rde blad
„de leidsche courant'
zaterdag 26 maart 1927
iankzegging na de h. communie.
uit de vóór-geschiedenis onzer
letterkunde
irieven van een
stedelander.
o o
jj dan met een geloovig liart zijn
tot de H.- Tafel des Hoeren, en
Communie hebben ontvangen op
0Dg, Haar met de grootste eerbied
genuttigd, dan weten wij door ons
dus met zekerheid, dat Jezus, de
Gods bij ons is.
is de hemel in onze ziel, die in het
L|e contact is met de Godheid.
L-hien is dit gebeuren voor sommi-
Lgrootsch, dan dat ze het volkomen
dat God zelf zich heeft ver-
niet het zondige schepsel,
is voor anderen de komst
reeds zoo dikwijls voorgeval-
de gevoeligheid des harten er aan
Ln is geworden (want we zijn maar
[hen) zoodat die aanwezigheid niet
een geweldigen indruk maakt.
is de een of ander nog te
aan allerlei aardsche dingen
aigheden, dan dat hij zich geheel en
0 zijn God kan overgeven.
r alles neemt niet weg, dat ons geloof
herzekering geeft, dat Jezus Ghris-
teZoon Gods daar wezenlijk en waar-
is.
zal de mensch, teruggekeerd op
plaats, teruggekeerd in zijn huis, te-
jekeerd naar zijn dagelijksche be-
in, dan doen?
r anders dan zingen gaan een heer-
«l van dank voor zulk een onmete-
instbewijs.
ieder zal zijne dankzegging doen
bom eigen wijze; en de meest vor-
Ifiide manieren kunnen goed zijn,
niemand is een'bepaalde wijze van
tegging voor te schrijven.
hier terecht: zooveel menschen,
el soorten van dankzegging,
een zal in alle stilte overdenken de
Khheid van het gebeuren in zijne
i stomme verbazing daarover
uilen in aanbidding voor Hem, die
1 en aarde heeft geschapen, die den
cb heeft verlost door zijn bloed, en
overladen heeft met weldaden,
ander zal geen woorden kunnen
in, om voldoende uiting te geven
dankende liefdo, en daarom
wat de drie jongelingen in
vuuroven hebben gezongen, toen ze
de schepping, met alle levende we
griepen om God to loven en te prij-
Dit is ook het gebed van den pries-
Is hij het altaar verlaat, nadat hij
eerlijke geheimen heeft voltrokken,
ander weer zal als Magdalena
iiien aan do voeten van den Mees-
m te luisteren naar de woorden des
ïgen levens, die hij spreekt in de
bij zal aan Jesus aanbieden alles,
)ezö van hem vraagt; want menig-
doet Jesus ons in die kostbare
blikken na do H. Communie weten,
van ons verlangt. De H. Teresia
in haar „Weg der volmaaktheid":
iju hoogst kostbare oogenblikken,
:nepterKe°totlSeluke feester er he
in, ons te onderwijzen; luisteren
uar Hom, en uit erkentenis omdat
ich gewaardigt ons zijne lessen mede
?elen, kussen wij Hem zijno voeten
moeken wij Hem, dat Hij zich niet
3 verwijdere."
een ander zal zich indenken te
de zaal van het Laatste Avond-
na de instelling van het H. Sa-
nent des Altaars, waar hij hoort
ion den Goddelijken Meester woor-
van geloof en van liefde en van
si zal deze of gene zich kunnen voor-
ten fe staan aan den voet van het
Calvariö, waar de stroomen
sis vloeien tot reiniging der zielen;
vijl er ook weer zullen zijn, die zich
ouden met mondgebeden, geleid door
Psalmist: „De Heer is mijn Herder,
zal niets ontbreken; Hij heeft mij op
Ie weiden neergezet, en heeft mij ge-
'lij verfriSschende wateren,Hij ver-
li mijne ziel.... Al moest ik' ook
id te midden van de schaduwen des
[ds, geen kwaad zou ik vreezen; want
oHeer, zijt met mij."
Zoo geschiedt de dankzegging op me-
srlei goede wijze, als we maar vol
van geloof aan Jesus' wezenlijke te-
nroordigheid in ons.
Wat ook niet een rijke gelegenheid
le smeeken om allerlei gunsten
oaden, zooals het volk dat heeft ge
in, toen Jesus in menschelijke gedaan-
rondwandolde in Palestina; om Hem
n tc bevelen onze eigen nood en en die
sn onze dierbaren, onze zieken, onze
overleden bloedverwanton envrienden.
Dan kunnen we bidden voor do uit
breiding van Christus' Rijk op aarde,
voor de bekeering der ongeloovigen en
zondaars, voor do standvastigheid der
katholieken, die in geloofsgevarenmoe
ten verkecren, voor do vijanden der
Kerk.
Teruggekeerd in huis zal de geloovigo
ziel zijn doorzond van het licht der ge
nade en telkens zal zij weer denken aan
het ontzagwekkend geluk, dat haar ten
deel is gevallen in het vroege morgen
uur, en daardoor zal zij in stilte herha
len het danklied van dien ochtend, en
zoo vooral weerhouden worden dien
lieven Moester te bedroeven.
Bij elke vreugde denkt zij aan do
goedheid Gods, en bij elke smart, of bij
ilk kruisje aan do vernedering van
Christus tijdens zijn lijden, en aan zijn
zelfverloochening in de H. Communie.
Wanneer de verleiding van het om
gaan met hooze menschen de ziel tot
k. and tracht over le halen, zal do ge
dachte: dezen mórgen nog was ik met
Jesus haar aansporen tot verzet tegen
het kwaad, en een onkel gebedje zal vol
doende zijn, om de ontvangen genade
Veer betör te doen werken. Vooral als de
andere dag wederum zulk een geluksdag
wezen zal, dat weer Jesi komt tot die
ziel, zal de gedachte aan die volgende
H. Communie reeds vooruit werken en
aansporen tot standvastigheid.
De dankbaarheid voor de overwinning
welt weer op in zulk een ziel, en zoo
gaat de, in de kerk begonnen dankzeg
ging nog voort heel den dag door.
Het is toch zulk een troostvolle ge
dachte gedurende den dag: ik ben een
vriend van God; ik behoor Hem toe, al
het Zijne is het mijne; ik ben en blijf
met Hem vereenigd, ik leef, neen niet
k, maar Christus leeft in mij.
Zeg nu niet, dat dit alles wel mooi is
op papier, maar niet in werkelijkheid,
en wel omdat we toch veel te zwak zijn,
om zoo verheven (e leven; want ge spreekt
uzelven tegen. Gij weet immer, dal, al is
uw zwakheid dan groot, en dikwijls nog
grooter, dan ge zelf meent, toch door de
H. Communie al de verdiensten van
Jesus de uwe zijn, en die verdiensten
zijn zonder einde of getal maar onmete
lijk en oneindig. En ze zijn uw eigendom
want Jesus wordt door de H. Commu
nie de uwe.
•Als ge dus zoudt zeggen, dat ge niet
toch zeer jammer, wanneer niet bekend zou
worden: ook deze komt uit Nazareth.
Hoe nu de bekendheid in deze richting
to bevorderen?
Wel daarvoor hebben we tegenwoordig
de radio.
Tot dusverre konden wo onze artisten
prijzen in hoek en blad, maar dit geeft
nog geen algemeene bekendheid. Onze pers
komt slechts bij uitzondering huiten onze
kringen en ontmoet daar dadelijk weer
a den onvermijdelijken argwaan, waarmede
"men ons uit traditie bejegent. Per radio
evenwel kunnen wij den luisteraars van
allerlei richting toeroepen: wij behoeven
hij u niet achter te staan op het gebied
van kunst en wetenschap.
't Wil mij in alle bescheidenheid voor
komen, dat onze K.R.O
Pa, eerst even over dezen naam, die
dreigt te verdwijnen voor „Nederlar.d-
sche Radio-Omroep", wat immers de titel
wordt van den Christelijken zender. Ge
lukkig dat do H. D. O. zich gehaast heeft
met een poging om ons te onderkruipen
door zich binnenkort „Algemeene Neder-
landsche Radio-Omroep" te gaan noemen,
wat pastoor PAquin al een naamswijzi
ging van den Christelijken zender in uit
zicht deed stellen. Ik hoop, dat het hiertoe
komt en wc dan een naam krijgen, welke
een principieele vlag voert, evenals tot
dusverre de K. R. O
't Wil mij dan voorkomen, dat onze
K. R. O nog weinig heeft gedaan om
onze Katholieke kunstenaars naar voren
te schuiven. Er zijn Roomsche sprekers
geweest met Roomsche onderwerpen,
zeer zeker, en alle medewerkende musici
zu'len ook wel Roomsch wezen, maar spe
cifiek Roomsche kunst hebben we nog
niet genoten kerkelijke uitvoeringen
daargo'aten.
Welk een mooie gelegenheid intusschen
om by. Marie Koenen kent gij haar
prachtig hoek „Moeder"? den volke
eens voor te stellen als Roomsche schrijf
ster. Zij leze voor de radio een paar ty
pische fragmenten uit haar boeken, na
dat de omroeper zal heoben bekend ge
maakt, wie men te hooren zal krijgen.
Ook buiten onze kringen zal men deze ta
lentvolle schrijfster dan loeren kennen en
waardeeren.
En zoo kunnen ook meerdere onzer
letterkundigen optreden. Wie zulks tot
dusverre wilde doen, moest talent van
voordragen hebben cn kan dan nog slechts
hopen op een eenigsz'ns belangrijke audi
torium. Men gaat toch niet licht naar een
littcrairen avond of er moet een beroemd
heid op 't poduim komen, terwijl wie pas
begint te schrijven of misschien zelfs al
cenige bekendheid verwierf, nog niet do
noodigc aantrekkingskracht heeft om een
kunt, dan ligt het aan uw gebrek aan 1 zaa' <e vu"on- ^n* wie dan komen, zijn nog
_11 a - I Irrnr.r- 1,,^..1 a
.meest (geestverwanten, zoodat het doej:
algemeen bekend te worden, niet wordt
bereikt.
De radio hoeft al deze bezwaren in de
lucht doen vervliegen Wio behoorlijk le
zen kan cn wio zal ziin eigen werk niet
goed kunnen recitccron? gerust
getogenheid, cn niet van verstrooiing cn I Z'''"^dC" "'«o'oon zilt.gebaren of
ue ïngóxö'genücia injv. om ues morgens i*-- Wni'lk.^un n et nood-e; een duidelijk «r.
knielen aan de Communiebank en des ziet noch hoort iemand'aan nzeu en kunt
edelmoedigheid. Ge hebt in werkelijkheid
niet alles voor Jesus over, maar zijt nog
le veel gehecht aan uzelf, en hebt u niet
onverdeeld aan Jesus gegeven,* terwijl
Hij zich wel geheel gaf aan u.
Do dag, waarop go tot de H. Tafel zijl
genaderd blijye dan ook een dag van
avonds u te bevinden in de danszaal^
morgens stemmig gekleed te gaan
naar Jesus en des avonds ergernis te
geven door schaamtelooze ontkleeding,
omdat de wereld dat zoo vraagt.
Het is niet passend des morgens op
uw tong het Ons Heer te. dragen en dien
dag uw long fce gebruiken tot kwaad
spreken of laster of nog erger tot zede-
looze praat of gesprekken, die aanstoot
gevend zijn.
Wij worden door de H. Communie zoo
bevestigd in ons kindschap Gods, en
moeten dus zulk een dag vooral en meer
nog dan anders als kinderen Gods le
ven, ons onthoudend van alles, wat
reldsch is of zinnelijk of slecht.
Dan is onze dankzegging zooals
wezen moet, en kunnen we den anderen
dag weer met'een gerust hart naderen
tot Hem, die ons zoo graag ziet, komen,
om dan ook dien dag ^eor te besteden
aan zijnen dienst zonder terughoudend
te zijn.
Aldus kan heel ons leven zijn een
dankleven aan Hem, die is het levend
Brood voor onze ziele.
Die het vatten kan, dat hijxhet vatte,
en 'biddc, dat ook alle anderen liet nio-
gen begrijpen, opdat ook zij deelachtig
worden aan het geluk, hetwelk wijsma
ken. Ons voorbeeld strale voor de men
schen als een licht, dat hen leide naar
Jesus, die er ons nog dankbaar voor zal
zijn, dat wij anderen voor Hem wonnen
Dat is onze beste dank: leven
Jesus en werken voor Jesus.
door S.
'X.
'I Is een feit men kan het constatee-
!3 in allerlei „neutrale" encyclopedieën
e bloemlezingen dat meerdere Katho
de kunstenaars óf niet of, indien zij al
vermelding waardig worden gekeurd,
«b vaak niet als Katholieken worden er-
Dit laatste: het niet vermelden hun-
'et geloofsrichting, doet natuurlijk aan
-Ufl beteekenis als kunstenaar schade
goed, dan dus iets bijkomstigs wor-
jj?n geacht, maar is toch jammer voor do
jklholieke zaak. Hoe meer personen van
^eekenis toch tot onze kringen behoo-
00 meer deze kringen in algemeen
^azien zullen stijgen, hetgeen om meer-
•fe redenen wenschelijk is.
Een eerste reden is wel deze, dat men
zal moeten ophouden ons achter-
en dom te schelden. Een volksdeel
^b, dat op vele mannen van wetenschap
talent kan wijzen, verdient in behoor-
aanzien te staan.
Nu kunnen we wel in nederigheid in
srttulp kruipen, maar vooreerst zou
verkeerde, te ver gedreven nederig-
wezen, welke bovendien en zie
daar een tweede reden schade zou be
rokkenen in dezen zin: dat de zwakke
broeders onder ons een prikkel tot krach
tig kleur bekennen zouden missen. Voor
dom en achterlijk wil niemand graag
doorgaan, doch wanneer met voorbeelden
kan worden bewezen, dat Katholiek alles
behalve synoniem is met die min-vlciende
adjectieven, wel, dan wordt het monsche-
lijk opzicht makkelijk overwonnen.
Over een en ander ware nog heel wat
te filosofeeren, maar zulks ligt noch
mijn bedoeling, noch binnen mijn be
voegdheid. Ik wilde slechts wijzen op een
voortreffelijk middel, om het licht der
artisten onder ons duidelijk op den Rooin-
schen kandelaar te zetten.
Dit moet in vele gevallen heusch op-
zetetlijk gebeuren, want een R.-K. schil
der, musicus, beeldhouwer of schrijver
kan kwalijk al zijn onderwerpen zoo kie
zen of uitwerken, dat zijn geloof daarbij
uitkomt. Het zou zelfs tot een bedenke
lijke eenzijdigheid in onze kunstuitingen
voeren, indien men gestadig in die rich
ting zocht te getuigen. Neen, een kunste
naar ontplooie vrij zijn talenten en zoeke
zijn begeestering alom dit.laatste na
tuurlijk in den reinen zin bedoeld.
Maar als op dusdanige wijze kunstwer
ken van beteekenis ontstaan, waarop wij
trotscl) mogen wezen, wel, dan ware het
uw aandacht dus onverdeeld aan uw lec
tuur wijden. En was het publiek betreft,
dat is er, uit al'e rangen en standen der
maatschappij. Geen spreken voor stoelen
banken, want heinde en verre wordt
ge beluisterd.
Behalve letterkundigen kunnen ook mu
sici en zelfde beeldende kunstenaars den
volke worden bekend gemaakt als behoo-
rende tot den hreeden kring der Katho
lieken wat evenzeer geldt van geleer-
den.
Met musici is dat al heel gemakkelijk
Componisten kunnen bun eigen werk spe
len of zingen wat voor velen van ben
tot dusverre een bijna onbereikbaar ideaal
is geweest. Ja, ze konden hun scheppin
gen ton gehoore brengen in den huiselij-
ken of in den vriendenkring, maar voor
het groote publiek.... Nu is de kans er.
Een groot publiek is iederen avond aan
wezig en al geniet dit per draadlooze
wel wat veel muziek, een kunstenaar mot
eigen werk te hooren is toch altijd nog
iets bijzonders.
Wie alleen uitvoerend musicus is. ja,
hij bronge hij voorkeur werken van Ka
tholieke artisten ten gehoore. De overi
gen krijgen beurten genoeg bij alle andere
uitzendingen; K. IJ. O.-avonden moeten
een speciaal cachet dragen Doen zij zulks
ook bij de muziek, dan zal dit met de veel
vuldigheid der musicalo uitzendingen ver
zoenen. Er is dan immers reden voor,
wat niet gezegd kan worden, van allerlei
muziekstukken, welke ook van de overige
stations tot ons komen soms tot verve
lens toe.
En nu de beeldende kunstenaars. In af
wachting van den tijd waarom zou
dezo veraf zijn? dat zij hun werk per
radio zullen kunnen laten zien, mooten
zij er zich vooralsnog toe bepalerf, er over
te spreken. Kan een architect ons niet on-
houdend voorlezen over zijn en anderer
bouwwerken; kan een beeldhouwer ons
niet leeren, boe wij zijn en anderer sculp
tures hebben te zien en te beoordeelen,
kan een schilder ons niet inleiden in de
schoonheden zijner kunst.
Ziedaar even zoovele mogelijkheden
om èn de noodige afwisseling te brengen
in do K. R. O.-avonden èn deze te doen
strekken om algemeene bekendheid te be
zorgen aan diegenen onder ons, welke
zulks verdienen, doch tot dusverre niet al
tijd konden bekomen.
Do verleiding is groot, om hier nu eens
een lijst te geven van Katholieke geleer
den, die voor de radio een of ander we
tenschappelijk onderwerp zouden kunnen
behandelen; van Katholieke letterkundi
gen, architecten, schilders, beeldhouwers,
glas-in-lood-ar listen, edelsmeden en mu
sici, die de luisteraars over hun werk
kunnen spreken of hen een en ander daar
van kunnen laten genieten.
Ik weersta evenwel die verzoeking,
vooreerst wegens de welbekende veront
schuldiging: „j'en passé et do3 meil-
leursik sla betere over", welke veront
schuldiging intusschen weinig aange-
Rondom Karei den Groote.
Wij willen nu een en ander vertollen
over de roman „Bertha met de groo
te v o e t e n".
Beginnen we met te zeggen, dat van
deze roman geen woord waar is, maar
dat ze alleen verdicht is rondom histori
sche personages, 't Is een zuiver Oud-
Franse li product, dat alweer meer be
langstelling moest vragen voor de af
komst van Karei den Groote en die be
langstelling ditmaal zocht in het tragi
sche lot van de hoofdpersoon, n.l. ge
noemde Bertka. Van do Middel-Ncder-
landsche vertaling „Beerte metten breden
voeten" is niet veel meer over. En wat er
van over is, is zeer geschonden. Wo ge
ven dus een overzicht van het Fransche
verhaal.
Floris en Blancefloer zijn koning en ko
ningin niet van Spanje maar vol
gens dit verhaal van Hongarije. Bertha
hun dochter is bekend door haar schoon
heid en deugd en dit geeft Pepijn de
Korte den moed, zijn gezanten naar Hon
garije te zenden, om te vragen om Ler-
tha's hand. 't Wordt toegestaan, ofschoon
koningin Blancefloer bitter bedroefd is,
van haar eenig kind te moeten scheiden,
en sombere voorgevoelens heeft. Voor allo
zekerheid laat zij Bertha begeleiden door
haar kamervrouw Margiste. En deze da
me heeft een dochter Alisto, die precies
even oud is als Bertha en precies op haar
gelijkt, uitgenomen de voeten. Bertha's
voeten zijn lang en breed, die van Aliste
dik en kort.
Margiste zit evenwel vol verraad. En
de gelijkenis der kinderen brengt haar op
een heel leelijk denkbeeld.
Na de voltrekking van het huwelijk
neemt Margiste de jonge koningin ter zij
de en zegt haar:
Koningin, ik heb u een verschrikkelijk
geheim te vertellen. Koning Pepijn, die
u zoo beminnelijk toeschijnt, heeft het
plan, u in dezen bruilofsnacht van het
leven te berooven. Wat zal ik dan zeggen
aan do goede" koningin Blancefloer, die u
aan mijn zorgen heeft toevertrouwd?"
„Waarom wil hij mij dooden, de ko
ning, dien ik beminnen wil met geheel
mijn hart?"
Vrees niet, men koningin. Mijn doch
ter u
Aliste is op do hoogte van het duiste
re voornemen. Zij wil zich voor u opof
feren en u redden
Bertha is wanhopig en stemt er in toe,
dat Aliste zich dan zal laten dooden in
haar plaats
Geheel gekleed, zooals Bertha bij do
huwelijksvoltrekking gekleed was, wordt
Aliste 's konings vertrekken binnen ge
leid. Door do gelijkenis der beido vrou
wen ontdekt koning Pepijn ^iets van het
rSfftJe «7nfL^^.cMïsfr-..iu twvm*
zijn vrouw te vermoorden is nu van Pe
pijn weggenomen. Zij begeeft zich naar
don koning, die Aliste nog bij zich heeft.
Maar Aliste scheldt Bertha voor oen be
driegster en koert dan de rollen om. Er
wordt raad gehouden, maar Aliste weet
haar rol meesterlijk te spelen
Zij heeft zich oen kleine wonde toege
bracht on toont die als bewijs dat Bertha
een indringster is die haar als wettige
koningin hoeft willen vermoorden. Hot
haat niet of Bertha beweert dat zij recht
heeft op haar plaats naast den koning,
en zij wordt ter dood veroordeeld.
Drie soldaten, onder bevel van Tibert,
worden belast haar ver weg te voeren en
in de eenzaamheid om het leven te bren
gen.
Tibert is de neef van Margiste en ge
heel met het verraad op de hoogte.
Vijf dagen duurt de tocht. Daar komt
men aan een onmetelijk woud. De schoon
heid, de onschuld en het verdriet van
Bertha hebben ten slotte het hart van céu
der geleiders verteederd on deze bezweert
do anderen, hun geweten niet mot een
moord te bezoedelen. Men volgt zijn raad.
keert terug en laat de koningin alleen
achter in het eindelooze woud.
De eerste nacht in deze eenzaamheid
is verschrikkelijk. Ze denkt aan haar go-
lukkige jeugd, aan de liefde harer ouders
aan haar wreed verbrijzelde droomen. De
stormwind u%odt; de regen kletst; in de
▼erte hoort zij het gehuil der wilde die
ren.
Tegen liet opgaan van den morgen
tornt er weer hoop in haar hart. In vu-
rig gebed stort zij haar bekommornissen
uit voor Christus en daarna bogoeft zij
zich op weg. Waarheen? Om 'i oven ZU
weet het niet.
Na een langen, Jangen toclit komt r.ii
aan de woning van Simon de boschwach
ter. Aan dezen verleide zij haar treurig
lol cn liefderijk word zij in het gezin op
genomen. flraar men haar liet doorgaan
voor een nicht.
Ondertusschen regeerde Alisto onder
haar naam En Floris en Blancefloer ver
keerden gedurende negen jaren in den
waan dat hun eenige docljter een uiterst
gelukkig leven leidde als Koningin van
1' rankrijk Zij hoorden dat er twee kin
deren geborPYi waren, die voorspoedig op
groeiden.
Maar nu konden do grootouders op den
duur niet langer wachten. Men onder
nam den langen tocht naar Parijs. Maar,
o smart, daar aangekomen, werden ze al
leen door Pepijn begroet. 'Alisto wenddo
oen ernstige ziekte voor en mocht nie
mand ontvangen.
B'ancefloer vermoedde, dat er iels niet
in den haak was en wist tot Alisto door
te dringen Toen ontdekte zij het infamo
bedrog en vernam dat Bertha on last van
Margiste gedood was
Van wanhoop viel zij in zwijm
Nu pas ontdekte ook de koning lioo li ij
hel slachtoffer van oen jarenlang bedrog
.was geweest Onmiddellijk liet hij de lie-
den, die indertijd heiast waren geweest
hef vonn's te voltrokken arresteoren on
stelde een onderzoek in of en hoe zij hun
opdracht hadden volvoerd
Nu bleek, dat alle hoop nog niet vor'o-
ren was en uitgebreide nasporingen wer
den ondernomen, evenwel manm'oninng
zonder resultaat
Eens evenwel was do koning op jacht
in het woud van Mans Daar ontmoette
hij plotseling, terwijl hij naar den weg
zocht, een jonkvrouw, die hom herinner
de aan de koningin Hij stak do hand
naar haar uit maar zij riep: ..Raak mij
n'et aan, mijnheer! ïk hen koningin van
I' rankrijk, doóhter, van F'oris. d<m ko
ning van Hongarije
Pepijn stond verstomd on kon geen
woord uitbrengen Maar Simon die tij-
noiis Ijjol vnnir---1 -- 1 1
Ponijn evenwe.
en Blancofloer en vertelrte
dervaren was. Onmiddellijk reisden dezen
met hem naar het woud van Mans en
toen zü in het gez:n van Simon don
hoschwachter kwamen, herkende Blance
floer onmiddo'liik haar dochter
Nu werd do tocht naar Parijs een
tromftocht. Koning Pepijn wist niet, wat
hij doen moest om zijn ongelukkige gema
lin alle eer te geven die haar gedurende
negen jaren onthouden was. Gelukkige ja
ren volgden on de tragische ccheid'n"
Twee kindoren werden uit hei huwelijk
geboren: het eene was Karei de Groote
on het oudste kiud. een meisje, word la
ter de moedor dor danperste van Kareis
pa'adijnen- Roland
Zoo hebben dus volksverbeelding ea
sage twee der grootste mannen van hun
tijd Karei en Roland tot naverwanten ge
maakt Een idylle en een trayiek moesten
voorafgaan om aan deze strijdbare hel
den nog meer boteeken's te geven
naam blijft voor wie onwillekeurig over
geslagen werden, zoodat ik er mij niet op
wil beroepen; verder wijl ik heusch alle
Katholieke kunstenaars niet ken, en er
dus zeker vergeten zou. En wie weet
Is het u niet ook wel eens overkomen,
lezer, dat ge van een of anderen artist
achteraf pas vernam, dat hij (of zij) ook
Roomsch was. En het speet u dan, zulks
niet eer geweten te hebben.
Mij is het ten minste zoo wel eens ver
gaan.
Welnu, dat kan nu uit wezen. Per radio
zullen we al de onzen bekend maken, zoo
wel aan onze geloofsgenooten als aan de
buitenstaanders, bij wie wij tot dusverre
dienaangaande maar al te vaak aan doo-
vemans deur klopten. We zullen dezen
draadloos toedaveren: let ook op dezen als
ge weer encyclopedieën uitgeeft of bloem
lezingen verzameld- Bepaal u dan niet tot
de geijkte figuren, die ge nu eenmaal niet
kunt overslaan, maar veeg uw bril^ eens
af, zet uw oor eens scherp te luisteren
en verbreed uw horizon wat om le zien,
welke leemten gij noodzakelijkerwijze moet
aanvullen. AJO.
LEVENSWIJSHEID.
Het is beter door een wijze gestraft als
door der dwazen vleierij bedrogen te wor-
[jen. Ecclesiastes.
Door twee vleugelen verheft zich do
mensch boven het aardsche, to weten door
eenvoudigheid en door reinheid.
Thomas a Kempis.
Eén waarheid vermag meer dan duizend
leugens en haar overwinning is zeker, zoo
zij bij het gebod ook het voorbeeld voegt.
Gabriël Palau S.J.
Mijn zoon, onttrek den arme zijn aal
moes niet en wend uw oog van den bo-
hoeftige niet af.
Ecclcsiasticus
O stompzinnigheid en versteendheid van
't menschelijk hart. dat alleen ziet op do
tegenwoordige dingen en zoo weinig acht
geeft op de toekomstige. Gij moest hij alles
wat gij denkt en doet u zoo gedragen alsof
gij heden zoudt sterven
Thomas k Kempis
0, hoe hedriegelijk is dit leven cn hoe
begeerlijk de eeuwigheid
Zalig zij, dio naar haar verlangen en
streven.
H. Franciscus van Sales
Hij, die geen vaste overtuiging hoeft,
ziet buitensporigheden voor waarheden
Gabriël Palau S J
„Niet in het aller-individueelste ligt het
geheim der groote schoonheid, maar in do
aller-individueelste ondervinding der allor-
algemeenste ontroeringen."
L. J M Feber in 'n besproking
over „Raden mas Noto Soeroto" van
H. G. Gannegieter.
Eer ieder naar zijn stand en laat hem
zich schamen, als hij het niet verdient.
Te veel voordeel is. oen nadeel.
Zeg niet alles wat go weet, maar weet
wel alles wat ge zegt.
De deugd is een sterk harna tegen de
verleidingen der wereld.
Hij. die het voornemen maakt onrecht
te doen, is steeds1 scluildig.