, welke meer takt bezit om goed dan wel fijngevoelige zielen to k handelen, praat ietwat snuivend: „Ik docli, da ze daar voor mks gin; De door het sterven van haar cmn in deze straat afgedaalde juffrouw Wies zucht opnieuw. Woelde heeft ze nooil kend, maar nog nimmer kneep de u zoo pijnlijk als heden Is cr harder q een moeder, dan haai* eigen kind -te ic.i ten doemen tot oen werkkring, waani dc dokter zegt, dat Hij Herta's dood teekeni? Daar buurvrouw nog steeds mat cp mond op eenig antwoord wacht, praat jt fro uw Wiesen deze, nu juist niet genu digde visite naar de deur: „Horta is nooit sterk geweest. Toenuij man zoo onverwacht kwam te vallen, w ze op studie kalmpjes aan zou 20 ba apothekersexamen hebben kunnen !n! Na dien slac moesten we echter alli aanpakken en u ziet dagelijks welke pels naaigoed we n'leveren Hot wot echter karig betaald 'van over! komt weinig. En nu lit er nog tu'schcu Buurvrouw merkt tranen, veegt so'f lan s de oogen „Onze Lieve Heer bezoek Zijn u maar!" Meteen troost ze cr achter „Op Marialiocvo zei het meis-c wel vli betere en too zoo lang now as un es en bloesie mot gesïrekc, dan lc< f tra iemand caas uvves deur Mekaar hol' da zijn wa hier gewoon begrijp uw» Twee dikke handen drukken onvi-Tra: en recht bemoedigend op dio van ée m duwe en deze wat plompe, doch recln het hart komende deelneming drijft 11 we tranen op Een reeds dagen lang on? kropt leed valt lusscben de bibbert lippen uit: „Was ze maar eerst 111 dat rusloci zieken worden daar wel gratis verplets maar er moet tevoren zooveel zijn Hof moet al'eer aan ondergoed roods -voiir heel sommetje moe en u kan bewifrl dat wij do laatste jaren niets dan het Iioj noodige bijkochten". „Och me goeie ziel lubïwes da di nie an don dokter trezoid? Hij ken oim? zorrege, dat uwes meisio zukke bnilo cc voor niks krijg. Verceniginge geno'.'. di daveur naaie!" De tobster begint thans zacht te sni'U „U denkt hierover misschien andci dan wij, buurvrouw maar ais je altijd netjes hebt kunnen redden, is cnJn steuning vTagen wel het allerlaatste. Ml je doet. We zo'Ien probeeren deac maal wat te sparen, tot „Anders over denke dan uwes?" snit dc buur scherp er tussehen eu stapt rr.u een de deur uit Wat verbeeldt dit nwka zich wel? Bat con fijngoedstriikstcr al gaan bedelen? En toch!.als je daar mee je kind kon redden, zou je derail huis aan huis gaan hellen. Verontwaardigd loopt zo rogelmbt naar vrouw Kist. de haaibaai van lid buurtje, doch welke hier tevens fmrc'rt voor moeder r 1 goeden raad of in allen nood Dezo manachtige trouw met was-weck edel hart laat eerst al di boosheid ever zich heen klateren Daaiffi zet ze de handen op haar heupen cu basstem knorl: „Ka jij da mins now in zukke aakc 0:; volicge? Een juffrou van hooge kouwb As ik vooi mezellevers kleere mos hencck. zou 'k ook wel es prakkezere. En now 01 jij da wel nie bograipe of dom van 1 de, maar me eigenste vader, lie buurrij' der was, zei dikwijls: As cn mins ze ecc gevoel mis, now, gooi 'm Ia maar ui» je koets! Maai' jij meent eiges nie, wal' daar staat to snobbcle. Daveur ken vroii* Kis jou veu's te bes. Weet je. wa wil c mosse doen? Zoeke om da ai-reme s'u^' per te hellepe. Wie durf now z'n bunrffi sie late omkomme, zonder 'n vin te roer.: Zij treft na haar lesje den juisFD l°®tt om de andere van haar getikt-zijn te^' nezen. Hellene! dit is ook haar I al vergat ze het een moment. „Wajil geweze rijkdom je zoo an do dflur zette 1" „Kom, leur daar now nie meer rond Kaik es wa zou je denke var1 fl» stukkie? As ik da now cs veur die fltó»e ging verlote? Elk lootsje vijf stuiver' „Mins! Is da nie veuls tc slim veur Jf1; Da hoef je eige man omraes nog Buurvrouw is verbluf' op een stoel K1 len Dit prachtige koffieblad met rand! De goedige haaibaai meent ce»K

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 10