rde blad „de leidsche courant' zaterdag 26 maart 1927 iankzegging na de h. communie. uit de vóór-geschiedenis onzer letterkunde irieven van een stedelander. o o jj dan met een geloovig liart zijn tot de H.- Tafel des Hoeren, en Communie hebben ontvangen op 0Dg, Haar met de grootste eerbied genuttigd, dan weten wij door ons dus met zekerheid, dat Jezus, de Gods bij ons is. is de hemel in onze ziel, die in het L|e contact is met de Godheid. L-hien is dit gebeuren voor sommi- Lgrootsch, dan dat ze het volkomen dat God zelf zich heeft ver- niet het zondige schepsel, is voor anderen de komst reeds zoo dikwijls voorgeval- de gevoeligheid des harten er aan Ln is geworden (want we zijn maar [hen) zoodat die aanwezigheid niet een geweldigen indruk maakt. is de een of ander nog te aan allerlei aardsche dingen aigheden, dan dat hij zich geheel en 0 zijn God kan overgeven. r alles neemt niet weg, dat ons geloof herzekering geeft, dat Jezus Ghris- teZoon Gods daar wezenlijk en waar- is. zal de mensch, teruggekeerd op plaats, teruggekeerd in zijn huis, te- jekeerd naar zijn dagelijksche be- in, dan doen? r anders dan zingen gaan een heer- «l van dank voor zulk een onmete- instbewijs. ieder zal zijne dankzegging doen bom eigen wijze; en de meest vor- Ifiide manieren kunnen goed zijn, niemand is een'bepaalde wijze van tegging voor te schrijven. hier terecht: zooveel menschen, el soorten van dankzegging, een zal in alle stilte overdenken de Khheid van het gebeuren in zijne i stomme verbazing daarover uilen in aanbidding voor Hem, die 1 en aarde heeft geschapen, die den cb heeft verlost door zijn bloed, en overladen heeft met weldaden, ander zal geen woorden kunnen in, om voldoende uiting te geven dankende liefdo, en daarom wat de drie jongelingen in vuuroven hebben gezongen, toen ze de schepping, met alle levende we griepen om God to loven en te prij- Dit is ook het gebed van den pries- Is hij het altaar verlaat, nadat hij eerlijke geheimen heeft voltrokken, ander weer zal als Magdalena iiien aan do voeten van den Mees- m te luisteren naar de woorden des ïgen levens, die hij spreekt in de bij zal aan Jesus aanbieden alles, )ezö van hem vraagt; want menig- doet Jesus ons in die kostbare blikken na do H. Communie weten, van ons verlangt. De H. Teresia in haar „Weg der volmaaktheid": iju hoogst kostbare oogenblikken, :nepterKe°totlSeluke feester er he in, ons te onderwijzen; luisteren uar Hom, en uit erkentenis omdat ich gewaardigt ons zijne lessen mede ?elen, kussen wij Hem zijno voeten moeken wij Hem, dat Hij zich niet 3 verwijdere." een ander zal zich indenken te de zaal van het Laatste Avond- na de instelling van het H. Sa- nent des Altaars, waar hij hoort ion den Goddelijken Meester woor- van geloof en van liefde en van si zal deze of gene zich kunnen voor- ten fe staan aan den voet van het Calvariö, waar de stroomen sis vloeien tot reiniging der zielen; vijl er ook weer zullen zijn, die zich ouden met mondgebeden, geleid door Psalmist: „De Heer is mijn Herder, zal niets ontbreken; Hij heeft mij op Ie weiden neergezet, en heeft mij ge- 'lij verfriSschende wateren,Hij ver- li mijne ziel.... Al moest ik' ook id te midden van de schaduwen des [ds, geen kwaad zou ik vreezen; want oHeer, zijt met mij." Zoo geschiedt de dankzegging op me- srlei goede wijze, als we maar vol van geloof aan Jesus' wezenlijke te- nroordigheid in ons. Wat ook niet een rijke gelegenheid le smeeken om allerlei gunsten oaden, zooals het volk dat heeft ge in, toen Jesus in menschelijke gedaan- rondwandolde in Palestina; om Hem n tc bevelen onze eigen nood en en die sn onze dierbaren, onze zieken, onze overleden bloedverwanton envrienden. Dan kunnen we bidden voor do uit breiding van Christus' Rijk op aarde, voor de bekeering der ongeloovigen en zondaars, voor do standvastigheid der katholieken, die in geloofsgevarenmoe ten verkecren, voor do vijanden der Kerk. Teruggekeerd in huis zal de geloovigo ziel zijn doorzond van het licht der ge nade en telkens zal zij weer denken aan het ontzagwekkend geluk, dat haar ten deel is gevallen in het vroege morgen uur, en daardoor zal zij in stilte herha len het danklied van dien ochtend, en zoo vooral weerhouden worden dien lieven Moester te bedroeven. Bij elke vreugde denkt zij aan do goedheid Gods, en bij elke smart, of bij ilk kruisje aan do vernedering van Christus tijdens zijn lijden, en aan zijn zelfverloochening in de H. Communie. Wanneer de verleiding van het om gaan met hooze menschen de ziel tot k. and tracht over le halen, zal do ge dachte: dezen mórgen nog was ik met Jesus haar aansporen tot verzet tegen het kwaad, en een onkel gebedje zal vol doende zijn, om de ontvangen genade Veer betör te doen werken. Vooral als de andere dag wederum zulk een geluksdag wezen zal, dat weer Jesi komt tot die ziel, zal de gedachte aan die volgende H. Communie reeds vooruit werken en aansporen tot standvastigheid. De dankbaarheid voor de overwinning welt weer op in zulk een ziel, en zoo gaat de, in de kerk begonnen dankzeg ging nog voort heel den dag door. Het is toch zulk een troostvolle ge dachte gedurende den dag: ik ben een vriend van God; ik behoor Hem toe, al het Zijne is het mijne; ik ben en blijf met Hem vereenigd, ik leef, neen niet k, maar Christus leeft in mij. Zeg nu niet, dat dit alles wel mooi is op papier, maar niet in werkelijkheid, en wel omdat we toch veel te zwak zijn, om zoo verheven (e leven; want ge spreekt uzelven tegen. Gij weet immer, dal, al is uw zwakheid dan groot, en dikwijls nog grooter, dan ge zelf meent, toch door de H. Communie al de verdiensten van Jesus de uwe zijn, en die verdiensten zijn zonder einde of getal maar onmete lijk en oneindig. En ze zijn uw eigendom want Jesus wordt door de H. Commu nie de uwe. •Als ge dus zoudt zeggen, dat ge niet toch zeer jammer, wanneer niet bekend zou worden: ook deze komt uit Nazareth. Hoe nu de bekendheid in deze richting to bevorderen? Wel daarvoor hebben we tegenwoordig de radio. Tot dusverre konden wo onze artisten prijzen in hoek en blad, maar dit geeft nog geen algemeene bekendheid. Onze pers komt slechts bij uitzondering huiten onze kringen en ontmoet daar dadelijk weer a den onvermijdelijken argwaan, waarmede "men ons uit traditie bejegent. Per radio evenwel kunnen wij den luisteraars van allerlei richting toeroepen: wij behoeven hij u niet achter te staan op het gebied van kunst en wetenschap. 't Wil mij in alle bescheidenheid voor komen, dat onze K.R.O Pa, eerst even over dezen naam, die dreigt te verdwijnen voor „Nederlar.d- sche Radio-Omroep", wat immers de titel wordt van den Christelijken zender. Ge lukkig dat do H. D. O. zich gehaast heeft met een poging om ons te onderkruipen door zich binnenkort „Algemeene Neder- landsche Radio-Omroep" te gaan noemen, wat pastoor PAquin al een naamswijzi ging van den Christelijken zender in uit zicht deed stellen. Ik hoop, dat het hiertoe komt en wc dan een naam krijgen, welke een principieele vlag voert, evenals tot dusverre de K. R. O 't Wil mij dan voorkomen, dat onze K. R. O nog weinig heeft gedaan om onze Katholieke kunstenaars naar voren te schuiven. Er zijn Roomsche sprekers geweest met Roomsche onderwerpen, zeer zeker, en alle medewerkende musici zu'len ook wel Roomsch wezen, maar spe cifiek Roomsche kunst hebben we nog niet genoten kerkelijke uitvoeringen daargo'aten. Welk een mooie gelegenheid intusschen om by. Marie Koenen kent gij haar prachtig hoek „Moeder"? den volke eens voor te stellen als Roomsche schrijf ster. Zij leze voor de radio een paar ty pische fragmenten uit haar boeken, na dat de omroeper zal heoben bekend ge maakt, wie men te hooren zal krijgen. Ook buiten onze kringen zal men deze ta lentvolle schrijfster dan loeren kennen en waardeeren. En zoo kunnen ook meerdere onzer letterkundigen optreden. Wie zulks tot dusverre wilde doen, moest talent van voordragen hebben cn kan dan nog slechts hopen op een eenigsz'ns belangrijke audi torium. Men gaat toch niet licht naar een littcrairen avond of er moet een beroemd heid op 't poduim komen, terwijl wie pas begint te schrijven of misschien zelfs al cenige bekendheid verwierf, nog niet do noodigc aantrekkingskracht heeft om een kunt, dan ligt het aan uw gebrek aan 1 zaa' <e vu"on- ^n* wie dan komen, zijn nog _11 a - I Irrnr.r- 1,,^..1 a .meest (geestverwanten, zoodat het doej: algemeen bekend te worden, niet wordt bereikt. De radio hoeft al deze bezwaren in de lucht doen vervliegen Wio behoorlijk le zen kan cn wio zal ziin eigen werk niet goed kunnen recitccron? gerust getogenheid, cn niet van verstrooiing cn I Z'''"^dC" "'«o'oon zilt.gebaren of ue ïngóxö'genücia injv. om ues morgens i*-- Wni'lk.^un n et nood-e; een duidelijk «r. knielen aan de Communiebank en des ziet noch hoort iemand'aan nzeu en kunt edelmoedigheid. Ge hebt in werkelijkheid niet alles voor Jesus over, maar zijt nog le veel gehecht aan uzelf, en hebt u niet onverdeeld aan Jesus gegeven,* terwijl Hij zich wel geheel gaf aan u. Do dag, waarop go tot de H. Tafel zijl genaderd blijye dan ook een dag van avonds u te bevinden in de danszaal^ morgens stemmig gekleed te gaan naar Jesus en des avonds ergernis te geven door schaamtelooze ontkleeding, omdat de wereld dat zoo vraagt. Het is niet passend des morgens op uw tong het Ons Heer te. dragen en dien dag uw long fce gebruiken tot kwaad spreken of laster of nog erger tot zede- looze praat of gesprekken, die aanstoot gevend zijn. Wij worden door de H. Communie zoo bevestigd in ons kindschap Gods, en moeten dus zulk een dag vooral en meer nog dan anders als kinderen Gods le ven, ons onthoudend van alles, wat reldsch is of zinnelijk of slecht. Dan is onze dankzegging zooals wezen moet, en kunnen we den anderen dag weer met'een gerust hart naderen tot Hem, die ons zoo graag ziet, komen, om dan ook dien dag ^eor te besteden aan zijnen dienst zonder terughoudend te zijn. Aldus kan heel ons leven zijn een dankleven aan Hem, die is het levend Brood voor onze ziele. Die het vatten kan, dat hijxhet vatte, en 'biddc, dat ook alle anderen liet nio- gen begrijpen, opdat ook zij deelachtig worden aan het geluk, hetwelk wijsma ken. Ons voorbeeld strale voor de men schen als een licht, dat hen leide naar Jesus, die er ons nog dankbaar voor zal zijn, dat wij anderen voor Hem wonnen Dat is onze beste dank: leven Jesus en werken voor Jesus. door S. 'X. 'I Is een feit men kan het constatee- !3 in allerlei „neutrale" encyclopedieën e bloemlezingen dat meerdere Katho de kunstenaars óf niet of, indien zij al vermelding waardig worden gekeurd, «b vaak niet als Katholieken worden er- Dit laatste: het niet vermelden hun- 'et geloofsrichting, doet natuurlijk aan -Ufl beteekenis als kunstenaar schade goed, dan dus iets bijkomstigs wor- jj?n geacht, maar is toch jammer voor do jklholieke zaak. Hoe meer personen van ^eekenis toch tot onze kringen behoo- 00 meer deze kringen in algemeen ^azien zullen stijgen, hetgeen om meer- •fe redenen wenschelijk is. Een eerste reden is wel deze, dat men zal moeten ophouden ons achter- en dom te schelden. Een volksdeel ^b, dat op vele mannen van wetenschap talent kan wijzen, verdient in behoor- aanzien te staan. Nu kunnen we wel in nederigheid in srttulp kruipen, maar vooreerst zou verkeerde, te ver gedreven nederig- wezen, welke bovendien en zie daar een tweede reden schade zou be rokkenen in dezen zin: dat de zwakke broeders onder ons een prikkel tot krach tig kleur bekennen zouden missen. Voor dom en achterlijk wil niemand graag doorgaan, doch wanneer met voorbeelden kan worden bewezen, dat Katholiek alles behalve synoniem is met die min-vlciende adjectieven, wel, dan wordt het monsche- lijk opzicht makkelijk overwonnen. Over een en ander ware nog heel wat te filosofeeren, maar zulks ligt noch mijn bedoeling, noch binnen mijn be voegdheid. Ik wilde slechts wijzen op een voortreffelijk middel, om het licht der artisten onder ons duidelijk op den Rooin- schen kandelaar te zetten. Dit moet in vele gevallen heusch op- zetetlijk gebeuren, want een R.-K. schil der, musicus, beeldhouwer of schrijver kan kwalijk al zijn onderwerpen zoo kie zen of uitwerken, dat zijn geloof daarbij uitkomt. Het zou zelfs tot een bedenke lijke eenzijdigheid in onze kunstuitingen voeren, indien men gestadig in die rich ting zocht te getuigen. Neen, een kunste naar ontplooie vrij zijn talenten en zoeke zijn begeestering alom dit.laatste na tuurlijk in den reinen zin bedoeld. Maar als op dusdanige wijze kunstwer ken van beteekenis ontstaan, waarop wij trotscl) mogen wezen, wel, dan ware het uw aandacht dus onverdeeld aan uw lec tuur wijden. En was het publiek betreft, dat is er, uit al'e rangen en standen der maatschappij. Geen spreken voor stoelen banken, want heinde en verre wordt ge beluisterd. Behalve letterkundigen kunnen ook mu sici en zelfde beeldende kunstenaars den volke worden bekend gemaakt als behoo- rende tot den hreeden kring der Katho lieken wat evenzeer geldt van geleer- den. Met musici is dat al heel gemakkelijk Componisten kunnen bun eigen werk spe len of zingen wat voor velen van ben tot dusverre een bijna onbereikbaar ideaal is geweest. Ja, ze konden hun scheppin gen ton gehoore brengen in den huiselij- ken of in den vriendenkring, maar voor het groote publiek.... Nu is de kans er. Een groot publiek is iederen avond aan wezig en al geniet dit per draadlooze wel wat veel muziek, een kunstenaar mot eigen werk te hooren is toch altijd nog iets bijzonders. Wie alleen uitvoerend musicus is. ja, hij bronge hij voorkeur werken van Ka tholieke artisten ten gehoore. De overi gen krijgen beurten genoeg bij alle andere uitzendingen; K. IJ. O.-avonden moeten een speciaal cachet dragen Doen zij zulks ook bij de muziek, dan zal dit met de veel vuldigheid der musicalo uitzendingen ver zoenen. Er is dan immers reden voor, wat niet gezegd kan worden, van allerlei muziekstukken, welke ook van de overige stations tot ons komen soms tot verve lens toe. En nu de beeldende kunstenaars. In af wachting van den tijd waarom zou dezo veraf zijn? dat zij hun werk per radio zullen kunnen laten zien, mooten zij er zich vooralsnog toe bepalerf, er over te spreken. Kan een architect ons niet on- houdend voorlezen over zijn en anderer bouwwerken; kan een beeldhouwer ons niet leeren, boe wij zijn en anderer sculp tures hebben te zien en te beoordeelen, kan een schilder ons niet inleiden in de schoonheden zijner kunst. Ziedaar even zoovele mogelijkheden om èn de noodige afwisseling te brengen in do K. R. O.-avonden èn deze te doen strekken om algemeene bekendheid te be zorgen aan diegenen onder ons, welke zulks verdienen, doch tot dusverre niet al tijd konden bekomen. Do verleiding is groot, om hier nu eens een lijst te geven van Katholieke geleer den, die voor de radio een of ander we tenschappelijk onderwerp zouden kunnen behandelen; van Katholieke letterkundi gen, architecten, schilders, beeldhouwers, glas-in-lood-ar listen, edelsmeden en mu sici, die de luisteraars over hun werk kunnen spreken of hen een en ander daar van kunnen laten genieten. Ik weersta evenwel die verzoeking, vooreerst wegens de welbekende veront schuldiging: „j'en passé et do3 meil- leursik sla betere over", welke veront schuldiging intusschen weinig aange- Rondom Karei den Groote. Wij willen nu een en ander vertollen over de roman „Bertha met de groo te v o e t e n". Beginnen we met te zeggen, dat van deze roman geen woord waar is, maar dat ze alleen verdicht is rondom histori sche personages, 't Is een zuiver Oud- Franse li product, dat alweer meer be langstelling moest vragen voor de af komst van Karei den Groote en die be langstelling ditmaal zocht in het tragi sche lot van de hoofdpersoon, n.l. ge noemde Bertka. Van do Middel-Ncder- landsche vertaling „Beerte metten breden voeten" is niet veel meer over. En wat er van over is, is zeer geschonden. Wo ge ven dus een overzicht van het Fransche verhaal. Floris en Blancefloer zijn koning en ko ningin niet van Spanje maar vol gens dit verhaal van Hongarije. Bertha hun dochter is bekend door haar schoon heid en deugd en dit geeft Pepijn de Korte den moed, zijn gezanten naar Hon garije te zenden, om te vragen om Ler- tha's hand. 't Wordt toegestaan, ofschoon koningin Blancefloer bitter bedroefd is, van haar eenig kind te moeten scheiden, en sombere voorgevoelens heeft. Voor allo zekerheid laat zij Bertha begeleiden door haar kamervrouw Margiste. En deze da me heeft een dochter Alisto, die precies even oud is als Bertha en precies op haar gelijkt, uitgenomen de voeten. Bertha's voeten zijn lang en breed, die van Aliste dik en kort. Margiste zit evenwel vol verraad. En de gelijkenis der kinderen brengt haar op een heel leelijk denkbeeld. Na de voltrekking van het huwelijk neemt Margiste de jonge koningin ter zij de en zegt haar: Koningin, ik heb u een verschrikkelijk geheim te vertellen. Koning Pepijn, die u zoo beminnelijk toeschijnt, heeft het plan, u in dezen bruilofsnacht van het leven te berooven. Wat zal ik dan zeggen aan do goede" koningin Blancefloer, die u aan mijn zorgen heeft toevertrouwd?" „Waarom wil hij mij dooden, de ko ning, dien ik beminnen wil met geheel mijn hart?" Vrees niet, men koningin. Mijn doch ter u Aliste is op do hoogte van het duiste re voornemen. Zij wil zich voor u opof feren en u redden Bertha is wanhopig en stemt er in toe, dat Aliste zich dan zal laten dooden in haar plaats Geheel gekleed, zooals Bertha bij do huwelijksvoltrekking gekleed was, wordt Aliste 's konings vertrekken binnen ge leid. Door do gelijkenis der beido vrou wen ontdekt koning Pepijn ^iets van het rSfftJe «7nfL^^.cMïsfr-..iu twvm* zijn vrouw te vermoorden is nu van Pe pijn weggenomen. Zij begeeft zich naar don koning, die Aliste nog bij zich heeft. Maar Aliste scheldt Bertha voor oen be driegster en koert dan de rollen om. Er wordt raad gehouden, maar Aliste weet haar rol meesterlijk te spelen Zij heeft zich oen kleine wonde toege bracht on toont die als bewijs dat Bertha een indringster is die haar als wettige koningin hoeft willen vermoorden. Hot haat niet of Bertha beweert dat zij recht heeft op haar plaats naast den koning, en zij wordt ter dood veroordeeld. Drie soldaten, onder bevel van Tibert, worden belast haar ver weg te voeren en in de eenzaamheid om het leven te bren gen. Tibert is de neef van Margiste en ge heel met het verraad op de hoogte. Vijf dagen duurt de tocht. Daar komt men aan een onmetelijk woud. De schoon heid, de onschuld en het verdriet van Bertha hebben ten slotte het hart van céu der geleiders verteederd on deze bezweert do anderen, hun geweten niet mot een moord te bezoedelen. Men volgt zijn raad. keert terug en laat de koningin alleen achter in het eindelooze woud. De eerste nacht in deze eenzaamheid is verschrikkelijk. Ze denkt aan haar go- lukkige jeugd, aan de liefde harer ouders aan haar wreed verbrijzelde droomen. De stormwind u%odt; de regen kletst; in de ▼erte hoort zij het gehuil der wilde die ren. Tegen liet opgaan van den morgen tornt er weer hoop in haar hart. In vu- rig gebed stort zij haar bekommornissen uit voor Christus en daarna bogoeft zij zich op weg. Waarheen? Om 'i oven ZU weet het niet. Na een langen, Jangen toclit komt r.ii aan de woning van Simon de boschwach ter. Aan dezen verleide zij haar treurig lol cn liefderijk word zij in het gezin op genomen. flraar men haar liet doorgaan voor een nicht. Ondertusschen regeerde Alisto onder haar naam En Floris en Blancefloer ver keerden gedurende negen jaren in den waan dat hun eenige docljter een uiterst gelukkig leven leidde als Koningin van 1' rankrijk Zij hoorden dat er twee kin deren geborPYi waren, die voorspoedig op groeiden. Maar nu konden do grootouders op den duur niet langer wachten. Men onder nam den langen tocht naar Parijs. Maar, o smart, daar aangekomen, werden ze al leen door Pepijn begroet. 'Alisto wenddo oen ernstige ziekte voor en mocht nie mand ontvangen. B'ancefloer vermoedde, dat er iels niet in den haak was en wist tot Alisto door te dringen Toen ontdekte zij het infamo bedrog en vernam dat Bertha on last van Margiste gedood was Van wanhoop viel zij in zwijm Nu pas ontdekte ook de koning lioo li ij hel slachtoffer van oen jarenlang bedrog .was geweest Onmiddellijk liet hij de lie- den, die indertijd heiast waren geweest hef vonn's te voltrokken arresteoren on stelde een onderzoek in of en hoe zij hun opdracht hadden volvoerd Nu bleek, dat alle hoop nog niet vor'o- ren was en uitgebreide nasporingen wer den ondernomen, evenwel manm'oninng zonder resultaat Eens evenwel was do koning op jacht in het woud van Mans Daar ontmoette hij plotseling, terwijl hij naar den weg zocht, een jonkvrouw, die hom herinner de aan de koningin Hij stak do hand naar haar uit maar zij riep: ..Raak mij n'et aan, mijnheer! ïk hen koningin van I' rankrijk, doóhter, van F'oris. d<m ko ning van Hongarije Pepijn stond verstomd on kon geen woord uitbrengen Maar Simon die tij- noiis Ijjol vnnir---1 -- 1 1 Ponijn evenwe. en Blancofloer en vertelrte dervaren was. Onmiddellijk reisden dezen met hem naar het woud van Mans en toen zü in het gez:n van Simon don hoschwachter kwamen, herkende Blance floer onmiddo'liik haar dochter Nu werd do tocht naar Parijs een tromftocht. Koning Pepijn wist niet, wat hij doen moest om zijn ongelukkige gema lin alle eer te geven die haar gedurende negen jaren onthouden was. Gelukkige ja ren volgden on de tragische ccheid'n" Twee kindoren werden uit hei huwelijk geboren: het eene was Karei de Groote on het oudste kiud. een meisje, word la ter de moedor dor danperste van Kareis pa'adijnen- Roland Zoo hebben dus volksverbeelding ea sage twee der grootste mannen van hun tijd Karei en Roland tot naverwanten ge maakt Een idylle en een trayiek moesten voorafgaan om aan deze strijdbare hel den nog meer boteeken's te geven naam blijft voor wie onwillekeurig over geslagen werden, zoodat ik er mij niet op wil beroepen; verder wijl ik heusch alle Katholieke kunstenaars niet ken, en er dus zeker vergeten zou. En wie weet Is het u niet ook wel eens overkomen, lezer, dat ge van een of anderen artist achteraf pas vernam, dat hij (of zij) ook Roomsch was. En het speet u dan, zulks niet eer geweten te hebben. Mij is het ten minste zoo wel eens ver gaan. Welnu, dat kan nu uit wezen. Per radio zullen we al de onzen bekend maken, zoo wel aan onze geloofsgenooten als aan de buitenstaanders, bij wie wij tot dusverre dienaangaande maar al te vaak aan doo- vemans deur klopten. We zullen dezen draadloos toedaveren: let ook op dezen als ge weer encyclopedieën uitgeeft of bloem lezingen verzameld- Bepaal u dan niet tot de geijkte figuren, die ge nu eenmaal niet kunt overslaan, maar veeg uw bril^ eens af, zet uw oor eens scherp te luisteren en verbreed uw horizon wat om le zien, welke leemten gij noodzakelijkerwijze moet aanvullen. AJO. LEVENSWIJSHEID. Het is beter door een wijze gestraft als door der dwazen vleierij bedrogen te wor- [jen. Ecclesiastes. Door twee vleugelen verheft zich do mensch boven het aardsche, to weten door eenvoudigheid en door reinheid. Thomas a Kempis. Eén waarheid vermag meer dan duizend leugens en haar overwinning is zeker, zoo zij bij het gebod ook het voorbeeld voegt. Gabriël Palau S.J. Mijn zoon, onttrek den arme zijn aal moes niet en wend uw oog van den bo- hoeftige niet af. Ecclcsiasticus O stompzinnigheid en versteendheid van 't menschelijk hart. dat alleen ziet op do tegenwoordige dingen en zoo weinig acht geeft op de toekomstige. Gij moest hij alles wat gij denkt en doet u zoo gedragen alsof gij heden zoudt sterven Thomas k Kempis 0, hoe hedriegelijk is dit leven cn hoe begeerlijk de eeuwigheid Zalig zij, dio naar haar verlangen en streven. H. Franciscus van Sales Hij, die geen vaste overtuiging hoeft, ziet buitensporigheden voor waarheden Gabriël Palau S J „Niet in het aller-individueelste ligt het geheim der groote schoonheid, maar in do aller-individueelste ondervinding der allor- algemeenste ontroeringen." L. J M Feber in 'n besproking over „Raden mas Noto Soeroto" van H. G. Gannegieter. Eer ieder naar zijn stand en laat hem zich schamen, als hij het niet verdient. Te veel voordeel is. oen nadeel. Zeg niet alles wat go weet, maar weet wel alles wat ge zegt. De deugd is een sterk harna tegen de verleidingen der wereld. Hij. die het voornemen maakt onrecht te doen, is steeds1 scluildig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 9