OrkariEDffsf es ie LUDWIG VAN BEETHOVEN m ct ik 7.75 m KAARU&MMtBiSTBAAZrtSOii 17 DEC. 1720 - 26 MAART 1827 BNGEZO&SEN EEEDEDEELING ONGEBL. TRICOT JON GENS PADVINDERS BROEKEN Leeftijd 8 laar 16 j. 70 ct, 11 j. 621 s ct »2 j. 571 a ct 10 j. 521 <3 ct ONOtBL. TRICOT MANSBROEK. WIT TRICOT DAMES- HEMD GEKl. TRICOT DAMES- HEMD KUNSTZIIDE „ART SILK" n 120 kleuren, per fclnw DUBB. GEBREIDE PAN- lAP CELLULOID DEUR PLAAT Mei leeet. KATOENEN DAMES KOUS In vele kleuren O?1/, 80 O1/» 13 Wil LAQuE ENO. LEDIKANT Met roestvrije spiraal 1 PERSOONS MATRAS Prima tijk, sv/arc vuiltn; WIT KINDERLEDIKANT Mei paneclen KINDER LOOPREK Prima ucuken met tetraae». 3/3 IM. PAARDENHAAR A1ATRASSTEL Schuil neluw en 2 ICaaoliRiK: a ilea van pri tia ifamasttik diverse Kleuren, comalcci VLOERZEIL 133 cM. br. COCOSTAPIJT100cM.br. (is feia'üeii. feifpiÉre grijzen, zijn s!e penteie nel ne.öin X- Diep in het hart der menschheid leeft do drang, haar holdon te eeren. Het ligt voor <le hand, Het leed en de strijd, en do moei lijkheden, welke do grooten hadden lo üoorworstelerr.oit den gewonen menscb tteeds weer zeggen: „Gij zijt onzen een!" Maar daar komt nog iets hij: De helden der menschheid waren altijd zij, die zich oix- «krscheiddon door buitengewone geestes gaven, en, wanneer wij met Gustav Mahler aannemen dat er geen grootheid zonder goedheid bestaat, dan is er zooveel te meer reien tegen de grooten op to zien Dan vertegenwoordigen do edelsten van ons geslacht altijd een voorbeeld, dat wij in onze gewoonheid ons als lichtend ideaal eiellen. Niet dat de helden der menschheid zon- delöoze wezens- zouden zijn. Misschien ben den zij door hun vurig temperament nog beter de duistere broeiing van het men- ïchenhai't Maar, als hun nobelo hoogheid Van karakter spreekt, zijn zij meer dan wij en worden meermalen elementaire krach ten voor het leven van tijdgenoot en nage slacht. Beethoven is meer geweest dan wij, door dat bij in zijn muziek het menschclijke verklankt heeft zooals dit werkte en leef de in zijn groote hart; maar ook omdat bij om boven de narigheden en beperktheden van het aardsche leven steeds op weet te voeren naar do lichtsferen van het ideaal. Beethoven kan men rangschikken onder de serie grooten, welke door Emerson ge- Locmd worden; vertegenwoordigers der meuschheid. En het verwondert ons, dat »och Carlyle noch Emerson ooit een assay beeft geschreven-getiteld: „Beethoven of de muziek". Vraagt men mij op den man af: Acht gij dan Beethoven in alle opzichten de voor naamste vertegenwoordiger der muziek? dan antwoord ik ontkennend. Berlioz is brillant-hartstocb lelijker; Schumann is inniger droom xr; Debussy verfijnder in zijn visueelo klantenwedde; en Mozart vooral: Mozart is voikomener, beheerschler, klaar der, innerlijk nog muzikaler met fijner on derscheiding van rhythmen, klankkleur, rijker aan melodische innigheden MaaF zooals Michel Angelo geweldiger is dan Rafael en Botticelli en Titiaan en zelfs dan Leonardo da Vinci, zoo is Beet hoven machtiger dan Mozart en Schubert en Schumann en Berlioz en Wagner en noem wie go wilt Want Beethoven was de vertegenwoor diger van zijn tijd en vatte muzikaal alles samen wat leefde en gistte in dien tijd en wierp ten slotte het schijnsel van zijn geest vooruit in zoo verblindenden glans, dat onze oogen moe worden van het staren en zijn laatste werken nog altijd geheimzin- jiigheden verhullen, welke- pas aan do menschheid dei* toekomst zullen worden ontsluierd. In zijn jeugd een kind, dat weinig vreug de kendo en door deels hardvochtige leer meesters technisch werd geschoold in het bespelen van verschilFudo instrumenten en de grondbeginselen der muziekleer. Van kind af aan bedeeld met bijzondere begaafdheid, schoon geen wonderkind, zoo als de zonnige Mozart, dien een liefdevolle eruditie van af zijn prilste jeugd leidde en koesterde. Vroeg op zelfstandigheid aangewezen, gaat hij m 1791 naar Weenen, om daar tot het einde zijns levens te werken. Het innerlijk van zijn hart is dan nog irooldk, ondanks zijn droevige jeugd. De muziek uit zijn jeugd is zonder uitzinde- ling blij en gelukkig. Hoe kan het anders. Hij schoolt zich aan de werken van den gemoed^'ijken Haydn en van den zonni- gen Mozart. In de weiken 2ijner eerste pe riode tintelt alles van zonneschijn en le vensblijheid. Zijn eerste sonates, zijn eer de kwartetten, de beide eerste sympho- liieën worden nog Leheerscht door den geest der klassici. Hij geeft daarin nog de schoonheid om de schoonheid zelf. Het eigenaardig per manlijke in zijn werken komt in dien tijd, waarin, hij zich zelf wordt slechts langzamerhand naai boven. In letteriii,ieri zin naar boven. Ik weet niet, of een der vele schrijvers over Boethcren dit ooit heeft opgemerkt. Beethovend persoonlijkheid kondigt zich in do werken zijner eerste periode aan in de diepte. Terwijl alles in de bovenstem men jubileert en zich uitzingt of wel zich overgee-ft aan een lichte Mozartiaansche weemoed, hoort go soms plotseling in de diepte van dio korte doffe, roffelende the- maV die een eigen kleur aan do composi tie „even. Do cehto Beethoven uit zich het eerst in de bas. En soms komt er in de eerste sonates een largo of adagio, dat in zijn diepe zwaarmoedigheid en berustende overgave eveneens een voorbode is van den rijpen Beethoven. Maar hier is het toch weor do componist, die de schoonheid te voorschijn roept uit de kracht der tegen stellingen van de lijdende mensch dio zich pil spreekt. Hoe zelfs do overbekende Sonate Pathe- iiquo met het plechtige Grave en aangrij pende Adagio nog geheel tot de eerste pe riode behoort en veel meor wijst op een verdichte tragiek van eigen cï varing van leed, zou to omstandig zijn hier to verkla ren. Beethoven gebruikt hier welbewust het pathos om uiting te geven aan do ro mantische „Weltschmerz", die do jeugd van zijn tijd behecrschte. Omstreeks 1804 heeft Beethoven geheel zich zelf gevonden. Hot eigenaardig onbe paalbare, dat in den eersten tijd bij zijn pianowerken en kwartetten in de baspar tijen optreedt, heeft zich meer en meer naar boven gewerkt en gaat zijn mclo's be- heerscben. Dat wil niet zeggen, dat hij nu alleen maar doffe en sombere melodieën gaat schrijven. Maar zijn ziel heeft baar eigen melodieën gevonden, dio zoowel blij als droevig kannen zijn, doch in geen en kel opzicht meer herinneren aan die van zijn voorgangers. En herinneren zij cv toch aan, dan is de thematische bewerking gelieol anders geworden, üjcthovcn gaat i u in zijn muziek zijn eigen leven verklan ken. do eeuwige wisseling 'van droevig lij den, hoopvolle droomen, ontgoochelingen en weemoedig berusten. In het begin der eeuw komt hij tot bet bewustzijn zijner doofheid met de noodlot tige vrees, dat deze hand over hand zal toe nemen en hem af zal sluiten van alle klanken der buitenwereld. In deuzolfden tijd valt zijn ongelukkige liefde voor Julia Giucciardi die hem wreed bedroog. Ontzet tend veel leed gaat door de ziel van den kunstenaar. En tegelijkertijd leeft hij hartstochtelijk mee in de groote bewegin gen zijns tijda. Een der eersto vruchten daarvan is de Eroiea of Derde Symphonie, dio het epo-s van den held oorspronke lijk was het werk opgedragen aan Bona parte in tonen verhaalt. Op de Derde Symphonic volgt do Vierde, dio weer een en al blijmoedigheid eu geest is Maar dieper van inhoud en gedachte is het werk van de beide eerste sympho- r.icën. En dan houdt de overbekende Vijf de, dio een verklanking is van het leed en den strijd en df droeve berusting en op nieuw de slrijd en bet toornig hameren van het fatum met aan het einde die grandiose finale met haar stijgende jubel Vóór Beethoven, zegt een schrijver, zong de muziek rondom ons; zij verlustig de zich in klassieke vormschoonheid, in liet spel van edele lijnen en doorzichtige harmonieën. Met en na Beethoven zingt zij in ons Bij Beethoven, zegt Alpbons Biepenbrock „is alles zielebeold, zielsbelijdenis in het magisek-fascineerend toongehaïte der snaarinstrumenten Vanwaar die klank spanning die intense, door de uiterste kruising der stommen verwekte vibratie, dan uit de-ziel van den meester, wiens werk het vcorspel was van do kunst en de wijsheid, melodie-on-gedachte, concrete en abstracte Schoonheid der 19do eeuw?" En van de 20ste eeuw, voegen we er aan toe De werken uit Beethoven's eerste perio de zy'n den hoorder vrn thans geheel ver trouwd; zijn brengen ons oen schoonheid, d e wij zonder in/panning genieten: maar zij brengen ons niet verder moer; zij ope nen geen perspectieven. Er zijn er bij, die v/ij zelfs niet erg meer kunnen waardee- ren. De menscjheid leeft thans muzikaal ge sproken het liefst bij dc werkén uit Beet hoven's middel-periode, welke zich ruw geschat uitstrekt van 18041820. Wij hebben daarin voor ons den mensch, die worstelt en strijdt om het geluk te vindon, dio loeft in de wisselingen van vreugde en smart. Na de Vijfde, de nooölotssymphonie, do zonnige pastorale en daarna de zevende van welks enorme rhythmisebe bewogen heid de meest moderne rhythmen jongleur nog lrcren kan cn waarvan alle hypermo derne Jazz-muziek niet anders is dau waardelooze imitatie. De sonates uit dien tijd vertonnen het zelfde beeld. Naast de bruiserie Wald- stein sonato en de jobileerenda Opus 54, de diep hartstochtelijk-tragische Apassio- oate. Ook de kwartetten uit dien tijd zijn meeste: werk en, dio ons nu pa s goed aan spreken en ontroerd doen .«storen naar wat in de ziel van dien menscb omging en wij hooren er in de klanken van ons eigen zieleleven. En dan komt Beethoven's laatste perio de Wij zullen ons niet bezighouden met de moeilijkheden waaronder zich zijn leven bewoog. In vele opzichten heeft hij metdc wereld afgerekend. Van de buitenwereld vangt hij geen klanken meer op. De klan ken van instrumenten, die van zijn onmis- baren vleugel kan hij niet meer controlee ren. Aan do mensehheil var zijn tijd beeft hij gegeven wat hij kon. Hij verwijlt niet meer bij de realiteit. Zijn innerlijk oor ver neemt slechts het wonder van zijn zieis- melodie. Hij werkt nu voor „die künftige Mensch heit". In dien tijd ontstaan do Mïssa Solcmnis en de Negende Symphonie. dc zware boek- stcenen, waarop bed het gebouw der toen- lunst na hem rust. In dien tijd ontstaan de laatsto geweldige piano-sonates, die naar den vorm niets meer hebben van den geijkten sonatenvorm. Be goheele inhoud van deze werken is vervuld van de Gods- gedachte, de lijdende mensch heeft in de muziek zichzelf overwonnen. De stijl is grootsehheid on kracht. De thema's altijd eenvoudig, dijen breed uit, word.cn zwaar van inhoud, terwijl over de bovenstemmen een bovenaardsche gloed tintelt. Het kost moeite door te dringen in de heroïsche gedachten-wereld van dit oeuvre Hetzelfde geld van de laatste kwartet ten. Een diepe in zieb zelf verzonk en heid; een wijsgeerige bezinning; een jubiteereu- de, ethnisebo goudglans; een mystiek-vi- sioenaire levensvisie als in de peinzende koppen van Rembrandts laatste figuron. Deze Beethoven is nog vol geheim. Hij staat nog voor ons als een onbegrepen wonder en het staat niet aan bet thans levend geslacht de laatste geheimen van dit zieleleven to onthullen. Soms is hij in zijn tonaliteit en harmonie zoo modern als ae modernste modeineling het zich wen- schen kan. Maar wat bij vele modernen wansmaak is, voelen wij bij Beethoven aan als de logische consequentie van zijn geest, als vanzelfsprekende ontwikkeling Be latere Beethoven behoort 'aan do toe komst. Vooral ïn zijn latere kwartetten richt Beethoven zich tot de weinigen in een ge heimzinnige spraak en het zal aan de wei nigen zijn deze spraak te ontcijferen, in de diepe magische beteekenis van dit werk geheel door te dringen, om ze geheel toe gankelijk te maken voor de toekomst. Bij bet eeuwgetijde ter herdenking van zijn dood huldigen we in Beethoven den tolk van zijn tijd, maar niet minder den mensch, die nog altijd hel muzikaal vermogen van heden cn toekomst voor een groot deel beheerscht. N. J. SWIERSTRA. f£ TRAGEDIE VAM ZIJN LEVEN. Wellicht- is bet leven veler mensehen een treurspel, wellicht wordt door den his toricus h~t leven der groote kunstenaars te zeer als een exces beschreven, maar een feit is het, dat genieën zelden gelukkig zijn. Wanneer de Goddelijke Voorzienigheid in liet hoofdje van een boorlingsk© die vonlcenspettercnde geest legt, welke het zal stempelen tot een genie, geeft hij aan dit kindek© een zeer verhevene, maar zeer zware taak. Het wordt een leven van woe keren met do vijf geschonken talenten, een leven van benauwende scheppings drang, waarvan wij, gewone stervelingen, niet hot flauwste denkbeeld hebben. Qeqthoven, wiens sterfdag wij thans her denken, zeide zoo treffend cn iegelijk zoo zelfhowust, dat hem gegeven was: bet Goddelijke dichter te naderen dan allo mensehen. Beethoven heelt niet alleen nis nakome ling van Adam, niet alleen als een van God begunstigd genie, maar onder nog bi zonder tragische omstandigheden do wrange kelk gedronken. Het is aangrij pend en ontroerend cn bijna een bcspofc- ting te weten: Beethoven, 's werelds grootste toonkunstenaar, was dóóf! Van nature reecl3 zwaarmoedig bracht deze kwelling hem op do grens van wan hoop en zelfmoord. In de kracht van zijn leven, in de volle uitbloei van zijn stralcnden geest up dertig-jarigen leeftijd kwam do bezoe king tot hem. In het begin waren het wat suizingen in de ooren, wat dofheid, een pijnlijk gevoel en hij 6loeg er geen aoht op. Maar do kwaal nam toe; hij, bemerkt hoe zijn instrument zwakker cn zwakker klinkt in den schouwburg moet hij dicht bij het tooneel gaan zitten om iets to hoo ren en c!o hoogc toonen van bet orkest komen zelfs in het geheel niet moer tot hem. Hoor hem blagen in een brief, gedag- merkt £D Juni 1800, aan zijn vriend \Ycge- ler: „Nu is een bcoze duivel mijn leven komen vergallen; mijn gehoor is sedert 3 jaar aan het verzwikken. De hooge toonen van zangstemmen en instrumenten hoor ik niet meer op eenigen afstand. Dikwijjs versta ik niemand, die zacht praat bijna niet; ja de tonen wel, maar de woorden niet". Dc ziekte nam langzaam aan toe; in 1&10 kon hij niet meer dirigeeren, in 1824 was hij zoo dóóf, dab hij zelfs het applaus van oen stampvolle zaad piet meer hoorde. Hij was gedwongen, iooaló hij zelf Zeide, op 28-jarigen leeftijd filosoof te worden, zich af te t -deren vön alle gezelligheid. Men stak den gek met do stuurschen man met zijn rood, pokdalig gezicht wanneer hij in een versleten jas in groote passen door Weenen stapte.' Hij ldaagt over zijn ellendig bestaan in een anderen brief aan Wegeler, van 1G No vember 1801: „Jo kunt nauwelijks geloo- ven, hoe leeg cn treurig mijn leven sedert twee jaar is. Als een spook doemt overal mijn verzwakt gehoor op, en ik ontliep de menschen, moest misanthroop worden en ben het toch zoo weinigIk wil het noodlot in den nek grijpen, neerbuigen zal het mij niet." Harder werkte hij dan ooit. Do jaren rondom 1800 zijn de vruchtbaarste van zijn gehcele leven. In heel zijn deernis bleef hem tocli bij dat vaste geloof in zichzelf, in zijn eigen genie, waarvan hij als jóngen reeds getuigde in een brief aan zijn leer meester Neefe (do ecnige xnct wien hij het vinden kon): „Wordt ik eens een groot man, dan is dit ook uw werk". Hij vcr- keeiïi te Weenen in de hoogste adellijke kringen, hij de eerdgszins onbehouwen man met zijn Rheinlandsch dialect, en voelde zich temidden van prinsen en vorsten: „Prinsen zijxx er altijd geweest en dxiizenden zullen er nog komen, maar Van Beet! oven is er maar één." Of na een gesprek met den grooten dichter Goethe: „Wanneer twee groote mannen samèïl zijn, ik ©n Goethe In den zomer van 1802 ging bij cenigen tijd rust nemen te Heiligenstadfe. Het werkloos zijn was hem funest. Hij zag geen beterschap voor zijn vreeselijken kwaal en zakte diepjer en dieper in do put der zwaarmoedigheid. Uit deze zomerse' da gen stamt het „Testament van Heiligen- stadt", dat men niet zonder ontroering kan lezen. „O, menschen, die mij voor vijandig, stuurseh, misanthropisch aanziet of ver- blaart welk een onrecht doet gij mij aan! Gij kent de geheime oorzaak niet van datgene, wat n zoo lijkt. Van kind af aan neigden mijn hart en gemoed tot zachtheid en welwillendheid. Maar bedenk slechts, dat ik sedert zes jaren aan een heilloozen toestand ten prooi ben en toch het was mij onmogelijk te gen de menschen te zeggen: Spreekt har der, schreeuwt, want ik ben doof; ach, hoe Man tw'ra iSosheritaïei TIJDSCHRIFTEN. Boekzaal der jehceie wereld No. 6. -Het Nederlandse he Boekhuis, Tilburg. Een rijke aflevering, waarin niet min der dan ruim 130 verschillende boeken worden besproken of vermeld! Geen wonder dat Bo ik zaal prospereert en de sympathieën stormendei-band beeft veroverd. De talrijke recensies, do tech nisch zoo jniste bibliographische omschrij- ringem maken het blad eenvoudig uniek! De namen van redacteuren en medewer kers staan borg. voor alleszins deskundige zou het mogelijk geweest zijn de zwakte te erkennen van een zintuig-, dat bij mij nog beter moest zijn dan bij anderen, een zintuig dat ik eens in de hoogst mo gelijke v Imaakthcid beza., zoo volmaakt als weinig anderen. O, ik kan het met Daarom vergeef het mij, wanneer gij mij ziet wegsluipen, terwijl ik mij zoo gaarne onder u zou mengen Maar hij doorstond de crisis: ,Jk wil het noodlot in de nek grijpen, neerbuigen zal het mij niet." Hoe eenzaam en afzijdig hij zich ook hield, zijn kwaal kon niet verborgen blij ven. Eën tijdgenoot verhaalt ons een tra gische bizonderheid bij het dirigeeren. Beethoven had zich aangewend het orkest de voordraehtsteekens door allerlei zon derlinge1 lichaamsbewegingen aan te dui den. Bij een „piano" bukte hij neer, hoe zachter hij het wilde hebben des te lager. Kwam r een crescendo, dan richtte hij zich weer op en sprong bij dc intrede van een forto in de hoogte. Ook schreeuwde hij menigmaal zonder het te weten mede cm het forto to versterkenDat de ar me, doove meester de piano's zijner mu ziek niet meer kon hooren zag men duide lijk. In een Symphonic vladen twee fer- mata's 'kaar onmiddellijk op, waarvan de tweede pianissimo is. Wa-ars-Mjnlijk had do dirigent dit over het hoofd gezien, want bij begon reeds weder de maat te elaan, toen het orkest nog niet eens ^r.n de eerste gekomen was. Hij was dus liet orkest ien of twaalf maten vooruitgesneld tóen dit nu ook, en wel pianissimo, begon. Beethove- was, om dit op zijn manier aan te duiden, onder do lessenaar gekropen. Bij het nu volgende crescendo werd hij weer zichbaar, richtte zich meer en meer op en sprong omhoog, toen Ket oogerblik was aangebroken, v/aarop naar ziin bere kening het orkest moest intreden. Toen oit uitbleef, keek hij verschrikt rond, staarde het orkest verwonderd aan, omdat het nog maar steeds pianissimo speelde, en ge voelde zich eerst weer thuis, toen eindelijk het langverwachte forte intrad cn voor hem hoorbaar - werd. (Spokr, Autobiogra fie). Het „Kyrie" van dc „Missa Solemnis" componeerde Beethoven in den zemer van 1818. Hij woonde toen in de voorstad Mödling. Men zag hem, terwijl het zweet van zijn voorhoofd druppelde, door de ka mer stappen, met handen en voeten do maat slaand. Bij deze gelegenheid was de huisheer genoodzaakt hem de huur op te zeggen, daar de buren te veel overlast van het lawaai ondervonden. Behalve de somberte van zijn kwaal, heeft Beethoven ook in zijn overig leven weinig geluk gekend. Hij was uiet alleen een geniaal, maar tevens een groot menseh, die zich opgeofferd heeft voor an deren, die hem echter met den grofsten ondarik beloonden. Een leverziekte maakt een eind aan zijn werkzaam leven. Op zijn sterfbed was hij nog vol plannen qn vol enthousiasme voor zijn kunst. Op 24 Maart omstreeks 12 uur werden hem de H. Sacramenten der Ster venden toegediend en kort daarop begon een hevige doodstrijd, welke tw^e dagen aanhield. Den 2Gen Maart, 's avonds te kwart voor zes, terwijl een hevig onweer boven Weenen woedde, sloot Beethoven voor altijd de oogen. H. S. en onafhankelijke voorlichting. Nimmer treft men er dan ook kleinzielige, liefde- looze op- of aanmerkingen aan, maar steeds blijft uitsluitend het groote doel \ooi' oogen: de voorlichting van het katho lieke volk inzake lectuur Onder de vele interessante besprekingen in dit no. treffen we aan 'n recensie van bet werk van den vredesapostel Pater F Stratmaun, Q.P „Wereldkerk en Wereld vrede". De reeensent merkt daar bij op: „Ook zal het lot na-donken stemmen, als vernomen wordt, welke voorwaarden ver vuld moeten zijn, eer van een rechtvaardi gen oorlog kan gesproken worden. Voorwaarden zóó sti'eng, dat Pater Btratmann betwijfelt, of in de tegenwoor dige omstandigheden zelfs een defensieve oorlog practiscb nog wel ooit geoorlr, mag boelen Katholieken, helpt allen de Boeb bouwen door uw sympathie en nw ui> cement. \V. S. ,j Tijdschrift voor R. K. Ouders Opvcsdsrs No. 6. Ret M landscbe Boekhuis, Tilburg. Het vijfde vervolgstuk van .Eerste Hc!; bi; Ongelukken" handelt over de eer./' hulpverleêning bij drenkelingen DuidoV cn bevattelijk legt Dr Doelen uit, hooi: remand moet behandeld worden als hij co V drori? js gebracht. Van. de toepassing van deze raadgevingen hangt rrvrischm loven van 'n mensch af Iedereen mofiffe zorgen, dat men in s'nat is zoo'n drenb i.ng de eerste hulp te kunnen hrea^ Weet men datgene niet, wat bier wordtol- gelegd, dan komt van 't bijbrengen,' Vi I unstmatig ademen niets terecht Een kleine jongen in tiet duister, 1 hang wordt, omdat moeder' er niet is, In schrijft Anny Bex-kvens—-Hulsma'ns. H; was angstig in het donker, omdat.hjjz'i iets te verwijten had. Maar toeii hkw binnenkwam en hem in de armen s'«<i was alles voorbij Een moeder zelf is -gbjkki^. omdat haar lengen haar zoor dig beeft. Het negende vervolgstuk m meisjesopvoeding legt het verantwooi'- lijkheidsgevoel uit en geeft eeni ge prari- sche raadgevingen. Wij hebben niet alk) plichten-tegenover ons zelf, maar.ooH- genovei' onze medemenschen te vprvalfc Doch zoo'n gemeenschonszin moei peneii- vloeisel zijn van de liefde tot God Rolf- eialisme wilde in schijn dien gemeenscha; zin, maar het mislukte omdat het defied pri offervaardigheid niet kent. d'edewr vereischten zijn voor de gemeensehaim Over opvoedkundige opstellen zegt schrijfster aan het slot zeer juist, dal c; bedoeling daarvan alleen is, dat de ontki- en opvoeders ze opnemen, om ze dao een geschikt oogenblik met eigen wooii te. verklaren In een moment van hmir vertrouwelijkheid kan moeder of v.>' dan die gedachten eens influisteren aast kinderen. En naar zulke momenten dikwijls worden uitgezien. Aan hel fh' van deze aflevering wordt over dö vercffi- ging „Roomscbe zorg voor het verin®' loosde kind" gesproken 'f Is de naam z. de vereemgin? die op 8 Dec 1920 wenk gericht voor de opvoeding van voogdij-® rogeeri ngskmdei'cn. Er moet gehok worden voor deze vereeni fing, die Let keil van 't arme kind óp der eerste op 't oog heeft v. I. SPORT SCHAKEN. Hel to urn ooi te New-York. De uitslag der 20ste en laatste was: Capab'anca rcmsïo met Aljeeftia, 4 paardenspel, dat slechts 26 duurde. Niemzowitsj remise met Yidinar, ca zetten; Fra&scbo verdedging. Marshall—Spiekman na 50 zetten o p- broken Deze partij wordt heden n'o sgedd Capahlanca, reeds ecnige dagen van den eersten prijs, wint 2000 doJMr jecbin a's tweede verdient 1500 wo Niemzowitsj do derde, 1990 doll. Do nitslag luidt: i Gapablanea 1® l"'L' ten; 2. Al jecbin 1114 punt, 3 Ni®,1- witsj '10ka punt, 4 Vidmar 10 pu»1cn> Spielmann 7 punt en 1 afgeb. Marshall 5)4 punt cn 1 afg. partil- (LUCHTVAART. Vliegongeval in Australië. Te Tambo in Noortl-Qiifensland vliegtuig neergestort De bestuitf»# twee passagiers zijn gedood.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 10