erde Blad. Vrijdag I April 1927 Graaf Albert Apponyi naar Leiden. UIT DE PERS DE NIEUWE MINISTER. 0et Handelsblad introduceert nieuwen minister van Buitenland- Zaken op de volgende niet erg prefc- Vanneer wij de vervulling der vaca- het Plein toetsen aan den eisch, tijd, waarin en de omstandighe- waaronder wij leven stellen, dan is resultaat niet bevredigend. Be heer Beelaerts, benoemd tot gezant ussel, is chef van de afdeeling di- iliekc zaken op het departement, gevaar is dus allerminst denikbeel- Jat bij aan de diplomatieke zijde van buitenlandsch beleid weer zijn hoofd macht zal geven. Be nieuwe minister komt uit het de- irtement, dat hij zou moeten hervor- 3 („omvormen" heet dat in ambtelijk derlandsch tegenwoordig) tot een wa- dat den minister in een strijd, die een groot deel op economisch ter- zal moeten worden gestreden, ten aisle staat of althans zou moeten staan heer Beelaerts de behoefte had loeld aan een zoodanige outilage van ministerie, als ons volstrekt noodig rkomt, dan zou hij ongetwijfeld in tegenwoordige qualiteit gelegenheid tien gevonden, daartoe stappen te is dus zeer twijfelachtig, of de bewindsman in het intermezzo- iboot Be Geer de dringende noodzake nd beseft, dat men op het Plein de lp meer dan tot nu toe van den eco- oischen kant bekijkt en of hij de niet ader groote urgentie gevoelt van een (danige hervorming van diplomatie- dienst en departement, dat daarmede actieve staatkunde op eoonom'sch min kan worden gevolgd zonder we blamages als de Berlijnsche. Een „homo novus'3 zou iu dit opzicht fs meer waarborgen hebben geboden de heer Beelaerts, aan wiens be- jamheid niemand mag twijfelen na de ja, waarop hij in China bijv. onder »gsl moeilijke omstandigheden optrad, ais handen zijn door zijn departemen- il verleden gebonden, gesteld al, dat hij ging mocht gevoelen het departement n tot heden te doen beantwoor de taak, die onze tijd, die onze atandigheden stellen. Dat de draak van ambtelijk defaitisme door dezen St. ge zou worden gedood, schijnt niet «rschijnlijk, eer moet men nog vree hij het oor leent aan de Sirenen- igen van de als wederkeerigheidsge- :cSte vermomde protectie, waarbij prof. Venhorst zoo fraai de begeleiding tok- Indien er iets erger is dan de vol- ïkte lijdelijkheid op dit gebied, dan is een zwenking naar het protectio- ae! Ju de zaak als die van bet verdrag _io voegt een chef der afdeeling [lomatieke zaken zich natuurlijk in het lier van des ministers beleid. Uit bet zijner medewerking aan het verwor- verdrag is dus niets te concludeeren aanzien van de vraag, of hij door zijn mdpimt tegenover de daarbij ter sprake komen quaesties wordt verhinderd to indelen in den geest als klaarblijkelijk bedoeling van de Eerste Kamer was. Haar hij zou zeer -stellig de portefeuille hebben aanvaard, als hij zich niet voelde tot medewerking aan een op- siag in den geest als de heer Golijn sug roerde en de heer Briöt zou hebben ge ünieerd als de heeren Wibaut enan te internationalisten dat niet verhin- sd hadden. Ons blijft slechts de hoop, dat de heer rolaerts voor ons een aangename te- Welling wordt". Een infervieuw. Dinsdag 5 April, des namiddags te 4 uur, zal Graaf Albert Apponyi een voordracht houden in het Groot-Auditorium der Rijks- Universiteit te Leiden, over de ontwikke ling van het Hongaarscho Staatswezen. Ongetwijfeld zullen velen dezen bekenden Staatsman willen hooren. Een staatsman, die do levende, en met zijn 81 jaren nog krachtige belichaming van zijn land en volk genoemd mag wor den. De loopbaan en de persoon van Graaf Apponyi zijn als het inbegrip vaneen tijd perk der Hongaarsche geschiedenis, en van welk een gewichtig en veelbewogen tijdperk! Hij was twee jaar oud tijdens den groo'ten nationalen opstand van 1848, is in de herinneringen van dien tijd op gegroeid, en heeft in zijn jeugd in persoon lijken omgang den invloed ondergaan van Kossuth's medestrijders, zooals Frans De&k. Hij was 21, toen de „Ausgleich" van 1867 in de plaats der Oostenrijksche over- heersching de „reëele unie" der beide dee- len van de Donau-monarchie stelde. Het grootste deel van Apponyi's openbaar le ven, sedert zijn 26ste jaar was hij afge vaardigde is gewijd geweest aan het stre ven, langs constitutioneelen weg die zake lijke unie tot een zuiver personeele terug te brengen. Het dichtst nabij scheen de verwezenlijking van dat ideaal, toen de partij der independenten in 1905 de meer derheid verkreeg, en Apponyi zitting nam in het Hongaarsche kabinet. Hij bewerkte een wet, die aan do nationale minderheden in Hongarije behoorlijk openbaar onder wijs waarborgde. De 'Wereldoorlog heeft een gewelddadige en algeheele oplossing van het oude staatsverband gebracht; het probleem zelf, dat Apponyi's levenstaak was geweest, bestaat niet meer sedert 1918. Doch dit wil niet zeggen, dat daar mee zijn werkzaamheid als Hongaarsch staatsman afgeloopen was; hij vond ter stond nieuwe nationale taak genoeg voor zijn nimmer rustende activiteit, die zich overigens ook tevoren niet tot het strikt politieke i ~d bepaald. Reeds sedert 1895 bekleedde Graaf Apponyi een belangrijke plaats in do In terparlementaire unie, en was herhaalde lijk president van haar internationale sa menkomsten. Hij was dan ook de aange wezen man, om tijdens den wereldoorlog de vredesgedachte te bevoixleren, en do Hongaarsche delegatie op het vredescon gres bij haar niet zeer bemoedigenden ar beid te leiden. Zijn beproefd beleid en in- zicht weerhielden hem van het volgen van de wanhoopspolitiek van Michael Karolyi, eertijds zijn medestander. In de bange ja ren, die Hongarije doormaakte na. het in werldng treden van het vredesverdrag, hield Apponyi zich bezig met het beplei ten van de zaak zijns vaderlands voor de publieke opinie in Amerika, en ook, als eerste afgevaardigde van Hongarije, voor den Volkenbond. Het is ongetwijfeld een groot voorrecht, dezen on vermoeiden strijder en ervaren staatsman, wiens blik over zooveel reikt wat achter ons ligt hij was in zijn jonge jaren, te Parijs, bevriend met Montalem- bert zelf van zijn ondervindingen en zijn streven to kunnen hooren spreken. Wij laten hier volgens een gesprek, dat onze correspondente met den Hongaarschen Staatsman heeft gehad. Boedapest, 28 Maart 1927 Vanmorgen aan mijn ontbijttafel kwa men een paar kleine kleuters met hunne moeder mijn kamer binnenstormen. Zij hadden mijnen hulp noodig bij de vertaling van eenen Hollandschen brief, die zij vanuit Leiden v-an eeno familie ge kregen hadden, waar deze dreumesjes ge- ruimen tijd hadden vertoefd en na goede verpleging geheel gesterkt waren terugge keerd. Toen ik die kleine baasjes over Holland hoorde spreken en daarbij die eenvoudige sobere maar in-hartelijke stijl uit den Hollandschen brief eener arbeidersfamilie las, moest ik onwillekeurig beide kleine mannen vol bewondering aanzien, die de harten van de Hollanders hadden weten te winnen. Hier nu waren twee nationaliteiten, de Hollandsche- en de Hongaarsche, die ge heel vreemd tegenover elkander hadden FEUILLETON. (t diamanten halssnoer. v°Qd haar de dokter, toen hij om- a' het middaguur van zijn ronde terug- Van de verheugde dienstboden had reeds het verblijdende nieuws verno- 11 en toch vermocht hij, de tuinkamer intredende, ternauwernood een kreet verrassing te onderdrukken. Haastig hij op zijn wederhelft toe en omvatte blanke pols, terwijl hij eenige oogen ic met welgevallen hour schoone gttn beschouwde. Dan zette hij zich i haar neder en drukte een kus op elk i wangen, evenwel zonder haar te in. De goede man was buiten zich van vreugde over zulk een verrassing 'wenen was, als bij tooverslag, die bezorgdheid over het lot zijner in geliefde vrouw, welke hem gedurende i dagen had terneergedrukt; hij ge- [jf® z'°b als van een geweldigen last wen. Den Goeden God dankend voor geluk, hetwelk hem was ten deel geval- ,zon hij thans op een middel, om op i ut z'Jn echtgenoote een verrassing idim m Gn mi<^el was spoedig ge- a D' Met behulp van een der dienstbo- de slapende omzichtig weder op «ukant gelegd, zonder dat baar rus- JraP bierdoor in hêt minst werd ge- zo dienstbode werd nu belast met r8 voor de slapende en binnen enkele i v®n Waa dokter Dénant aan de zijde «Wneestew in de auto gezeten en m. i voertuig den breeden straatweg Antwerpen. Na een kort bezoek aan den officier van Justitie, gaf de dokter den chauffeur last, naar de gevangenis te rijden en bin nen eonige minuten stond de auto stil voor den breeden ingang van dit huiveringwek kend gebouw. De twee heeren stapten uit en na aan den portier de hun door den of ficier ter hand gestelde verklaring getoond te hebben werden zij binnen gelaten en door een oppasser gebracht naar de cel van Elly. Het lieve meisje was in een aandachtig gebed verzonken, toen de deur van haar cel werd geopend met een zóó ongewone luidruchtigheid, dat zij verschrikt opsprong en zich haastig omwendde. Neen, dat kon geen werkelijkheid zijn, het was slechts een droomgezicht! En mei een angstig gebaar week het meisje eenige passen terug en klemde krampachtig heur handen op den boezem, als om het ont- stuimig kloppen daarbinnen tot bedaren te brengen. Sprakeloos van ontroering stond dokier Dénant tegenover haar. In teedere bewoor dingen had hij haar de gevoelens van de oprechte vreugde zijns harten willen ver tolken en thans, nu hij bij het gedempte licht dat bleeke, door angst en smart ver wrongen gelaakt vóór zich zag, vermocht hij slechts met moeite den naam van bet arme slachtoffer uit te spreken. De blik echter, welken hij bij het uitspreken van dit ééne woord op haar richtte, getuigde van een zóó vaderlijke teederheid, dat het meisje er tot in het diepst barer ziel door getroffen werd. Snikkend trad zij nader, greep de haar toegestoken hand en drukte ze ontsluimig aan heur bevende lippen. a Eerst thans, nu hij gezien had, dat het ar- me kind geen gevoelens van wrok jegens gestaan en die nu door het werk van kin deren nauwer tot elkaar waren gebracht. Voorwaar, een goed diplomatiek werk dezer jeugdige Hongaarsche diplomaatjes. Nauwelijks hadden zij mijne kamer verlaten of werd mij do Secretaris yan Graaf Apponyi aangediend. Was het toeval? Was dit niet do Secretaris van den waar digsten, oudsten en knapsten diplomaat, waarover Hongarije te beschikken heeft? Graaf Apponyi wenschte mij nog even te zien vóór zijn vertrek naar Holland, dat weldra zal plaats vinden. Beschouwt het niet als pedanterie, wan neer ik U zeg, dat bij een. onzer oudste en trouwste Hongaarsche vrienden is. Het scheen dat ik zijn groote Magyarenbart veroverd bad. Mijn man en ik hebben mede geholpen en getracht het lot van twee-en-dertig dui zend Staatsbeambten met hunne vrouwen en kinderen, bijna ten getale van honderd twintig duizend uitmakende, te verzachten Dit zielental, grooter nog dan onze stad Utrecht, was ettelijke jaren geleden, zon der vorm van proces door de Roemenen uit Transylvanie naar Hongarije terug gestuurd zonder eenig huisraad, of eenig geld. Dit •alles slechts in 2 maal 24 uren tijds. Maar laat ik ophouden, opdat later Graaf Apponyi niet boos op mij zoude worden. Het „waarom" zult U later beter begrij pen. Hij wist niet, dat ik buitenlandscho medewerkster van een Hollandsch Blad was geworden, maar wetende, dat hij naar Holland zou vertrekken, zou ik een zeer slechte journaliste zijn om zijne uil- noodiging niet te benutten voor een inter view Ik liep eenige boekwinkels en fotogra fen-ateliers binnen om te trachten eene fotografie van hem te krijgen. Eindelijk mocht het mij gelukken een volgens mijne opvatting tamelijk goede fotobriefkaart te kunnen bemachtigen. Daarmede stapte ik naar Pest, wat van Boeda doo- de Dónau gescheiden wordt, en herademde in dit kalme, deftige en rus tige gedeeltt van het gewoel dezer schit terend mooie wereldstad. Zijne woning staat in die wijk van Boe dapest, en daar vindt deze eerwaardige grijsaard rust en kalmte voor zijn journa listiek-, parlementair- en diplömatick- werk. De Hongaar is een „grand cavalier", dus ik behoef U niet te beschrijven, hoe mijn ontvangst bij dezen groöten Hongaar was. Hij vertelde mij, zonder te vermoeden, dat mijn bezoek tweeledig was, dat hij Amsterdam. Leiden en Den Haag zLu gaan spreken. In eerstgenoemde twee steden in do Duitsche taal en in Den Haag, met het oog op het „Corps Diplomatique" iu de Frausche taal. „Oh, Hollanders, die voor die voor drachten uitgenoodigd zullen worden, wat benijd ik U". „Wat een Fransch, wat een Duitsch zult gij te hooren krijgen, want Graaf Apponyi spreekt een 6 a 7-te1 talen met een gemak en souplesse, als ware hij de zoon van het land, welks taak hij spreekt". Onwillekeurig moest ik hem over mijn ochtendbezoek vertellen van mijne kleine Hongaarsche vriendjes. „Neen, neen mevrouwtje, niet ondeu gend zijn, ik ga niet naar Holland om politiek of propaganda te voeren De inhoud mijner voordrachten zullen streng wetenschappelijk zijn". En toen ik hem vertelde, dat nu niet de Hollandsche vriendin der Hongaren, maar eene Hollandsche journaliste hij hem op bezoek was, en ik hem mijne gekochte fo to-kaart en vulpenhouder voorhield, met verzoek deze te willen onderteekenen, be gon deze oude goede man smakelijk te lachen. „Maar mevrouwtje!" zeide hij mij: „hoe kimt gij nu zoo iets koopen?" Ik ben niet mooi maar enfin, toch ook zoo leelijk niet!'' De photo werd te licht bevonden! „Wij kennen elkaar te lang", ging hij verder, „dat ik niet wil hebben, dat U mis schien van Uwen chef-redacteur eene be risping daarvoor zou kunnen krjigen". Hij stond op om ip eene lade van zijn bureau-Ministro naar een volgens aijne meening, betere foto te zoeken. Het geluk was mij niet gunstig en ik vreesde, dat deze hoffelijke diplomaat mij geen weiegring wilde geven, maar toch ook zijn beeld niet wilde afgedrukt zien in Hol landsche Bladen en mij daarom zeide: „Pardon mevrouw, kijkt U niet teleurge steld, ik zal mijn uitersten best doen U een photographie te verschaffen. „Graaf Ap ponyi" is pseudoniem van „eenvoud". Nog denzelfden avond kwam de Secre taris bij mij terug en bracht mij, met een eigenhandig schrijven van Graaf Appo nyi, zijne foto. Hij deed mij weten, dat mevrouw de Gravin, zijne echtgenoote, mij niet wilde teleurstellen en een van zijn foto's, welke in haar bezit was, mij zeer gaarne als ge schenk voor de Redactie van mijne Cou rant zou willen afstaan. Mijn eer voor Holland was gered! (Wij plaatsen de hier bedoelde photo in onze photopagina van a.s. Red. „L. Crt."). DE RIJNSTREEK ZOETERWOUDE. GEMEENTERAAD. De eeuwige zinkerskwestie. Een rumoerige raad. Gisterenmorgen vergaderde de ge meenteraad. Aanwezig waren allo leden. Voorzitter de burgemeester, do heer P. Wap. Te ongeveer elf uur opent de voorzitter de vergadering, waarna de secretaris de notulen voorleest van do vorige vergade ring. Naar aanleiding daarvan zegt de hoer Starrenburg dab in do couranten ge staan heeft, dat hij gevloekt zou hebben, hetgeen toch niet waar is, want anders had de voorzitter hem wel tot do orde ge roepen. Do voorzitter zegt dat het hier gaat over do notulen; hetgeen in do cou ranten staat heeft daarmede niets te ma ken. Do heer Starrenburg zegt de notulen niet goed te keuren, weshalve deze met de stem van den heer Starrenburg alleen tegen worden vastgesteld. Vervolgens deelt de voorzitter mode, een schrijven van Ged. Stagen, waarbij wordt terug gezonden een exemplaar der door het College vastgestelde rekening over den dienst 1924; een schrijven van hetzelfde collogo waarbij wordt toegezon den een goedgekeurd .raadsbesluit tot. wij ziging der begrooting 1926: een brief als voren waarbij wordt bericht, dat de be slissing omtrent het rooilijnonbesluit ver daagd is in verband met het aanhangige onderzoek, alsmede ccn gelijkluidend schrijven met betrekking tot het raads besluit tot heb leggen van een bouwver- bod op grond langs den Vrouwen weg. Ver der is nog ingekomen eene circulaire van den Min. van Binn. Zaken en Land-bouw over de invoering van den zomertijd. Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Een verzoek van de ouder- ccmmisaic om do salaricering dor assi-.. sten to aan do openbar© lagoro school voor rekening der gemeente to nemen, wordt, overeenkomstig hot voorstel van B. en W. naar dat College gezonden om prae-ad- vies. Van do gemeentebedrijven te Bos koop is een schrijven ontvangen dat een gedeelte van do bepleistering van den wa tertoren is afgevallen, waardoor het be tonijzer bloot komt, hetgeen bezwaar geeft voor dien toren. De kosten van re- pa ratio worden geraamd op f 1250. waarvan Zoeterwoudo zal moeten betalen 17/30 gedeelte of f 694.17. Besloten wordt dit bedrag beschikbaar to stellen en te deen betalen door het waterleidingbe drijf, omdat de gemeente contractueel daartoe verplicht is. Op een verzoek van do Wed. van L., dat in do vorigo verga dering na .r B. en W. werd gezonden cm advies, wordt besloten ondersteuning in na tu ra tc geven. Hierna is aan do orde ccn voorstel van B. en V/. inzak de zinkerskwestie. Onder overlegging der gevoerde correspondentie terzake, deelen B. en W. den Raad mede, dat zii heb door den heer Starrenburg ge vraagde bedrag abnormaal hoog vindon, weshalve zij niet kunnen adviseeren op dat .voorstel in to gaan. Een bedrag van een honderd gulden komt hun meer over een roet de waarde, die aan een dergelijke vergunning moot worden toegekend. Zr stellen voor een dergelijk bedrag aan dei* hem koesterde, werd dokter Dénana zijn ontroering eenigzins meester en kon hij spreken. In weinige woorden deelde hij Elly mede, dat het collier teruggezonden en zij daardoor van elke verdenking ont heven war Hoe omzichtig echlor zijn woofden ge kozen waren, zij maakte een zóó diepen in druk op het lieve meisje, dat de dokter haar moet ondersteunen om haar staande to houden. Hecte tranen welden haar uit de oogen en hour bewogen hart zond een vurig dankgebed op tot Hem, Die den bit teren lijdenskelk van haar bad weggeno men. Na eenige oogenblikken verbrak Dénant het eerbiedig stilzwijgen en sprak: „Lief kind, zult gij ons nu den rug terugkeeren, nadat wij hebben toegelaten, dat u deze beproeving overkwam? Zult gij nu niet meer in ons huis willen terugkeren en ons daardoor de gelegenheid hem n:\-n, eenig zins goed te maken, wat wij jegens u mis deden? Zal dan het arme ouderenpaar ook nog dit laatste pand van liefde moeten derven, of zult gij tenminste medelijden hebben met de arme moeder, die door den ondankbaren zoon miskend, in uwe liefde eenige verlichting en vertroosting vindt in haar ongeluk? Zult gij...." De ontroering bclctto den dokter verder te gaan; een traan parelde in zijn oog, een traan, die getuigde van de schrijnende smart, liet vaderhart aangedaan door de ondankbaarheid van het ontaarde kind. Het was voor de eerste maal haars le vens, dat Elly den dokter zóó hoorde spre ken. Steeds had zij in hem gezien een va der, die als zoodanig stipt zijn plichten vervulde, doch die zich daarbij steeds meer door het Verstand dan door het hart had laten leiden. Soms zelfs had zijn onverbid delijke houding tegenover Fernand haar eenigszins wreed toegeschenen, vooral, wanneer deze tot kleine meeningsverschil len tusschen do echtelieden leidde. Voor haar was" hij steeds goed en vriendelijk geweest, doch nimmer had zijn houding haar doen vermoeden, hoe oprecht hij haar liefhad. Zijn oprecht gemeende woorden en zichtbare ontroering deden Elly thans in zien, hoo kwalijk zij den edelen inan tul dan toe had beoordeeld. In vervoering nam zij zijn handen in de hare en sprak op vastberaden toon: „Zou het mij reeds zwaar gevallen zijn te scheiden van haar, die ijiij met moederlijke liefde bemint; thans, nu het mij is gebleken, hoezeer ook uw hart zich aan mij gehecht heeft,nu denk ik aan geen scheiden meer! Neen, nim mer zal ik u beiden verlaten" Dokter Dénant sloot hol blondgelokte kopje in zijn armen, drukte een kus op bet blanke voorhoofd en stamelde: „Ik danku lief kiudl" Eenige minuten later verliet de auto weder met groote snelheid de stad en stond spoedig daarna stil voor het huis van den dokter. Opgewekt stapte Dénant uil en, voorafgegaan door Elly, betrad hij met van blijdschap kloppend hart zijn woning Met ingehouden adem opende hij de deur der tuinkamer en slechts met moeite kon hij een kr^et van vreugde onderdrukken. Zijn plan was geslaagd; nog altijd lag zijn dierbare wederhelf daar in een weldadi- gen slaap verzonken. Een glimlach ver- hoogde de schoonheid van hour gelaat, een uitdrukking van voldaanheid lag er j over gespreid. De dokter zotte zich in een leunstoel bij bet ledikant en bleef oen wijle UIT DE RADIO-WERELD. M Programma's voor Zaterdag 1 April I Hilversum, 1060 H. 12.00 Politieber. ö.OO5.30 Duits oho los voor beginnen* 5.306.00 Franache lea voor beginner* 0.007.45 Poolseho Muziek. 7.45 Politieber. 10.30 Persber. 8.10 V.A.R.A.-avond. 10.30 Een uurtje muziek film-ill us truth in de Cinema Royal to Amsterdam, door hot orkest, o. 1. v. Hugo de Groot. Daventry, 1600 M. I.50—2.35 Roeiwedstrijd tusscben Oxford on Cambridge-Universitoiten. 3.20 Orkestconcert en solisten (contra alt, viool, tenor). 6.20 Kinderuur. 6.05 Causerie. 6.20 Dansmuziek. 6.50 Tijds., weerb., nieuws. 7.05 Dansmuziek. 7.20 Lozing: War memorial. 7.35 Do sonates van Mozart. 7.45 Sportcausorie. 8.05 Populair concert. De Band of H. M. Coldstream Guards. G. Hallsopraan. 9.20 Concert partij „At Home", van M. Ashford. 10.50—12.20 Dansmuziek van hot Savoy- hotel. „Radio-Pari s", 1750 M. 10.50—11.20 Concert. 12.502.10 Oor cert. Orkest en solo's voor piano, viool en cello. 5.055.55 Concert. Jazz Symphonic. 8.5011.20 Galaconcert. Miles. Girard: zang. Acl:crmann:piano. J. Serrés: cello. L a a g c n borg, 469 M 10.20—11.20 Concert. 12.501.50 Orkostconcert. 4.205.20 Mandolineconcert. 7.5010,20 „Der Wildschüutz", kom. ope ra in 3 acten van Lortzing. Het groote or kest cn solisten. 10.3512.20 Dansmuziek. Kcinigswusterhausen 1250 M. Berlijn 484 en 566 M. 2.207.05 Lezingen en lessen. 7.50 Beiorsche avond. Diotrich-kwartet. F. Kampers: declamatie. Zither-trio. 9.5011.50 Dansmuziek. Hamburg, 394 M. II.501.20 Orkestconcert. 1.252.10 Kamermuziek. 3.354.20 Operettemuziek. 4.205.09 Dansmuziek. 5.206.10 Vrooiijk concert. 7.2011.10 Concert. Het Sledelij i 1 est van Kiel. Daarna drrnsmuziek. Brussel, 509 M. 5.206.20 Orkest-concert. 7.508.20 Orkestconcert. 8.50—9.35 Orkestconcert. 9.35 Esgerantoles. f>.v- -?n^rrf>?»fcS!!Gfrfefc. lieer Starr, n burg te •resenteeren en dit bod gestand to doen gedurende acht, da gen. Accepteert do heer Starrenburg niet, dan, zoo adviseeren B. en W., znl wonlm overgegaan tot het leggen van een buis langs do brug en het weghalen der kors. Do kosten hiervan, alsmei' het. leg gen van oene leiding naar het Patronaat en do school, worden gezamenlijk becroot op f1150. De vereischto vergunningen voor eon en ander zijn roods verkregen. Uit do overgelegde correspondent)" !.i;:kt dat <lo heer Starrenburg eon aan hem po- richt schrijven van B. cn W., behelzend o het vragen van uitstel tot een volgende raadsvergadering, in 1 -nrlen heeft gesteld van Mr. Sormani, dio daarop heeft, genui- woord dat hij zijn cliënt heeft geadviseerd om het uitstel to vcrleenen tot 1 April. Verder memoreert doze raadsman daarin, dat heb onjuist is geweest, zooals do lieer Starrenburg in do vorige raadsvergadering de zaak 'weft toegelicht, net is niet zijn schuld doch die van zijn cliënt, dat B. en W. heb antwoord zoo ln at ontvingen en het hun onmogelijk werd gemaakt om den Raad in do vorige vergadering van r ics to dionen. Verder is er een schrijven vnn 'en heer Starrenburg, waarin deze me !c- 'celt dat vanaf 18 Maart j.l. geen onder met innerlijke vreugde en voldoening haar schoone trekken besch juwiui Na eenige minuten tr.id Elly binnen Zij had zich gekleed in een donker costuum, hetwelk haar slanke gestalte op onberis pelijke wijze omgaf en de wasbleeko kleur, welke de smart dor laatste dagen over heur gelaat had gespreid, nog le meer deed uit komen. Zwijgend zette zij zieh neder op de plaats, welke zij gedurende de ziekte van mevrouw zoo dikwijls had ingeno men, doch toen zij den blik richtte op het gelaat harer meesteres, worden heur oogen door tranen verduisterd Juist op het oogenblik ontwaakte me vrouw Dénant. Niet zoodra had zij de oogen geopend, of zij richtte zich ten hal ve op en, de armen uitstrekkend, omhels de zij Elly met moederlijke teeder >eid. Zij vleido het hoofd tegen den schouder van het meisje en, terwijl een overvloed van tranen heur stem verstikte, stamelde zij: „O, hoe gelukkig ben ik, u weder aan mijn zijde tc zien! Ik kende uw goed hart, doch nimmer had ik durven hopen, dat gij lot mij zoudt kunnen terugkeeren na "do be proeving, welke u is overkomen door wijn schuld. Och, laat thans de gedachte, dat ik met u geleden heb, dat mijn smart wel licht nog bitterder was dan de uwe, uw hart verteederen en spreek dat ééne woord waardoor gij mij do gelukkigste ter wereld maakt; zeg mij, dat gij mij vergeeft en dat ge het n aangedane leed zult trachten le vergelen!" (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 9